Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR663196
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR663196/1
Regeling vervallen per 01-01-2023
Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting Utrechtse Heuvelrug 2022
Geldend van 22-10-2021 t/m 31-12-2022
Intitulé
Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting Utrechtse Heuvelrug 2022De raad van de gemeente Utrechtse Heuvelrug;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 24 augustus 2021;
Gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;
BESLUIT
vast te stellen de:
Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting Utrechtse Heuvelrug 2022
(Verordening toeristenbelasting Utrechtse Heuvelrug 2022)
Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
vakantieonderkomens: woningen en andere verblijven, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;
- b.
mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto’s, toercaravans en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn en gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;
- c.
vaste jaarplaats: een terrein of terreingedeelte op een kampeerterrein, dat is gehuurd van de exploitant van het kampeerterrein, bestemd voor het gedurende een jaar hebben van een zelfde mobiel kampeeronderkomen, stacaravan of vakantieonderkomen, dat doorgaans na afloop van het seizoen niet wordt verwijderd, voor het gebruik door de huurders voor toeristische of recreatieve doeleinden gedurende de totale huurperiode;
- d.
vaste seizoenplaats: een terrein of terreingedeelte op een kampeerterrein, dat is gehuurd van de exploitant van het kampeerterrein, bestemd voor het gedurende een seizoen hebben van een zelfde mobiel kampeeronderkomen, stacaravan of vakantieonderkomen, dat doorgaans na afloop van het seizoen niet wordt verwijderd en waarin het gedurende de winterperiode niet toegestaan is om te overnachten, voor het gebruik door de huurders voor toeristische of recreatieve doeleinden gedurende de totale huurperiode;
- e.
seizoenplaats: een terrein of terreingedeelte op een kampeerterrein, dat is gehuurd van de exploitant van het kampeerterrein, bestemd voor het gedurende een seizoen hebben van een zelfde mobiel kampeeronderkomen, stacaravan of vakantieonderkomen, dat doorgaans na afloop van het seizoen wordt verwijderd, voor het gebruik door de huurders voor toeristische of recreatieve doeleinden gedurende de totale huurperiode;
- f.
toeristische plaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een jaar of seizoen plaatsen van steeds wisselende mobiele kampeeronderkomens;
- g.
verhuureenheden: vakantieonderkomens, mobiele kampeeronderkomens of verhuurde ruimten die door de eigenaar of exploitant worden verhuurd voor perioden korter dan een maand aan steeds wisselende personen;
- h.
kampeerterrein: een terrein dat bestemd is om te worden gebruikt voor verblijfsrecreatie;
- i.
stacaravans: caravans die op een seizoens-, vaste seizoens- of jaarplaats op een kampeerterrein zijn neergezet om voor langere tijd als verblijfsplaats te dienen en die bestemd zijn voor en gebezigd worden als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;
- j.
arrangement: een reservering op een toeristische plaats voor een gezin, echtpaar of samen reizende personen gedurende een vooraf vastgelegde periode van minimaal vier weken voor een vast huurbedrag;
- k.
voorseizoenarrangement: een arrangement lopend vanaf het begin van het kampeerseizoen en eindigend aan het eind van de maand juni;
- l.
verlengd voorseizoenarrangement: een arrangement lopend vanaf het begin van het kampeerseizoen en eindigend in de eerste helft van de maand juli;
- m.
naseizoenarrangement: een arrangement met een looptijd van ongeveer twee maanden, startend na het hoogseizoen en eindigend bij de afloop van het kampeerseizoen;
- n.
maandarrangement: een arrangement met een looptijd van één maand gedurende de maand juni of september.
- o.
winterarrangement: een arrangement met een looptijd van ongeveer vijf maanden, startend bij de afloop van het kampeerseizoen en eindigend bij de start van het volgende kampeerseizoen.
Hoofdstuk 2 Inhoudelijke bepalingen
Artikel 2 Belastbaar feit
Onder de naam “toeristenbelasting” wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.
Artikel 3 Belastingplicht
-
1 Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2.
-
2 De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.
-
3 Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 verblijf houdt.
Artikel 4 Vrijstellingen
De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:
- a.
van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen ;
- b.
van degene die verblijf houdt in een gemeubileerde woning voor welk verblijf forensenbelasting is verschuldigd;
- c.
van degene die verblijft houdt in een instelling met een charitatief doel, welke instelling uitsluitend is bestemd voor het bieden van gelegenheid tot het houden van vakantie aan personen met een lichamelijke handicap dan wel geestelijke handicap en/of een kwetsbare gezondheid;
- d.
van degene die de leeftijd van 13 jaar nog niet heeft bereikt en gedurende een periode van maximaal 4 weken recreatief verblijft binnen de gemeente;
- e.
van degene die tijdelijk in de gemeente verblijft als deelnemer aan schoolwerkweken, landgoedwerkkampen en scoutingactiviteiten;
- f.
van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g en h van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 2, van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar.
Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing
-
1. Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot:
- a.
mobiele kampeeronderkomens, vakantieonderkomens en stacaravans op vaste jaarplaatsen, bepaald op 2,6;
- b.
mobiele kampeeronderkomens, vakantieonderkomens en stacaravans op vaste seizoenplaatsen, bepaald op 2,6;
- c.
mobiele kampeeronderkomens op seizoenplaatsen, bepaald op 2,7;
- d.
mobiele kampeeronderkomens, vakantieonderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen, vaste seizoenplaatsen of op seizoenplaatsen, bepaald op:
- 1°.
2,4, indien sprake is van een voorseizoenarrangement;
- 2°
2,4, indien sprake is van een verlengd voorseizoenarrangement;
- 3°
2,2, indien sprake is van een naseizoenarrangement;
- 4°
2,1, indien sprake is van een maandarrangement;
- 5°
2,1, indien sprake is van een winterarrangement.
- 1°.
- a.
-
2. Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen is overnacht, wordt:
- a.
in geval van het eerste lid, sub a, bepaald op 70;
- b.
in geval van het eerste lid, sub b, bepaald op 56;
- c.
in geval van het eerste lid, sub c, bepaald op 45;
- d.
in geval van het eerste lid, sub d, bepaald op:
- 1°.
29, indien sprake is van een voorseizoenarrangement;
- 2°
39, indien sprake is van een verlengd voorseizoenarrangement;
- 3°
15, indien sprake is van een naseizoenarrangement;
- 4°
13, indien sprake is van een maandarrangement;
- 5°
16, indien sprake is van een winterarrangement.
- 1°.
- a.
-
3. In afwijking van de eerste twee leden wordt het forfait niet toegepast op verblijf in verhuureenheden, vakantieonderkomens en mobiele kampeeronderkomens, die niet door dezelfde persoon of personen worden gehuurd voor de gehele jaar-, seizoens-, of arrangementenperiode, doch steeds worden gehuurd door wisselende verblijfhoudenden voor een korte periode.
Artikel 7 Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing
In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op verzoek van de belastingplichtige bij de aangifte, de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 6 berekende aantal.
Artikel 8 Belastingtarief
Het tarief bedraagt per overnachting:
- 1.
in mobiele kampeeronderkomens en stacaravans € 1,25;
- 2.
in overige verblijfsaccommodaties € 1,93.
Artikel 9 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 10 Wijze van heffing
- 1.
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
- 2.
Er kan een voorlopige aanslag worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld.
Artikel 11 Aanslaggrens
Belastingaanslagen van minder dan € 10,00 worden niet opgelegd.
Artikel 12 Termijnen van betaling
-
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn twee maanden later.
-
2. In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in maximaal tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
-
3. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 13 Kwijtschelding
Bij de invordering van toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 14 Aanmeldingsplicht
De belastingplichtige als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten biedt, dat schriftelijk te melden aan de aangewezen ambtenaren bedoeld in artikel 232, vierde lid, onderdeel a, van de Gemeentewet.
Artikel 15 Overgangsrecht
De 'Verordening Toeristenbelasting 2021' van 8 oktober 2020 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 16, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Artikel 16 Inwerkingtreding
-
1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
-
2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2022.
Artikel 17 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening toeristenbelasting Utrechtse Heuvelrug 2022.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de vergadering van 30 september 2021
de raad van de gemeente Utrechtse Heuvelrug
de griffier
W. Hooghiemstra
de voorzitter
G.F. Naafs
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl