Beleidsplan schuldhulpverlening gemeente Bronckhorst 2021-2025

Geldend van 15-10-2021 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2021

Intitulé

Beleidsplan schuldhulpverlening gemeente Bronckhorst 2021-2025

De raad van de gemeente Bronckhorst;

gelezen het voorstel van het college van ben w van 24 augustus 2021;

besproken in de commissievergadering van 15 september 2021;

gelet op artikel 4a, derde lid van de wet gemeentelijke schuldhulpverlening 2021;

Besluit:

  • 1.

    Vast te stellen het beleidsplan schuldhulpverlening 2021-2025

  • 2.

    Vast te stellen de Verordening beslistermijn schuldhulpverlening Gemeente Bronckhorst

Beleidsplan schuldhulpverlening gemeente Bronckhorst 2021-2025

1. Inleiding

In 2012 is de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) in werking getreden. Door deze wet heeft de gemeentelijke schuldhulpverlening een wettelijke basis gekregen. In de Wgs is in artikel 2 de verplichting opgenomen dat de gemeente voor een periode van maximaal vier jaar een plan vaststelt dat richting geeft aan de integrale schuldhulpverlening aan de inwoners van zijn gemeente.

Er is ook een andere aanleiding deze keer om een nieuw plan voor de schuldhulpverlening vast te stellen. Deze aanleiding ligt in het kabinetsplan Actieplan Brede Schuldenaanpak en in de wijziging van de Wgs die op 1 januari 2021 in werking is getreden. De twee belangrijkste wijzigingen van de Wgs zijn de mogelijkheden voor gemeenten om informatie te krijgen over betalingsachterstanden (de zogeheten vroegsignalering) en het recht om advies uit te brengen aan de kantonrechter bij een verzoek om beschermingsbewind. Daarnaast is in de Wgs opgenomen dat de gemeenteraad bij verordening dient te regelen welke maximale termijn wordt gehanteerd voor de termijn waarbinnen een beschikking moet worden afgegeven bij een verzoek om ondersteuning.

Binnen Bronckhorst werken we met een sociaal domein breed beleidskader ‘Gewoon meedoen’ 2019-2023. De uitwerking van deze nota moet dan ook in nauwe samenhang met het beleidskader en de integrale benadering daarin gezien worden.

Visie

Dit beleidsplan beschrijft de visie van de gemeente Bronckhorst op het terrein van schuldhulpverlening.

  • Het voorkómen dat mensen in de schulden terecht komen (preventie);

  • Het tijdig in actie komen als er signalen zijn dat de financiële situatie van mensen problematisch dreigt te worden (vroegsignalering);

  • Het ondersteunen van mensen met schulden, zodat hun problemen zich niet verergeren;

  • Het ondersteunen van mensen met problematische schulden door middel van een schuldregeling, zodat zij uitzicht krijgen op een schuldenvrije toekomst;

  • Het bieden van onze diensten aan zoveel mogelijk (kwetsbare) inwoners van de gemeente Bronckhorst.

Ambitie

De gemeente wil dat alle inwoners op hun niveau participeren in de maatschappij. De gemeente wil in een vroeg stadium signaleren dat er sprake is van problemen met het participeren. Daarvoor is een goede organisatie nodig, met goede informatie systemen die voldoen aan de relevante (privacy) wetgeving. Een adequate aanpak gericht op preventie, oplossen van problemen en voorkomen van terugval door effectieve nazorg.

Binnen de gemeente Bronckhorst houdt het team Vroeg Eropaf zich bezig met het in de praktijk brengen van de visie en het realiseren van de ambitie. Dit doen zij door signalen van de ‘vaste lasten partners’ op te pakken en contact te zoeken met de inwoner. Dit laatste doen zij op verschillende manieren zoals; huisbezoeken, brieven/e-mails/sms-jes sturen.

Opbouw beleidsplan

In hoofdstuk 2 wordt dieper op de plannen van het kabinet ingegaan en de gewijzigde Wgs.

In hoofdstuk 3 wordt meer concreet aangegeven op welke manier uitvoering wordt gegeven aan de schuldhulpverlening.

In hoofdstuk 4 is aangegeven welke spelers in het veld werkzaam zijn.

In hoofdstuk 5 beschrijven we de doelstellingen van het beleid.

In hoofdstuk 6 hebben we gegevens opgenomen over de huidige situatie in Bronckhorst.

In hoofdstuk 7 beschrijven we de inzet voor de komende periode.

2. Brede schuldenaanpak

In mei 2018 is door het kabinet de Kamerbrief brede schuldenaanpak naar de Tweede Kamer gezonden. De brief begint met een schets van de omvang en oorzaken van de schuldenproblematiek.

In Nederland heeft één op de tien huishoudens te maken met problematische schulden en voor één op de vijf huishoudens bestaat het risico om met problematische schulden te maken te krijgen. In totaal betreft het 1,4 miljoen huishoudens met risicovolle of problematische schulden. 200.000 van deze huishoudens zijn bekend en geregistreerd bij (schuld)hulpverlenende instanties of via de wettelijke schuldsanering natuurlijke personen.

1,2 miljoen van deze huishoudens zijn niet bekend bij de formele schuldhulpverlening. Dit betreft het overgrote deel van deze groep. Deze aantallen zijn voor het kabinet aanleiding in te zetten op een brede aanpak voor de schuldhulpverlening. De maatregelen uit het actieplan brede schuldenaanpak bevatten een aantal onderdelen:

2.1 Incassomaatregelen

Een eerste pakket aan maatregelen heeft betrekking op de Rijksincassovisie. Deze visie heeft tot doel om overheidsinstanties meer samen te laten werken, zodat beter rekening wordt gehouden met de mogelijkheden en omstandigheden van mensen met schulden. De visie is geschreven vanuit het perspectief van de schuldenaar. Immers, iedereen heeft slechts één afloscapaciteit, ook als er verschillende schuldeisers aan de deur kloppen.

Belangrijke maatregelen vanuit de rijksoverheid zijn onder andere:

  • a.

    de vereenvoudiging van de beslagvrije voet

  • b.

    verbreding van het beslagregister en de invoering van een breed moratorium.

Ad. a De vereenvoudiging van de beslagvrije voet

Beslaglegging is de laatste stap van een invorderingstraject: de schuldenaar kan of wil zijn schuld niet betalen en uiteindelijk laat de schuldeiser beslag leggen op eigendommen of tegoeden van de schuldenaar. Als er beslag ligt op iemands inkomen, moet de deurwaarder rekening houden met de beslagvrije voet. De wet regelt dat er een gedeelte van het inkomen (salaris of uitkering) moet worden vrijgelaten om de vaste lasten te kunnen betalen. Dit deel wordt de beslagvrije voet genoemd.

Als er beslag gelegd is, wordt het inkomen boven de beslagvrije voet door iemands werkgever of uitkeringsinstantie rechtstreeks overgemaakt aan de deurwaarder, totdat de schuld is betaald. De huidige berekening van de beslagvrije voet is complex. Mensen met schulden moeten veel gegevens verstrekken om hun beslagvrije voet te laten berekenen. Als niet alle gegevens goed worden meegenomen – denk aan kosten voor zorgverzekering, woonlasten en toeslagen – dan kan de beslagvrije voet lager uitvallen. Dit gebeurt met enige regelmaat.

Met als gevolg dat een schuldenaar te weinig geld heeft om rond te komen en schuldeisers verkeerde verwachtingen hebben over de aflosmogelijkheden van de schuldenaar.

Op basis van de nieuwe wet dient in een beslagsituatie een schuldenaar in ieder geval 5% van zijn totale netto-inkomsten uit arbeid of van zijn uitkering in te zetten voor de aflossing van zijn schulden. Bij lage inkomens bedraagt de beslagvrije voet daardoor 95% van dit inkomen. (Voorheen was dit 90%.) Bovendien zorgt de wet dat de berekening van de beslagvrije voet eenvoudiger wordt en het proces van beslaglegging zo wordt ingericht dat beslagleggende partijen beter op de hoogte zijn van elkaars incassoactiviteiten. Bij meerdere beslagen wordt één beslagleggende partij de coördinerende deurwaarder (CDW) die het aanspreekpunt is voor de schuldenaar voor wat betreft de beslagvrije voet en de voortgang van de aflossing. Dit maakt het overzichtelijker voor de schuldenaar.

Ad. b Verbreding beslagregister en breed moratorium

Per 1 januari 2016 is het landelijke beslagregister van start gegaan, dat door deurwaarders geraadpleegd moet worden. Het beslagregister is een goed instrument om te voorkomen dat verschillende schuldeisers tegelijkertijd beslag leggen en inwoners daardoor onder het bestaansminimum terechtkomen.

Bij voortdurende incasso’s wordt de precaire financiële situatie van iemand met schulden verder gedestabiliseerd, waardoor de inzet van schuldhulpverlening kan worden gefrustreerd. Om dergelijke situaties aan te kunnen pakken kan een zogeheten breed moratorium worden ingesteld. Hiermee kan de rechter op verzoek van de gemeente een breed moratorium vaststellen voor een inwoner met schulden. Het moratorium houdt in dat in die periode (maximaal een half jaar) deurwaarders, incassobureaus en de overheid zich dienen te onthouden van incasso‐activiteiten en geen beslag mogen leggen op goederen, inkomen of uitkering. Zo heeft de schuldenaar met hulp van de schuldhulpverlening de kans om alle zaken op een rij te zetten en tot een stabiele financiële situatie te komen, van waaruit hij of zij betalingsafspraken kan maken.

2.2 Overige maatregelen

Adviesrecht gemeente bij beschermingsbewind

In de afgelopen 10 jaar is een enorme stijging geweest in het aantal personen dat onder bewind is gesteld. Als reden hiervoor wordt wel de wetswijziging in 2014 genoemd waardoor niet alleen mensen wegens “onvermogen” in aanmerking komen voor beschermingsbewind, maar ook vanwege het “hebben van schulden” (ook wel “verkwisting” genoemd). Wellicht is de stijging van de bewindvoering een symptoom van de steeds ingewikkelder wordende maatschappij. Bij instanties wordt iedereen geacht zelf z’n zaakjes via internet te regelen en als je er niet uitkomt kun je een helpdesk bellen. Voor veel Nederlanders werkt dit prima, maar een deel van de mensen heeft niet de bureaucratische of digitale vaardigheden om hieraan te kunnen voldoen. De stijging kan ook voortkomen uit de een simpele vraag-aanbod-logica.

Er is gewoon behoefte aan hulp bij financiën en aan bewindvoering, en daar spelen aanbieders op in. Zodoende is een steeds grotere bedrijfstak van schuldhulpverlening en bewindvoering ontstaan.

De kosten van de bewindvoeringen worden voor een groot deel door de gemeente betaald via de bijzondere bijstand, terwijl de gemeenten nauwelijks grip hebben op de instroom van de bewindvoeringen. Mensen kunnen zonder tussenkomst van de gemeente naar de kantonrechter gaan (vaak vergezeld van de betreffende bewindvoerder) en de rechter verzoeken om bewindvoering uit te spreken.

Met de uitspraak van de rechter in de hand, kan de aanvraag bijzondere bijstand voor de kosten van bewindvoering bij de gemeente worden gedaan.

In de nieuwe Wgs hebben de gemeenten adviesrecht. Dit heeft tot doel gemeenten in staat te stellen hun regierol bij schuldhulpverlening beter te vervullen en bij te dragen aan de samenwerking tussen gemeenten, rechtbanken en beschermingsbewindvoerders. Dit wordt bewerkstelligd doordat de gemeente het recht krijgt advies uit te brengen in de gevallen waarin beschermingsbewind is ingesteld en sprake is van problematische schulden. Hoe vaak van dit adviesrecht gebruik kan worden gemaakt is nog niet bekend.

Aanpassing Wgs: nadruk op vroegsignalering en gegevensuitwisseling

De Brede schuldenaanpak wil vroegsignalering van problematische schulden versterken en zet in op snellere en betere schuldhulpverlening. Om dit te realiseren is de Wgs gewijzigd om gegevensuitwisseling voor schuldhulpverlening te faciliteren en tegelijkertijd naleving van de AVG te waarborgen. Voor schuldhulpverlening is veel informatie nodig over de (financiële) situatie van de persoon met schulden. Over het algemeen kunnen gegevens die voor een bepaald doel zijn verkregen niet zomaar voor een ander doel worden gebruikt.

Bij schuldhulpverlening is het juist wel zaak om gegevens (“signalen”) te verkrijgen die kunnen duiden op financiële problemen. Schuldhulpverleners hebben bepaalde bevoegdheden om signalen van anderen dan de inwoner zelf te gebruiken om de mensen die hulp nodig hebben te vinden.

De gemeente Bronckhorst doet dit al vanaf 2017. Met het project ‘Vroeg eropaf’ wordt op een goede en adequate manier invulling gegeven aan deze aanpassing. Onder 3.2 is dit project nader toegelicht.

Andere wijzigingen van de Wgs hebben betrekking op het proces. Gemeenten moeten in een verordening vastleggen binnen welke termijn cliënten een beschikking krijgen op hun melding voor schuldhulpverlening. Op dit moment hanteren we de termijn van 8 weken zoals die van toepassing is in de AWB.

De wet regelt dat inwoners met problematische schulden bij gemeenten terecht kunnen voor onder meer advies, schuldbemiddeling of een saneringskrediet. Het uitgangspunt is dat schuldhulpverlening breed toegankelijk is. Daarbij is van belang dat het voor de inwoner duidelijk is binnen welke termijn na het eerste gesprek over de hulpvraag wordt besloten of diegene voor een schuldenregeling in aanmerking komt.

Om deze reden is bij de genoemde wetswijziging in navolging van het advies van de Nationale Ombudsman besloten een wettelijke termijn op te nemen waarbinnen de gemeente na het eerste gesprek over de hulpvraag moet besluiten of iemand voor een schuldenregeling in aanmerking komt. Niet alleen inwoners dienen zich aan wettelijke termijnen te houden. Ook van een dienende overheid mag verwacht worden dat zij op een verzoek van een inwoner binnen een redelijke, door de raad in een gemeentelijke verordening vastgestelde, termijn reageert.

Deze termijn mag volgens artikel 4a, derde lid, van de wet niet langer zijn dan acht weken. Dit is gelijk aan de maximale redelijke termijn die in artikel 4:13, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht wordt gesteld. Een kortere beslistermijn vaststellen is wel toegestaan.

2.3 Coronacrisis

Sinds maart 2020 heeft ons land te maken met de Coronacrisis. Een ongekende gebeurtenis met grote maatschappelijke en economische gevolgen. Het kabinet heeft een uitgebreid steunpakket vastgesteld om ondernemers en werknemers zo goed mogelijk door de crisis te helpen. Maar niet alle gevolgen kunnen worden weggenomen waardoor het niet is uit te sluiten dat veel mensen hun baan kwijtraken en in financieel zwaar weer terecht komen.

Volgens de gegevens van de Stadsbank blijkt er zelfs lichte daling te zijn van het aantal inwoners die gebruik maken van de dienstverlening. Dit heeft zeker te maken met de nog lopende steunpakketten in het kader van de Coronabestrijding, maar ook onze inzet van het project Vroeg eropaf.

3. Gemeentelijke aanpak

In artikel 2 van de Wgs is bepaald dat voor de uitvoering de gemeenteraad een plan vaststelt:

  • De gemeenteraad stelt een plan vast dat richting geeft aan de integrale schuldhulpverlening aan de inwoners van zijn gemeente.

  • De gemeenteraad stelt het plan telkens voor een periode van ten hoogste vier jaren vast. Het plan kan tussentijds gewijzigd worden.

  • Het plan bevat de hoofdzaken van het door de gemeente te voeren beleid betreffende integrale schuldhulpverlening en het voorkomen dat personen schulden aangaan die ze niet kunnen betalen.

3.1 Uitgangspunten

Voor de schuldhulpverlening in de gemeente Bronckhorst worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  • a.

    Een brede doelgroep

  • b.

    Maatwerk en vraaggerichte dienstverlening

  • c.

    Een integrale aanpak

  • d.

    Eigen verantwoordelijkheid van de inwoner

  • e.

    Preventie, nazorg en vroegsignalering

Ad. a Brede doelgroep

De toegang tot schuldhulpverlening staat in principe open voor iedere inwoner vanaf 18 jaar met (dreigende) financiële problemen. Ook zelfstandige ondernemers kunnen een beroep doen op schuldhulpverlening. Deze brede doelgroep, inclusief de ondernemers, worden geholpen door de medewerkers van ‘vroeg eropaf’. Ondernemers kunnen met hun vragen en hulp ook terecht bij de ROZgroep (Regionale organisatie Zelfstandigen). Ondernemers worden verwezen door de consulenten van Vroeg eropaf, maar zij kunnen zich ook zelf melden bij de ROZgroep. Als sprake is van recidive of fraude kan de toegang tot schuldhulpverlening worden geweigerd. Echter, we wegen de mogelijkheden en onmogelijkheden van schuldhulpverlening zorgvuldig af aan de hand van de feiten en individuele omstandigheden. Dit betekent niet dat een recidivist per definitie wordt afgewezen, maar er een zorgvuldige afweging wordt gemaakt of deze alsnog kan worden toegelaten tot de schuldhulpverlening. De afweging wordt gemaakt door de consulenten van Vroeg eropaf en eventueel in samenspraak met de SON (Stadsbank Oost Nederland).

Ad. b Maatwerk en vraaggerichte dienstverlening

De hulpvraag van de inwoner staat centraal bij het zoeken naar een oplossing voor zijn financiële problemen. Financiële rust en stabiliteit van het huishouden staat voorop. Voor een structurele oplossing van de financiële problemen spelen naast financiële stabiliteit, de regelbaarheid van de schulden, de houding en het gedrag van de inwoner, de mate van zelfredzaamheid en de (financiële) vaardigheden van de inwoner een grote rol. We kijken naar welke dienstverlening het beste bijdraagt aan de participatie van de inwoner en aan het voorkomen van maatschappelijke kosten. Door op basis van maatwerk de juiste producten in te zetten, vergroten we de slagingskans van een traject.

Welk aanbod het meest passend is hangt af van de hulpvraag en de complexiteit van de schulden. We hebben hiervoor het volgende aanbod met de organisatie die daarvoor in beeld is:

Quick fix (korte en snelle interventie):

Vroeg Eropaf

Budgetbeheer:

Stadsbank

Bewindvoering:

Stadsbank / zelfstandige bewindvoerders

Leningen:

Stadsbank

WSNP:

Stadsbank en bewindvoerder

MSNP:

Stadsbank

Financiële ondersteuning zelfstandigen:

ROZ groep

Ondersteuning door vrijwilligers:

Humanitas, financiële thuisadministratie en schuldhulpmaatje

Ad. c Integrale aanpak

Schulden staan vaak niet op zichzelf. Mensen met schulden hebben over het algemeen problemen op meerdere leefgebieden. Vaak heeft het ontstaan van schulden te maken met “life events” zoals scheiding, verlies van werk, faillissement, ziekte of overlijden. Een integrale aanpak is daarom noodzakelijk. De consulenten met aandachtsgebied vroegsignalering zijn onderdeel van de sociale teams. Zij werken integraal en kunnen hierdoor bij het vaststellen van de hulpvraag alle onderdelen van het sociaal domein aan de orde laten komen. Er is aandacht voor het signaleren van eventuele (achterliggende) problemen en we verwijzen zo nodig gericht door naar andere instanties zoals het maatschappelijk werk, hulpverlening of vrijwilligersorganisaties. Het is evident dat er goede afspraken worden gemaakt met organisaties die inhoudelijk met dit taakveld te maken hebben.

Een reden waarom mensen in de schulden komen kan gelegen zijn in de laaggeletterdheid (het niet of moeilijk kunnen lezen en schrijven).

De gemeente Bronckhorst heeft met de regio het regioplan aanpak laaggeletterdheid 2020 – 2024 vastgesteld. Hierin wordt aangegeven dat problematische schulden vaak ontstaan doordat de overheid te hoge verwachtingen heeft van de financiële zelfredzaamheid van inwoners. De kwetsbare groep laaggeletterden komt niet makkelijk binnen bij de schuldhulpverlening. Waardoor het risico van het ontstaan van problematische schulden hoog is. De samenwerking op dit terrein is dan ook van essentieel belang.

Ad. d Eigen verantwoordelijkheid

Bij problemen gaan we ervan uit dat inwoners die zelf oplossen en waar nodig en mogelijk hun sociale netwerk daarbij betrekken. Het slagen van een traject hangt voor een groot deel af van de motivatie, eigen inzet en vaardigheden van de inwoner. We verwachten dat hij zich inspant financieel zelfredzaam te worden. We realiseren ons dat zelfredzaamheid een mooi uitgangspunt is, maar dat dit zeker niet in alle gevallen de realiteit zal zijn. Er zijn veel mensen die als gevolg van hun vaardigheden en wantrouwen naar instanties niet in staat zijn om de eigen verantwoordelijkheid volledig te nemen. In die gevallen leveren we maatwerk en passen we onze dienstverlening daarop aan.

Ad. e Preventie, nazorg en Vroegsignalering

Door aandacht voor preventie en nazorg willen we het (opnieuw) ontstaan van schulden voorkomen. Schuldpreventie is een mix van maatregelen, activiteiten en voorzieningen. Deze zijn erop gericht om de financiële vaardigheden van inwoners te vergroten, zodat zij hun financiën op orde houden of krijgen. Preventie heeft er ook mee te maken dat mensen bekend zijn met de (gemeentelijke) schuldhulpverlening en dat men bereid is hulp te vragen. Bij problematische schuldsituaties wordt over het algemeen te laat hulp ingeroepen.

In samenwerking met onze welzijnsorganisaties maken we een plan hoe we invulling aan de preventie geven. Te denken valt aan voorlichting op b.v. scholen, goede communicatie, contacten met werkgevers, etc.

Vroegsignalering is een onderdeel van preventie. Nog voordat het echt uit de hand loopt moeten er signalen zijn dat iemand risico loopt op (onoplosbare) schulden. Dit kan door samenwerking en informatie-uitwisseling met instanties zoals woningcorporaties, ziektekostenverzekeraars, CAK, energieleveranciers. Verder is een goed netwerk noodzakelijk met scholen, sportverenigingen, welzijnsorganisaties, kerken en de voedsel- en kledingbanken. Dit zijn de zogeheten vindplaatsen in het kader van de preventie.

Om te voorkomen dat mensen na afloop van het traject weer terugvallen is het noodzakelijk een vorm van nazorg te bieden. Standaard wordt binnen drie maanden na afloop van het traject contact opgenomen met de vraag hoe het gaat.

Aan de hand van het gesprek wordt beoordeeld of er een traject van nazorg noodzakelijk is. Zo ja, dan worden hier afspraken over gemaakt.

3.2 Vroegsignalering

In 2017 is de gemeente Bronckhorst gestart met de vroegsignalering met het project Vroeg Eropaf. Aanleiding was een onderzoek van Panteia in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Op basis van cijfers hieruit hebben wij berekend hoeveel huishoudens in Bronckhorst naar verwachting problematische schulden hebben en niet in beeld zijn bij hulpverlenende instanties. Op basis hiervan heeft de gemeente Bronckhorst berekend dat er waarschijnlijk 1.000 huishoudens zijn met problematische schulden die in niet beeld zijn. Dit verhoudt zich tot het landelijke beeld zoals dat in hoofdstuk 2 wordt beschreven.

Een methode om deze huishoudens goed in beeld te krijgen is “vroeg eropaf”.

Mensen met betalingsproblemen bij zorgverzekering, water- energiebedrijf en huur komen binnen 3 maanden al in beeld bij de gemeente. Dit heeft niet alleen te maken met de termijn, maar is ook een gevolg van het koppelen van diverse schulden. Er zijn ongeveer 30 signaalpartners waar afspraken mee zijn gemaakt en convenanten afgesloten. Speciaal opgeleide sociaal consulenten van de gemeente Bronckhorst maken deel uit van het sociaal team en zijn gewend breder te kijken dan alleen maar het hebben van schulden. In voorkomende gevallen gaan de consulente op huisbezoek en bieden ondersteuning aan, wat kan resulteren in een plan van aanpak. Wanneer een inwoner aangeeft geholpen te willen worden wordt het incassoproces opgeschort. Uiteraard kan een inwoner aangeven dat hij geen behoefte heeft aan hulp.

Werkwijze:

De meldingen komen in het systeem Ris te staan. Deze worden verdeeld op basis van bepaalde criteria gebaseerd op de verwachte urgentie. Op basis van deze criteria wordt er gekozen voor de volgende manieren van contact leggen met de inwoner:

  • -

    Huisbezoek

    • Er sprake is van meerdere achterstanden (ongeacht hoe hoog), of:

    • Er is sprake van een gezin met kinderen; of:

    • Er sprake is van een schuld boven het drempelbedrag (400 euro), of:

    • Er sprake is van een huurachterstand (ongeacht hoe hoog)

  • -

    SMS

    • Er zijn contactgegevens aanwezig, en:

    • Er is sprake van een (eerste) enkelvoudige achterstand onder het drempelbedrag

  • -

    Brief

    • Er zijn geen contactgegevens aanwezig in de vorm van een telefoonnummer, en:

    • Er is sprake van een (eerste) enkelvoudige achterstand onder het drempelbedrag

  • -

    Crisis

    • Er is sprake van een woning ontruiming

    • Er is sprake van een dreiging afsluiting energie en/of water

  • -

    Melding onterecht

    • Er is sprake van een signaal met een zeer lage achterstand. Het is dan namelijk zeer waarschijnlijk dat de ‘vaste lasten-partner’ niet voldaan heeft aan de eisen van de sociale incasso. Is er een aanzegging gedaan, een brief verstuurd een voorstel gedaan?

      Wanneer dat niet het geval is wordt de melding teruggestuurd naar de vaste lasten partner.

Wanneer een beschikking wordt verzonden wordt daarin het plan van aanpak opgenomen. Het plan van aanpak laat zien dat schuldhulpverlening wordt geboden. Het plan:

  • Bevat een omschrijving van de aangeboden hulp. Daarbij mag verwezen worden naar gestandaardiseerde aanpakken (bijvoorbeeld modules van de NVVK);

  • Bevat voorwaarden die de inwoner dient na te komen om effectieve schuldhulpverlening te realiseren (bijvoorbeeld geen nieuwe schulden maken, gaan solliciteren etc.);

  • Omschrijft hoe nazorg wordt vormgegeven. Dit is een onderdeel van het schuldhulpverleningstraject;

  • Houdt rekening met het bestaansminimum en neemt de beslagvrije voet in acht;

  • Bevat eventueel ook preventieve hulp zoals budgetcoaching of -training;

  • Kan indien van toepassing ook verwijzen naar flankerende hulp.

3.3 Verordening termijn beschikking

Zoals in het vorige hoofdstuk is vermeld, dienen de gemeenten vanaf 1 januari 2021 in een verordening vast te leggen binnen welke termijn zij de beschikking voor schuldhulp afgeven. Deze termijn bedraagt maximaal 8 weken (conform Awb). Met deze nieuwe bepaling wordt het advies van de Nationale ombudsman opgevolgd om een wettelijke termijn in de gemeentelijke verordening op te nemen, waarbinnen de gemeente na het eerste gesprek over de hulpvraag moet besluiten of iemand voor een schuldenregeling in aanmerking komt. Dit betekent niet dat we gebruik maken van deze maximale periode, maar dat we er alles aan zullen doen de periode zo kort mogelijk te houden.

Deze verordening zal gelijktijdig met dit beleidsplan aan de Raad worden aangeboden. Op dit moment hanteren we ook een periode van 8 weken.

3.4 Het schuldhulpverleningstraject

Een schuldhulpverleningstraject kan uit 2 fases bestaan:

Fase 1: Stabilisatiefase

De eerste fase gaat vooraf aan het werkelijke schuldregelingstraject. In deze periode dienen alle zaken op orde te worden gebracht om de kans van slagen in het minnelijke traject te vergroten. In deze fase vindt de aanmelding en intake plaats door ‘Vroeg eropaf’. Het doel is het toetsen van de zelfredzaamheid van de inwoner en het vaststellen van het probleem van de inwoner om een plan van aanpak te ontwikkelen. Mocht de inwoner nog geen inkomensbeheer hebben, wat de schuldhulpverlenende organisatie wel nodig acht, dan wordt in deze fase budgetbeheer opgestart of beschermingsbewind aangevraagd via de Stadsbank Oost Nederland.

In fase 1 wordt – in de meeste gevallen – nog geen contact met de schuldeisers gezocht. Het is afhankelijk van de schuldenaar hoelang deze fase duurt, daar de schuldhulp- verlenende organisatie afhankelijk is van de inspanningen van de schuldenaar en eventuele begeleidende instanties.

Wanneer er sprake is van een verwacht traject van korter dan 6 maanden, wordt de stabilisatie uitgevoerd onder verantwoording van de schuldhulpverleners van de gemeente Bronckhorst (zie werkwijze onder 3.2). Wanneer er sprake is van een traject langer dan 6 maanden, wordt dit overgedragen aan de Stadsbank Oost Nederland.

Fase 2: Schuldregelingsfase

In de tweede fase treedt de schuldhulpverlenende organisatie (de Stadsbank Oost Nederland) op als tussenpersoon van de schuldenaar en schuldeisers, waarbij deze de belangen van alle betrokken partijen zo goed mogelijk behartigt. Doel is tot een regeling te komen voor de schuldenaar.

4. De spelers binnen de integrale schuldhulpverlening en hun rollen

4.1 De gemeente: regierol

De gemeente voert regie op de integrale schuldhulpverlening. De gemeente heeft voor een deel deze taak bij de Stadsbank Oost Nederland ondergebracht en deels bij de regievoerende consulenten uit het sociaal team. Vanuit haar regierol heeft de gemeente de taak om de kwaliteit en het resultaat van de integrale schuldhulpverlening te borgen en te monitoren.

4.2 De Stadsbank: financieel-technische schuldhulpverlening

De gemeente heeft met de Stadsbank Oost Nederland een Gemeenschappelijke regeling. De Stadsbank zorgt voor het borgen van de primaire vaste lasten. Veiligstellen van primaire levensbehoeften is cruciaal om het integrale schuldhulpverleningstraject kans van slagen te bieden.

Als er sprake is van een bedreigende situatie (crisis) vindt binnen 3 werkdagen het eerste gesprek plaats, waarin de hulpvraag wordt vastgesteld. Bij een indicatie van schuldregeling is de Stadsbank intermediair tussen de schuldenaar en zijn schuldeisers.

Niet in alle gevallen zal de Stadsbank hulpvragen afdoende kunnen beantwoorden. Er zijn schuldenaren die (tijdelijk) niet in staat zijn om de eigen financiële huishouding zelf te voeren bv door psychische problemen. In dergelijke situaties komt dit dan terug bij de sociale teams.

4.3 De maatschappelijke partners

Binnen de zorgstructuren in onze gemeente zijn de volgende ketenpartners van schuldhulpverlening actief. We hebben het dan o.a. over: Stadsbank Oost Nederland, de vrijwilligers van Humanitas en de Stichting Vrijwillige Schulddienstverlening Bronckhorst voor de inzet van ‘Schuldhulpmaatje’. Dit zijn twee verschillende organisaties die zich richten op schuldhulpverlening met inzet van vrijwilligers. Daarnaast is het mogelijk via de WMO begeleiding in te zetten.

4.4 De schuldeisers

Bij een schuldregeling is de medewerking van alle schuldeisers van essentieel belang.

De Stadsbank bevordert de totstandkoming van schuldregelingen door als intermediair tussen schuldenaar en schuldeisers op te treden. Dit doet de Stadsbank conform landelijke standaarden (certificering NEN 8048) en normen (gedragscodes NVVK). Ook de gemeente Bonckhorst kan tot de schuldeisers behoren. Wij zullen, als het gaat om een totstandkoming van een schuldenregeling, ons constructief en oplossingsgericht opstellen.

Het is een bekend gegeven dat het bestaan van schulden in de sfeer van de primaire lasten in veel gevallen het topje van de ijsberg is. Vaak schuilt onder deze top al een aanzienlijke schuldenlast. Door in een vroegtijdig stadium betalingsachterstanden te signaleren, kan de hulpverlening effectiever worden.

5. Doelstellingen

Met integrale schuldhulpverlening beogen we binnen de gemeente de volgende doelstellingen:

  • Vanuit maatwerk een aanbod schuldhulpverlening te leveren;

  • Een integrale werkwijze te hanteren waarmee schuldhulpverlening een blijvend resultaat heeft en leidt tot minder recidive;

  • Inzetten op het versterken van de zelfredzaamheid en participatie van de schuldenaar;

  • Een vermindering van maatschappelijke problematiek en kosten als gevolg van huisuitzetting, afsluiting van energie en belemmering van re-integratie;

  • Dat we In 100% van de gevallen de wettelijke termijnen niet overschrijden.

6. Gegevens Bronckhorst

Zoals eerder genoemd zijn er naar schatting zo’n 1000 huishoudens in de gemeente die problematische schulden hebben (onderzoek Panteia, 2015). Via Vroeg erop af komen inwoners in beeld waar regelingen mee getroffen worden.

Ontwikkeling gebruik regelingen:

Producten

31-12-2018

31-12-2019

31-12-2020

Aantal klanten BBR (budgetbeheer)

93

95

84

Aantal klanten BW (bewindvoering) *

10

12

12

Aantal klanten SR/SB traject

35

35

26

Actuele Leningen

29

20

24

*) De aantallen bewindvoering zoals die hier worden genoemd zijn de inwoners die onder bewind staan bij de Stadsbank Oost Nederland.

Het totaal aantal bewindvoeringen (inclusief bij de Stadsbank Oost Nederland) zijn:

Jaar:

2018

2019

2020

2021

Aantal:

86

88

101

97

Kosten:

€ 102.540

€ 112.973

€ 122.580

€ 55.816 *

*) De genoemde kosten zijn de kosten bijzondere bijstand die wij betalen voor de bewindvoering.

7. Conclusie en inzet voor de komende periode

7.1 Conclusie

Binnen de gemeente Bronckhorst werken we al langere tijd op een gestructureerde en zorgvuldige manier aan schuldhulpverlening. Met deze beleidsnota en de aangepaste verordening hebben we een update van ons lopende beleid geformuleerd. Er zijn een aantal onderwerpen waar we in de komende periode extra aandacht aan schenken.

7.2 Inzet voor de komende periode

Breder bereik

Met de inzet van Vroeg erop af komen inwoners steeds beter en sneller in beeld. Toch is er nog steeds een groep inwoners die geen hulp zoeken of vinden. De komende periode zetten we met onze partners in op voorlichting over schulden, uitnodigend werken en het bespreekbaar maken van het onderwerp op scholen, via welzijn, etc. Daarbij zoeken we nadrukkelijk naar andere middelen dan teksten om in beeld te komen.

Laaggeletterdheid

Bijzondere aandacht daarbij vraagt de groep laaggeletterden. De regionale aanpak benutten we om ook dit onderwerp extra voor het voetlicht te brengen.

Invoering collectieve schuldhulpregeling

Via de Stadsbank Oost Nederland nemen we deel aan de collectieve schuldhulpregeling. Deze is landelijk al ingevoerd voor een aantal grote, landelijke, schuldeisers. In 2021 wordt dit verder uitgebouwd naar regionale en lokale organisaties, zoals ook de gemeente als schuldeiser. Met deze regeling wordt het traject om tot een regeling te komen voor een schuldenaar aanzienlijk vereenvoudigd en versneld.

Onderzoek naar gebruikmaking adviesrecht gemeente

In de nieuwe Wgs hebben de gemeenten adviesrecht. Dit heeft tot doel gemeenten in staat te stellen hun regierol bij schuldhulpverlening beter te vervullen en bij te dragen aan de samenwerking tussen gemeenten, rechtbanken en beschermingsbewindvoerders. Dit wordt bewerkstelligd doordat de gemeente het recht krijgt advies uit te brengen in de gevallen waarin beschermingsbewind is ingesteld en sprake is van problematische schulden. We onderzoeken of er behoefte is om hier gebruik van te maken.

7.3 Ondersteunende tools

RIS inforing

Via RIS inforing ontvangen wij de signalen van de betalingsachterstanden. Het afhandelen van de signalen gaat via het systeem RIS Inforing. Het aantal signalen uit dit systeem is gemiddeld 50 per maand. De verwerking van deze signalen zal door de sociaal consulenten van de gemeente plaatsvinden.

Adviesrecht bewindvoering

Gebruik maken van het adviesrecht bij verzoeken om bewindvoering. Geschat wordt dat het om één advies per maand gaat. Naar aanleiding van het adviesrecht zullen er meer contacten zijn met bewindvoerders. Dit is ondergebracht bij de kwaliteitscoaches participatie.

Online tools

Gebruik maken van online-tools. Eén van de instrumenten voor de vroegsignalering is dat inwoners zelf via het internet hun situatie kunnen beoordelen en op basis hiervan contact kunnen zoeken met de schuldhulpverlening. Hiervoor zijn diverse websites en tools beschikbaar zoals Geldfit of het Geldplan van het Nibud.

7.4 Evaluatie

Dit beleidsplan heeft een looptijd van 4 jaar van 2021 tot 2025. Voordat de nieuwe periode van het volgende beleidsplan begint, wordt voorgesteld om in het najaar van 2023 een evaluatie te plannen. Dit gebeurt in samenhang met het nieuw op te stellen beleidskader sociaal domein.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Bronckhorst in zijn openbare vergadering van 23 september 2021,

de griffier,

M. van Bergen

de voorzitter,

M. Besselink

BIJLAGE 1 - Begrippen

Problematische schulden:

Wanneer de schuldenaar zijn schulden niet meer kan aflossen en/of is gestopt met het betalen van de primaire vaste lasten.

Beheersbare schulden:

Wanneer de primaire vaste lasten inclusief leefgeld structureel zijn geborgd en de schulden niet verder oplopen. Dit levert financiële rust op die nodig is om weer maatschappelijk te kunnen participeren.

Financiële zelfredzaamheid:

De inwoner van de gemeente is in staat de eigen financiële huishouding zelfstandig te voeren. Waarbij opgemerkt dient te worden dat dit niet in alle gevallen haalbaar zal zijn, maar de inzet is om hiernaar te streven.

Primaire vaste lasten:

Zoals huur, hypothecaire lasten, energie, gas, water, zorgverzekering, aan te vullen met leefgeld.

Vroegsignalering schulden:

Het vroeg signaleren van financiële problemen om erger te voorkomen. Het vroegtijdig herkennen van financiële problemen is belangrijk. Het maakt de aanpak vaak makkelijker en de impact voor de schuldenaar blijft beperkt. Ook de maatschappelijke schade is kleiner als de schulden in een vroeg stadium geregeld kunnen worden.

Schuldenpreventie:

Preventie is het voorkomen dat er financiële problemen ontstaan door van tevoren in actie te komen. Preventie kan echter ook worden ingezet om grotere financiële problemen of herhaling te voorkomen. Schuldpreventie is een mix van maatregelen, activiteiten en voorzieningen die er op gericht zijn dat mensen financieel vaardig worden en zich zo gedragen dat zij hun financiën op orde houden.

BIJLAGE 2 - Afkortingen

AVG

Algemene Verordening Gegevensbescherming

AWB

Algemene Wet Bestuursrecht

BBR

Budgetbeheer

BW

Bewindvoering

CAK

Centraal Administratie Kantoor

MSNP

Minnelijke Schuldsanering Natuurlijke Personen

NVVK

Nederlandse vereniging voor kredietverstrekkers

RIS

Registratie en Informatie Systeem

ROZgroep

Regionale Organisatie Zelfstandigen

SB

Schulden begeleiding

SON

Stadsbank Oost Nederland

SR

Schulden regeling

WGS

Wet Gemeentelijke Schuldhulpverlening

WMO

Wet maatschappelijke ondersteuning

WSNP

Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen