Regeling vervalt per 15-11-2026

Nadere regels subsidie gebouweigenaren aardbevingsgebied als tegemoetkoming voor niet-uitlegbare verschillen met betrekking tot versterkingsmaatregelen; kortweg subsidieregeling Blok B.

Geldend van 15-11-2021 t/m 14-11-2026

Intitulé

Nadere regels subsidie gebouweigenaren aardbevingsgebied als tegemoetkoming voor niet-uitlegbare verschillen met betrekking tot versterkingsmaatregelen; kortweg subsidieregeling Blok B.

Burgemeester en wethouders van de gemeente Eemsdelta

gelet op de bestuurlijke afspraken die op 6 november 2020 zijn gemaakt met het Rijk;

gelet op de algemene subsidieverordening van de gemeente Eemsdelta besluiten:

vast te stellen de nadere regels voor het verstrekken van subsidie aan gebouweigenaren in het aardbevingsgebied in de provincie Groningen ten behoeve van verduurzaming, onderhoud en verbetering van het gebouw, als tegemoetkoming voor niet-uitlegbare verschillen met betrekking tot versterkingsmaatregelen.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Aanvullende maatregelen: maatregelen die het college de eigenaar van een gebouw dat valt onder de clustering kan aanbieden om specifieke problemen op te lossen, gevoelens van onveiligheid weg te nemen of om vergelijkbare maatregelen te kunnen aanbieden als bij beoordelingen op basis van het beoordelingskader NPR:9998:2018 T2 of ouder;

  • b.

    Adres: adres als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Wet basisregistratie adressen en gebouwen;

  • c.

    Beoordeling: bouwkundige berekening of een gebouw aan de veiligheidsnorm, bedoeld in artikel 52d, tweede lid, onderdeel a, van de Mijnbouwwet, voldoet;

  • d.

    Clustering: door het college in het versterkingsprogramma aangewezen gebouwen waarvan aan de eigenaar een brief is verstuurd dat het adres onderdeel uitmaakt van Blok B.

  • e.

    College: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eemsdelta

  • f.

    Versterkingsprogramma: bouwkundig versterkingsprogramma als gevolg van de gaswinning in het Groningenveld;

  • g.

    Lokaal energieproject: project gericht op energiebesparing of opwekking van duurzame energie ten behoeve van het eigen gebouw, dat wordt uitgevoerd binnen een postcodegebied als bedoeld in artikel 47, eerste lid, onderdeel z, van de Wet belastingen op milieugrondslag;

  • h.

    Maatwerkadviesrapport: maatwerkadviesrapport als bedoeld in de door de Stichting Kwaliteit voor Installaties Nederland bindend verklaarde Nationale Beoordelingsrichtlijn 9500, deel 02, zoals vastgesteld op 31 augustus 2011, inclusief latere wijzigingen, opgesteld door een persoon die voldoet aan de eisen van vakbekwaamheid van ‘EPA’-adviseur conform bijlage 2 van deze beoordelingsrichtlijn;

  • i.

    Meldcode: code beschikbaar gesteld door de minister per type en merk installatie voor de productie van duurzame energie;

  • j.

    Rijksregeling: Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 31 mei 2021, nr. 2021-0000136391, houdende vaststelling van regels voor het verstrekken van subsidie aan gebouweigenaren in het aardbevingsgebied in de provincie Groningen ten behoeve van verduurzaming, onderhoud en verbetering van het gebouw (Subsidieregeling verduurzaming, onderhoud en verbetering gebouwen aardbevingsgebied Groningen);

  • k.

    Verduurzamingsmaatregel: maatregel als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel b van deze regeling;

  • l.

    Verordening: de Algemene subsidieverordening van de gemeente Eemsdelta.

Artikel 2. Subsidieverstrekking

  • 1.

    Voor subsidie op grond van deze regeling komt in aanmerking de eigenaar van een gebouw, dat onderdeel uitmaakt van de clustering Blok B en aan wie door het college een brief is verstuurd waarin is aangegeven dat de betreffende eigenaar aanspraak kan maken op deze regeling.

  • 2.

    Het college verstrekt op aanvraag een subsidie voor;

    • a.

      de kosten van een verduurzamingsmaatregel en/of deelname aan een lokaal energieproject aan de eigenaar van een gebouw, voor zover de eigenaar van dat gebouw de keuze is aangeboden om voor aanvullende maatregelen te kiezen en dat ook heeft gekozen;

    • b.

      de kosten van een verduurzamingsmaatregel, voor onderhoud of voor verbetering aan de eigenaar van een gebouw voor zover de eigenaar van dat gebouw geen keuze is aangeboden om voor aanvullende maatregelen te kiezen of deze keuze wel is geboden maar van deze keuze geen gebruik is gemaakt;

  • 3.

    De subsidie, bedoeld in het tweede lid, wordt verstrekt per adres zoals dat bestond op 6 november 2020.

  • 4.

    Per adres kan ten hoogste twee maal subsidie worden verstrekt, waarbij het totale bedrag aan subsidie niet meer bedraagt dan het bedrag genoemd in artikel 8.

  • 5.

    Op grond van deze regeling kan ook subsidie worden verstrekt voor activiteiten die ook uit anderen hoofde zijn of worden gesubsidieerd of gefinancierd.

  • 6.

    Aanvragen om subsidie op grond van het tweede lid, kunnen worden ingediend vanaf 15 november 2021 tot 15 november 2026.

  • 7.

    Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend met een formulier dat beschikbaar is gesteld op de website van Samenwerkingsverband Noord-Nederland.

  • 8.

    Een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 19 van de Woningwet mag voor meerdere adressen tegelijk een aanvraag doen.

Artikel 3. De aanvraag

Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 2, bevat ten minste:

  • a.

    het adres van het gebouw ten behoeve waarvan subsidie wordt aangevraagd;

  • b.

    het bankrekeningnummer waarop het subsidiebedrag dient te worden overgemaakt;

  • c.

    een door de aanvrager:

  • i. opgestelde begroting van voorgenomen maatregelen, die dient te bestaan uit realistische prijsopgaven voor de betreffende maatregelen, gelet op marktprijzen en hetgeen anderszins volgens verkeersopvattingen redelijk is, of een

  • ii. ondertekende offerte of een opdrachtbevestiging van de aannemer of leverancier met daarop vermeld de datum van aanvang van de werkzaamheden of, indien van toepassing, de datum van levering van de installatie voorzien van het merk en type, of – indien beschikbaar – de meldcode, van ten hoogste twee maanden oud, respectievelijk een factuur en het daarbij behorende betalingsbewijs;

    • a.

      indien van toepassing, een door de aanvrager aanvaarde offerte of opdrachtbevestiging van een gecertificeerd adviseur met daarop vermeld de datum van oplevering van het maatwerkadviesrapport, respectievelijk een factuur en het daarbij behorende betalingsbewijs;

    • b.

      als subsidie wordt aangevraagd voor reeds getroffen activiteiten, een factuur en het daarbij behorende betalingsbewijs voor die activiteiten;

    • c.

      indien van toepassing, een afschrift van de besluiten tot verlening van andere subsidies op grond van deze regeling dan wel van de aanvragen tot verlening van deze andere subsidies.

Artikel 4. Subsidiabele kosten bij verduurzaming

De subsidiabele kosten voor verduurzamingsmaatregelen of ter zake van een lokaal energieproject, zijn de kosten voor:

  • a.

    een maatwerkadviesrapport;

  • b.

    het aanschaffen van materiaal en de kosten van de installatie voor zover de installatie wordt uitgevoerd door een onderneming, voor het aanbrengen of installeren van de navolgende energiebesparingsmaatregelen:

  • 1.

    dakisolatie in de thermische schil of isolatie van de zolder- of vlieringvloer, indien de zolder of vliering onverwarmd is, met een minimale Rd-waarde van 3,5 [m2K/W], of isolatie voor een monument;

  • 2.

    vloer- of bodemisolatie in de thermische schil met een minimale Rd-waarde van 3,5 [m2K/W], of isolatie voor een monument;

  • 3.

    gevelisolatie van de binnen- en buitengevel met een minimale Rd-waarde van 3,5 [m2K/W], of isolatie voor een monument;

  • 4.

    spouwmuurisolatie in de thermische schil met een minimale Rd-waarde van 1,1 [m2K/W], of isolatie voor een monument;

  • 5.

    HR++ glas met een maximale U-waarde van 1,2 [W/m2K], of triple-glas met een maximale U-waarde van 0,8 [W/m2K] in de thermische schil, of isolerend glas voor een monument;

  • 6.

    kozijn vereist voor HR++ of triple-glas met een maximale U-waarde van 1,5 [W/m2K], of kozijn vereist voor het isoleren van glas voor een monument;

  • 7.

    technieken voor warmteterugwinning (wtw), bestaande uit een systeem voor balansventilatie met wtw met een rendement van ten minste 90%, een verticaal systeem om douchewater voor te verwarmen met afvalwater (douchepijp wtw) met een rendement van ten minste 45%, of een systeem om douchewater voor te verwarmen met afvalwater (douchegoot wtw of douchebak wtw) met een rendement van ten minste 45%;

  • 8.

    isolerende deur in de gevel met een maximale U-waarde van 2,0 [W/m2K];

  • 9.

    isolerende gevelpanelen met een maximale U-waarde van 0,7 [W/m2K];

  • 10.

    ruimteverwarmingstoestel of waterverwarmingstoestel met warmtepomp als bedoeld in artikel 4.5.1. juncto artikel 4.5.4. van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies;

  • 11.

    zonneboiler als bedoeld in artikel 4.5.5. van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies;

  • 12.

    zonnepanelen;

  • 13.

    infraroodpanelen;

  • 14.

    warmte-koudeopslag;

  • 15.

    lage temperatuurverwarming voor woonkamer en keuken;

  • 16.

    energiezuinige verwarmingspomp;

  • 17.

    technieken voor de opwekking van windenergie.

Artikel 5. Subsidiabele kosten voor onderhoud

De subsidiabele kosten voor onderhoud zijn de kosten voor onderhoud in of aan het gebouw en voor zover relevant, met inbegrip van bijgebouwen op het erf van de aanvrager.

Artikel 6. Subsidiabele kosten voor verbetering

De subsidiabele kosten voor verbetering van het gebouw zijn de kosten voor verbeteringen in of verbonden aan het gebouw en voor zover relevant, met inbegrip van bijgebouwen op het erf van de aanvrager, die niet tot de inboedel behoren.

Artikel 7. Subsidiabele kosten vóór indiening van de aanvraag

Gelet op artikel 6, vijfde lid, onder b, van het Kaderbesluit, komen ook de kosten, bedoeld in artikel 2, voor subsidie in aanmerking indien deze zijn gemaakt vóór de indiening van de aanvraag doch na 6 november 2020.

Artikel 8. Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie op grond van artikel 2, lid 2 onder a, bedraagt 100% van de subsidiabele kosten en ten hoogste € 7.000,--.

  • 2.

    De subsidie op grond van artikel 2, lid 2 onder b, bedraagt 100% van de subsidiabele kosten en ten hoogste € 17.000,--.

  • 3.

    Indien een eigenaar eerder subsidie heeft ontvangen op grond van artikel 2, wordt de subsidie in mindering gebracht op het bedrag dat ten hoogste kan worden ontvangen op grond van genoemde bedrag.

Artikel 9. Besluit op aanvraag (verlening) en vaststelling

  • 1.

    Het college besluit op een aanvraag om een subsidie als bedoeld in deze regeling binnen 13 weken nadat de aanvraag is ingediend en aan alle indieningsvereisten is voldaan.

  • 2.

    In afwijking van de verordening wordt de subsidie direct vastgesteld zonder dat een aanvraag tot subsidievaststelling hoeft te worden ingediend.

Artikel 10. Afwijzingsgronden

Het college wijst een aanvraag (gedeeltelijk) af, indien de te verlenen subsidie samen met andere subsidies op grond van deze regeling die de aanvrager heeft ontvangen of nog zal ontvangen het maximum van 100% van de subsidiabele kosten van die activiteit overstijgt.

Artikel 11. Subsidieplafond

  • 1.

    Het subsidieplafond voor aanvragen op grond van artikel 2, € 106.167.044,00.

  • 2.

    Het college verdeelt het subsidieplafond op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

Artikel 12. Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1.

    Een activiteit waarvoor op grond van deze regeling een subsidie is verstrekt, wordt binnen 36 maanden na de verlening van de subsidie uitgevoerd.

  • 2.

    Het college kan op verzoek van de aanvrager de in het eerste lid genoemde termijn met ten hoogste één jaar verlengen, indien sprake is van onvoorziene omstandigheden op grond waarvan het aannemelijk is dat niet aan de in het eerste lid genoemde termijn kan worden voldaan.

  • 3.

    De subsidieontvanger houdt alle facturen en betalingsbewijzen beschikbaar voor de activiteiten waarvoor de subsidie is vastgesteld gedurende drie jaar na vaststelling van de subsidie. Het college kan gedurende deze drie jaar op elk moment verzoeken om deze gegevens.

Artikel 13. Aanspraak op tegemoetkoming

  • 1.

    Eigenaren van gebouwen zoals in bedoeld in artikel 2, lid 2 onder b, maken aanspraak op een vrij te besteden tegemoetkoming van € 13.000,--.

  • 2.

    Een aanvraag voor de tegemoetkoming wordt ingediend met een formulier dat beschikbaar is gesteld op de website van Samenwerkingsverband Noord-Nederland. Dit is geen aanvraag om een besluit zoals bedoeld in artikel 1:3 Algemene wet bestuursrecht.

  • 3.

    De tegemoetkoming zoals bedoeld in het eerste lid is niet afhankelijk van een subsidieaanvraag.

  • 4.

    De tegemoetkoming zoals bedoeld in het eerste lid wordt uitgekeerd door het Samenwerkingsverband Noord-Nederland.

Artikel 14. Horizonbepaling

Deze regeling vervalt met ingang van 15 november 2026, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op aanvragen om subsidies die voor deze datum zijn ingediend.

Artikel 15. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 15 november 2021.

Artikel 16. Citeertitel

Nadere regels subsidie gebouweigenaren aardbevingsgebied als tegemoetkoming voor niet-uitlegbare verschillen met betrekking tot versterkingsmaatregelen: kortweg subsidieregeling Blok B.

Ondertekening

Appingedam, 9 november 2021.

Burgemeester en wethouders van de gemeente Eemsdelta

G. Beukema

Burgemeester,

R. Koch

Secretaris,

TOELICHTING

I. Algemeen

1. Inleiding

Op 6 november 2020 zijn bestuurlijke afspraken gemaakt tussen het Rijk, de provincie Groningen en de gemeenten Groningen, Het Hogeland, Midden-Groningen, Eemsdelta (tot 1 januari 2021 gemeenten Delfzijl, Loppersum en Appingedam) en Oldambt. De afspraken hebben onder meer betrekking op het verloop van het versterkingsprogramma en het toekomstbestendig maken van een deel van de gebouwenvoorraad.

Het doel van het versterkingsprogramma is te beoordelen of gebouwen voldoen aan de veiligheidsnorm en, indien nodig, te versterken zodat ze aan de veiligheidsnorm voldoen. De Nederlandse Praktijkrichtlijn (NPR):9998 is het beoordelingskader. Als gevolg van de afbouw van de gaswinning is ook het beoordelingskader geactualiseerd.

Door tijdsverloop tussen opname, beoordeling en uitvoeren van de versterking is de situatie ontstaan dat eigenaren een beoordeling hebben ontvangen op basis van een inmiddels geactualiseerde NPR. Beoordeling volgens de nieuwste inzichten leidt naar verwachting tot een minder ingrijpende versterking of helemaal geen versterking. Omdat versterking ook onderhoud en verbetering van het gebouw inhoudt, hebben eigenaren daar in hun verwachtingen rekening mee gehouden.

De beoordeling heeft vaak niet in een logisch cluster van gebouwen plaatsgevonden. Daardoor is het beeld in één straat of buurt divers: sommige gebouwen zijn beoordeeld, maar op basis van inmiddels verouderde inzichten, andere gebouwen zijn nog niet beoordeeld. De bestuurlijke afspraken maken het mogelijk dat alle gebouwen volgens de nieuwste inzichten worden beoordeeld. Het gevolg is echter ook dat in één straat of buurt sommige eigenaren aanspraak maken op subsidie en een vrij te besteden tegemoetkoming en eigenaren met vergelijkbare woningen in dezelfde buurt niet, terwijl zij zich in vergelijkbare positie bevinden.

Dit is een maatschappelijk ongewenst verschil wanneer zich dit op grote schaal voordoet. Daarom is afgesproken dat circa 4.000 eigenaren van gebouwen in bepaalde dorpen en wijken:

  • a.

    die een beoordeling op basis van de nieuwste inzichten kunnen krijgen (nieuwer dan NPR:9998:2018 T2) én

  • b.

    die in een vergelijkbare woning wonen als eigenaren die voor een herbeoordeling kunnen kiezen én

  • c.

    die in dezelfde buurt of hetzelfde wonen als die eigenaren ook de mogelijkheid van subsidie krijgen en aanspraak op de vrij besteedbare tegemoetkoming.

Dit is niet in alle gevallen een oplossing. Daarom kunnen de colleges eigenaren uit blok B de mogelijkheid bieden om voor aanvullende maatregelen te kiezen. Aanvullende maatregelen hebben als doel:

  • d.

    specifieke problemen op te lossen of

  • e.

    gevoelens van onveiligheid weg te nemen of

  • f.

    een vergelijkbaar pakket aan te bieden als onder een verouderde NPR.

In de bestuurlijke afspraken is dit geheel 'blok B' genoemd. De colleges hebben bepaald (geclusterd) welke gebouwen tot blok B behoren en welke eigenaren daarvan aanvullende maatregelen aangeboden krijgen.

De gemeente Appingedam, Delfzijl en Loppersum hebben in 2020 in aanloop naar de bestuurlijke afspraken van 6 november 2020 clustervoorstellen gedaan. Deze clusters zijn voorgesteld om te voorkomen, dat bij de toepassing van de nieuwste norm, er binnen het dorp, wijk of straat verschillen ontstaan, die leiden tot sociale ontwrichting.

Het betreft per definitie gebouwen die op de nieuwste inzichten worden beoordeeld (NPR 9998:2018 Tijdvak 5 of later). Gebouwen die op een oudere norm zijn beoordeeld (NPR 9998:2018 Tijdvak 2 of eerder), vallen onder de Rijksregeling van Blok A.

Voor de adressen binnen de clustering is in basis een compensatie beschikbaar van € 30.000,-- waarvan € 13.000,-- vrij besteedbaar en € 17.000,-- voor het verduurzamen, het onderhouden en/of verbeteren van de woning/het gebouw. De eigenaren van deze adressen hebben allen een brief gekregen dat zij onder de regeling vallen.

Criteria gemeentelijke regeling

De grootse aantallen adressen voor clustering in Blok B zijn geselecteerd omdat er in de directe omgeving van het dorp of wijk, een groot percentage adressen is die op een oudere norm zijn beoordeeld. Hier vindt veel versterking of sloop-nieuwbouw plaats, wat leidt tot dermate grootschalige ongelijkheid binnen kleinere gemeenschappen dat een aanvullende compensatie op zijn plaats is.

In de volgende dorpen betreft het alle woningen en andere gebouwen - voor zover deze niet vallen onder Blok A - met een duidelijke verblijfsfunctie:* Eenum, Garrelsweer, Leermens, Loppersum, Meedhuizen, Oosterwijtwerd, Wirdum, 't Zandt en Zeerijp. Binnen het stedelijk gebied betreft het de buurten: Appingedam Historisch Centrum (binnen het Rijksbeschermd Stadsgezicht) en de volgende buurten binnen de wijk Tuikwerd: Oogstbuurt, Tuikwerd en Vogelbuurt.

Een kleiner aantal adressen is geselecteerd omdat in de directe omgeving vergelijkbare of identieke woningen binnen de versterkingsscope op een oudere norm zijn beoordeeld. Het betreft specifieke woningen met veelal kleinere aantallen in de dorpen/wijken: Appingedam Centrum (buiten het Rijksbeschermd Stadsgezicht), Middelstum, Stedum, Tjamsweer, en Wagenborgen.

In enkele situaties wordt een maatwerkaanpak aangeboden (117 adressen).

Hieronder vallen de aanvullende versterkingsmaatregelen en/of sloop-nieuwbouw die op 117 adressen worden aangeboden. Kiest een eigenaar hiervoor, dan vervalt in basis de aanspraak op € 30.000,--. Wel is dan een bedrag van € 7.000,-- beschikbaar voor verduurzamingsmaatregelen en/of deelname aan een lokaal energieproject. De betreffende eigenaren worden afzonderlijk geïnformeerd over de mogelijkheden.

Plaats /wijk

Blok B €30.000

Mogelijkheid maatwerk

Appingedam

103

94

Appingedam Hist. Centrum

65

65

Centrum

9

Tjamsweer (sloop-nieuwbouw)

29

29

Delfzijl

732

Oogstbuurt, Tuikwerd, Vogelbuurt

728

Zandplatenbuurt Zuid

4

Eenum

48

Garrelsweer

70

Krewerd

1

1

Leermens

48

Loppersum

265

Meedhuizen

47

Middelstum (7 en 15)

22

22

Oosterwijtwerd

68

Stedum

5

't Zandt

94

Wagenborgen

154

Wirdum Gn

112

Zeerijp

131

Eindtotaal

1900

117

* enkele loodsen en schuren met een apart adres vallen hier niet onder.

De regeling is een gemeentelijke regeling en wordt, net als de rijksregeling, door het Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN) in mandaat uitgevoerd. SNN is een samenwerking van de provincie Groningen, Drenthe en Friesland.

In de bestuurlijke afspraken is tevens de mogelijkheid opgenomen dat eigenaren aanspraak kunnen maken op onafhankelijke ondersteuning bij het maken van keuzes over de inzet van de subsidie. Deze ondersteuning loopt via de gemeentelijke energieloketten.

2. Verhouding tot de subsidieregeling van het rijk

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft een subsidieregeling vastgesteld voor gebouweigenaren voor verduurzaming, onderhoud en verbetering van het gebouw. Gebouweigenaren kunnen niet voor beide regelingen in aanmerking komen. Waar mogelijk wordt de toelichting van de rijksregeling ook in deze toelichting op de regeling overgenomen.

3. Hoofdlijnen van de regeling

3.1 Doelgroep

Eigenaren van gebouwen in blok B en aan wie het college een brief heeft verstuurd vormen de doelgroep van deze subsidieregeling. Deze doelgroep bestaat uit:

  • a.

    eigenaar van een gebouw aan wie de keuze is aangeboden om voor aanvullende maatregelen te kiezen en dat ook heeft gekozen; en

  • b.

    eigenaar van een gebouw aan wie geen keuze is aangeboden om voor aanvullende maatregelen te kiezen of de keuze wel is geboden maar van deze keuze geen gebruikt is gemaakt.

Alle betrokken eigenaren van gebouwen in Blok B binnen de gemeente Eemsdelta krijgen een brief van het college waarin is aangegeven dat aanspraak op deze regeling gemaakt kan worden.

Voor 117 adressen geldt dat een eigenaar van een gebouw een keuze wordt aangeboden om voor aanvullende maatregelen te kiezen en dat ook heeft gekozen. Aanvullende maatregelen kunnen worden ingezet om:

  • a.

    specifieke problemen op te lossen

  • b.

    gevoelens van onveiligheid weg te nemen

  • c.

    een vergelijkbaar pakket aan te bieden als onder een verouderde norm.

De betrokken eigenaren binnen de gemeente Eemsdelta krijgen een brief van het college waarin is aangegeven dat ze aanvullende maatregelen krijgen aangeboden. In alle gevallen worden de mogelijkheden en gevolgen in overleg met de betrokken eigenaar besproken.

3.2. Openstelling en subsidieplafond

De regeling treedt in werking op 15 november 2021. De regeling maakt het mogelijk dat eigenaren die eerdere investeringen hebben gedaan aan hun gebouw, hiervoor ook subsidie kunnen aanvragen. Dit kan voor eerdere investeringen na 6 november 2020. Dit is de datum dat de bestuurlijke afspraken zijn gepubliceerd. Vanaf dat moment kunnen eigenaren zijn gaan investeren in het onderhoud en de verbetering van het gebouw in afwachting van de subsidie.

3.3. Omvang subsidie

Het subsidiebedrag is 100% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 17.000,-- per adres. De subsidieomvang is lager, namelijk € 7.000,--, als een eigenaar aanvullende maatregelen aangeboden krijgt en daarvoor kiest.

3.4. Subsidiabele activiteiten

De regeling stimuleert verduurzaming, onderhoud en verbeteringen in of verbonden aan het gebouw. Ook de kosten van deelname aan een lokaal energieproject, een maatwerkadviesrapport in het kader van verduurzaming vallen hieronder. In de toelichting van artikel 4, 5 en 6 zijn de subsidiabele kosten uitgebreid omschreven. Met deze activiteiten worden investeringen in toekomstbestendige gebouwen in het aardbevingsgebied gestimuleerd.

3.5. Vrij besteedbare vergoeding

Eigenaren in blok B kunnen een vrij besteedbare vergoeding van € 13.000,-- aanvragen. De aanspraak op de vergoeding is niet afhankelijk van een subsidieaanvraag. Eigenaren die aanvullende maatregelen aangeboden krijgen en daarvoor kiezen, komen niet voor de vergoeding in aanmerking.

3.6. Uitvoering

SNN voert de regeling uit.

Het is mogelijk om meerdere aanvragen te bundelen en op hetzelfde moment in te dienen. Eigenaren kunnen per adres het subsidiebedrag aanvragen maximaal in twee keer. Zodoende hoeft de eigenaar niet in één keer het gehele bedrag aan te vragen en kunnen de subsidiabele activiteiten verspreid worden, wanneer dit de eigenaar uitkomt.

De procedure gaat na indiening van de aanvraag als volgt:

  • In het aanvraagformulier wordt een realistische prijsopgave of een offerte of opdrachtbevestiging voor de betreffende maatregelen ingevuld.

  • Op een subsidieaanvraag wordt op grond van artikel 22 van het Kaderbesluit BZK-subsidies uiterlijk dertien weken na ontvangst van de volledige aanvraag een beschikking gegeven.

  • Vervolgens wordt binnen twee weken na de datum van de beschikking tot subsidieverlening een voorschot verstrekt van 100% van de subsidiabele kosten.

  • Achteraf kan worden gecontroleerd of de maatregelen tijdig zijn aangebracht of geïnstalleerd en in gebruik genomen, dan wel dat het maatwerkadvies-rapport is opgeleverd, bijvoorbeeld door het opvragen van bewijzen.

  • De subsidie wordt na 36 maanden na verlening van de subsidie ambtshalve vastgesteld. Hiervoor is geen aparte aanvraag tot subsidievaststelling nodig.

  • Indien daartoe aanleiding is kan bij misbruik op basis van artikel 4:49 van de Algemene wet bestuursrecht tot terugvordering van de subsidie worden overgegaan.

4. Samenhang met andere wet- en regelgeving

Subsidie kan gecombineerd worden met subsidies die op grond van andere regelingen zijn verstrekt. Dit kunnen zowel rijksregelingen als regelingen van andere overheden zijn. Of de andere regeling eveneens een dergelijke cumulatie toelaat, zal moeten blijken uit de desbetreffende regeling. De samenloop kan er in ieder geval niet toe leiden dat meer subsidie kan worden verkregen dan 100% van de subsidiabele kosten.

5. Staatssteun

Voor artikel 2, eerste en tweede lid, geldt dat het een ‘generieke maatregel’ betreft, waardoor geen sprake is van staatssteun.

II. Artikelsgewijs

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Dit artikel bevat enkele begripsbepalingen.

Het college kan eigenaren aanvullende maatregelen aanbieden om specifieke problemen op te lossen, gevoelens van onveiligheid weg te nemen of om vergelijkbare maatregelen te kunnen nemen als bij beoordelingen op basis van het beoordelingskader NPR 9998:2018 T2 of ouder.

Eigenaren hebben hierover bericht ontvangen en weten dus of hen aanvullende maatregelen wordt aangeboden of niet. Degenen die aanvullende maatregelen aangeboden krijgen én daarvoor kiezen, maken aanspraak op subsidie voor verduurzaming, maar niet voor subsidie voor onderhoud en verbetering. Zij komen ook niet in aanmerking voor de vrij besteedbare vergoeding.

Met een “adres” is aangesloten bij de Wet basisregistratie adressen en gebouwen en wordt in deze subsidie bedoeld: een door het bevoegde gemeentelijke orgaan aan een verblijfsobject, een standplaats of een ligplaats toegekende benaming, bestaande uit een combinatie van de naam van een openbare ruimte, een nummeraanduiding en de naam van een woonplaats. Een verblijfsobject is in die wet omschreven als de kleinste binnen één of meer panden gelegen en voor woon-, bedrijfsmatige, of recreatieve doeleinden geschikte eenheid van gebruik die ontsloten wordt via een eigen afsluitbare toegang vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte, onderwerp kan zijn van goederenrechtelijke rechtshandelingen en in functioneel opzicht zelfstandig is.

Artikel 2. Verstrekken van de subsidie

Het eerste lid bakent het gebied van clustering af door te verwijzen naar de brief die de betrokken eigenaren van het college hebben ontvangen waarin is aangegeven dat ze aanspraak op deze regeling kunnen maken. Het SNN bezit een adressenlijst waarmee de aanvraag op adresniveau gecontroleerd kan worden.

Het tweede lid onder a betreft eigenaren van een gebouw die hebben gekozen voor de aangeboden aanvullende maatregelen. Het kiezen voor aanvullende maatregelen heeft tot gevolg dat er geen aanspraak bestaat op subsidie voor onderhoud en verbetering of de vrij besteedbare vergoeding.

Het tweede lid onder b betreft eigenaren van een gebouw dat onder de regeling valt en die geen aanvullende maatregelen aangeboden hebben gekregen of die niet hebben gekozen voor de aangeboden aanvullende maatregelen.

In het derde lid is vastgelegd dat alleen eigenaren de subsidie kunnen aanvragen als hun gebouw ten tijde van het vaststellen van de bestuurlijke afspraken (6 november 2020) als adres bestond. Dit heeft als doel om te voorkomen dat eigenaren hun gebouw laten splitsen om zo in aanmerking te komen voor meer subsidie.

Het vierde lid regelt dat een subsidie meerdere malen kan worden aangevraagd, mits het maximale subsidiebedrag niet wordt overschreden.

Het is op grond van het vijfde lid toegestaan om subsidie te stapelen.

De termijn waarbinnen subsidie kan worden aangevraagd is bepaald in het zesde lid.

Artikel 3. De aanvraag

In artikel 3 zijn regels gesteld ten aanzien van de gegevens die ten minste in de aanvraag opgenomen moeten zijn. Omdat zowel subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten die nog moeten plaatsvinden, als voor activiteiten die al hebben plaatsgevonden kan een onderbouwing van de kosten blijken uit een door de aanvrager opgestelde begroting van voorgenomen maatregelen of indien de aanvraag om subsidie met terugwerkende kracht wordt ingediend, een factuur en het daarbij behorende betalingsbewijs.

Artikel 4. Subsidiabele kosten bij verduurzaming

De regeling stimuleert de aanschaf, ingebruikname en het uitvoeren van verduurzamingsmaatregelen. Deze maatregelen worden uitgevoerd aan het gebouw, maar kunnen, afhankelijk van het type maatregel, ook plaatsvinden in het kader van een lokaal energieproject. Deze ruimte wordt geboden enerzijds omdat het gebouw van de aanvrager zich niet altijd leent voor het treffen van de verduurzamingsmaatregelen en anderzijds omdat ook lokale energieprojecten, waar de aanvrager aan deelneemt, een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan duurzame energieopwekking. Een lokaal energieproject is een project dat wordt uitgevoerd in een postcodegebied als bedoeld in artikel 47, eerste lid, onderdeel z, van de Wet belastingen op milieugrondslag. Dit is een gebied (ook wel postcoderoos genoemd) waarbinnen de postcodes in het postcodesysteem beginnen met eenzelfde getal van vier cijfers, alsmede de direct aangrenzende gebieden waarbinnen de postcodes in het postcodesysteem (het systeem, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel j, van de Postwet 2009, dat wordt gebruikt door de verlener van de universele postdienst, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel g, van de Postwet 2009) eveneens beginnen met eenzelfde getal van vier cijfers. Bij het opstellen van de lijst met subsidiabele maatregelen zijn maatregelen opgenomen zoals deze ook in de Regeling energiebesparing woningen bouwkundig versterkingsprogramma Groningenveld waren opgenomen. Naast bovenstaande maatregelen wordt subsidie verstrekt voor een maatwerkadvies door een gecertificeerd adviseur. Subsidie voor een energieadvies wordt alleen verstrekt als dit in de vorm is van een officieel maatwerkadviesrapport. Een maatwerkadviesrapport wordt gegeven door een bedrijf dat gecertificeerd is volgens de Beoordelingsrichtlijn (BRL) 9500, deel 02. Dit bedrijf (de certificaathouder) laat de opname van het gebouw doen door een gecertificeerd EPA-adviseur. Dit is een persoon die voldoet aan de eisen van vakbekwaamheid zoals opgenomen in de beoordelingsrichtlijn.

Artikel 5. Subsidiabele kosten voor onderhoud

In dit artikel is bepaald dat subsidiabele kosten voor onderhoud zijn opgenomen. Onderhoud is het vervangen of herstellen van onderdelen aan een gebouw waardoor het wooncomfort hetzelfde blijft. Dit zijn instandhoudingswerkzaamheden, maar hebben eveneens betrekking op het reduceren van de onderhoudskosten en de verlenging van de levensduur van het object. Gedacht kan hierbij worden aan het vervangen van kozijnen, vernieuwing sanitaire voorzieningen, elektrische bedrading en dakbedekking. Om de eigenaar centraal te stellen, is gekozen voor deze brede doelbesteding en is geen limitatieve lijst van bestedingsdoelen opgenomen.

Artikel 6. Subsidiabele kosten voor verbetering

In dit artikel is vastgesteld dat subsidiabele kosten voor gebouwverbetering gelden voor activiteiten voor verbetering aan het gebouw of wanneer deze verbonden zijn aan het gebouw. Bijgebouwen zoals een schuur of een garage die verbonden zijn aan het gebouw kunnen hierbij ook worden betrokken. Hiermee wordt de relatie met de versterkingsoperatie gelegd. Kosten aan de inboedel (zoals het aanschaffen van een nieuwe televisie) zijn uitgesloten, dit om met de subsidie duurzame investeringen in de gebouwen te stimuleren. Onder verbetering van het gebouw valt het treffen van nieuwe voorzieningen waardoor meer wooncomfort ontstaat. Te denken valt aan het aanbrengen van nieuwe voorzieningen, zoals een cv-ketel, of het vernieuwen van de aanwezige verouderde voorzieningen naar de huidige standaard, zoals een vernieuwde keuken. Evenals het aanbrengen van luxere voorzieningen, zoals een uitbreiding van de badkamer valt onder de subsidiabele kosten. Om de eigenaar centraal te stellen, is gekozen voor deze brede doelbesteding en is geen limitatieve lijst van bestedingsdoelen opgenomen.

Artikel 7. Subsidiabele kosten vóór aanvraag gemaakte kosten

Dit artikel regelt dat eigenaren ook in aanmerking kunnen komen voor subsidie als zij vóór de indiening van de aanvraag de activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen, hebben uitgevoerd. Wel is hieraan de voorwaarde verbonden dat de activiteiten na 6 november 2020, dus nadat bekend is geworden dat deze kosten in aanmerking komen voor subsidie, moeten zijn gedaan.

Artikel 8. Hoogte van de subsidie

In artikel 8 is de hoogte van de subsidie bepaald waarbij onderscheid gemaakt is in hoogte afhankelijk van in welke situatie de eigenaar zich bevindt zoals in paragraaf 2.1 benoemd.

Artikel 9. Besluit op aanvraag (verlening) en vaststelling

In artikel 9 staat beschreven wanneer het college besluit op een subsidieaanvraag (verlening) en dat de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat een aanvraag tot subsidievaststelling hoeft te worden ingediend.

Artikel 10. Afwijzingsgronden

In artikel 10 is, in aanvulling op de gronden uit de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidie verordening een aanvullende afwijzingsgrond vastgesteld.

Artikel 11. Subsidieplafond

In artikel 11 is de wijze van verdeling van het subsidieplafond geregeld. Deze verdeling gebeurt op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

Artikel 12. Verplichtingen van de subsidieontvanger

In dit artikel zijn de verplichtingen opgenomen van de subsidieontvanger. Daarbij is in het eerste lid opgenomen dat de eigenaren waarvoor op grond van deze regeling een subsidie is verleend de activiteiten binnen 36 maanden moeten zijn uitgevoerd. Voor deze relatief lange termijn is gekozen omdat de eigenaar zodoende voldoende tijd heeft om de activiteiten uit te voeren waarbij rekening is gehouden met de uitvoeringscapaciteit van de aannemers. Mocht deze termijn toch te kort zijn, dan wordt met het tweede lid de mogelijkheid verschaft om de termijn te verlengen.

In het derde lid is bepaald dat de subsidieontvanger alle facturen en betalingsbewijzen met betrekking tot de activiteiten waarvoor de subsidie is vastgesteld gedurende drie jaar na vaststelling van de subsidie beschikbaar houdt, zodat het college deze eventueel kan opvragen.

Artikel 13. Tegemoetkoming

Eigenaren die behoren tot de doelgroep van de regeling kunnen aanspraak maken op een vrij besteedbare tegemoetkoming van € 13.000,-- tenzij zij aangeboden aanvullende maatregelen hebben gekozen. De tegemoetkoming wordt aangevraagd bij SNN. De aanvraag kan ook gedaan worden als de eigenaar (nog) geen subsidie aanvraagt.

In het tweede lid is bepaald dat de aanvraag geen aanvraag om een besluit is zoals bedoeld in artikel 1:3 Awb. Er volgt dus geen besluit waartegen rechtsbescherming openstaat.

Artikel 14. Horizonbepaling

In artikel 14 is bepaald dat de regeling vervalt met ingang van 15 november 2026, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op aanvragen om subsidies die voor deze datum zijn ingediend.

Artikel 15. Inwerkingtreding

Dit artikel regelt de inwerkingtreding van de regeling. De regeling treedt in werking met ingang van 15 november 2021.

Artikel 16. Citeertitel

Dit artikel regelt de citeertitel van de regeling.