Regeling vervallen per 31-12-2026

Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage en op de subsidie voor de BI-zone Eindhoven Centrum 2022-2026

Geldend van 02-11-2021 t/m 30-12-2026

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage en op de subsidie voor de BI-zone Eindhoven Centrum 2022-2026

De raad van de gemeente Eindhoven;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 31 augustus 2021;

mede gelet op de Wet op de bedrijveninvesteringszones;

gezien de in 2021 gesloten uitvoeringsovereenkomst met de Stichting BIZ Eindhoven Centrum en het advies van de meningsvormende commissie;

besluit vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage en op de subsidie voor de BI-zone Eindhoven Centrum 2022-2026

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a. BI-zone: bedrijveninvesteringszone, zijnde het aangewezen en omlijnde gebied op de van deze verordening deel uitmakende, en als bijlage 1 toegevoegde kaart;

  • b. de Wet: de Wet op de bedrijveninvesteringszones;

  • c. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven;

  • d. de uitvoeringsovereenkomst: de tussen de gemeente Eindhoven en de Stichting BIZ Eindhoven Centrum gesloten Uitvoeringsovereenkomst van 5 oktober 2021 als bedoeld in artikel 7, lid 3, van de Wet;

  • e. BIZ-plan: het plan van aanpak dat door de in onderdeel d genoemde stichting is opgesteld waarin is aangegeven hoe de stichting voornemens is de BIZ-subsidie te besteden.

Artikel 2 Aanwijzing stichting

De Stichting BIZ Eindhoven Centrum (hierna: de stichting) wordt aangewezen als stichting als bedoeld in artikel 7 van de Wet.

Hoofdstuk 2 Belastingbepalingen

Artikel 1. Belastbaar feit en aard van de belasting

  • 1. Onder de naam ‘BIZ-bijdrage’ wordt jaarlijks een directe belasting geheven ter zake van binnen de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaken die op grond van artikel 220a Gemeentewet niet in hoofdzaak tot woning dienen.

  • 2. De BIZ-bijdrage wordt geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten in de openbare ruimte en op internet, die zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid of de veiligheid in de bedrijveninvesteringszone of de ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van de bedrijveninvesteringszone.

Artikel 3. Voorwerp van de belasting

  • 1. Voorwerp van de belasting is een onroerende zaak.

  • 2. Als onroerende zaak wordt aangemerkt de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 4. Belastingplicht

  • 1. De BIZ-bijdrage wordt geheven van:

  • a. de gebruiker, zijnde degene die bij het begin van het kalenderjaar al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht een in de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaak gebruikt;

  • b. de eigenaar, zijnde degene die bij het begin van het kalenderjaar het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht heeft van een in de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaak.

  • 2. Voor de toepassing van dit artikel wordt:

  • a. gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;

  • b. het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die die onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie die onroerende zaak ter beschikking is gesteld;

  • c. als eigenaar aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.]

  • 3. Indien een onroerende zaak bij het begin van het kalenderjaar geen gebruiker kent, wordt de van de gebruiker te heffen BIZ-bijdrage geheven van de eigenaar.

Artikel 5. Maatstaf van heffing

  • 1. De BIZ-bijdrage wordt geheven naar de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor het belastingobject vastgestelde waarde zoals deze geldt voor het kalenderjaar.

  • 2. Bij de bepaling van de heffingsmaatstaf wordt buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van de onroerende zaak die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

  • 3. Indien met betrekking tot het belastingobject geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van dat belastingobject bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.

  • 4. In afwijking van het eerste en het derde lid, wordt de heffingsmaatstaf van een onroerende zaak waarvoor binnen de BI-Zone gedurende de in artikel 4, eerste lid, genoemde periode geen waarde is vastgesteld, de waarde bepaald op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken met toepassing van artikel 7 van deze verordening, alsmede met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 6. Vrijstellingen

In afwijking in zoverre van artikel 6 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet al is gebeurd bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van:

  • a. voor de land- of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond, daaronder mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken;

  • b. glasopstanden, die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt van gewassen, voor zover de ondergrond daarvan bestaat uit de in onderdeel a bedoelde grond;

  • c. onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, een en ander met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

  • d. één of meer onroerende zaken die deel uitmaken van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 8 van het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928 , met uitzondering van de daarop voorkomende gebouwde eigendommen;

  • e. natuurterreinen, waaronder mede worden verstaan duinen, heidevelden, zandverstuivingen, moerassen en plassen, die door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid welke zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van natuurschoon ten doel stellen, beheerd worden;

  • f. openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken;

  • g. waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning;

  • h. werken die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning;

  • i. werktuigen die van een onroerende zaak kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis aan die werktuigen wordt toegebracht en die niet op zichzelf als gebouwde eigendommen zijn aan te merken;

  • j. belastingobjecten die als kantoor geregistreerd staan in de Basisregistratie waardering onroerende zaken (WOZ) en die niet mede zijn gelegen op de begane grond;

  • k. belastingobjecten die als school of ten behoeve van het geven van onderwijs geregistreerd staan in de Basisregistratie waardering onroerende zaken (WOZ).

Artikel 7. Belastingtarief

  • 1. 1.De BIZ-bijdrage bedraagt voor de eigenaar bij een WOZ-waarde:

  • a. tot € 50.000,-: € 0,-;

  • b. vanaf € 50.000,- tot en met € 250.000,-: € 235,-;

  • c. vanaf € 250.001,- tot en met € 1.000.000,-: € 365,-;

  • d. vanaf € 1.000.001,- tot en met € 4.000.000,-: € 635,-;

  • e. vanaf € 4.000.001,- tot en met € 8.000.000,-: € 765,-;

  • f. vanaf € 8.000.001,-: € 1.150,-.

  • 2. De BIZ-bijdrage bedraagt voor de gebruiker, bij een WOZ-waarde:

  • a. tot € 50.000,-: € 0,-;

  • b. vanaf € 50.000,- tot en met € 250.000,-: € 235,-;

  • c. vanaf € 250.001,- tot en met € 1.000.000,-: € 365,-;

  • d. vanaf € 1.000.001,- tot en met € 4.000.000,-: € 635,-;

  • e. vanaf € 4.000.001,- tot en met € 8.000.000,-: € 765,-;

  • f. vanaf € 8.000.001,-: € 1.150,-.

Artikel 8. Wijze van heffing

De BIZ-bijdrage wordt geheven door middel van een aanslag.

Artikel 9. Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in één termijn, die vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die, welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan meer is dan € 78,-, doch minder is dan € 9.000,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in elf termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.

  • 4. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Hoofdstuk 3 Subsidiebepalingen

Artikel 10. Buiten toepassing algemene subsidieverordening

Op de subsidie bedoeld in artikel 12 is de Algemene Subsidieverordening Eindhoven niet van toepassing.

Artikel 11. Subsidievaststelling

  • 1. De subsidie wordt verstrekt aan de stichting voor de uitvoering van de activiteiten die zijn opgenomen in het van deze verordening deel uitmakende en als bijlage 2 toegevoegde, Plan van aanpak, BIZ Eindhoven Centrum 2022-2026.

  • 2. De subsidie bedraagt maximaal het bedrag van de jaarlijks te ontvangen BIZ-bijdragen waarbij de gemeente de met de heffing samenhangende perceptiekosten zal dragen tot maximaal € 5.000,-.

  • 3. In de uitvoeringsovereenkomst worden nadere regels gesteld over de wijze van bevoorschotting en de verrekening van meer- en minderopbrengsten van de ontvangen BIZ-bijdragen.

  • 4. Voor zover dit niet reeds is geschied in de uitvoeringsovereenkomst, kan het college nadere regels stellen met betrekking tot de verplichtingen van de subsidieontvanger.

Artikel 12. Overgangsrecht en inwerkingtreding

  • 1. De "Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage en op de subsidie voor de BI-zone Eindhoven Centrum 2017-2021", vastgesteld bij raadsbesluit van 10 mei 2016, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag nadat het college heeft bekendgemaakt dat van voldoende steun als bedoeld in artikel 4 van de wet is gebleken.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2022.

Artikel 13. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening BI-zone Eindhoven Centrum 2022-2026.

Eindhoven, 12 oktober 2021

Aldus vastgesteld door de gemeenteraad in de openbare vergadering van 12 oktober 2021

,burgemeester

,griffier.

Bijlage 1:

Kaart BIZ Eindhoven Centrum 2022-2026.

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 2:

Plan van aanpak BIZ Eindhoven-Centrum 2022 - 2026, te vinden via 'Wetstechnische informatie'.