Besluit van gedeputeerde staten van Zeeland houdende verlening mandaat aan de Directeur van BIJ12 inzake de uitvoering van Hoofdstuk 13 Bijzondere bepalingen voor verstrekking van subsidie voor opruiming van drugsafval provincie Zeeland 2021-2024 van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2013

Geldend van 24-11-2021 t/m heden

Intitulé

Besluit van gedeputeerde staten van Zeeland houdende verlening mandaat aan de Directeur van BIJ12 inzake de uitvoering van Hoofdstuk 13 Bijzondere bepalingen voor verstrekking van subsidie voor opruiming van drugsafval provincie Zeeland 2021-2024 van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2013

Besluit van gedeputeerde staten van 16 november 2021, kenmerk 97656, houdende verleningmandaat aan de Directeur van BIJ12 inzake de uitvoering van Hoofdstuk 13 Bijzondere bepalingen voor verstrekking van subsidie voor opruiming van drugsafval provincie Zeeland 2021-2024 van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2013.

Gedeputeerde staten van Zeeland,

  • overwegende dat het bestuur van de Vereniging het Interprovinciaal Overleg (IPO) op 25 juni 2020 heeft besloten de centrale uitvoering van de provinciale subsidieregelingen voor gedupeerden van drugsafvaldumpingen vanaf 1 januari 2021 onder te brengen bij BIJ12;

  • overwegende dat Gedeputeerde Staten op 16 november 2021 Hoofdstuk 13 Bijzondere bepalingen voor verstrekking van subsidie voor opruiming van drugsafval provincie Zeeland 2021-2024 van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2013 hebben gewijzigd;

  • overwegende dat Gedeputeerde Staten om redenen van doelmatigheid de bevoegdheid tot het nemen van besluiten betreffende de verstrekking van subsidie op grond van voornoemde subsidieregeling wensen te mandateren aan de Directeur van BIJ12;

  • gelet op afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • overwegende dat de Directeur van BIJ12 en de algemeen directeur van het IPO hebben aangegeven bereid te zijn het mandaat aan te nemen zoals bedoeld in artikel 10.4 van de Awb;

besluiten vast te stellen het navolgende mandaatbesluit:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

Awb : Algemene wet bestuursrecht;

BIJ12: xxx;

Gedeputeerde Staten: Gedeputeerde Staten van Zeeland;

subsidieregeling: Hoofdstuk 13 Bijzondere bepalingen voor verstrekking van subsidie voor opruiming van drugsafval provincie Zeeland 2021-2024 van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2013.

Artikel 2 Mandaatverlening

  • 1.

    Gedeputeerde Staten verlenen aan de Directeur van BIJ12 mandaat tot het namens hen nemen van besluiten betreffende de verstrekking van subsidie op grond van de subsidieregeling.

  • 2.

    Het mandaat, bedoeld in het eerste lid, in acht genomen het bepaalde in hoofdstuk 4 van de Awb, ziet tevens op de bevoegdheid tot:

    • a.

      het verstrekken van informatie over de werking van de subsidieregeling;

    • b.

      het in behandeling nemen en beoordelen van aanvragen;

    • c.

      het verstrekken van subsidie in de vorm van een geldbedrag tot het maximum van het subsidieplafond;

    • d.

      het nemen van besluiten tot weigeren van subsidie of het intrekken of wijzigen van subsidievaststellingsbeschikkingen;

    • e.

      het toepassen van artikel 4:5 van de Awb;

    • f.

      het opvragen van overige gegevens, indien de subsidieaanvraag daartoe aanleiding geeft;

    • g.

      het aan de subsidieverstrekking verbinden van verplichtingen als bedoeld in de artikelen 4:37, 4:38 en 4:39 van de Awb;

    • h.

      het betalen van subsidiebedragen;

    • i.

      het opschorten van de verplichting tot betaling van subsidiebedragen uit het subsidieplafond;

    • j.

      het terugvorderen van onverschuldigd betaalde subsidiebedragen;

    • k.

      het nemen van overige ter zake van subsidiëring te nemen uitvoeringsbeslissingen, waaronder begrepen besluiten tot het afzien van terugvordering;

    • l.

      het ondertekenen van namens Gedeputeerde Staten genomen beschikkingen en overige correspondentie;

    • m.

      het vormen van archiefdossiers waaruit kenbaar is op welke overwegingen de besluitvorming heeft plaatsgevonden.

  • 3.

    Het mandaat, bedoeld in het eerste en tweede lid, ziet niet op het beslissen op bezwaarschriften en het behandelen van beroepsschriften als bedoeld in artikel 6.4 van de Awb, die gericht zijn tegen de subsidieverstrekking.

  • 4.

    De Directeur van BIJ12 kan ter uitoefening van een krachtens het eerste en tweede lid aan hem gemandateerde bevoegdheid schriftelijk ondermandaat verlenen aan een onder hem ressorterende unitmanager, coördinator en adviseur.

Artikel 3 Ondertekening

De Directeur van BIJ12 brengt in de door hem te nemen besluiten tot uitdrukking dat sprake is van een in mandaat namens Gedeputeerde Staten genomen besluit en van een door de provincie Zeeland beschikbaar gestelde subsidie.

Artikel 4 Rechtsmiddelenverwijzing

Onder de besluiten, bedoeld in artikel 2, eerste en tweede lid, wordt de volgende rechtsmiddelenverwijzing opgenomen:

Rechtsmiddel

Belanghebbenden kunnen schriftelijk bezwaar maken tegen dit besluit bij: Gedeputeerde Staten van Zeeland, t.a.v. de secretaris van de commissie voor bezwaarschriften, Postbus 6001, 4330 LA Middelburg.

In het bezwaarschrift neemt u ten minste op uw naam en adres, de dagtekening van het bezwaarschrift, tegen welk besluit u bezwaar maakt en waarom. Het bezwaarschrift dient te worden ondertekend.

U moet het bezwaarschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt. Doorgaans is dat de dag na de datum van verzending. Overschrijding van de inzendtermijn kan ertoe leiden dat met uw bezwaren geen rekening wordt gehouden. Als u overweegt bezwaar te maken, kunt u een informatiefolder aanvragen op telefoonnummer 0118-631000. U kunt de informatie ook downloaden via www.zeeland.nl/beleid-en-regelgeving/bezwaar-maken.

Wij wijzen u erop dat het bezwaar niet de werking van het besluit schorst. U kunt een verzoek doen tot het treffen van een voorlopige voorziening. U richt het verzoek aan de voorzieningenrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, team bestuursrecht, Postbus 90006, 4800 PA Breda. Voor de behandeling van het verzoek is griffierecht verschuldigd.

Artikel 5 Instructies

De Directeur van BIJ12 neemt bij de uitoefening van de aan hem gemandateerde bevoegdheden algemene instructies en instructies per geval van Gedeputeerde Staten als bedoeld in artikel 10:6, eerste lid, van de Awb in acht.

Artikel 6 Informatieplicht

  • 1.

    De Directeur van BIJ12 stelt Gedeputeerde Staten tijdig in kennis van krachtens mandaat te nemen of reeds genomen besluiten waarvan hij redelijkerwijs moet aannemen dat kennisneming door hen gewenst is.

  • 2.

    Kennisgeving als bedoeld in het eerste lid vindt in ieder geval plaats indien:

    • a.

      de maatschappelijke, beleidsmatige, politieke, juridische of financiële omstandigheden daartoe aanleiding geven;

    • b.

      het besluit ertoe kan leiden dat de desbetreffende provincie aansprakelijk wordt gesteld.

  • 3.

    Gedeputeerde Staten voorzien de Directeur van BIJ12 van alle benodigde informatie ten behoeve van de invulling van zijn mandaat.

Artikel 7 Verantwoording

  • 1.

    De Directeur van BIJ12 brengt jaarlijks aan Gedeputeerde Staten verslag uit over de krachtens dit mandaatbesluit genomen besluiten;

  • 2.

    Het verslag, bedoeld in het eerste lid, bevat in ieder geval:

    • a)

      een overzicht van de besteding van het beschikbare budget voor te verlenen subsidies;

    • b)

      een uiteenzetting van de bij de besteding opgedane ervaringen en de daaruit te trekken conclusies;

    • c)

      een opgave van alle in de voorafgaande periode in mandaat genomen besluiten.

  • 3.

    Onverminderd het eerste en tweede lid, verschaft de Directeur van BIJ12 desgevraagd alle informatie aan Gedeputeerde Staten ter zake van de uitoefening van de ingevolge dit besluit aan hem gemandateerde bevoegdheden.

Artikel 8 Toepasselijke wet- en regelgeving

De Directeur van BIJ12 neemt bij de uitoefening van de aan hem gemandateerde bevoegdheden het ter zake geldende recht in acht, in het bijzonder de Awb, de Algemene subsidieverordening Zeeland 2013 en Hoofdstuk 13 Bijzondere bepalingen voor verstrekking van subsidie voor opruiming van drugsafval provincie Zeeland 2021-2024 van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2013.

Artikel 9 Intrekking

Het Besluit mandaat algemeen directeur van de provincie Noord-Brabant inzake Hoofdstuk 13 Bijzondere bepalingen voor verstrekking van subsidie voor opruiming van drugsafval provincie Zeeland 2020 van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2013 (Pb 5 juni 2020 nr. 3468) wordt ingetrokken.

Artikel 10 Inwerkingtreding

  • 1.

    Dit besluit wordt aan de Directeur van BIJ12 gezonden.

  • 2.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin het wordt geplaatst.

Artikel 11 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaatbesluit Directeur van BIJ12 inzake Hoofdstuk 13 Bijzondere bepalingen voor verstrekking van subsidie voor opruiming van drugsafval provincie Zeeland 2021-2024 van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2013.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van Zeeland van 16 november 2021.

Drs. J.M.M. Polman, voorzitter

A.W. Smit, secretaris

Toelichting

Dit mandaatbesluit heeft betrekking op de uitvoering van Hoofdstuk 13 Bijzondere bepalingen voor verstrekking van subsidie voor opruiming van drugsafval provincie Zeeland 2021-2024 van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2013. De gezamenlijke provincies hebben in IPO-verband besloten om de uitvoering van de provinciale subsidieregeling opruiming drugsafval met ingang van 1 januari 2021 te beleggen bij BIJ12, uitvoeringsorganisatie van de gezamenlijke provincies, onderdeel van de Vereniging het Interprovinciaal Overleg.

Met tijdig in kennis stellen zoals genoemd in artikel 6, eerste lid van dit besluit (informatieplicht) wordt bedoeld: op een zodanig moment dat gedeputeerde staten invloed kunnen uitoefenen. Gedeputeerde Staten kunnen op grond van deze kennisgeving, ten aanzien van een voorgenomen besluit bepalen dat van het bij of krachtens dit besluit verleende mandaat geen gebruik mag worden gemaakt. In artikel 10:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is bepaald, dat een mandaat te allen tijde kan worden ingetrokken en in artikel 10:8 Awb is bepaald dat de mandaatgever bevoegd blijft, de gemandateerde bevoegdheid zelf uit te oefenen. BIJ12 stelt gedeputeerde staten, in daarvoor in aanmerking komende gevallen, tijdig in de gelegenheid van deze bevoegdheden gebruik te maken.