Regeling vervallen per 01-01-2023

Nadere regels subsidie Winterswijk 2022

Geldend van 01-01-2022 t/m 31-12-2022

Intitulé

Nadere regels subsidie Winterswijk 2022

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Winterswijk;

Gelet op artikel 3 van de Algemene Subsidieverordening Winterswijk 2021 (hierna te noemen “de Verordening”) en titel 4.2 Algemene wet bestuursrecht;

Overwegende dat het wenselijk is nadere regels vast te stellen waarin is aangegeven welke activiteiten, op grond van artikel 3 van de Algemene Subsidieverordening Winterswijk 2021, worden gesubsidieerd en de nadere voorwaarden vast te stellen waaronder de subsidies worden verstrekt;

besluit

vast te stellen de

Nadere regels subsidie Winterswijk 2022

HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN

1.1 DEFINITIES

In deze nadere regels en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

College

:

Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Winterswijk

Rechtspersoon

:

Een rechtspersoon volgens het Burgerlijk Wetboek zonder winstoogmerk, die gevestigd is in de gemeente Winterswijk

Verordening

:

Algemene Subsidieverordening Winterswijk 2021

1.2 REIKWIJDTE NADERE REGELS

Het bepaalde in deze nadere regels is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college van burgemeester en wethouders voor de in de volgende hoofdstukken bedoelde activiteiten.

1.3 INDEXERING SUBSIDIES

  • 1.

    Het college beslist jaarlijks of indexering van een subsidiebedrag plaatsvindt. Het college kan daarbij onderscheid maken tussen de verschillende subsidiabele activiteiten.

  • 2.

    Wanneer subsidiebedragen worden geïndexeerd, gebeurt dit op basis van een CBS-indexcijfer voor contractuele loonkosten en arbeidsduur.

  • 3.

    Voor zover ten tijde van de inwerkingtreding van deze nadere regels afspraken gelden die afwijken van het bepaalde in het tweede lid, blijven die afspraken gelden voor de duur dat die afspraken zijn gemaakt.

1.4 VERSTREKKING AAN RECHTSPERSONEN

Het college verstrekt subsidies alleen aan rechtspersonen tenzij specifiek bij een subsidieverstrekking wat anders staat vermeld.

1.5 VERDEELREGELS

  • 1.

    Indien voor een bepaalde activiteit het subsidieplafond wordt overschreden, wordt het beschikbare bedrag als volgt verdeeld, tenzij bij de specifieke subsidie wat anders staat vermeld:

    • a.

      indien het totaal van subsidieaanvragen het subsidieplafond overschrijdt dan wordt het bedrag van het subsidieplafond naar evenredigheid verdeeld over de aanvragers.

    • b.

      aanvragers die in het jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor zij een subsidie aanvragen, een subsidie ontvingen, hebben voorrang boven nieuwe aanvragers.

    • c.

      voor zover er na verdeling van de subsidie als bedoeld onder a nog een bedrag resteert en dit bedrag onvoldoende is om aan alle overige aanvragen tegemoet te komen, wordt het resterende bedrag naar evenredigheid verdeeld onder de aanvragers die nog niet eerder een subsidie ontvingen.

1.6 AANVULLENDE WEIGERINGSGRONDEN

Overeenkomstig artikel 9, derde lid, aanhef en onder f van de Verordening kan subsidieverlening worden geweigerd als:

  • 1.

    met de activiteiten is begonnen voordat de aanvraag is ontvangen;

  • 2.

    de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met het algemeen belang of de openbare orde;

  • 3.

    de activiteiten een politieke, godsdienstige of levensbeschouwelijke boodschap hebben;

  • 4.

    aannemelijk is dat de activiteiten ook zonder subsidie zonder belangrijke vertraging zouden worden uitgevoerd.

1.7 SANCTIE BIJ TE LAAT OF ONVOLLEDIG INDIENEN AANVRAAG

Indien een subsidie-ontvanger:

  • a.

    niet voldoet aan de verplichting de aanvraag tot vaststelling van een subsidie van meer dan € 5.000,- in te dienen, of

  • b.

    niet voldoet aan de verplichting de bij die aanvraag behorende stukken voor een bepaalde datum in te dienen, en

  • c.

    hij op grond van artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht in de gelegenheid is gesteld de aanvraag of de daarbij behorende stukken alsnog in te dienen,

wordt de subsidie wegens het niet naleven van de betreffende verplichting met 5% verlaagd ten opzichte van het bedrag waarop de subsidie anders zou zijn vastgesteld.

HOOFDSTUK 2 KUNST EN CULTUUR

2.1 SUBSIDIABELE ACTIVITEITEN EN VOORWAARDEN

  • 1.

    De subsidie kan worden verstrekt voor:

    • a.

      bibliotheekwerk;

    • b.

      amateuristische muziekbeoefening;

    • c.

      activiteiten op het gebied van oudheidkunde en van musea;

    • d.

      het verzorgen van culturele activiteiten;

    • e.

      het verbouwen of onderhouden van verenigingsgebouwen;

    • f.

      educatie.

  • 2.

    De subsidie kan worden verstrekt voor zover de in lid 1 onder f genoemde activiteiten bijdragen aan een persoonlijke en creatieve ontwikkeling van de deelnemers of aan de communicatieve- en uitdrukkingsvaardigheden van de deelnemers en gericht zijn op ontspanning.

2.2 SUBSIDIE BIBLIOTHEEKWERK

  • 1.

    Subsidie wordt verstrekt voor:

    • a.

      het opbouwen en beheren van collecties grafische materialen, audiovisuele media en virtuele en digitale bestanden; bieden van een kennis- en informatievoorziening, die aansluit op de behoeften van de inwoners van Winterswijk;

    • b.

      het aanbieden van een boekencollectie die aansluit op het leesgedrag van de inwoners van de gemeente;

    • c.

      het verstrekken van inlichtingen en advies aan het publiek, zowel mondeling als digitaal;

    • d.

      het verzorgen van activiteiten in het kader van de Kinderboekenweek;

    • e.

      educatieve activiteiten op het gebied van media, cultuur en leesbevordering;

    • f.

      het bieden van een ontmoetings- en verblijfsplaats waar alle groepen van de samenleving elkaar kunnen treffen in de vorm van een leescafé en activiteiten als lezingen, tentoonstellingen en presentaties;

    • g.

      het bieden van faciliteiten aan culturele minderheden, ouderen en jeugd.

2.3 AMATEURISTISCHE MUZIEKBEOEFENING

  • 1.

    Subsidie wordt verstrekt aan de volgende muziekgezelschappen die tevens rechtspersoon zijn:

    • a.

      harmonie-, fanfare- en accordeonverenigingen;

    • b.

      drumbands, malletbands, slagwerkgroepen en majorettepelotons;

    • c.

      symfonieorkesten.

  • 2.

    De muziekgezelschappen als bedoeld in het eerste lid voldoen aan de volgende criteria:

    • a.

      zij zijn gevestigd in de gemeente Winterswijk;

    • b.

      zij hebben tenminste 12 betalende leden;

    • c.

      zij zijn aangesloten bij een landelijke organisatie of provinciale organisatie die zich de beoefening van muziek ten doel stelt en in dit verband bondsconcoursen organiseert.

  • 3.

    Het college kan de subsidie-ontvanger verplichten tenminste een keer per jaar medewerking te verlenen aan festiviteiten en uitvoeringen op openbare bijeenkomsten, niet zijnde kerkelijke, godsdienstige of politieke bijeenkomsten.

  • 4.

    Het college kan de subsidie-ontvanger één keer in de vijf jaar verplichten deel te nemen aan een door de bond waarbij de aanvrager is aangesloten, erkend concours.

  • 5.

    De subsidie voor harmonie-, fanfare- en accordeonverenigingen bedraagt per jaar:

    • a.

      bij klassering in de introductie-, vijfde en vierde divisie maximaal € 1.600,-;

    • b.

      bij klassering in de derde divisie maximaal € 1.930,-;

    • c.

      bij klassering in de tweede divisie maximaal € 2.570,-;

    • d.

      bij klassering in de eerste divisie maximaal € 3.200,-.

  • 6.

    De subsidie voor drumbands, malletbands, slagwerkgroepen en majorettepelotons bedraagt per jaar:

    • a.

      bij klassering in de introductiedivisie maximaal € 530,-;

    • b.

      bij klassering in de jeugddivisie maximaal € 650,-;

    • c.

      bij klassering in de derde divisie maximaal € 745,-;

    • d.

      bij klassering in de tweede divisie maximaal € 870,-;

    • e.

      bij klassering in de eerste divisie maximaal € 1.070,-;

    • f.

      bij klassering in de eredivisie maximaal € 1.270,-.

  • 7.

    De subsidie voor symfonieorkesten bedraagt maximaal € 1.930,- per jaar.

  • 8.

    De peildatum voor het bepalen van de klassering is 1 januari van het jaar waarin de subsidie wordt aangevraagd.

2.4 KUNST EN CULTUURONDERWIJS

Subsidie wordt verstrekt voor het verzorgen van onderwijs op het gebied van muziek, dans en overige uitingen op het gebied van kunst en cultuur, voor zover dit bijdraagt aan de esthetische en culturele vorming van de leerlingen.

2.5 OUDHEIDKUNDE EN MUSEA

Subsidie wordt verstrekt voor de exploitatie van een museum en het beheer van de collectie.

2.6 CULTURELE ACTIVITEITEN

  • 1.

    Subsidie wordt verstrekt voor:

    • a.

      het exploiteren van een schouwburg met als doel het organiseren van culturele en andere activiteiten en de bevordering van de belangstelling voor podiumkunst;

    • b.

      de bestudering en het documenteren van de streekcultuur van de Achterhoek en de Liemers;

    • c.

      het versterken van de verbinding tussen cultuur en erfgoed;

    • d.

      het stimuleren van nieuwe activiteiten die afwijken van algemeen gebruikelijke. Het moet hierbij gaan om een publieksactiviteit. De subsidie voor deze activiteiten is eenmalig met een maximum van € 1.000,-.

HOOFDSTUK 3 JEUGD EN JONGEREN

3.1 SUBSIDIABELE ACTIVITEITEN

  • 1.

    De subsidie kan worden verstrekt voor:

    • a.

      vrijwilligers jeugd- en jongerenwerk;

    • b.

      vrijwilligers speeltuinwerk;

    • c.

      investeringen en onderhoud jeugdaccommodaties/speeltoestellen, vrijwilligers jeugd- en jongerenwerk en speeltuinwerk;

    • d.

      talentontwikkeling;

    • e.

      peuteropvang;

    • f.

      voorschoolse educatie;

    • g.

      vroegschoolse educatie;

    • h.

      jeugdwerk voor kinderen en jongeren met een lichamelijke of verstandelijke beperking;

    • i.

      preventieve opvoed- en opgroeiactiviteiten.

3.2 SUBSIDIE JEUGD- EN JONGERENWERK

  • 1.

    Subsidie wordt verstrekt voor:

    • a.

      het uitvoeren van doelstellingen die passen binnen het gemeentelijk jeugdbeleid zoals het stimuleren van vernieuwende activiteiten en ontwikkelingen;

    • b.

      de instandhouding van jeugdaccommodaties;

    • c.

      het organiseren en uitvoeren van scoutingactiviteiten voor jeugdigen en jongeren;

    • d.

      het organiseren van kinderzomervakantie activiteiten;

    • e.

      aankoop en verbetering van jeugdaccommodaties.

  • 2.

    Subsidie wordt verstrekt aan een rechtspersoon en die open en algemeen toegankelijke activiteiten jeugd- en jongerenactiviteiten aanbiedt.

  • 3.

    Voor scoutingactiviteiten moet de subsidieontvanger aangesloten zijn bij scouting Nederland.

  • 4.

    Voor de instandhouding van een jeugd- en jongerenaccommodatie wordt een subsidie verstrekt van € 1.500,00.

  • 5.

    Voor scoutingactiviteiten wordt per lid een subsidie verstrekt van € 25,00 per jeugdlid tot en met 21 jaar. De peildatum voor het vaststellen van het aantal leden is 1 januari van het jaar waarin de subsidie wordt aangevraagd.

  • 6.

    Voor het organiseren van kinderzomervakantie activiteiten wordt een subsidie verstrekt van € 6.300,00.

3.3 VRIJWILLIGERS SPEELTUINWERK

  • 1.

    Subsidie wordt verstrekt voor:

    • a.

      het ondersteunen en adviseren van speeltuinverenigingen;

    • b.

      aankoop en verbetering van speeltoestellen en accommodaties.

  • 2.

    Subsidie wordt verstrekt aan een rechtspersoon die aangesloten is bij de NUSO.

  • 3.

    Voor de instandhouding van een speeltuin wordt een subsidie per kind tot en met 14 jaar in het voedingsgebied van de speeltuinvereniging verstrekt.

  • 4.

    De kom van Winterswijk is opgedeeld in 5 voedingsgebieden, elk gebied is gekoppeld aan één speeltuin.

  • 5.

    De subsidie per kind wordt berekend door het beschikbare subsidiebedrag te delen door het aantal kinderen tot en met 14 jaar.

  • 6.

    De peildatum voor het vaststellen van het aantal kinderen in het voedingsgebied is 1 januari van het jaar waarin de subsidie wordt aangevraagd.

3.4 SPEELTOESTELLEN

  • 1.

    Een subsidie wordt verstrekt aan:

    • a.

      scholen gevestigd in Winterswijk, waarvan de schoolpleinen buiten schooltijd openbaar toegankelijk zijn;

    • b.

      speeltuinverenigingen die gevestigd zijn in Winterswijk.

  • 2.

    De hoogte van de subsidie voor de aanschaf van speeltoestellen bedraagt 25% van de aanschafwaarde met een maximum van € 4.000,- per speeltoestel.

3.5 JEUGDACCOMMODATIES

  • 1.

    Een subsidie wordt verstrekt voor het bouwen en/of verbouwen van jeugdaccommodaties.

  • 2.

    Subsidie wordt verstrekt aan de rechtspersoon die de betreffende jeugdaccommodatie in stand houdt.

  • 3.

    De hoogte van de subsidie bedraagt 25% van de goedgekeurde kosten met een maximum van € 50.000,- per te bouwen of te verbouwen jeugdaccommodatie.

3.6 PEUTEROPVANG

  • 1.

    Voor de opvang van peuters van ouders die geen kinderopvangtoeslag op grond van de Wet kinderopvang kunnen verkrijgen, wordt een subsidie verstrekt aan een peuteropvangverlenende aanbieder.

  • 2.

    De subsidie bestaat uit een vast bedrag per kind per uur dat peuteropvang wordt geboden.

  • 3.

    De subsidie wordt alleen verleend als:

    • a.

      de peuteropvang plaatsvindt in de gemeente Winterswijk;

    • b.

      de peuteropvang bijdraagt aan het optimaliseren van de ontwikkelingskansen van peuters door middel van spelen, ontwikkelen en ontmoeten;

    • c.

      de aanvrager werkt met het Ontwikkelingsvolgmodel en voor- en vroegschoolse educatie-activiteiten worden aangeboden;

    • d.

      de aanvrager deelneemt aan zorg- en signaleringsstructuren;

    • e.

      de aanvrager samenwerkt met het consultatiebureau voor het optimaliseren van toeleiding van doelgroepkinderen naar de peuterspeelzaal;

    • f.

      de aanvrager een pedagogisch beleidsplan voor de betreffende peuterspeelzaal heeft vastgesteld.

  • 4.

    Per kind worden maximaal 10 opvanguren per week gesubsidieerd.

  • 5.

    Per jaar stelt het college bij de subsidieverlening het maximum aantal uren vast waarvoor een subsidie kan worden verkregen.

  • 6.

    Bij het bepalen van het maximale subsidiebedrag dat een aanvrager kan ontvangen, maakt het college een inschatting van de redelijkerwijs te verwachten omvang van de peuteropvang door de subsidie-aanvrager. Daarbij worden de gegevens uit voorgaande jaren betrokken.

  • 7.

    De ouderbijdrage voor een kind op de peuteropvang is niet hoger dan de minimale bijdrage volgens de Wet OKE.

  • 8.

    In de administratie van de ontvanger van een subsidie voor peuteropvang moet een scheiding zijn aangebracht tussen de peuteropvang die wordt gefinancierd door de gemeente en ouders en de peuteropvang die wordt gefinancierd op grond van de Wet kinderopvang.

3.7 VOORSCHOOLSE EDUCATIE

  • 1.

    Subsidie wordt verstrekt voor:

    • a.

      het verzorgen van een voorschools educatieprogramma voor kinderen die behoren tot de doelgroep en die gebruik maken van een voorschoolse voorziening of van een instelling met een erkend voor- en vroegschools educatieprogramma;

    • b.

      de kosten van de inzet van extra personeel dat nodig is voor de uitvoering van het voorschoolse educatieprogramma op de peuteropvang;

    • c.

      ouderparticipatie bij de uitvoering van het voorschoolse educatieprogramma;

    • d.

      de toeleiding van doelgroepkinderen naar een voorschoolse voorziening met een voor- en vroegschoolse educatieprogramma;

    • e.

      het aanschaffen van lesmethoden voor de uitvoering van een voorschools educatieprogramma;

    • f.

      de vergoeding van de ouderbijdrage die wordt betaald voor het derde en vierde dagdeel voor doelgroepkinderen op een door de gemeente gesubsidieerde peuteropvangplaats.

  • 2.

    Op basis van de beoordeling door het consultatiebureau, wordt bepaald of een kind tot de doelgroep behoort.

  • 3.

    De subsidie wordt verstrekt aan aanbieders van peuteropvang, aanbieders van kinderopvang of instellingen met een erkend voorschools educatieprogramma.

  • 4.

    Subsidieontvanger registreert de ingeschreven doelgroepkinderen overeenkomstig de doelgroepdefinitie.

  • 5.

    Subsidieontvanger monitort het aantal doelgroepkinderen dat gebruik maakt van het voorschoolse educatieprogramma.

3.8 VROEGSCHOOLSE EDUCATIE

  • 1.

    Subsidie wordt verstrekt voor:

    • a.

      het met toepassing van een erkend vroegschools educatieprogramma uitvoeren van activiteiten gericht op het voorkomen van onderwijsachterstanden bij kinderen van vier tot zes jaar. Tot een erkend vroegschools educatieprogramma behoren in ieder geval VVE-programma’s die door het Nederlands Jeugd Instituut zijn vastgesteld;

    • b.

      de kosten van de inzet van extra personeel dat nodig is voor de uitvoering van het vroegschoolse educatieprogramma op de basisschool;

    • c.

      ouderparticipatie bij de uitvoering van het vroegschoolse educatieprogramma;

    • d.

      het aanschaffen van lesmethoden voor de uitvoering van een vroegschools educatieprogramma;

    • e.

      het versterken van de doorgaande lijn tussen voor- en vroegschoolse educatie.

  • 2.

    Subsidie wordt verstrekt aan schoolbesturen van primair onderwijs.

  • 3.

    De aanvraag tot subsidievaststelling gaat vergezeld van een rapportage waaruit blijkt welke resultaten zijn behaald met het uitvoeren van de gesubsidieerde activiteiten.

3.9 VERDEELREGELS VOOR VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE

  • 1.

    Indien voor de activiteiten voor voor- en vroegschoolse educatie het subsidieplafond wordt overschreden, wordt in afwijking van artikel 1.5, het subsidiebedrag als volgt verdeeld:

    • a.

      aanvragen voor subsidieverstrekking voor voorschoolse educatie hebben prioriteit boven aanvragen voor subsidieverstrekking voor vroegschoolse educatie.

    • b.

      aanvragers van subsidie voor voorschoolse educatie die in het jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor zij een subsidie aanvragen, een subsidie ontvingen, hebben voorrang boven nieuwe aanvragers.

    • c.

      indien het totaal van subsidieaanvragen voor voorschoolse educatie het subsidieplafond overschrijdt dan wordt het bedrag van het subsidieplafond naar evenredigheid verdeeld over de aanvragers.

  • 2.

    Voor zover er na verlening van de subsidie overeenkomstig het eerste lid nog een bedrag resteert voor vroegschoolse educatie en dit bedrag onvoldoende is om aan alle aanvragen voor vroegschoolse educatie tegemoet te komen, wordt het resterende bedrag op basis van de onderstaande formule verdeeld, waarin wordt verstaan onder:

    • A:

      het resterende subsidiebedrag voor vroegschoolse educatie

    • B:

      de meest recente schoolweging, zoals vermeld op de website van de inspectie van onderwijs – 30 x het aantal leerlingen van de school

  • afbeelding binnen de regeling

3.10 KINDEREN EN JONGEREN MET EEN LICHAMELIJKE / VERSTANDELIJKE BEPERKING

  • 1.

    Subsidie wordt verstrekt voor het organiseren van activiteiten voor kinderen en jongeren met een lichamelijke of verstandelijke beperking.

  • 2.

    Voor de activiteiten zoals bedoeld in dit artikel wordt een subsidie van maximaal € 5.000,00 per kalenderjaar verstrekt.

3.11 PREVENTIE OPVOED-, OPGROEI- EN GEZONDHEIDSBEVORDERENDE ACTIVITEITEN

  • 1.

    Subsidie wordt verstrekt voor activiteiten gericht op opvoed- en opgroeiondersteuning, individueel of groepsgericht daar waar lacunes zitten in het bestaande hulpaanbod.

  • 2.

    De activiteiten genoemd in lid 1 versterken de eigen kracht en dragen bij aan het gezond, stabiel en veilig opgroeien van kinderen en jongeren tot en met 23 jaar. De activiteiten zijn nadrukkelijk verbonden en afgestemd met het sociaal team.

  • 3.

    Subsidie wordt verstrekt voor activiteiten die de maatschappelijke deelname bevorderen gericht op begeleiding van schoolgaande en schoolverlatende jongeren individueel of groepsgericht daar waar lacunes zitten in het bestaande hulpaanbod.

  • 4.

    Subsidie voor preventieve opvoed-, opgroei-, en gezondheidsbevorderende activiteiten wordt verstrekt aan een rechtspersoon die werkt met professionals/jeugdwerkers met een passende beroepsopleiding.

HOOFDSTUK 4 VOLKSGEZONDHEID

4.1 SUBSIDIABELE ACTIVITEITEN JEUGDGEZONDHEIDSZORG

Subsidie wordt verstrekt voor activiteiten op het gebied van jeugdgezondheidszorg voor de doelgroep van 0 tot en met 18 jaar.

4.2 OVERIGE GEZONDHEIDSBEVORDERENDE ACTIVITEITEN

Subsidie wordt verstrekt voor activiteiten gericht op het bevorderen van een gezonde leefstijl.

4.3 AUTOMATISCHE DEFIBRILATOR NETWERK (AED)

Subsidie wordt verstrekt voor activiteiten gericht op het in stand houden en uitbreiden van een AED netwerk en het werven en scholen van burgerhulpverleners.

4.4 EHBO-VERENIGINGEN

Subsidie wordt verstrekt voor de aanschaf van les- en oefenmaterialen ter bevordering van de EHBO-lessen.

HOOFDSTUK 5 MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING

5.1 SUBSIDIE WORDT VERSTREKT VOOR

  • a.

    nazorg aan slachtoffers;

  • b.

    participatie van ouderen;

  • c.

    het in stand houden van een vrijwilligerspunt;

  • d.

    belangenbehartiging buurtschappen;

  • e.

    participatie van mensen met een beperking;

  • f.

    leefbaarheid;

  • g.

    ondersteuning mantelzorgers in de geestelijke gezondheidszorg;

  • h.

    het in standhouden van een voedselbank;

  • i.

    het in standhouden van een kledingbank;

  • j.

    het bevorderen van financiële zelfredzaamheid en bestrijding van armoede;

  • k.

    vrijwillige terminale zorg;

  • l.

    tegengaan van huiselijk geweld en kindermishandeling.

5.2 NAZORG AAN SLACHTOFFERS

Subsidiabele activiteiten op het gebied van nazorg aan slachtoffers en nabestaanden van een misdrijf, verkeersongeval of ramp zijn gericht op emotionele hulp, begeleiden van een slachtoffer bij het strafproces en helpen bij procedure ter verkrijging van schadevergoeding.

5.3 OUDEREN (60 JAAR EN OUDER)

  • 1.

    Subsidie wordt verstrekt voor:

    • a.

      het organiseren van een ouderendag die één keer per twee jaar plaatsvindt;

    • b.

      activiteiten vrijwillige ouderenadviseurs;

    • c.

      de belangenbehartiging van alle ouderen in Winterswijk (betreft het welzijn van ouderen).

  • 2.

    Subsidie wordt alleen verleend als de ouderendag samen met ouderenverenigingen uit de Duitse buurgemeenten georganiseerd wordt in het kader van elkaar ontmoeten.

  • 3.

    Voor het organiseren van een ouderendag wordt maximaal € 500,00 verstrekt.

5.4 HET INSTANDHOUDEN VAN EEN VRIJWILLIGERSPUNT

  • 1.

    Subsidie wordt verstrekt voor:

    • a.

      bemiddeling tussen vraag en aanbod van vrijwilligerswerk;

    • b.

      ondersteuning van vrijwilligers;

    • c.

      ondersteuning van verenigingen en stichtingen bij werving en behoud van vrijwilligers en bij het opstellen van vrijwilligersbeleid.

5.5 BELANGENBEHARTIGING BUURTSCHAPPEN

  • 1.

    Subsidie wordt verstrekt voor het behartigen van de belangen van de inwoners van buurtschappen in de gemeente Winterswijk.

  • 2.

    Subsidie wordt verstrekt aan stichtingen of verenigingen van buurtschappen die zich het behartigen van de belangen van de inwoners van buurtschappen in de gemeente Winterswijk ten doel hebben gesteld.

  • 3.

    De peildatum voor het vaststellen van het aantal inwoners per buurtschap is 1 juli van het jaar waarin de subsidie wordt aangevraagd.

5.6 PARTICIPATIE VAN MENSEN MET EEN BEPERKING

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten die de participatie van mensen met een beperking aan de lokale samenleving bevorderen.

  • 2.

    Subsidie wordt verstrekt aan een rechtspersoon en aan groepen van natuurlijke personen.

5.7 LEEFBAARHEID

Subsidie wordt verstrekt voor activiteiten die gericht zijn op het bevorderen van de leefbaarheid in lokale buurten en wijken, de sociale cohesie in de lokale samenleving, participatie aan de lokale samenleving en de zelfredzaamheid van personen.

5.8 ONDERSTEUNING MANTELZORGERS EN VRIJWILLIGERS IN DE GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG

  • 1.

    Subsidie wordt verstrekt voor de volgende activiteiten waardoor mantelzorgers en vrijwilligers in de geestelijke gezondheidszorg worden ondersteund bij het uitvoeren van hun activiteiten:

    • a.

      het verstrekken van informatie of advies aan mantelzorgers in de geestelijke gezondheidszorg;

    • b.

      het begeleiden van mantelzorgers in de geestelijke gezondheidszorg;

    • c.

      het bieden van emotionele steun aan mantelzorgers in de geestelijke gezondheidszorg;

    • d.

      educatie van mantelzorgers in de geestelijke gezondheidszorg;

    • e.

      het bieden van praktische hulp of respijtzorg aan mantelzorgers in de geestelijke gezondheidszorg.

5.9 IN STAND HOUDEN VOEDSELBANK

Subsidie wordt verstrekt voor een bijdrage in de huurkosten en energielasten die worden gemaakt voor het in stand houden van een voedselbank.

5.10 IN STAND HOUDEN KLEDINGBANK

Subsidie wordt verstrekt voor een bijdrage in de huurkosten en energielasten die worden gemaakt voor het in stand houden van een kledingbank.

5.11 BEVORDERING FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID EN BESTRIJDING (GEVOLGEN VAN) ARMOEDE

Subsidie wordt verstrekt voor activiteiten die zich richten op bevordering van de financiële zelfredzaamheid en/of op bestrijding van armoede of de gevolgen van armoede.

5.12 VRIJWILLIGE TERMINALE ZORG

Subsidie wordt verstrekt voor de kosten van huishoudelijke hulp die worden gemaakt voor het in stand houden van een hospice.

5.13 TEGENGAAN VAN HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING

  • 1.

    Subsidie wordt verstrekt voor de volgende activiteiten om huiselijk geweld en kindermishandeling tegen te gaan:

    • a.

      het geven van advies en zo nodig bieden van ondersteuning aan een ieder die in verband met een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling om dit advies vraagt;

    • b.

      het fungeren als meldpunt voor gevallen of vermoedens van huiselijk geweld of kindermishandeling;

    • c.

      het naar aanleiding van een melding onderzoeken of daadwerkelijk sprake is van huiselijk geweld of kindermishandeling;

    • d.

      het actief bijdragen aan de (veiligheids-)keten en samenwerken in de keten met de lokale teams en gespecialiseerde hulpverlening.

  • 2.

    De werkelijke kosten van de activiteiten die betrekking hebben op het tegengaan van huiselijk geweld en kindermishandeling worden tot een door het college bij de subsidieverlening vastgesteld maximum, gesubsidieerd.

HOOFDSTUK 6 INNOVATIEVE ACTIVITEITEIN SOCIAAL DOMEIN

6.1 SUBSIDIABELE ACTIVITEITEN EN VOORWAARDEN

  • 1.

    Subsidie wordt verstrekt voor vernieuwende activiteiten in het sociale domein. Het gaat hier om het in de eigen kracht zetten van inwoners, waardoor zij zo lang mogelijk zelfstandig kunnen wonen en functioneren zonder of zo min mogelijk een beroep te doen op overheidsgelden.

  • 2.

    Een bijdrage uit het innovatiefonds is éénmalig.

  • 3.

    Voorwaarden subsidie innovatieve activiteiten:

    • a.

      de activiteiten moeten ten goede komen aan Winterswijkse inwoners uit één van de doelgroepen van het sociaal domein;

    • b.

      de activiteit is vernieuwend, de subsidie wordt niet verstrekt aan een bestaand of lopende activiteit;

    • c.

      er moet gewerkt worden aan een integrale benadering van hulpvragen;

    • d.

      er moet gewerkt worden aan de eigen kracht van inwoners;

    • e.

      er moet met meerdere partijen worden samengewerkt;

    • f.

      er moet worden ingezet op preventie;

    • g.

      een bijdrage uit het innovatiefonds is alleen mogelijk als er sprake is van cofinanciering van aanvrager of derden;

    • h.

      de Wmo-raad adviseert over het wel of niet toekennen van een subsidie.

  • 4.

    Subsidie kan per aanvraag/activiteit nooit meer bedragen dan het bedrag van cofinanciering van aanvrager of derden. Dit is niet van toepassing op aanvragen van de gemeente zelf.

  • 5.

    Subsidie kan per activiteit nooit meer dan de helft van de totale kosten bedragen.

  • 6.

    Het college kan om redenen besluiten af te wijken van lid 4 en 5.

HOOFDSTUK 7 SPORT

7.1 SUBSIDIABELE ACTIVITEITEN EN VOORWAARDEN

  • 1.

    De subsidiëring van sportactiviteiten vindt plaats overeenkomstig het bepaalde in de geldende sportnota van de gemeente Winterswijk.

  • 2.

    In aanvulling op lid 1 wordt subsidie verstrekt voor het organiseren van sportactiviteiten voor de specifieke doelgroepen jeugd, ouderen, mensen met een beperking en allochtonen.

  • 3.

    De hoogte van de subsidie wordt bepaald door het college.

  • 4.

    Voor zover het gaat om een subsidierelatie die op het moment van de inwerkingtreding van deze regels al bestond, komt de hoogte van de subsidie overeen met het laatst verstrekte subsidiebedrag.

7.2 AANKOOP, BOUW, AANLEG SPORTACCOMMODATIE

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt aan sportverenigingen die gevestigd zijn in de gemeente Winterswijk en aangesloten zijn bij een sportbond die is aangesloten bij NOC*NSF en die door de gemeenteraad op de lijst van gemeentelijke sportverenigingen zijn geplaatst.

  • 2.

    Voor het afsluiten van een lening voor de aankoop, bouw of aanleg van een sportaccommodatie in Winterswijk kan een garantstelling worden verleend.

  • 3.

    De garantstelling bedraagt maximaal 50% van de lening die wordt afgesloten ter financiering van de aankoop, bouw of aanleg van de sportaccommodatie.

  • 4.

    De garantstelling wordt uitsluitend verstrekt indien:

    • a.

      de Stichting Waarborgfonds Sport eveneens garant staat voor 50% van de af te sluiten lening;

    • b.

      de looptijd van de lening niet meer dan 15 jaar bedraagt.

HOOFDSTUK 8 CITYMARKETING, RECREATIE EN TOERISME

8.1 SUBSIDIABELE ACTIVITEITEN EN VOORWAARDEN

  • 1.

    Subsidie wordt verstrekt voor de collectieve organisatie en uitvoering van de promotie van het wonen, werken, winkelen en recreëren in Winterswijk en in de Achterhoek, door de daarvoor aangestelde organisaties.

  • 2.

    Evenementen moeten zichzelf kunnen terugverdienen.

  • 3.

    De subsidie voor evenementen is bedoeld als eenmalige aanmoedigingsbijdrage, waarmee een deel van het extra risico dat hoort bij een eerste editie wordt afgedekt.

  • 4.

    Geen subsidie wordt toegekend indien eerder een subsidie voor het betreffende evenement is verleend.

  • 5.

    De hoogte van de subsidie van evenementen bedraagt maximaal € 6.000,- met een maximum van € 2.000,- per evenement.

HOOFDSTUK 9 RUIMTELIJKE ORDENING, STEDELIJKE VERNIEUWING, MONUMENTENZORG EN BESCHERMD DORPSGEZICHT

9.1 SUBSIDIABELE ACTIVITEIT MONUMENTENZORG EN VOORWAARDEN

  • 1.

    De subsidiabele activiteiten op het gebied van monumentenzorg betreffen onderhoudswerkzaamheden aan een gemeentelijk monument en molens.

  • 2.

    Als monument wordt beschouwd een object dat is opgenomen in de gemeentelijke monumentenlijst en monumentale molens.

  • 3.

    De subsidieontvanger dient het monument in redelijke staat van onderhoud te houden en dient deze voldoende te verzekeren en verzekerd te houden tegen brand-, storm- en bliksemschade.

  • 4.

    Het college kan de toegekende subsidie lager vaststellen indien de activiteiten niet binnen twee jaar na toekenning zijn voltooid en gereed gemeld.

9.2 ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN MONUMENTENZORG EN VOORWAARDEN

  • 1.

    Als onderhoudswerkzaamheden worden beschouwd werkzaamheden die noodzakelijk zijn om een monument in goede historische staat te houden en/of gericht te zijn op het zoveel mogelijk herstellen van de historische staat en het voorkomen van groot onderhoud en restauratie. Het gaat daarbij om:

    • a.

      herstel en vernieuwen van rieten daken (met daklatten en herstel van sporen);

      Toelichting: heeft betrekking op opstoppen en herdekken van rieten daken.

    • b.

      herstel van dakvlakken gedekt met pannen (met panlatten), leien, lood, zink of koper;

    • c.

      herstel van goten (in zink, koper of lood) inclusief bijbehorende hemelwaterafvoeren; het aanbrengen van goten waar deze niet eerder aanwezig waren, inclusief aansluitingen op rioleringen en open water;

    • d.

      herstel van buitenkozijnen, buitendeuren, raampartijen, luiken, stoepen, roedenverdeling, lijstwerk;

    • e.

      herstel van windveren, schoorstenen, kapellen en loodaansluitingen;

    • f.

      herstel van dak-/torenluiken, loopbruggen, het afgazen van torenluiken;

    • g.

      inboeten, beperkt herstel muurwerk en opvoegen of pleisteren van gevels;

      Toelichting: deze werkzaamheden kunnen ook betrekking hebben op zwakke plekken aan de binnenzijde buitenmuur als gevolg van externe oorzaken (bijvoorbeeld lekkage).

    • h.

      beperkt vervangen of inboeten van natuursteen;

    • i.

      behandeling van muur- en houtwerk ter regulering van de vochthuishouding dan wel ter bestrijding van zwamaantasting of houtaantasters;

      Toelichting: kan ook betrekking hebben op het interieur wanneer het uit preventief oogpunt noodzakelijk wordt gevonden het hele pand te behandelen.

    • j.

      herstel, controle, vervangen en indien nodig aanbrengen van een nieuwe bliksembeveiliging;

      Toelichting: heeft betrekking op herstel en vervanging van het bestaande beveiligingssysteem overeenkomstig de huidige NEN-normen.

    • k.

      buitenschilderwerk en binnenschilderwerk wat betreft buitenramen, buitenkozijnen en buitendeuren;

    • l.

      beperkt herstel van dragende constructies (ankerbalk-gebinten, schoren en platen, balkkoppen, spantbenen);

    • m.

      herstel van glas-in-lood, beglazing en aanbrengen beschermende beglazing voor gebrandschilderd glas of historisch waardevol glas; Toelichting: de beglazingswerkzaamheden hebben betrekking op herstel van bestaande raampartijen (enkelglas) en het aanbrengen van voorzieningen om beschadiging van gebrandschilderd glas te voorkomen e.d.

    • n.

      vervanging en herstel van overige bouwelementen met waarde van grote zeldzaamheid of historische waarde;

      Toelichting: hierbij kan gedacht worden aan een torenuurwerk, specifieke technische installaties in monumenten van bedrijf en techniek, die door hun aard als bijzondere elementen kunnen worden aangemerkt; vervolgens elementen van landschapsstoffering van bouwkundige aard, stoepen en historische bestratingen en interieuronderdelen van monumentale waarde (schouwen e.d.).

    • o.

      het stemmen, het verhelpen van storingen en het bijregelen van het mechaniek, alsmede incidentele werkzaamheden aan het pijpwerk van orgels;

    • p.

      het aanbrengen van inspectievoorzieningen, zoals dakluiken en klimhaken;

    • q.

      het aanbrengen van bouwkundige duurzaamheidsmaatregelen wanneer deze gekoppeld zijn aan subsidiabele onderhoudswerkzaamheden;

      Toelichting: het betreffen hier bouwkundige maatregelen ter bevordering van het verduurzamen van het monument. Deze maatregelen vloeien voort uit adviezen afkomstig uit een energiescan (of soortgelijkende rapportage). De rapportage is opgesteld door een aangetoond ter zake deskundig bedrijf op het gebied van duurzaamheid en monumenten. De bouwkundige maatregelen zijn alleen subsidiabel als er een direct verband is met onderhoudswerkzaamheden die al subsidiabel zijn wegens monumentale waarden.

9.3 SUBSIDIABELE KOSTEN MONUMENTENZORG EN VOORWAARDEN

  • 1.

    Als subsidiabele kosten komen in elk geval in aanmerking:

    • a.

      de aanneemsom, dan wel de materiaalkosten indien het onderhoud volledig in zelfwerkzaamheid wordt uitgevoerd;

    • b.

      de kosten voor het opstellen van een gespecificeerde werkomschrijving c.q. bestek;

    • c.

      de verschuldigde omzetbelasting.

  • 2.

    Een subsidie wordt verstrekt aan de eigenaar van een monument.

  • 3.

    De hoogte van de subsidie bedraagt 25% van het totaal van de subsidiabele kosten tot een bedrag van maximaal € 6.000,- per aanvraag.

  • 4.

    In aanvulling op artikel 8 en 10 van de Verordening dienen bij de aanvraag te worden overgelegd:

    • a.

      een gespecificeerde begroting van de kosten, inclusief afschriften van gemaakte offertes;

    • b.

      een gespecificeerde werkomschrijving c.q. een bestek;

    • c.

      de namen en adressen van aannemer(s) en onderaannemer(s);

    • d.

      een kopie van een verzekeringsovereenkomst tegen brand-, storm, en bliksemschade voor het monument.

  • 5.

    Betaling van de toegekende subsidie geschiedt binnen zes weken nadat:

    • a.

      de uitvoering van de onderhoudswerkzaamheden schriftelijk is gereed gemeld onder indiening van de daarop betrekking hebbende gegevens;

    • b.

      de onder a bedoelde werkzaamheden door of namens het college zijn gecontroleerd en akkoord bevonden;

    • c.

      de rekeningen en betaalwijzen betreffende de uitgevoerde werkzaamheden alsmede de totale kostenopstelling door of namens het college zijn gecontroleerd en akkoord bevonden.

9.4 WEIGERINGSGRONDEN SUBSIDIE MONUMENTENZORG

  • 1.

    Geen subsidie wordt toegekend in de kosten voor onderhoud, voor zover deze kosten op grond van een verzekeringsovereenkomst gedekt zijn dan wel op grond van de Wet op de omzetbelasting op verschuldigde belasting in aftrek gebracht kunnen worden.

  • 2.

    Geen subsidie wordt toegekend indien eerder in hetzelfde kalenderjaar een subsidie voor het betreffende monument is toegekend.

9.5 SUBSIDIABELE ACTIVITEIT BESCHERMD DORPSGEZICHT EN VOORWAARDEN

  • 1.

    De subsidiabele activiteiten op het gebied van beschermd dorpsgezicht betreffen:

    • a.

      kleine initiatieven gericht op het terugbrengen of herstellen van onderdelen die de historische beleving van het gemeentelijk beschermd dorpsgezicht vergroten.

    • b.

      een bouwhistorisch onderzoek indien het deel uitmaakt van de aanvraag aangaande een klein initiatief.

  • 2.

    Als beschermd dorpsgezicht wordt beschouwd het gebied dat door het college is aangewezen in het ‘Besluit Aanwijzing kern Winterswijk als beschermd dorpsgezicht’.

  • 3.

    De hoogte van de subsidie bedraagt:

    • a.

      voor kleine initiatieven gericht op het terugbrengen of herstellen van onderdelen die de historische beleving van het gemeentelijk beschermd dorpsgezicht vergroten: 50% van het totaal van de subsidiabele kosten tot een bedrag van maximaal € 2.000,- per pand/object.

    • b.

      voor een bouwhistorisch onderzoek indien het deel uitmaakt van de aanvraag aangaande een klein initiatief: 100% van het totaal van de subsidiabele kosten tot een bedrag van maximaal € 500,- per pand/object.

  • 4.

    Als subsidiabele kosten komen in elk geval in aanmerking:

    • a.

      de aanneemsom, dan wel de materiaalkosten indien het onderhoud volledig in zelfwerkzaamheid wordt uitgevoerd;

    • b.

      de kosten voor het opstellen van een gespecificeerde werkomschrijving c.q. bestek;

    • c.

      de verschuldigde omzetbelasting;

    • d.

      bouwhistorisch onderzoek: kosten die noodzakelijk zijn om het onderzoek op een doelmatige wijze uit te voeren, met uitzondering van publicatiekosten van de onderzoeksresultaten;

    • e.

      indien de subsidieaanvrager de btw kan terugvorderen, wordt over dat deel geen subsidie verstrekt;

    • f.

      indien de subsidieaanvrager een deel van de kosten vergoed krijgt door een verzekering, wordt over dat deel geen subsidie verleend.

  • 5.

    De aanvraag om subsidie moet, met uitzondering van de categorie inspecties, door het college zijn ontvangen voorafgaand aan het starten van de werkzaamheden.

  • 6.

    Geen subsidie wordt toegekend indien eerder in hetzelfde kalenderjaar een subsidie voor het betreffende pand of perceel is toegekend.

  • 7.

    De subsidieontvanger dient het pand, object of gebied in redelijke staat van onderhoud te houden en dient deze voldoende te verzekeren en verzekerd te houden tegen brand-, storm- en bliksemschade.

  • 8.

    Het college kan de toegekende subsidie lager vaststellen indien de activiteiten niet binnen twee jaar na toekenning zijn voltooid en gereed gemeld.

  • 9.

    Betaling van de toegekende subsidie geschiedt binnen zes weken nadat:

    • a.

      de uitvoering van de onderhoudswerkzaamheden schriftelijk is gereed gemeld onder indiening van de daarop betrekking hebbende gegevens;

    • b.

      de onder a bedoelde werkzaamheden door of namens het college zijn gecontroleerd en akkoord bevonden;

    • c.

      de rekeningen en betaalwijzen inzake de uitgevoerde werkzaamheden alsmede de totale kostenopstelling door of namens het college zijn gecontroleerd en akkoord bevonden.

  • 10.

    De subsidieontvanger dient de door het college met het toezicht op de naleving belaste ambtenaren op de door die personen te bepalen tijdstippen de gelegenheid te bieden de uitgevoerde werkzaamheden te inspecteren, evenals inzage te geven van de daarop betrekking hebbende documenten en tekeningen.

9.6 VERDEELREGELS GEVELVERBETERING, MONUMENTENZORG EN BESCHERMD DORPSGEZICHT

  • 1.

    Het beschikbare budget per activiteit wordt per tijdvak – dit is het subsidiejaar c.q. kalenderjaar waarop de aanvragen betrekking hebben – verdeeld op basis van de volgorde van ontvangst van de aanvragen. Wanneer de aanvrager, op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht, de gelegenheid heeft gehad om de aanvraag aan te vullen, geldt de dag waarop de aangevulde aanvraag is ontvangen als datum van ontvangst van de aanvraag.

  • 2.

    In verband met de toepassing van het subsidieplafond worden aanvragen die vóór 1 januari van het subsidiejaar worden ingediend, geacht op 1 januari te zijn ingediend.

  • 3.

    Indien op een bepaalde datum met de op die dag ingediende aanvragen het subsidieplafond wordt overschreden, wordt het beschikbare bedrag naar evenredigheid onder de betrokken aanvragers verdeeld.

HOOFDSTUK 10 NATUUR EN MILIEU

10.1 SUBSIDIABELE ACTIVITEIT OP HET GEBIED VAN NATUUR EN MILIEU

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt voor:

    • a.

      exploitatie en instandhouding van een natuur en milieu activiteiten centrum met als doel het organiseren van educatieve natuur en milieu activiteiten en de bevordering van de belangstelling voor natuur en het milieu;

    • b.

      het geven van natuur educatieve lessen in het basisonderwijs en speciaal onderwijs;

    • c.

      het opbouwen en beheren van een collectie leskisten voor onderwijsdoeleinden.

HOOFDSTUK 11 DUURZAAMHEID

11.1 SUBSIDIABELE ACTIVITEITEN

  • 1.

    De subsidiëring van activiteiten vindt plaats overeenkomstig het bepaalde in het ‘Beleidskader zonneparken’ raadsbesluit van 20 december 2018.

  • 2.

    Subsidiabele activiteiten duurzaamheid betreffen:

    • a.

      zonneveld: een ruimtelijk samenhangend, grondgebonden of drijvende installatie voor het opwekken van zonne-energie;

    • b.

      investeringskosten: kosten die feitelijk zijn gemaakt voor aanschaf en installatie van zonnepanelen, omvormer en installatie, aansluiting op elektriciteitsnet, inrichting terrein, engineering park, ontwikkeling en projectleiding.

  • 3.

    Voor een zonneveld bij beschermde monumenten en karakteristieke objecten met investeringskosten lager dan € 30.000 is de subsidie € 500.

11.2 SUBSIDIEAANVRAAG DUURZAAMHEID

  • 1.

    In aanvulling op artikel 8 en 10 van de Verordening dienen bij de aanvraag te worden overgelegd:

    • a.

      een gespecificeerde begroting van de kosten, inclusief afschriften van gemaakte offertes;

    • b.

      een gespecificeerde werkomschrijving of een bestek.

HOOFDSTUK 12 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

  • 1.

    De nadere regels subsidie Winterswijk 2021 worden ingetrokken.

  • 2.

    Deze nadere regels treden in werking op 1 januari 2022.

  • 3.

    Deze nadere regels zijn ook van toepassing op vóór 1 januari 2022 aangevraagde subsidie die wordt verstrekt voor activiteiten die op of na die datum worden uitgevoerd of subsidie die wordt verstrekt voor een tijdvak dat op of na 1 januari 2022 aanvangt.

  • 4.

    Dit besluit kan worden aangehaald als: Nadere regels subsidie Winterswijk 2022.

Ondertekening

Winterswijk, 9 november 2021

Burgemeester en wethouders,

dr. W. Goedmakers

secretaris

B.J.J. Bengevoord

burgemeester