BELEIDSREGEL VOOR DE TOEPASSING VAN DE WET BIBOB, GEMEENTE EEMSDELTA

Geldend van 12-11-2021 t/m heden

Intitulé

BELEIDSREGEL VOOR DE TOEPASSING VAN DE WET BIBOB, GEMEENTE EEMSDELTA

De Burgemeester en het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Eemsdelta, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;

De Wet Bibob (Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur) is een instrument om te beoordelen of partijen waar de gemeente beschikkingen en subsidies aan verleent (of heeft verleend), dan wel overheidsopdrachten aan gunt of vastgoedtransacties mee aangaat, integer zijn.

Het doel van de Wet Bibob is het voorkomen dat de gemeente strafbare activiteiten faciliteert en/ of dat onrechtmatig verkregen voordelen worden gebruikt. Dit gebeurt door een Bibob-toets uit te voeren. Kern van de Bibob-toets is het onderzoek naar betrokkene en relevante Bibob-relaties van de betrokkene.

De Wet Bibob geeft de gemeente Eemsdelta hierbij eigen beleidsruimte bij de besluitvorming omtrent het toepassen van de uit deze wet voortvloeiende bevoegdheden.

Gelet op het bepaalde in de Wet Bibob en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, alsook de relevante bepalingen in de Alcoholwet, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Algemene Plaatselijke verordening, de Subsidieverordening, de Aanbestedingswet 2012 en het Burgerlijk Wetboek;

Besluiten vast te stellen de “Beleidsregel voor de toepassing Wet Bibob gemeente Eemsdelta 2021”.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

  • 1.

    De definities in artikel 1.1 van de Wet Bibob zijn van overeenkomstige toepassing op deze beleidsregel, tenzij daarover in lid 2 anders is bepaald.

  • 2.

    In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

    • a.

      bestuursorgaan: de burgemeester onderscheidenlijk het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eemsdelta;

    • b.

      eigen onderzoek: de wijze waarop de gemeente Eemsdelta in beginsel toepassing geeft aan artikel 7a van de wet, waarbij onderzoek wordt gedaan naar feiten en omstandigheden als bedoeld in artikel 3, eerste tot en met zesde lid, en artikel 9, tweede en derde lid van de wet. Het eigen onderzoek is nader omschreven in de toelichting van deze beleidsregel;

    • c.

      Bibob-vragenformulier: een formulier gebaseerd op de regeling als bedoeld in artikel 7a, lid 5 van de wet.

    • d.

      rechtspersoon met een overheidstaak: de gemeente Eemsdelta;

    • e.

      RIEC: het Regionaal informatie- en expertisecentrum, het regionaal samenwerkingsverband zoals bedoeld in artikel 28, lid 2, onder d van de wet;

    • f.

      Bureau Bibob: het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, zoals bedoeld in artikel 8 van de wet.

    • g.

      Wet: de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob).

Waar in deze beleidsregel “gemeente Eemsdelta” wordt genoemd, wordt hiermee zowel het bestuursorgaan als -wanneer van toepassing- de rechtspersoon met een overheidstaak bedoeld.

Artikel 2. Toepassingsbereik Wet Bibob

2.1. Horeca, prostitutie en speelautomaten

Uitvoering van de Bibob-toets vindt in beginsel altijd plaats bij elke aanvraag voor een beschikking als bedoeld in:

  • a.

    artikel 3 Alcoholwet (Alcoholwetvergunning, met uitzondering van de paracommerciële horecabedrijven als bedoeld in artikel 4 van de Alcoholwet));

  • b.

    artikel 2.40b van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Eemsdelta (speelautomatenhal). Zolang de APV van de gemeente Eemsdelta nog niet van kracht is, is de aangevraagde beschikking gebaseerd op art. 2.39, lid 2 uit de APV's van de voormalige gemeenten Delfzijl, Appingedam en Loppersum.

  • c.

    artikel 3.3, lid 1 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Eemsdelta (seksbedrijf). In afwachting van de inwerkingtreding van de APV van de gemeente Eemsdelta is de aanvraag voor een vergunning voor een seksbedrijf gebaseerd op art. 3.4 APV gemeente Delfzijl of art. 3.3 APV gemeente Appingedam of art. 3.3. APV gemeente Loppersum.

  • d.

    artikel 5 Drank- en horecaverordening gemeente Eemsdelta, voor zover het betreft een coffeeshop. In afwachting van de inwerkingtreding van de Drank- en Horecaverordening van de gemeente Eemsdelta is de aanvraag voor deze beschikking gebaseerd op art. 5 van de Drank- en horecaverordening gemeente Delfzijl of art. 4 van de Drank- en Horecaverordening gemeente Loppersum.

2.2. Omgevingsvergunningen bouw

2.2.1. Uitvoering van de Bibob-toets vindt in beginsel plaats bij onderstaande aanvragen voor een beschikking als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a van de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (Wabo), indien een of meer van de volgende criteria op de aanvraag van toepassing zijn:

  • a.

    de aanvraag heeft betrekking op een bouwsom hoger dan € 1.000.000,- (excl. BTW). De bouwsom wordt door de gemeente berekend;

  • b.

    de aanvraag heeft betrekking op een bouwwerk ten behoeve van bedrijfsmatige activiteiten, de bouwsom bedraagt meer dan € 50.000,- (excl. BTW) en heeft betrekking op één of meer van de in Bijlage 1 genoemde risicocategorieën.

2.2.2. In geval van een aanvraag voor een beschikking als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a van de Wabo zal voorts in beginsel uitvoering worden gegeven aan een Bibob-toets indien op grond van:

  • eigen ambtelijke informatie

  • informatie verkregen van het Bureau Bibob en/of

  • informatie afkomstig van één van de partners uit het samenwerkingsverband RIEC, en/of

  • vanuit het OM verkregen informatie als bedoeld in artikel 26 van de wet (OM-tip);

vragen ontstaan of bestaan over omstandigheden in de persoon van de aanvrager en/of met hem direct in verband te brengen personen zoals onder meer de personen die direct of indirect leidinggeven en/of direct of indirect zeggenschap uitoefenen en/of direct of indirect vermogen verschaffen aan de betreffende activiteiten en/of onderneming of dat in het verleden hebben gedaan en/of over de organisatiestructuur en/of de wijze van financiering.

2.2.3. In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid zal geen Bibob-toets worden toegepast, indien de aanvraag afkomstig is van overheidsinstanties, semi-overheidsinstanties en woning(bouw)corporaties.

Toelichting

Uitgangspunt is dat een Bibob-toets plaats vindt in gevallen waarin sprake is van een financiële investering van redelijke omvang dan wel het bouwwerk op enige wijze een faciliterende rol kan spelen in bedrijfsmatige activiteiten die een vergroot risico in zich hebben voor criminele invloeden.

De in lid 2.1 genoemde risicocategorieën zijn niet limitatief en kunnen, indien de ontwikkelingen dit noodzakelijk maken, door het college van burgemeester en wethouders worden aangepast.

De aanvrager van een Wabo-vergunning is vaak slechts een schakel bij deze zaaks gebonden vergunning. Het is niet ongebruikelijk dat anderen dan de toekomstige gebruiker de vergunning aanvragen. Door het zaaks gebonden karakter kunnen mindere bonafide personen buiten schot blijven. Bovendien is de vergunning na verlening eenvoudig over te dragen. Daarom is de Bibob-toets ook van toepassing op degene die op grond van feiten en omstandigheden redelijkerwijs met een aanvrager kan worden gelijkgesteld.

Indien een aanvrager binnen een periode van twee jaar (gerekend vanaf de eerste aanvraag) meer aanvragen voor een Wabo-vergunning indient, zal, bij ongewijzigde omstandigheden ten opzichte van de eerste aanvraag (bedrijfsstructuur, financiering, zakelijke partners, enz.) en de uitkomst van de Bibob-toets op de eerste aanvraag positief was, bij volgende aanvragen geen Bibob-toets worden toegepast.

2.3. Omgevingsvergunningen milieu

2.3.1. Bij aanvragen van:

  • a.

    een beschikking als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e van de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht die betrekking heeft op een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid van die wet (omgevingsvergunningen inrichtingen Wet Milieubeheer) of

  • b.

    een beschikking als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid, aanhef en onder i van de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht, voor zover dat onderdeel die betrekking heeft op een activiteit waarvoor bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 2.17 van die wet is bepaald, dat de beschikking in het geval onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet kan worden geweigerd (omgevingsvergunningen beperkte milieutoets);

zal in beginsel uitvoering gegeven worden aan de Bibob-toets, indien zij vallen op onder één van de in Bijlage 1 genoemde risicocategorieën.

Ook zal een eigen onderzoek plaatsvinden, indien op grond van

  • eigen ambtelijke informatie en/of

  • informatie verkregen van het Bureau Bibob en/of

  • informatie afkomstig van één van de partners uit het samenwerkingsverband RIEC, en/of

  • vanuit het OM verkregen informatie als bedoeld in artikel 26 van de wet (OM-tip)

vragen ontstaan of bestaan over omstandigheden in de persoon van de aanvrager en/of met hem in verband te brengen personen zoals onder meer personen die direct of indirect leiding geven en/of direct of indirect zeggenschap uitoefenen en/of direct of indirect vermogen verschaffen aan de betreffende activiteiten en/of onderneming of dat in het verleden hebben gedaan en/of over de organisatiestructuur en/of de wijze van financiering.

2.3.2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid zal geen Bibob-toets worden gedaan indien de aanvraag afkomstig is van (semi-)overheidsinstanties.

2.4. Subsidies

Ingeval van een aanvraag voor een subsidie als bedoeld in de Algemene Subsidieverordening gemeente Eemsdelta 2021, of in geval van een reeds op grond van de Subsidieverordeningen van de voormalige gemeenten Delfzijl, Appingedam en Loppersum verleende subsidie, kan het bestuursorgaan uitvoering geven aan een Bibob-toets indien op grond van:

  • eigen ambtelijke informatie, en/of

  • informatie verkregen van het Bureau Bibob en/of

  • informatie afkomstig van één van de partners uit het samenwerkingsverband RIEC, en/of

  • vanuit het OM verkregen informatie als bedoeld in art. 26 van de wet (OM-tip)

vragen ontstaan of bestaan over omstandigheden in de persoon van de aanvrager en/of met hem in verband te brengen personen zoals onder meer de personen die direct of indirect leidinggeven en/of direct of indirect zeggenschap uitoefenen en/of direct of indirect vermogen verschaffen aan de betreffende activiteiten en/of onderneming of dat in het verleden hebben gedaan en/of over de organisatiestructuur en/of wijze van financiering. Het bestuursorgaan kan in dit verband in ieder geval actief navraag doen binnen haar organisatie of bij de hierboven vermelde partners.

Het bestuursorgaan kan voorts uitvoering geven aan een Bibob-toets indien de aanvraag of een reeds verleende subsidie betrekking heeft op een risicogebied of een bepaald type subsidie dat als zodanig is aangewezen en bekend gemaakt.

2.5. Overige beschikkingen

Uitvoering van het eigen onderzoek kan bij overige aanvragen om een beschikking, wanneer deze aanvragen niet genoemd worden in deze beleidsregel, plaats vinden, wanneer uit ambtelijke informatie en/of informatie afkomstig van één van de partners uit het samenwerkingsverband RIEC en/of wanneer er vanuit het Bureau Bibob informatie als bedoeld in artikel 11 dan wel vanuit het OM informatie als bedoeld in artikel 26 van de wet wordt verstrekt, duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen, dat ten aanzien van de betrokkene(n) en/of derden als bedoeld in artikel 3, lid 4 van de wet, mogelijk sprake is van een ernstige dan wel mindere mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet.

Daarnaast zal eigen onderzoek plaatsvinden als bij navraag (artikel 11a van de wet) bij het Bureau Bibob blijkt dat tegen de aanvrager van een beschikking in de afgelopen twee jaar advies is uitgebracht of een adviesaanvraag in behandeling is genomen bij het Bureau Bibob.

Artikel 3. Toepassingsbereik bij verleende beschikkingen

3.1. De gemeente Eemsdelta kan een eigen onderzoek starten bij verleende beschikkingen indien:

  • a.

    de verstrekte beschikking betrekking heeft op een activiteit en/ of gelegen is in een concreet bepaald gebied, dat op basis van een daartoe genomen besluit van de gemeente Eemsdelta na de verstrekking van de beschikking, in Bijlage 1 is aangewezen als een risicocategorie en / of valt binnen een in Bijlage 1 genoemd risicogebied;

  • b.

    vanuit eigen informatie dan wel vanuit informatie van een of meerdere partners binnen het samenwerkingsverband RIEC, er aanwijzingen zijn dat er mogelijk sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet;

  • c.

    informatie als bedoeld in artikel 11 en/ of artikel 26 van de Wet Bibob vanuit het Bureau Bibob en/ of OM is verkregen, die duidt op een mogelijk ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet;

  • d.

    bekend wordt, dat tegen betrokkene in een andere gemeente op grond van de Wet Bibob een ernstige mate van gevaar is geconstateerd en aan betrokkene alhier een soortgelijke beschikking is verstrekt.

Artikel 4. Weigering volledig invullen Bibob-vragenformulieren

Bij een weigering om de Bibob-vragenformulieren volledig ingevuld te retourneren, zullen bij aanvragen om een beschikking de daartoe gestelde regels van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) toegepast worden. Bij volharding zal de gevraagde beschikking buiten behandeling worden gesteld ingevolge artikel 4:5 van de Awb.

Bij verleende beschikkingen zal een weigering op grond van artikel 4, lid 1 van de wet worden beschouwd als een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob. De verstrekte vergunning zal/ kan als gevolg daarvan worden ingetrokken.

Artikel 5. Vastgoedtransacties

De Bibob-toets kan in beginsel toegepast worden met betrekking tot vastgoedtransacties waarbij de gemeente partij is. Bij de start van de onderhandelingen daartoe zal de wederpartij ervan in kennis gesteld worden dat een Bibob-toets deel uit kan maken van de procedure.

In de overeenkomst wordt een integriteitsclausule opgenomen, op basis waarvan kan worden overgegaan tot ontbinding, vernietiging of opschorting van de overeenkomst.

De Bibob-toets wordt in beginsel beperkt tot gevallen die één of meerdere van de onderstaande kenmerken hebben:

  • hoge mate van financiële complexiteit;

  • behorend tot een risicobranche;

  • hoge mate van complexiteit met betrekking tot de bedrijfsstructuur;

  • exceptioneel financieel risico voor de gemeente Eemsdelta.

Het besluit tot toepassing van een Bibob-toets kan daarnaast ook gebaseerd zijn op:

  • eigen ambtelijke informatie, en/of

  • informatie verkregen van het Bureau Bibob en/of

  • informatie afkomstig van één van de partners uit het samenwerkingsverband RIEC, en/of

  • vanuit het OM verkregen informatie als bedoeld in art. 26 van de wet (OM-tip).

Artikel 6 Overheidsopdrachten

De gemeente Eemsdelta kan de wet in beginsel toepassen bij overheidsopdrachten zoals bedoeld in de Aanbestedingenwet.

In aanbestedingsdocumenten zal worden opgenomen dat inschrijvende partijen er rekening mee moeten houden dat de gemeente Eemsdelta, alvorens tot gunning over te gaan, een eigen Bibob-onderzoek kan starten, dan wel advies kan inwinnen als bedoeld in artikel 9, lid 2, van de Wet bevordering integriteitsbeoordeling door het openbaar bestuur (Wet Bibob).

6.1. In geval van een overheidsopdracht start de gemeente een eigen onderzoek, indien

  • a.

    de activiteiten behoren tot een als zodanig door de gemeente Eemsdelta benoemde risicocategorie en/ of risicogebied zoals benoemd in Bijlage 1.

  • b.

    op grond van eigen ambtelijke informatie en/of informatie verkregen van het Bureau (artikel 11 en/ of 11a van de wet) en/of informatie verkregen vanuit het OM conform artikel 26 van de wet (OM-tip) en/of informatie verkregen van een of meerdere partners binnen het samenwerkingsverband RIEC, vragen ontstaan of bestaan over de integriteit van de betrokkene en/ of zijn potentiele, huidige of voormalige Bibob-relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet bibob en/ of over de organisatiestructuur en/ of wijze van financiering.

Artikel 7 Slotbepalingen

Artikel 7.1. Intrekken oude beleidsregels

De beleidslijn voor de toepassing van de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur "Beleidsregel Wet Bibob gemeenten Appingedam en Delfzijl", vastgesteld op 16 april 2010, wordt ingetrokken.

Artikel 7.2. Invoeringsdatum

  • 1.

    Deze beleidsregel is vastgesteld door de burgemeester respectievelijk het college van burgemeester en wethouders op 19 oktober 2021 en treedt in werking op de dag na de bekendmaking.

  • 2.

    Deze beleidsregel kan worden aangehaald als “Beleidsregel Wet Bibob Gemeente Eemsdelta”. 

Aldus vastgesteld op 19 oktober 2021.

Burgemeester en wethouders voornoemd,

Burgemeester

G. Beukema

Burgemeester,

R. Koch

Secretaris

Ondertekening

Bijlage 1 Risicocategorieën

Risicocategorieën waarbij in de gemeente Eemsdelta in beginsel de Wet Bibob zal worden toegepast:

  • Hotels

  • Kamerverhuurbedrijven (alsmede omgevingsvergunningen voor kamerverhuur- en/ of logiespanden waarbij sprake is van vijf of meer kamers)

  • Omzettingsvergunningen kamerverhuur

  • Pensions

  • Recreatieparken en jachthavens

  • Horecabedrijven

  • Coffeeshops

  • Shisha-lounges

  • Prostitutie- en seksbedrijven, escortbedrijven, seksbioscopen, erotische massagesalons

  • Sekswinkels

  • Smartshops/ Headshops

  • Speelautomatenhallen/ Gamecenters

  • Afvalbewerkings- en -verwerkingsbedrijven

  • Afvalrecyclingbedrijven

  • Inrichtingen voor het reinigen van drukhouders, insluitsystemen, ketels, vaten, mobiele tanks, tankauto's, tank- of bulkcontainers

  • Autohandel (verkoop en verhuur)

  • Sloopbedrijven

  • Autodemontagebedrijven

  • Vuurwerkbranche

  • Wellnesscentra/ zonnestudio’s

  • Kappers

  • Nagelstudio’s

  • Tattooshops

  • Fitnessbedrijven

  • Sporthallen/complexen

  • Religieuze instellingen

  • Scholen

  • Energieproducenten (w.o. vergisters, windmolens etc.)

  • Zonneparken

  • Zorgbureaus/ zorgaanbieders

  • Reïntegratiebedrijven en/ of activiteiten;

  • Kavelverkoop

  • Verhuur gemeentelijke vastgoed

  • Verkoop (voormalige) overheidsgebouwen

  • Transformatie kantoorpanden

Bovenstaande opsomming van risicocategorieën is niet-limitatief, maar geeft een indicatie van mogelijke risicocategorieën. Deze opsomming kan aangepast worden, indien ontwikkelingen hiertoe aanleiding geven.

Aangewezen risicogebieden:

PM

Toelichting op de uitvoering van het eigen onderzoek door de gemeente Eemsdelta.

Ten aanzien van het eigen onderzoek wordt opgemerkt dat de hierna genoemde stappen bedoeld zijn om het eigen onderzoek door de gemeente voor de betrokkene(n) en eventuele relevante Bibob-relaties inzichtelijk te maken. De gemeente behoudt zich het recht om het eigen onderzoek op een andere wijze uit te voeren, binnen de hiervoor gestelde wettelijke kaders en bevoegdheden.

Uiteindelijk zijn de bepalingen vanuit de Algemene wet bestuursrecht, de Wet Bibob, de Aanbestedingenwet en het Burgerlijk Wetboek (ten aanzien van de privaatrechtelijke overeenkomsten) van toepassing bij het uitvoeren van het eigen onderzoek.

Ten aanzien van de privaatrechtelijke overeenkomsten zijn de bepalingen opgenomen in het (algemene) Inkoopbeleid van de gemeente, (algemene) verkoopvoorwaarden van de gemeente en bepalingen in (voorgenomen) overeenkomsten leidend.

1 Eigen onderzoek

  • 1.

    In de in deze beleidsregel bepaalde gevallen, zal betrokkene, naast de gebruikelijke aanvraagformulieren, de Bibob-vragenformulieren dienen in te vullen en in te leveren. Daarbij dienen ook de documenten te worden gevoegd, die in deze vragenformulieren zijn vermeld en/of bij de uitreiking van de formulieren door of namens het bestuursorgaan zijn genoemd. De Bibob-vragenformulieren bevatten in elk geval de in artikel 7a, tweede lid van de Wet Bibob genoemde vragen en daarnaast mogelijk aanvullende vragen, die de gemeente zo goed mogelijk in staat stelt om het eigen onderzoek te kunnen verrichten.

  • 2.

    In geval de aanvraag betrekking heeft op een nieuwe beschikking, maken de Bibob-vragenformulieren onderdeel uit van de aanvraag om beschikking.

  • 3.

    Alvorens het eigen onderzoek naar het zich voordoen van weigeringsgronden als bedoeld in artikel 3 van de wet wordt gestart, zal een aanvraag eerst beoordeeld worden conform de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de reguliere weigeringsgronden vanuit de onderliggende regelgeving van de desbetreffende aanvraag om beschikking.

Het daarop aansluitende eigen onderzoek naar het zich voordoen van de weigeringsgronden als bedoeld in artikel 3 van de wet bestaat uit een tweetal stappen:

Stap 1

  • a.

    Het onderzoek behelst in ieder geval:

    • a.

      de controle en analyse van de door de betrokkene aangereikte informatie/documenten bij de Bibob-vragenformulier(en), inclusief bijlagen, en de door de betrokkene daarbij aangeleverde documenten;

    • b.

      de controle en analyse van eventuele extra, op verzoek van de gemeente Eemsdelta, door betrokkene overlegde documenten of informatie;

    • c.

      open bronnen onderzoek (zoals Kamer van Koophandel, Kadaster, etc.) ten aanzien van de betrokkene en mogelijke relevante Bibob-relaties;;

    • d.

      het bevragen van politiegegevens ten aanzien van de betrokkene(n) op grond van artikel 4.3 onder l van het Besluit politiegegevens;

    • e.

      het opvragen van Justitiële gegevens ten aanzien van de:

      • i.

        de betrokkene, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;

      • ii.

        degene die direct of indirect leiding geeft of heeft gegeven aan betrokkene;

      • iii.

        degene die direct of indirect zeggenschap heeft of heeft gehad over betrokkene;

      • iv.

        degene die direct of indirect vermogen verschaft of heeft verschaft aan betrokkene;

      • v.

        degene die als leidinggevende, beheerder, bedrijfsleider of vervoersmanager is of zal worden vermeld op de beschikking die is aangevraagd of is gegeven;

      • vi.

        degene die redelijkerwijs met betrokkene gelijk kan worden gesteld op grond van zijn feitelijke invloed op de betrokkene.

    • f.

      het eventueel bevragen van de betrokkene bij het Bureau Bibob zoals bedoeld in artikel 11a van de wet;

  • c.

    Ten aanzien van de financiering van het project/ activiteit geldt dat de financiering aannemelijk en transparant dient te zijn. Om de financiering aannemelijk en transparant te maken gelden ten aanzien van de financiering nog de volgende bepalingen:

    • a.

      bij financiering door middel van eigen vermogen dient de aanwezigheid en de herkomst van dit eigen vermogen aangetoond te worden;

    • b.

      wanneer sprake is van financiering uit eigen vermogen door middel van contante gelden, dient de aanwezigheid en de herkomst van het contante geld aannemelijk en inzichtelijk te worden gemaakt door de betrokkene(n);

    • c.

      bij financiering door middel van vreemd vermogen dient altijd een (in het Nederlands dan wel vertaalde) leningsovereenkomst overlegd te worden waaruit de financiering blijkt en onder welke voorwaarden deze financiering is verstrekt;

    • d.

      bij financiering door middel van vreemd vermogen dient de identiteit van de vermogensverschaffer aangetoond te worden door middel van een geldig Identiteitsbewijs en actuele adres- en woonplaatsgegevens van de vermogensverschaffer;

    • e.

      wanneer financiering van vreemd vermogen plaatsvindt door middel van contante gelden dient de geldstroom van de vermogensverschaffer naar betrokkene(n) volledig inzichtelijk en aannemelijk te worden gemaakt;

    • f.

      wanneer financiering van vreemd vermogen plaatsvindt door middel van crowdfunding dan wel vergelijkbare financiering, kan de gemeente het betreffende platform verplichten de identiteit van de uiteindelijke vermogensverschaffers kenbaar te maken aan de gemeente;

  • d.

    Wanneer het Bibob-vragenformulier niet volledig wordt ingevuld, dan wel de gegevens zoals genoemd onder b (financiering) niet volledig zijn verstrekt, wordt de aanvraag op grond van artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht buiten behandeling gesteld, nadat aanvrager de gelegenheid heeft gehad binnen een door de gemeente gestelde termijn aan te vullen.

  • 1.

    Een weigering om gevraagde extra informatie aan te leveren dan wel onvolledig aan te leveren kan leiden tot het buiten behandeling stellen van de aanvraag dan wel de mogelijkheid tot het intrekken van de verleende vergunning;

  • e.

    In het geval van een (voorgenomen) overheidsopdracht gunt de gemeente een overheidsopdracht niet, indien de betrokkene heeft nagelaten:

    • 1.

      de op grond van artikel 7a van de Wet Bibob gevraagde gegevens en bescheiden te verschaffen en/of heeft nagelaten de vragen die hem door de gemeente zijn gesteld op basis van dat artikel binnen de door de gemeente gestelde termijn volledig en naar waarheid te beantwoorden;

    • 2.

      de wijze van financiering, zoals genoemd onder b van stap 1 (financiering) door de betrokkene(n) onvoldoende aannemelijk en inzichtelijk is gemaakt;

    • 3.

      de op grond van artikel 12 van de Wet Bibob gevraagde gegevens en bescheiden te verschaffen en/of heeft nagelaten de vragen die hem door het Bureau zijn gesteld op basis van dat artikel binnen de door het Bureau gestelde termijn volledig en naar waarheid te beantwoorden.

  • f.

    In het geval van een (voorgenomen) vastgoedtransactie zal geen overeenkomst tot stand komen, wanneer:

    • 1.

      betrokkene heeft nagelaten de op grond van artikel 7a van de Wet Bibob gevraagde gegevens en bescheiden te verschaffen en/of heeft nagelaten de vragen die hem door de gemeente zijn gesteld op basis van dat artikel binnen de door de gemeente gestelde termijn volledig en naar waarheid te beantwoorden.

    • 2.

      de wijze van financiering, zoals genoemd onder b van stap 1 (financiering) door de betrokkene(n) onvoldoende aannemelijk en inzichtelijk is gemaakt;

    • 3.

      betrokkene heeft nagelaten de op grond van artikel 12 Wet Bibob gevraagde gegevens en bescheiden te verschaffen en/of heeft nagelaten de vragen die hem door het Bureau zijn gesteld op basis van dat artikel binnen de door het Bureau gestelde termijn volledig en naar waarheid te beantwoorden;

  • g.

    bij reeds aangegane overeenkomsten ten aanzien van vastgoedtransacties wordt bij overeenkomst voorzien.

  • h.

    Het Bibob-vragenformulier dient volledig en naar waarheid te worden ingevuld. Het opzettelijk verschaffen van onjuiste informatie is strafbaar, net als het opzettelijk weglaten van informatie (art. 227a en 227b, Wetboek van Strafrecht). De gemeente Eemsdelta kan de vergunning in dat geval weigeren of intrekken. Indien er een vermoeden bestaat dat ter verkrijging van de aangevraagde vergunning valsheid in geschrifte is gepleegd kan de gemeente Eemsdelta aangifte doen bij de politie.

  • i.

    Bij de uitvoering van het eigen onderzoek kan de informatiepositie van bestuursorganen versterkt worden vanuit het Regionaal Informatie- en Expertise Centrum (RIEC). Ook kan het bestuursorgaan of rechtspersoon met een overheidstaak desgewenst gebruik maken van de expertise van het RIEC bij het toepassen van de Wet Bibob.

  • j.

    Als het bestuursorgaan op basis van het eigen onderzoek in het kader van de Wet Bibob genoeg aanwijzingen heeft om in redelijkheid te kunnen aantonen dat er sprake is van een ernstige of mindere mate van gevaar als bedoeld in de Wet Bibob, kan het de gevraagde beschikking weigeren of de verleende beschikking intrekken.

  • k.

    Als het bestuursorgaan op basis van het eigen onderzoek in het kader van de Wet Bibob genoeg aanwijzingen heeft om in redelijkheid te kunnen aantonen dat er sprake is van een ernstige of mindere mate van gevaar als bedoeld in de Wet Bibob, kan dit aanleiding zijn om de (voorgenomen) overheidsopdracht of vastgoedtransactie niet aan te gaan, dan wel de overeenkomst te ontbinden of op te schorten.

Stap 2

Aanvullend op eigen onderzoek kan een advies bij het Bureau Bibob worden gevraagd indien:

  • a.

    vragen ontstaan of bestaan over de integriteit van de betrokkene en/ of zijn potentiele, huidige of voormalige Bibob-relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob;

  • b.

    na het eigen onderzoek vragen blijven bestaan over de bedrijfsstructuur van aan de uitvoering van de beschikking te verbinden onderneming(en);

  • c.

    na het eigen onderzoek vragen blijven bestaan over de financiering van de aan de betreffende beschikking te verbinden activiteiten;

  • d.

    het Bureau Bibob de gemeente Eemsdelta adviseert om ten aanzien van een betrokkene advies aan te vragen, zoals bedoeld in artikel 11 van de wet;

  • e.

    de officier van justitie de gemeente Eemsdelta adviseert om ten aanzien van een betrokkene advies aan te vragen, zoals bedoeld in artikel 26 van de wet.

Een toetsing aan de Wet Bibob met behulp van een advies van het Bureau Bibob geldt in beginsel als een uiterst middel om de integriteit van een betrokkene en diens relaties te controleren. Bij deze zware inbreuk op de privacy zal de gemeente Eesmdelta de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit in acht nemen. Deze eisen brengen mee dat de gemeente Eemsdelta eerst gebruik zal maken van de eigen instrumenten of de weigerings- en intrekkingsgronden van de onderliggende regelgeving.

De adviesaanvraag bij het Bureau Bibob is geen beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hiertegen staat derhalve geen bezwaar of beroep open. Wel is de aanvrager van een vergunning te allen tijde toegestaan de aanvraag in te trekken.

2 Informatieplicht

  • 1.

    De gemeente Eemsdelta informeert betrokkene schriftelijk over een adviesaanvraag aan het Bureau Bureau. Betrokkene wordt daarbij gewezen op de opschorting van de beslistermijn als bedoeld in artikel 31. Een afschrift van deze brief wordt gevoegd bij het adviesverzoek aan het Bureau Bibob.

  • 2.

    In geval een van het Bureau Bibob ontvangen advies ten grondslag wordt gelegd aan een motivering om een gevraagde beschikking te weigeren dan wel een eerder verleende beschikking in te trekken, of wanneer op basis van dit advies voorschriften worden verbonden aan de beschikking, wordt aan betrokkene een afschrift van het advies ter hand gesteld. Betrokkene wordt daarbij door de gemeente Eemsdelta schriftelijk gewezen op zijn geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 28 van de wet;

  • 3.

    Lid 2 is eveneens van toepassing op de in artikel 28 en 33 van de wet bedoelde derde, met dien verstande dat alleen die onderdelen uit het advies worden verstrekt wordt zover het op hem betrekking heeft.

3 Adviestermijn

  • 1.

    Indien de gemeente Eemsdelta een advies aanvraagt bij het Bureau Bibob, wordt op grond van artikel 31 van de wet, de wettelijke termijn waarbinnen de beschikking dient te worden gegeven, opgeschort voor de duur van de periode die begint met de dag waarop het advies door het Bureau in behandeling wordt genomen en eindigt met de dag waarop het advies is ontvangen, met dien verstande dat deze opschorting niet langer duurt dan de termijn, zoals genoemd in artikel 15, lid 1 van de wet.

  • 2.

    Indien het Bureau het advies niet binnen de in lid 1 gestelde termijn kan geven, heeft het de mogelijkheid om op grond van artikel 15, derde lid van de wet, de termijn te verlengen. Deze verlenging bedraagt niet meer dan de termijn, genoemd in artikel 15, lid 3 van de wet.

  • 3.

    Het Bestuursorgaan informeert betrokkene onverwijld over een verlenging als bedoeld in het vorige lid.

  • 4.

    De verlenging van de adviestermijn van het Bureau, alsmede eventuele tijdelijke opschorting van de adviestermijn van het Bureau in gevallen als bedoeld in artikel 15, lid 2 van de wet, leiden tot een verdere opschorting van de wettelijke beslistermijn op de beschikking.

4 Besluitvorming naar aanleiding van een Bibob-onderzoek:

4.1 Gevolgen van een Bibob-onderzoek bij beschikkingen

  • 1.

    De gemeente Eemsdelta gaat in beginsel over tot een negatief besluit op de aanvraag op de beschikking, indien uit het eigen onderzoek en een eventueel daarop afgegeven advies van het Bureau Bibob blijkt, dat er sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet.

  • 2.

    Voorzover blijkt dat geen sprake is van ernstig gevaar als bedoeld in het eerste lid, kan de gemeente Eemsdelta bij mindere mate van gevaar aan de beschikking voorschriften verbinden. Deze voorschriften zijn gericht op het wegnemen of beperken van dergelijk gevaar.

  • 3.

    De gemeente Eemsdelta heeft eenzelfde bevoegdheid, indien sprake is van een ernstig gevaar waarbij de ernst van de strafbare feiten weigering of intrekking van de beschikking niet rechtvaardigt. De gemeente Eemsdelta kan een op grond van deze bepaling gegeven voorschrift wijzigen. Indien niet wordt voldaan aan een op grond van deze bepaling gegeven voorschrift, kan de gemeente Eemsdelta de beschikking intrekken.

  • 4.

    De gemeente kan een advies van het Bureau Bibob gedurende vijf jaren gebruiken in verband met een andere beslissing.

4.2 Gevolgen van een Bibob-onderzoek bij vastgoedtransacties

  • 1.

    De gemeente zal in beginsel overgaan tot het afbreken van de onderhandelingen, indien uit het eigen onderzoek en/of een eventueel daarop afgegeven advies van het Bureau blijkt dat ten minste één van de onderstaande situaties zich voordoet:

    • a.

      er is sprake van ten minste een mindere mate van gevaar dat de vastgoedtransactie mede zal worden gebruikt om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten;

    • b.

      er is sprake van ten minste een mindere mate van gevaar dat in of met de onroerende zaak waar de vastgoedtransactie betrekking op heeft, mede strafbare feiten zullen worden gepleegd;

    • c.

      er is sprake van feiten en omstandigheden die erop wijzen of redelijkerwijs doen vermoeden dat betrokkene in relatie staat tot ernstige strafbare feiten die naar het oordeel van de gemeente een integriteitsrisico vormen (ongeacht de mate van gevaar);

    • d.

      er is sprake van feiten en omstandigheden die erop wijzen of redelijkerwijs doen vermoeden dat ter verkrijging van de vastgoedtransactie een strafbaar feit is gepleegd;

    • e.

      In de gevolgen van een Bibob-onderzoek dat is gestart nadat de vastgoedtransactie is aangegaan, wordt bij overeenkomst voorzien.

4.3 Gevolgen van een Bibob-onderzoek bij overheidsopdrachten

In geval van een inschrijving op een overheidsopdracht, kan de informatie uit het Bibob-onderzoek dienen als onderbouwing van een of meerdere uitsluitingsgronden als genoemd in de Aanbestedingswet 2012.