Intrekking Gedragslijn verlenen uitstel op POP3-beschikkingen provincie Drenthe en vaststelling Gedragslijn verlenen uitstel op POP3- en POP3+-beschikkingen provincie Drenthe

Geldend van 02-11-2021 t/m heden

Intitulé

Intrekking Gedragslijn verlenen uitstel op POP3-beschikkingen provincie Drenthe en vaststelling Gedragslijn verlenen uitstel op POP3- en POP3+-beschikkingen provincie Drenthe

Gedeputeerde Staten van Drenthe;

gelet op artikel 1.26, eerste lid van de Verordening subsidies Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014-2022 (Verordening POP3-subsidies provincie Drenthe) en artikel 2 Besluit mandaat POP3 SNN;

overwegende;

  • dat het Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP3) met twee jaar is verlengd;

  • dat bij besluit van Gedeputeerde Staten op 16 maart 2021 de Verordening subsidies Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014-2022 (Verordening POP3-subsidies provincies Drenthe) hierop is aangepast;

  • dat de Gedragslijn verlenen uitstel op POP3-beschikkingen provincie Drenthe daarom dient te worden aangepast;

BESLUITEN:

  • I.

    de Gedragslijn verlenen uitstel op POP3-beschikkingen provincie Drenthe, zoals vastgesteld bij besluit van 28 april 2020, kenmerk 2020000973, Provinciaal Blad 2645 van 2020, in te trekken;

  • II.

    de Gedragslijn verlenen uitstel op POP3- en POP3+-beschikkingen provincie Drenthe vast te stellen.

Dit besluit treedt in werking op de dag na publicatie in het Provinciaal Blad.

Gedeputeerde Staten voornoemd,

mevrouw drs. J. Klijnsma, voorzitter

W.F. Brenkman MSc, secretaris

Assen, 26 oktober 2021

Kenmerk 4.4/2021001868

Uitgegeven: 1 november 2021

Gedragslijn verlenen uitstel op POP3- en POP3+-beschikkingen provincie Drenthe

Artikel 1, Motiveringsplicht

Een verzoek tot wijziging van subsidieverlening moet gemotiveerd worden ingediend. In het verzoek moet worden aangegeven wat de reden is van het verzoek en hoe lang uitstel wordt gewenst.

Artikel 2, Nee tenzij

De EU-landen zijn verplicht jaarlijks een vooraf vastgesteld percentage van de aan hen toegewezen EU-middelen af te rekenen op straffe van een boete. Nederland heeft tot en met 2020 nog steeds aan deze verplichting kunnen voldoen. De provincies kunnen het zich evenwel niet permitteren sterk uit de pas te gaan lopen met het jaarlijkse aandeel dat zij daarin leveren. Dit is een reden om terughoudend te zijn met het verlenen van uitstel op grote schaal en voor langere perioden. Het kan slechts gaan om incidentele gevallen gezien ook de verplichting van het landelijke kasritme. Bij de beoordeling van een aanvraag zal het uitgangspunt derhalve NEE TENZIJ moeten zijn.

Artikel 3, Voorzienbare belemmeringen bij uitvoering

Bij een aanvraag wordt gevraagd naar de risicofactoren, afhankelijkheden en randvoorwaarden. Het betreft onder andere voorwaarden op het gebied van ruimtelijke ordening, financiering, vergunningsplicht. Ligt het in de lijn dat deze randvoorwaarden op korte termijn na aanvraag of na start van het project worden opgelost dan zal dit geen invloed hebben op de toewijzing. Wel dient bij een eventuele aanvraag van een eerste termijnbetaling, mogelijk na één jaar, aan de verplichtingen te zijn voldaan. Het kunnen voldoen aan bovengenoemde verplichtingen is en blijft evenwel een te nemen risico voor de aanvrager en is niet op voorhand een reden tot het geven van uitstel van termijn indien dit toch een (ernstige) vertraging leidt waardoor de N+3 termijn wordt overschreden.

Artikel 4, Voortgang

Ten minste 75% van de projectperiode moet verstreken zijn en er moet echt sprake zijn van een achterstand, waarbij daarnaast 50% van de meetbare output moet zijn bereikt en/of 50% van de kosten moet zijn gemaakt. Van deze voorwaarden kan worden afgeweken indien door de aanvrager aannemelijk kan worden gemaakt dat binnen het oorspronkelijke projectplan het realisatieproces andere realisatie-parameters kent.

Voor projecten die te kampen hebben met de PAS-(stikstofdepositie), PFAS (bodemvervuiling met poly- en perfluoralkylstoffen) of de coronacrisis problematiek gelden deze vereisten niet.

Artikel 5, Kunnen voldoen aan eindtermijn betalingen POP3 en POP3+-regeling

De Europese POP3-regelgeving kent een betaling eindtermijn. Deze is gesteld op N+3 vanaf het einde van de POP3-termijn op 31 december 2022. Een verzoek tot betaling zal derhalve nog op een zodanig tijdstip moeten worden ingediend dat op 31 december 2025 door de RVO de betalingsbeschikking kan zijn afgegeven. Op dit moment wordt daarvoor op advies van SNN als richtlijn meegegeven dat een verzoek tot definitieve afrekening uiterlijk 30 juni 2024 binnen moet zijn bij SNN of RVO.

Artikel 6, Duur van het uitstel

Met inachtneming van hiervoor vermelde voorwaarde 5 dat aan de eindtermijn van betaalbeschikking op 31 december 2025 voldaan moet kunnen worden, kan indien een project vertraging oploopt door de PAS-(stikstofdepositie), PFAS (bodemvervuiling met poly- en perfluoralkylstoffen) problematiek of de coronacrisis, uitstel worden verleend voor de duur van de periode die hiermee gemoeid is. In alle andere gevallen kan uitstel worden verleend voor maximaal één jaar.

Mocht door overmacht een tweede uitstel buiten de drie jaar uitvoeringsperiode nodig blijken dan wordt dat verzoek aan Gedeputeerde Staten van Drenthe ter besluitvorming voorgelegd. Daarbij dient reëel zicht te zijn op het alsnog realiseren van het project binnen de in voorwaarde 5 genoemde termijn.

Ondertekening