Besluit van het college van de gemeente Lelystad houdende regels tot de mogelijkheid tot het afwijken van het verbod op kamerverhuur (Beleidsregel kamerverhuur Bijzondere Woonvormen )

Geldend van 08-10-2020 t/m heden

Intitulé

Besluit van het college van de gemeente Lelystad houdende regels tot de mogelijkheid tot het afwijken van het verbod op kamerverhuur (Beleidsregel kamerverhuur Bijzondere Woonvormen )

Het college van B&W van de gemeente Lelystad,

Overwegende dat:

  • -

    in de vastgestelde Regels van het bestemmingsplan 'Parapluplan Algemene regels woningsplitsing en kamerbewoning' (hierna het parapluplan) in artikel 4 lid 4.1 en 5 lid 5.1 ruimtelijk is gereguleerd dat

    • het verboden is een bestaande woning te veranderen in en/of te vergroten tot twee of meer woningen (Algemene bouwregels, artikel 4 lid 4.1)

    • onder het gebruiken van gronden en bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan in ieder geval wordt verstaan:

      • °

        het gebruik van een woning die leidt tot woningsplitsing of tot kamerbewoning ten behoeve van de huisvesting van meer dan één huishouden, en

      • °

        het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning. (Algemene gebruiksregels woningsplitsing en kamerbewoning, artikel 5 lid 5.1.);

Hierna: het verbod

  • -

    het parapluplan in artikel 5 lid 5.2 de mogelijkheid biedt om voor kamerbewoning ten behoeve van bijzondere woonvormen van dit verbod af te wijken;

  • -

    het hierboven omschreven gebruiksverbod voor zover het ziet op het strijdig gebruik van een woning door kamerbewoning ten behoeve van de huisvesting van meer dan één huishouden (hierna kamerbewoning) tot ongewenste neveneffecten leidt bij de verlening van zorg met verblijf, waardoor de beschikbaarheid van gecontracteerde zorg in het geding komt;

  • -

    deze zorg met verblijf een bijzondere woonvorm is en het maatschappelijk wenselijk is om hiervoor te kunnen afwijken van het parapluplan;

  • -

    de huidige beleidsregel Woningsplitsing en Kamerverhuur Lelystad, zoals vastgesteld op 26 maart 2019 niet voorziet in deze afwijkingsmogelijkheid;

  • -

    in deze beleidsregel het afwegings- en toetsingskader voor kamerbewoning ten behoeve van bijzondere woonvormen is opgenomen.

Gelet op het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht en de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht.

Besluit vast te stellen de navolgende ‘Beleidsregel kamerverhuur Bijzondere Woonvormen Lelystad’.

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. Alle begrippen die in deze beleidsregel gebruikt worden en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in het parapluplan.

  • 2. In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

    • a.

      Aanvraag: een aanvraag om een omgevingsvergunning voor kamerbewoning ten behoeve van bijzondere woonvormen;

    • b.

      Bijzondere woonvormen; woonvormen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van professionele zorgverlening met verblijf. Onder bijzondere woonvormen in de zin van deze beleidsregel worden begrepen:

      • i.

        Gezinshuizen: kleinschalige vorm van jeugdhulp. Cliënt woont permanent in bij de hulpverleners (gezinsouders) en ontvangt 24-uurszorg op deze zorglocatie. Het gezinshuis voldoet aan de  Kwaliteitscriteria Gezinshuizen opgesteld door de Rijksoverheid.

      • ii.

        Crisisopvang: opvang die tijdelijk aangeboden wordt aan cliënten die in één of meerdere van de volgende categorieën zorg ontvangen: verzorging en begeleiding bij het wonen, vrijetijdsbesteding en dagbesteding. Cliënt verblijft tijdelijk in een kamer of woongroep die in eigendom is, of gehuurd wordt door een zorginstelling;

      • iii.

        Logeervoorzieningen: cliënt verblijft maximaal 3 etmalen per week in de logeervoorziening. Verblijf is mogelijk na afgifte van een beschikking op basis van de Jeugdwet. Op de locatie is permanent toezicht aanwezig en cliënt verblijft in een kamer of woongroep die eigendom is, of gehuurd wordt door een zorginstelling.

    • c.

      Cliënt: een cliënt in de zin van artikel 1 Wmo 2015 of een jeugdige in de zin van artikel 1 Jeugdwet.

    • d.

      Omgevingsvergunning: Een omgevingsvergunning in de zin van de Wabo waarbij wordt afgeweken van het parapluplan.

    • e.

      Parapluplan: Regels van het bestemmingsplan ‘Parapluplan Algemene regels woningsplitsing en kamerbewoning’.

    • f.

      Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

    • g.

      Zorgcontinuïteitsplan: Uitgewerkte scenario’s die beschrijven op welke wijze de wettelijke verplichting tot garantie van zorglevering wordt geborgd in geval van calamiteiten.

    • h.

      Zorginstelling: een instelling die een vorm van geclusterd wonen met zorg en/of begeleiding levert.

Artikel 2 Procedure

  • 1. Een aanvraag wordt eerst getoetst aan de daarvoor geldende relevante wet- en regelgeving, waaronder de ruimtelijke regelgeving;

  • 2. Indien de aanvraag niet voldoet aan de geldende relevante wet- en regelgeving, waaronder de ruimtelijke regelgeving dan wel niet ziet op een bijzondere woonvorm, wordt deze afgewezen, tenzij er sprake is van een situatie zoals omschreven in lid 3.

  • 3. Indien alleen het gebruiksverbod artikel 5 lid 5.1 van het Parapluplan een belemmering vormt voor kamerbewoning ten behoeve van bijzondere woonvormen , wordt aan de hand van deze beleidsregels beoordeeld of op grond van artikel 5 lid 5.2 van het parapluplan afgeweken kan worden van de gebruiksregels.

Artikel 3 De aanvraag omgevingsvergunning

Het college neemt een aanvraag tot kamerbewoning in behandeling indien in de aanvraag is ingediend door een zorginstelling en daarin minimaal is opgenomen:

  • a.

    hoeveel kamers er gerealiseerd worden;

  • b.

    hoe de plattegrond eruit ziet waarop het verkameringsplan inzichtelijk is en waaruit blijkt dat de onzelfstandige woonruimte zich in het hoofdgebouw bevindt;

  • c.

    welke maatregelen genomen worden om ervoor te zorgen dat een onzelfstandige woonruimte maximaal door één persoon wordt bewoond; en

  • d.

    hoe ervoor gezorgd wordt dat de contactpersoon of beheerder 7 dagen in de week, 24 uur per dag telefonisch bereikbaar is.

Artikel 4 Bepalingen ten aanzien van bijzondere woonvormen Lelystad

Nadat de procedure in artikel 2 is doorlopen en gebleken is dat de aanvraag de gegevens bevat zoals opgenomen in artikel 3 besluit het college om een omgevingsvergunning te verlenen indien:

  • a.

    de geboden zorgverlening valt onder een bijzondere woonvorm;

  • b.

    de aanvraag primair gericht is op een lokale behoefte waarin nog niet of onvoldoende in voorzien;

  • c.

    de zorginstelling bekend is bij de gemeente Lelystad en wordt gefinancierd middels de Zorgverzekeringswet (Zvw), de Wet langdurige zorg (Wlz), de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) of de Jeugdwet (Jw);

  • d.

    de gehuisveste cliënt zorg ontvangt van de zorginstelling die de woonruimte beheert;

  • e.

    de zorginstelling beheerder is van de woonruimte waar een cliënt verblijft en een zorgcontinuïteitsplan heeft;

  • f.

    de zorginstelling een protocol heeft opgesteld om overlast in de directe leefomgeving te voorkomen.

Artikel 5 Aanvullende voorschriften verbinden aan omgevingsvergunning

Aan de omgevingsvergunning kunnen, op grond van artikel 2.22, tweede lid, Wabo aanvullende voorschriften worden verbonden. Standaard zal aan de omgevingsvergunning het voorschrift worden verbonden dat bij de uitoefening van de vergunde activiteit de bepalingen opgenomen in artikel 4, blijven gelden en nageleefd dienen te worden.

Artikel 6 Intrekken vergunning

Op grond van artikel 5.19 Wabo kan de omgevingsvergunning worden ingetrokken indien de aan de vergunning verbonden voorschriften niet worden nageleefd.

Artikel 7 Overgangsrecht

Aanvragen om omgevingsvergunningen voor een gebouw, die zijn ingediend bij het college voor de inwerkingtreding van deze beleidsregel, worden afgehandeld op basis van de geldende beleidsregels op het moment van de aanvraag.

Artikel 8 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze beleidsregel treedt in werking na de dag van bekendmaking onder gelijktijdige intrekking van de ‘Beleidsregel woningsplitsing en kamerverhuur Lelystad’ zoals vastgesteld op 26 maart 2019.

  • 2. Deze beleidsregel kan worden aangehaald als ‘Beleidsregel kamerverhuur Bijzondere Woonvormen Lelystad’.

Ondertekening

Lelystad, 29-09-2020

Het college van de gemeente Lelystad,

de secretaris, de burgemeester,

Toelichting

Ruim tien jaar geleden deed zich in de woonwijken van Lelystad een duidelijke toename voor op het gebied van kamerverhuur. Vanwege met name de signalen van overlast heeft de gemeente Lelystad in november 2009 kamerverhuurbeleid opgesteld. Dit kamerverhuurbeleid is meerdere keren geactualiseerd. Het beleid had tot doel om onder voorwaarden beperkt kamerverhuur in de woonwijken toe te laten waarbij door spreiding van kamerverhuurpanden eventuele overlast voor de omgeving beperkt zou blijven.

De afgelopen jaren is een ongewenste ontwikkeling van kamerverhuur geconstateerd. Het aantal exploitanten dat woningen opkocht om deze panden aan te wenden voor kamerverhuur of woningsplitsing nam een vlucht, hetgeen soms gepaard ging met creatieve invullingen en zelfs illegaal gebruik. Ook vanwege ontwikkelingen in andere steden, nam de vraag naar het verkameren of splitsen van woningen in Lelystad toe. Uit verschillende bezwaarprocedures bleek dat de weerstand vanuit de bevolking groter werd tegen het verkameren of splitsen van woningen in de woonwijken. Naast overlast werd ook gevreesd voor aantasting van de aard van de woonwijken. Deze ontwikkelingen zijn aanleiding geweest tot het vaststellen van de Beleidsregel woningsplitsing en kamerverhuur Lelystad op 26 maart 2019, in werking getreden op 3 april 2019. Deze beleidsregel betekende dat in afwachting van nieuw beleid geen nieuwe kamerverhuur of woningsplitsing meer mogelijk was.

Aangezien een verdere uitbreiding van kamerverhuur of woningsplitsing in de woonwijken onwenselijk wordt geacht, is door de raad als beleidskader op 28 april 2020 vastgesteld om geen nieuwe situaties van verkamering en woningsplitsing toe te staan.

Het planologisch niet toestaan van kamerverhuur heeft directe gevolgen voor de uitoefening van zorg met verblijf in kleinschalige woonvormen. Voldoende beschikbaarheid van deze kleinschalige woonvormen komt bij een algemeen verbod in het geding. De raad heeft voor deze bijzondere woonvormen een uitzondering gemaakt door in het paraplubestemmingsplan hiervoor afwijkingsbevoegdheden op te nemen. In deze beleidsregel is hiervoor het afwegings- en toetsingskader opgenomen.