Subsidieregeling peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Castricum 2021

Geldend van 07-07-2023 t/m heden

Intitulé

Subsidieregeling peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Castricum 2021

Het college van de gemeente Castricum;

gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Castricum 2016 en de Wet kinderopvang;

besluit:

vast te stellen de navolgende:

Subsidieregeling peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Castricum 2021

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

  • a.

    aanvullende VE-subsidie: een vergoeding in de vorm van een bedrag per doelgroeppeuter per uur aan de houder voor de extra (personele) inzet voor een gecontracteerde VE-peuterplaats;

  • b.

    ASV: Algemene subsidieverordening Castricum 2016;

  • c.

    besluit: Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie;

  • d.

    doelgroeppeuter: kind in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar die woont in de gemeente Castricum met een risico op (taal)achterstand, waarvoor de GGD een VE-indicatie heeft afgegeven en die in aanmerking komt voor een VE-peuterplaats;

  • e.

    houder: degene aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet 2007 toebehoort en die met die onderneming een kindercentrum exploiteert;

  • f.

    kindercentrum: kindercentrum, als bedoeld in artikel 1.1 van de wet, anders dan gastouderopvang en dat is opgenomen in het LRK;

  • g.

    kinderopvangtoeslag (KOT): de tegemoetkoming van de Belastingdienst bedoeld als gedeeltelijke bijdrage in de kosten voor in het LRK geregistreerde kinderopvang of peuteropvang;

  • h.

    kinderopvangtoeslagtabel: de kinderopvangtoeslagtabel van de rijksoverheid die per inkomensklasse het percentage van de kinderopvangtoeslag weergeeft waar de ouder recht op heeft. Het overige percentage betreft de eigen inkomensafhankelijke ouderbijdrage;

  • i.

    inkomensafhankelijke ouderbijdrage: de inkomensafhankelijke ouderbijdrage die gebaseerd is op het subsidieuurtarief peuteropvang en de kinderopvangtoeslagtabel;

  • j.

    Landelijk Register Kinderopvang (LRK): het landelijk register, als bedoeld in artikel 1.1 van de wet;

  • k.

    NJI: Nederlands Jeugdinstituut;

  • l.

    ouder: de bloed- of aanverwanten in opgaande lijn tot en met de 1e graad of de adoptief- of pleegouder van een kind dat opgevangen wordt in een peuterplaats of VE-peuterplaats;

  • m.

    ouderbijdrage: inkomensafhankelijke financiële bijdrage volgens de kinderopvangtoeslagtabel die de ouder(s)/verzorger(s) moeten betalen voor de deelname van hun kind aan een peuterplaats of VE-peuterplaats;

  • n.

    ouderbetrokkenheid: activiteiten geïnitieerd door het kindercentrum gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van hun kind door ouders en het informeren van ouders over de ontwikkeling van hun kind;

  • o.

    peuteropvang: opvang voor kinderen vanaf 2 jaar tot 4 jaar gericht op ontwikkelingsstimulering en voorbereiding op de basisschool;

  • p.

    peuterplaats: opvang van een peuter in een LRK geregistreerd kindercentrum;

  • q.

    peuter: een in de gemeente Castricum woonachtig kind in de leeftijd vanaf 2 tot 4 jaar;

  • r.

    subsidieuurtarief peuteropvang:het uurtarief dat de gemeente hanteert bij het berekenen van de subsidie, gelijk aan het maximum uurtarief voor de kinderopvangtoeslag;

  • s.

    VE: Voorschoolse educatie;

  • t.

    VE-peuterplaats: opvang van een doelgroeppeuter in een LRK geregistreerd kindercentrum met VE-registratie, waarin aan de hand van een NJI erkend VVE-programma op gestructureerde en samenhangende wijze activiteiten worden aangeboden gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen op het gebied van rekenen, taal, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling;

  • u.

    VE-peuteropvang: voorschoolse educatie, zijnde kortdurende opvang met een aanbod voor kinderen van 2,5 tot 4 jaar waarin op gestructureerde en samenhangende wijze activiteiten worden aangeboden gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen op het gebied van rekenen, taal, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling;

  • v.

    VVE-programma: programma voor voor- en vroegschoolse educatie opgenomen in de databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugdinstituut;

  • w.

    wet: Wet kinderopvang.

Alle begrippen die in deze nadere regeling worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet.

Artikel 2. Doel regeling

Het doel van deze regeling is het door subsidiëring bieden van een kwalitatief hoogwaardig aanbod van peuteropvang en VE-peuteropvang in de gemeente Castricum, zodat er gelijke en optimale ontwikkelkansen zijn voor peuters in de leeftijd vanaf respectievelijk 2 tot 4 jaar (peuteropvang) dan wel 2,5 jaar tot 4 jaar (VE-peuteropvang).

Artikel 3. De doelgroep

  • 1. Subsidie wordt verstrekt aan houders die geregistreerd staan in het LRK en die voldoen aan de wettelijke eisen en de gemeentelijke kwaliteitseisen en die peuteropvang of VE-peuteropvang aanbieden voor peuters die staan ingeschreven voor peuteropvang voor het aantal uren zoals vermeld in artikel 4, eerste lid, onder a.

  • 2. Subsidie wordt verstrekt aan houders die geregistreerd staan in het LRK en die voldoen aan de wettelijke eisen en de gemeentelijke kwaliteitseisen en die peuteropvang aanbieden voor doelgroeppeuters die een VE-indicatie hebben en staan ingeschreven voor VE-peuteropvang voor het aantal uren zoals vermeld in artikel 4, eerste lid, onder b of c.

  • 3. In afwijking van het eerste en tweede lid kan het college subsidie verstrekken aan houders die geregistreerd staan in het LRK en die voldoen aan de wettelijke eisen en de gemeentelijke kwaliteitseisen en die peuteropvang en/of VE-peuteropvang aanbieden aan peuters of doelgroeppeuters die ouder zijn dan 4 jaar, maar die op advies van de jeugdconsulent voor een beperkte periode peuteropvang of VE-peuteropvang nodig hebben.

  • 4. Subsidie kan ook worden verleend voor aanvragen voor de uitvoering van pilots en projecten gericht op het vergroten van de toeleiding van de doelgroeppeuters in het kader van deze regeling.

Artikel 4. Subsidiabele activiteiten

  • 1. Subsidie wordt verleend aan een houder dat peuteropvang of VE-peuteropvang aanbiedt waar:

    • a.

      peuteropvang wordt geboden aan een peuter voor maximaal 8 uur per week tot een maximum van 320 uur op jaarbasis, niet zijnde een doelgroeppeuter, waarvan de ouders niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag;

    • b.

      VE-peuteropvang wordt geboden aan een doelgroeppeuter voor minimaal 16 uur per week met een maximum van 640 uur op jaarbasis, waarvan de ouders niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag;

    • c.

      VE-peuteropvang wordt geboden aan een doelgroeppeuter voor minimaal 16 uur per week met een maximum van 640 uur op jaarbasis, waarvan de ouders wel in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag.

  • 2. Voor VE-peuteropvang geldt een door een college jaarlijks vastgestelde aanvullende VE-subsidie per VE-peuterplaats per uur wegens de kwaliteitseisen VE.

Artikel 5. Subsidieverlening en hoogte subsidiebedrag peuteropvang

Het college subsidieert per uur per gecontracteerde peuterplaats. Voor de in artikel 4, eerste lid, onder a genoemde doelgroep geldt het volgende maximale subsidiebedrag per gecontracteerde peuterplaats per jaar: uren per week x aantal weken x het subsidieuurtarief peuteropvang minus een inkomensafhankelijke ouderbijdrage.

Artikel 6. Subsidieverlening en hoogte subsidiebedrag VE-peuteropvang

  • 1. Het college subsidieert per uur per gecontracteerde VE-peuterplaats. Voor de in artikel 4, eerste lid, onder b en c genoemde doelgroepen gelden de volgende maximale subsidiebedragen:

    • a.

      per doelgroeppeuter op een VE-peuterplaats, voor ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag maximaal 640 uren per jaar, vermenigvuldigd door het subsidieuurtarief peuteropvang minus de inkomensafhankelijke ouderbijdrage over 320 uren per jaar. Het subsidiebedrag is nooit hoger dan het door het college vastgestelde maximum subsidieuurtarief peuteropvang;

    • b.

      per doelgroeppeuter op een VE- peuterplaats voor ouders met recht op kinderopvangtoeslag maximaal 320 uren per jaar, vermenigvuldigd met het subsidieuurtarief peuteropvang. Het subsidiebedrag per uur is nooit hoger dan het maximumuurtarief. De doelgroep peuter maakt naast deze uren nog tenminste 320 uren per jaar gebruik van de VE-peuterplaats, waarvoor kinderopvangtoeslag wordt aangevraagd door de ouder;

    • c.

      per doelgroeppeuter op een VE-peuterplaats voor maximaal 640 uur op jaarbasis een aanvullende VE-subsidie.

  • 2. Houders innen zelf de ouderbijdragen en zijn verantwoordelijk voor het risico van niet-betalers.

Artikel 6a. Aanvraagtermijn

Een aanvraag om een subsidie wordt, in afwijking van artikel 7, eerste lid, van de Algemene subsidieverordening Castricum 2016, ingediend uiterlijk 15 oktober van het jaar voorafgaand aan het tijdvak waarop de aanvraag betrekking heeft, ingediend.

Artikel 7. Verplichtingen

  • 1. De houder werkt mee aan de uitvoering van het gemeentelijk beleid met betrekking tot de ontwikkeling van jonge kinderen.

  • 2. De houder richt een administratie in waarin de volgende gegevens worden bijgehouden:

    • a.

      ondertekende overeenkomst tussen de ouders/verzorgers en de houder;

    • b.

      inkomensverklaringen van de ouder(s)/verzorgers en overige documenten op basis waarvan de toets niet-recht op kinderopvangtoeslag is uitgevoerd en de inschaling van de ouderbijdrage heeft plaatsgevonden;

    • c.

      naam, geboortedatum, van de peuter;

    • d.

      de startdatum en verwachte einddatum van de peuterplaats of VE-peuterplaats;

    • e.

      indien van toepassing de indicatiestelling van de peuter (op naam) door de GGD;

    • f.

      het aantal uren peuteropvang dat een peuter gebruik maakt van de peuterplaats of VE-peuterplaats per maand;

    • g.

      het subsidieuurtarief peuteropvang en de inkomensafhankelijke ouderbijdrage;

    • h.

      bevestiging van de opzegging van ouders/verzorgers met datum en handtekening.

  • 3. De houder verschaft op verzoek informatie aan de gemeente, GGD Hollands Noorden, de Inspectie van het Onderwijs, het Ministerie van Onderwijs of aan andere door het college aangewezen instanties.

Artikel 8. Bevoorschotting van de subsidie

  • 1. De subsidie wordt in gelijke delen bevoorschot aan de houder.

  • 2. Jaarlijkse subsidies van meer dan € 5.000 tot en met € 50.000 kunnen in twee termijnen van ieder 50% worden bevoorschot in januari en in juli van het jaar van de subsidieverlening.

  • 3. Jaarlijkse subsidies van meer dan € 50.000 kunnen in vier termijnen van ieder 25% bevoorschot in januari, april, juli en oktober van het jaar van de subsidieverlening.

Artikel 9. Verantwoording en vaststelling subsidie

Het college stelt de subsidie vast op basis van de totaal gecontracteerde uren peuteropvang en VE-peuteropvang.

  • 1.

    De houder levert, onverminderd het bepaalde in de artikelen 14 en 15 van de ASV de volgende gegevens aan ter vaststelling van de subsidie:

    • a.

      een inhoudelijke verantwoording die ten minste een evaluatie bevat van:

      • ­ de uitvoering en resultaten van de peuteropvang en VE-peuteropvang;

      • ­ de acties en resultaten die zijn ondernomen m.b.t ouderbetrokkenheid;

      • de warme overdracht van peuters naar de basisschool;

      • ­ de uitvoering en de resultaten van het opleidingsplan;

      • ­ de wijze waarop invulling is gegeven aan de verplichtingen van artikel 7.

    • b.

      Een financiële verantwoording.

Artikel 10. Slotbepalingen

  • 1. De Subsidieregeling peuteropvang gemeente Castricum wordt ingetrokken.

  • 2. De regeling treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking en heeft terugwerkende kracht tot en met 1 augustus 2021.

  • 3. Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling voorschoolse educatie en peuteropvang Castricum 2021.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college van de gemeente Castricum in zijn vergadering van 16 november 2021,

De secretaris,

G.A. Suanet QC

de burgemeester,

Drs. A. Mans