Regeling vervallen per 01-01-2023

Gemeente Heerlen - Verordening van de gemeenteraad van Heerlen houdende regels met betrekking tot de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2022 (Verordening parkeerbelastingen 2022)

Geldend van 01-01-2022 t/m 31-12-2022

Intitulé

Gemeente Heerlen - Verordening van de gemeenteraad van Heerlen houdende regels met betrekking tot de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2022 (Verordening parkeerbelastingen 2022)

De raad van de gemeente Heerlen;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 4 november 2021;

gelet op de artikelen 156, eerste en tweede lid, aanhef en onderdeel h, en 225 van de Gemeentewet en de Parkeerverordening 2016;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

”VERORDENING PARKEERBELASTINGEN 2022”

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • houder: degene op wiens naam het motorrijtuig ten tijde van het

  • parkeren in het kentekenregister, bedoeld in de Wegenverkeerswet 1994, was ingeschreven;

  • parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, centrale computer en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan.

  • centrale computer: computer van het bedrijf waarmee de gemeente Heerlen een overeenkomst heeft afgesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een telefoon of een ander communicatiemiddel.

  • motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 van het RVV 1990;

  • autodate: het herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik van motorvoertuigen op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke personen en een aanbieder of tussen natuurlijke personen uit meer dan een huishouden;

  • vergunning: een door het college op grond van de Parkeerverordening verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een voertuig te parkeren op de daartoe aangewezen parkeerplaatsen.

  • bewonerskraskaart: een vergunning bestemd voor bewoners van bepaalde aangewezen gebieden, ten behoeve van hun bezoek, met dien verstande dat de vergunning slechts geldt voor een op de kraskaart aan te merken datum en tijd.

  • bewonersdagkraskaart: een vergunning bestemd voor bewoners van bepaalde aangewezen gebieden, ten behoeve van hun bezoek, met dien verstande dat de vergunning slechts geldt voor de op de kraskaart aan te merken datum.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam ‘parkeerbelastingen’ worden de volgende belastingen geheven:

  • a.

    een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

  • b.

    een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning of ontheffing voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning of ontheffing aangegeven plaats en wijze.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 2.

    Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

  • a.

    degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

  • b.

    zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat:

  • 1.

    1.indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;

  • 2.

    2.indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 3.

    3.De belasting bedoeld in artikel 2, onder a, wordt niet geheven van degene die op voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 4.

    4.De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning of ontheffing heeft aangevraagd.

  • 5.

    5.Vrijstelling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt verleend aan de bestuurder van een auto waarin een geldige gehandicaptenparkeerkaart duidelijk zichtbaar is aangebracht, voor een maximum van 3 uren. Burgemeester en wethouders stellen nadere uitvoeringsmodaliteiten vast.

Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

Artikel 5 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.

  • Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften;

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte;

  • 3.

    Bij de voldoening op aangifte moet het kenteken van het motorvoertuig waarmee wordt geparkeerd of waarvoor de vergunning geldt worden opgegeven.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren, tenzij het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een mobiele telefoon of ander communicatiemiddel inloggen op de centrale computer.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

Artikel 7 Termijnen van betaling

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald bij de aanvang van het parkeren.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het vorige lid moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald na het einde van het parkeren, indien het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een mobiele telefoon of ander communicatiemiddel op de centrale computer.

  • 3.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, moet worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning of ontheffing wordt verleend.

  • 4.

    Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.

Artikel 8 Overdracht van bevoegdheden

  • 1.

    De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.

  • 2.

    De aanwijzing van de plaats waar, en de periode van het jaar waarin tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd tegen het kortingstarief, onderdeel I, Tarief B kortingstarief van de tarieventabel, geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.

Artikel 9 Kosten naheffingsaanslag

De kosten van een naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a. bedragen € 66,50.

Artikel 10 Overgangsrecht

De Verordening parkeerbelastingen 2021, van 5 november 2020, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 31 maart 2021, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 11, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 11 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2022.

Artikel 12 Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als: Verordening parkeerbelastingen 2022.

Ondertekening

Aldus besloten tijdens de openbare vergadering van de gemeenteraad van de gemeente Heerlen van 3 november 2021.voorzitter,

drs. R. Wever

griffier,

drs. T.W. Zwemmer

TARIEVENTABEL

behorende bij de verordening Parkeerbelastingen Heerlen 2022

Onderdeel I:

Tarief van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de belastingverordening.

Tarief A: Regulier tarief

Bij parkeerapparatuur met een maximale parkeerduur van:

Eenheid

Tarief

1. een uur:

in het stadscentrum en ’t Loon

per uur

€ 1,00

2. twee uur:

in het stadscentrum en ’t Loon

buiten het centrum van de stad

per uur

per uur

€ 1,00

€ 1,00

3. twaalf uren:

op de daartoe aangewezen plaatsen in het centrum van de stad

op de daartoe aangewezen plaatsen buiten het centrum van de stad

per uur

per uur

€ 1,00 Met een maximum van

€ 3,00

€ 1,00 Met een maximum van

€ 3,00

4. twaalf uren:

op de daartoe aangewezen plaatsen

per uur

€ 1,00 met een maximum van

€ 5,40

5. twaalf uren:

parkeerplaats Nieuw Eyckholt

Per dag

€ 1,00

Tarief B: Kortingstarief

Het kortingstarief geldt alleen op de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen plaatsen en tijdens de door het college aangewezen periode in het kalenderjaar.

Het kortingstarief is van toepassing met gebruik van de parkeerschijf.

Bij parkeerapparatuur met een maximale parkeerduur van:

Eenheid

Tarief

1. een uur:

in het stadscentrum en ‘t Loon

per uur

€ 0,00

2. twee uur:

in het stadscentrum en ’t Loon

buiten het centrum van de stad

per uur

per uur

€ 0,00 eerste uur

€ 1,00 tweede uur

€ 0,00 eerste uur

€ 1,00 tweede uur

3. twaalf uren:

op de daartoe aangewezen plaatsen in het

centrum van de stad

op de daartoe aangewezen plaatsen buiten

het centrum van de stad

per uur

per uur

€ 0,00 eerste uur

€ 1,00 opeen- volgende uren met een maximum van

€ 3,00

€ 0,00 eerste uur

€ 1,00 opeen- volgende uren met een maximum van

€ 3,00

4. twaalf uren:

op de daartoe aangewezen plaatsen

Per uur

€ 0,00 eerste uur

€ 1,00 opeen- volgende uren met een maximum van

€ 5,40

Onderdeel II:

Tarief van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de belastingverordening.

Behorend bij het besluit van de raad van 4 november 2021.

Parkeervergunning voor:

Eenheid

Tarief

Het parkeren op bepaalde aangewezen terreinen, wegen of gedeelten van wegen en/of bepaalde tijden:

1. voor bewoners

2. voor bedrijven

per kalendermaand

per kalendermaand

€ 12,20

€ 17,90

3. voor bewoners centrum,

Bezoekersvergunningen / kraskaarten

Per uur

€ 1,00

4.voor bewoners centrum, Bezoekersvergunningen / kraskaarten t.b.v. mantelzorgers

Per uur

€ 0,50

5.voor bewoners vergunninggebieden, Bezoekersvergunningen / kraskaarten

Per uur

€ 0,40

6.voor bewoners vergunninggebieden, Bezoekersvergunningen / kraskaarten t.b.v. mantelzorgers

Per uur

€ 0,40

7.voor bewoners / bedrijven van de aangewezen pilotgebieden

Per jaar

€ 40,00

Parkeerontheffing voor:

Eenheid

Tarief

Een ontheffing voor het parkeren bij parkeerapparatuur

Per dag

€ 13,70

Een ontheffing voor het parkeren bij parkeerapparatuur (bijzondere parkeerontheffing; “B-ontheffing”)

Per jaar

€ 109,30

Een zorgontheffing voor het parkeren in vergunninggebieden en het parkeren bij parkeerapparatuur

Per kalendermaand

€ 17,10

Een bewonersontheffing voor het parkeren in vergunninggebieden t.b.v. mantelzorg

Per kalendermaand

€ 12,20

De griffier van de gemeente Heerlen,

drs. T.W. Zwemmer