Beleidsregels bekostiging leerlingenvervoer 2021

Geldend van 01-11-2021 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels bekostiging leerlingenvervoer 2021

Burgemeester en wethouders van de gemeente Hof van Twente;

overwegende dat het ter uitvoering van de bepalingen van de geldende Verordening bekostiging leerlingenvervoer gemeente Hof van Twente 2021 gewenst is beleidsregels vast stellen;

gelet op de geldende Verordening bekostiging leerlingenvervoer gemeente Hof van Twente 2021 (afgekort de Verordening Leerlingenvervoer);

gelet op de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs;

gelet op artikel 4:81 Awb;

besluiten:

vast te stellen de navolgende ‘beleidsregels bekostiging leerlingenvervoer 2021’

Artikel 1 Afstandsbepaling

Voor het bepalen van de afstand tussen de woning en de school of het stageadres, wordt gebruik gemaakt van de internet routeplanner van de ANWB (www.anwb.nl). De kortste voor de leerling voldoende begaanbare en veilige weg wordt gemeten van huisnummer naar huisnummer.

Artikel 2 Reistijdbepaling

Voor het bepalen van de reistijd wordt gebruik gemaakt van de OV-reisinformatie van www.9292ov.nl. Hierbij wordt de aankomsttijd gekozen die optimaal aansluit bij de schooltijden.

Artikel 3 Gesprekken met ouder(s)/leerling o.a. zelfstandigheid/ zelfredzaamheid

De gesprekken met de ouder(s) en/of leerling over onder andere zelfstandigheid/zelfredzaamheid vinden plaats door de ambtenaar belast met leerlingenvervoer. Gesprekken kunnen ook door de jeugdregisseur van de gemeente, de leerplichtambtenaar, een externe medewerker van bijvoorbeeld Salut of een door het college te bepalen externe partij, bijvoorbeeld Mee op Weg, worden gevoerd. De gesprekken vinden echter niet plaats dan nadat de ouder(s) hiervoor toestemming heeft/hebben verleend. In de praktijk zal het vaak gaan om organisaties, die reeds bij het gezin/leerling betrokken zijn.

Artikel 4 Leerlingenvervoer en Tussenvoorziening

1. VO- en VSO-leerlingen kunnen in het kader van passend onderwijs, tijdelijk een lessenaanbod of programma op een locatie van een tussenvoorziening volgen, dit is formeel geen schoollocatie.

2. Een tussenvoorziening behoort tot een school(bestuur) of een samenwerkingsverband waar voortijdig schooluitval van een leerling wordt voorkomen, maar past formeel niet binnen de beleidscategorieën voor een school als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs, Wet op het voortgezet onderwijs en Wet op de expertisecentra. Het samenwerkingsverband is verantwoordelijk voor de inrichting van deze locatie(s).

3. De locaties van de volgende tussenvoorzieningen kunnen worden aangemerkt als ‘schoollocaties’:

a. De voorzieningen voor alle VO- en VSO-leerlingen in de regio Twente, bedoeld voor jongeren met zodanige persoonlijke en gedragsmatige problemen, dat ze in een reguliere setting niet naar school kunnen gaan, zoals de Link, het Fundament of Novo Ego.

b. De voorzieningen voor VO- en VSO-leerlingen in de regio Twente, bedoeld voor wie de overgang naar het mbo een te grote stap is, voorafgaand aan de start op het middelbaar beroepsonderwijs, zoals GO2MBO.

4. In overleg met het samenwerkingsverband kunnen er in de loop van de tijd tussenvoorzieningslocaties bijkomen of verdwijnen.

5. De werkwijze voor de tussenvoorziening in dit artikel onder 3.a is als volgt:

a. De leerling is ingeschreven bij regulier voortgezet onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs en;

b. De leerling kan vanwege de beperking tijdelijk geen lessen op de eigen locatie volgen. Het samenwerkingsverband adviseert daarom om de leerling lessen te laten volgen op een tussenvoorzieningslocatie en;

c. De leerling blijft ingeschreven bij de oorspronkelijke school en volgt lessen op de tussenvoorziening locatie en;

d. De aanvraag leerlingenvervoer wordt beoordeeld als een aanvraag voor het bezoeken van de dichtstbijzijnde school, waar de leerling blijft ingeschreven.

6. De werkwijze voor de tussenvoorzieningen in dit artikel onder 3.b is als volgt:

a. Zolang de leerling blijft ingeschreven bij de VO-of VSO-school kan er bekostiging van het leerlingenvervoer worden toegekend.

b. Zodra de leerling is ingeschreven bij het MBO dan geldt een studentenreisproduct via DUO en stopt het leerlingenvervoer.

Artikel 5 Vaststellen van de bekostiging eigen vervoer

1. De bekostiging van eigen vervoer op basis van een kilometervergoeding voor de auto bedraagt € 0,19 per kilometer. Dit sluit aan bij de algemeen gebruikelijke belastingvrije kilometervergoeding.

2. De afstand wordt berekend zoals bepaald in artikel 1 van deze beleidsregels.

3. Het totaalbedrag wordt berekend door het aantal kilometers en de kilometervergoeding te vermenigvuldigen met het gemiddelde aantal schooldagen per jaar (zijnde 200 dagen) of, bij een tussentijdse toekenning, het resterende aantal schooldagen per jaar.

Artikel 6 Speciaal basisonderwijs

Leerlingen die het SBO bezoeken, komen in beginsel in aanmerking voor aangepast vervoer. Dit komt voort uit de grote afstanden van een plattelandsgemeente. Tevens is het openbaar vervoer in Hof van Twente niet overal even goed geregeld waardoor de reis voor een jonge leerling te lang en te onoverzichtelijk is. Wel wordt geadviseerd om, indien mogelijk, leerlingen zoveel mogelijk te stimuleren om in de laatste klas van het SBO met begeleiding met het openbaar vervoer te reizen. Daarnaast kan ook gewezen worden op artikel 9 ‘Bekostiging andere passende vervoersvoorziening’ van deze beleidsregels. Er vindt overleg plaats met ouder(s), orthopedagoog van de school en de gemeente of een door de gemeente aangewezen partij. De leerling kan eventueel ook aangemeld worden voor het bijvoorbeeld project Mee op Weg.

Artikel 7 Speciaal basisonderwijs/Speciaal onderwijs en begeleiding

Ouders van leerlingen op SBO of SO komen in aanmerking voor vergoeding van de kosten van aangepast vervoer indien:

1. In het geval van een één-ouder gezin: de ouder door een beperking of vanwege de begeleiding van andere kinderen jonger dan 9 jaar, niet in staat is om de leerling te begeleiden.

2. In het geval van een gezin: beide ouders door hun beperkingen of vanwege de begeleiding van andere kinderen onder de 9 jaar naar minimaal 2 verschillende scholen, niet in staat zijn de leerling te begeleiden.

Artikel 8 Observatieplekken

Het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs 23.02 organiseert in sommige situaties observatieplekken voor leerlingen. Het Samenwerkingsverband moet een noodzakelijkheids-verklaring afgeven bij de gemeente.

De termijn is maximaal 10 weken. Daarna zal er definitief besloten worden welke school passend is voor de leerling.

In afwijking van de geldende Verordening Leerlingenvervoer vergoedt de gemeente Hof van Twente het aangepast vervoer van deze leerling naar school gedurende de observatieperiode.

Artikel 9 Bekostiging andere passende vervoersvoorziening

Op grond van artikel 20 van de geldende Verordening Leerlingenvervoer kan het college een andere passende vervoersvoorziening voor een leerling, die naar het VSO gaat, toekennen, te weten een bijdrage voor aanschaf van een elektrische fiets (e-bike). Hiervoor gelden de volgende voorwaarden:

1. De maximumbijdrage bedraagt € 1.750. Hierbij wordt uitgegaan van een gebruiksduur van 3 jaar.

2. Indien alsnog binnen deze 3 jaar voor de leerlingen een beroep wordt gedaan op ander vervoer op grond van de geldende Verordening Leerlingenvervoer, wordt de verstrekte vergoeding voor de e-bike hiermee verrekend.

3. Er wordt uitgegaan van 400 ritten per schooljaar.

4. De ouders schaffen de e-bike aan en sturen de factuur naar de gemeente.

5. Onderhoud, schade, verzekering of diefstal komen voor rekening van de ouders.

6. De aanschaf van de e-bike vindt zoveel mogelijk plaats bij de fietsenhandelaar in de woonplaats van de ouders/leerling. Enerzijds in verband met onderhoud (kan praktisch op korte termijn geregeld worden), anderzijds stimuleert dit de plaatselijke economie.

7. Als de leerling de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt, wordt een e-bike als algemeen gebruikelijk vervoermiddel gezien en vindt geen bekostiging meer plaats.

Artikel 10 Stageplekken

De gemeente wil vanuit maatschappelijk oogpunt stimuleren dat stage voor leerlingen in het VSO zoveel mogelijk in de eigen woonomgeving kan plaatsvinden, dus in Hof van Twente of in de directe omgeving. Bijkomend voordeel is dat de kans toeneemt dat de leerling het stageadres zelfstandig kan bereiken. Daarnaast bevordert dit de zelfstandigheid van de leerling. Ook worden hierdoor kosten leerlingenvervoer voorkomen. De gemeente gaat er van uit dat scholen deze aspecten mee laten wegen en dat zij stageplaatsen zoveel mogelijk zoeken in de buurt van het woonadres van de leerling.

Artikel 11 Crisissituatie

In aanvulling op artikel 13 ‘Tijdelijk verblijf buiten de gemeente’ van de geldende Verordening leerlingenvervoer geldt het volgende, wanneer er sprake is van een crisissituatie. Er zijn twee mogelijkheden:

1. Een leerling wordt vanuit een andere gemeente in de gemeente Hof van Twente geplaatst. In dit geval neemt de gemeente Hof van Twente na zes weken het leerlingenvervoer over van deze andere gemeente.

2. De leerling wordt in de gemeente Hof van Twente in crisisopvang opgevangen en het is niet duidelijk waar de leerling daarna heengaat. In dit geval wordt gemeente Hof van Twente gezien als structureel verblijf. Bij de gemeente Hof van Twente dient een aanvraag voor leerlingenvervoer te worden ingediend. Deze aanvraag wordt aan de geldende Verordening Leerlingenvervoer getoetst.

3. Het vorenstaande geldt alleen voor leerlingen die reeds een vergoeding leerlingenvervoer ontvangen.

Artikel 12 Structurele, tijdelijke beperking

Het leerlingenvervoer is bedoeld voor leerlingen met een structurele lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of psychische handicap, waardoor eventueel aanspraak kan bestaan op een vervoersvergoeding.

Onder structureel verstaan wij een handicap die langer duurt dan zes maanden. Leerlingen met een tijdelijke beperking, zoals een gebroken been, komen niet in aanmerking voor leerlingenvervoer.

Wanneer een aanvraag voor leerlingenvervoer wordt gedaan voor een leerling met een tijdelijke beperking, waarbij revalidatie in ieder geval langer dan zes maanden in beslag neemt, wordt per aanvraag bekeken of de leerling in aanmerking komt voor leerlingenvervoer op basis van zijn tijdelijke beperking. Hierbij wordt het advies van een onafhankelijk deskundige betrokken.

Artikel 13 Buitenschoolse opvang en leerlingenvervoer

Leerlingenvervoer is vervoer tussen school en huis. Vervoer van en naar de buitenschoolse opvang dienen de ouders zelf te organiseren en te bekostigen. Er kan worden afgeweken van deze regel indien:

1. het adres op de route ligt en;

2. de vervoerder er geen extra kosten voor berekend en;

3. dit via de gemeente wordt aangevraagd.

Artikel 14 Tweede adres

Het door de gemeente georganiseerde aangepast vervoer gaat van de woning naar de school en terug. Een leerling kan een tweede adres hebben waar hij/zij wordt opgehaald en/of afgezet. Als er voor het vervoer een opstapplaats wordt gehanteerd, dan is vervoer naar een ander adres alleen in bijzondere situaties mogelijk.

Voorwaarden voor een afwijkend adres:

1. De leerling heeft maximaal één extra adres;

2. De leerling verblijft op vaste, structurele dagen op dit adres;

3. Het adres ligt binnen de gemeente, bij voorkeur langs de route;

4. Vervoer naar het tweede adres mag niet leiden tot meer kosten dan vervoer naar de woning;

5. Overige leerlingen in het betreffende vervoermiddel mogen er geen onevenredig veel nadeel van ondervinden.

Artikel 15 Co-ouderschap

In geval er sprake is van een co-ouderschap moet duidelijk aangegeven worden wanneer en waar de leerling verblijft. Het verzoek om kinderen op een ander adres binnen de gemeente af te zetten wordt alleen gehonoreerd als er sprake is van regelmaat en structuur.

Indien de andere ouder in een andere gemeente woont, moet de ouder in die betreffende gemeente een aanvraag leerlingenvervoer indienen.

Artikel 16 Project zelfstandig reizen, bijvoorbeeld Mee op Weg

1. Ter bevordering van de zelfstandigheid van de leerling kan een leerling door de gemeente, in overleg met de ouder(s), aangemeld worden voor bijvoorbeeld het project Mee op Weg.

2. Mocht dit er toe leiden dat een leerling geen gebruik meer maakt van het aangepast vervoer, maar wel gebruik maakt van het openbaar vervoer (OV) of fietsvervoer, dan ontvangt de ouder(s) voor de duur van het lopende schooljaar een vergoeding OV of fietsvervoer. Voor het daarop volgende school bestaat recht op een vergoeding OV of fietsvervoer, indien men voldoet aan de geldende Verordening Leerlingenvervoer. Deze bijdrage eindigt in ieder geval, indien de leerling geen onderwijs meer volgt.

3. Deze vergoeding geldt niet indien er een vergoeding wordt verleend voor aanschaf van een e-bike.

4. Het college kan een andere externe partij aanwijzen om dit project zelfstandig reizen uit te voeren.

Artikel 17 Leerlingenvervoer en ISK-onderwijsscholen

1. Leerlingen die vanwege een taalachterstand aangewezen zijn op een Internationale schakelklas, te weten de basisscholen De Horizon, De Globe of Het Palet, komen voor maximaal 1 schooljaar in aanmerking voor leerlingenvervoer. Eventueel kan deze periode verlengd worden. Het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs 23.02/Plein Midden Twente bevestigt schriftelijk de noodzaak aan een van deze scholen aan de ouders. In deze brief wordt ook gewezen op de mogelijkheid om leerlingenvervoer bij de gemeente aan te vragen.

2. Leerlingen die vanwege een taalachterstand aangewezen zijn op een ISK in het voortgezet onderwijs, komen niet in aanmerking voor het leerlingenvervoer, tenzij er sprake is van een beperking.

Artikel 18 Afgeven meerjarenbeschikking

1. Op grond van de geldende Verordening Leerlingenvervoer is het mogelijk om meerjarige beschikkingen af te geven. In het kader van vermindering van de regeldruk en vanuit het oogpunt van lastenverlichting voor de burger is het wenselijk om, indien mogelijk, voor een langere periode dan 1 schooljaar de vervoersvoorziening toe te kennen.

In ieder geval kan in de volgende gevallen een meerjarenbeschikking worden afgegeven:

a. Voor leerlingen die tot hun negende jaar met aangepast vervoer vervoerd worden.

b. Na afloop van deze periode wordt, op basis van een door de ouder(s) overlegt vervoers-advies, door de gemeente bepaald of er wederom een meerjarenbeschikking wordt afgegeven.

c. Voor leerlingen waarvan te verwachten is dat er geen verandering zal optreden in de lichamelijke of geestelijke toestand van de leerling en deze dus aan de geldende criteria blijft voldoen. De gemeente kan hiervoor specifieke scholen aanwijzen.

d. Voor leerlingen die aangepast vervoer beschikt hebben gekregen op basis van het criterium dat de leerling met gebruikmaking van het openbaar vervoer naar school of terug, meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar kan worden teruggebracht, en waarvan de verwachting is dat dit niet zal wijzigen door aanpassingen van het openbaar vervoer.

2. Een meerjarenbeschikking eindigt voor een leerling die naar een SBO/SO gaat in ieder geval eind groep 8.

3. In de gevallen dat een meerjarenbeschikking wordt afgegeven, zal door de gemeente steekproefsgewijs controle van de afgegeven meerjarenbeschikkingen worden uitgevoerd.

4. In de beschikking wordt de verplichting opgenomen, dat de ouder(s) gehouden is/zijn wijzigingen die van invloed zijn op de toegekende vervoersvoorziening onverwijld schriftelijk bij de gemeente te melden. Ten onrechte genoten bekostiging kan van de ouder(s) worden teruggevorderd, dan wel worden verrekend bij een eventuele nieuw verstrekte vervoersvoorziening.

Artikel 19 Tussentijdse wijziging/intrekking (meerjaren)beschikking

Een beschikking of meerjarenbeschikking kan tussentijds gewijzigd/ingetrokken worden indien niet voldaan wordt aan de eisen van de geldende Verordening leerlingenvervoer, de voorwaarden in deze beleidsregels en/of als sprake is van bijzondere omstandigheden.

Artikel 20 Drempelbijdrage leerlingenvervoer

Op grond van artikel 22 van de geldende Verordening Leerlingenvervoer mag de gemeente een drempelbijdrage vragen van ouders als leerlingen een school bezoeken van basisonderwijs. De berekening van de drempelbijdrage vindt als volgt plaats:

1. Jaarlijks worden de drempelbijdrage, de inkomensgrens en het peiljaar vastgesteld in een ledenbrief van de VNG.

2. De prijs van het goedkoopste jaarabonnement van de vervoerder wordt gehanteerd.

3. Als ouders in het peiljaar meer verdienden dan het jaar daarop, of op dit moment, en zij kunnen dit aantonen, dan kan de drempelbijdrage worden kwijtgescholden, indien zij onder de landelijk vastgestelde inkomensgrens zitten.

Artikel 21 Lastige leerling

Indien sprake is van een ‘lastige’ leerling in het vervoer, zijn met de vervoerder afspraken gemaakt hoe hiermee wordt omgegaan. De volgende procedure wordt gevolgd. Voor een leerling die zich na herhaaldelijke waarschuwingen niet houdt aan de gedragsregels volgt onderstaand stappenplan.

Stap 1: De eerste keer dat een kind problemen veroorzaakt in de taxi, vindt er overleg

plaats tussen de vervoerder en de ouder(s) en wordt in onderling overleg gekeken naar een

oplossing. Als dit niet leidt tot verbetering krijgt de ouder van de gemeente een officiële

waarschuwing.

Stap 2: Blijft een kind zich misdragen dan wordt het kind tijdelijk geschorst (een week).

Tijdens de schorsing moet de ouder het kind zelf naar school brengen en weer ophalen.

De ouder is dan zelf verantwoordelijk voor de wijze waarop het kind van en naar school gaat.

De leerplichtambtenaar wordt op de hoogte gesteld.

Stap 3: Als stap 2 geen oplossing biedt en het kind wederom problemen veroorzaakt, zijn er twee mogelijkheden:

a. De ouder begeleidt het kind in de taxi en zorgt ervoor dat het kind zich houdt aan de gedragsregels. Dit houdt in dat de ouder meereist tijdens het brengen en halen van het kind naar school. Deze begeleiding gaat in overleg met de vervoerder en de gemeente. Zij bepalen ook de duur van deze periode. Als er daarna geen verbetering is in het gedrag van het kind, wordt het taxivervoer definitief beëindigd.

b. Als het voor de ouder niet mogelijk is om een kind te begeleiden in de taxi, biedt de gemeente aan de ouder een vergoeding op basis van de kosten van het openbaar vervoer voor het kind en tijdelijk ook voor een begeleider (als de leerling jonger dan 9 jaar is). De ouder kan er dan voor kiezen om het kind zelf te brengen en te halen van en naar school met eigen vervoer of openbaar vervoer.

Als stap 3 in werking is gezet, betekent dit dat de ouder zelf verantwoordelijk is voor het brengen en halen van het kind naar en van school. De leerplichtambtenaar wordt hiervan in kennis gesteld. De ouder ontvangt van de gemeente een declaratieformulier met daarop het maximale bedrag dat kan worden gedeclareerd. Op grond van de geldende Verordening Leerlingenvervoer vergoedt de gemeente de goedkoopste manier van reizen.

Artikel 22 Verlies/diefstal openbaar vervoersabonnement

Voor leerlingen die met het openbaar vervoer reizen en hiervoor op grond van de geldende Verordening Leerlingenvervoer een bekostiging krijgen in de vorm van een abonnement openbaar vervoer, geldt dat de kosten van een duplicaat abonnement (diefstal of verlies) niet door de gemeente Hof van Twente wordt vergoed.

De aanschaf van de persoonlijke OV-chipkaart komt voor rekening van de ouder(s)/leerling.

Artikel 23 Hardheidsclausule

De hardheidsclausule zoals genoemd in de geldende Verordening Leerlingenvervoer is opgenomen om, daar waar bepaalde gevallen niet in de verordening geregeld zijn en de regelgeving leidt tot een onbillijke uitkomst, ten gunste van de aanvrager af kan worden geweken. De hardheidsclausule wordt niet toegepast indien er alleen sprake is van de omstandigheid dat de ouder(s)/verzorger(s) wegens werkzaamheden of andere bezigheden de leerling niet naar school kunnen begeleiden.

Artikel 24 Beslissing college in gevallen waarin de regeling niet voorziet

In gevallen waarin deze beleidsregels niet voorziet beslist het college.

Artikel 25 Slotbepalingen

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 november 2021.

Artikel 26 Citeerregel

Deze beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels bekostiging leerlingenvervoer 2021”.

De Beleidsregels Leerlingenvervoer 2019, zoals deze door het college op 23 juli 2019 zijn vastgesteld, worden met ingang van 1 november 2021 ingetrokken.

Ondertekening

Burgemeester en wethouders van Hof van Twente,

de secretaris, de burgemeester,

drs. D. Lacroix drs. H.A.M. Nauta-van Moorsel MPM