Regeling vervallen per 27-09-2022

Besluit van burgemeester en wethouders tot vaststelling van de Nadere regels subsidiëring Peuterarrangementen en Voorschoolse educatie Aalsmeer 2022

Geldend van 01-10-2021 t/m 26-09-2022

Intitulé

Besluit van burgemeester en wethouders tot vaststelling van de Nadere regels subsidiëring Peuterarrangementen en Voorschoolse educatie Aalsmeer 2022

Zaaknummer Z21-052126

Burgemeester en wethouders van de gemeente Aalsmeer;

gelet op het ‘Uitvoeringskader Voorschoolse Voorziening’ (vastgesteld door het College van B&W op 22 juni 2021), die het inhoudelijk kader vormt voor het beleid ter zake

gelet op het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie;

gelet op titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening gemeente Aalsmeer 2018;

overwegende dat het gewenst is dat alle kinderen in de gemeente Aalsmeer deel kunnen nemen aan voorschoolse opvang en dat kinderen voorschoolse educatie krijgen als dat nodig is;

overwegende dat het gewenst is om de kwaliteit van de Peuterarrangementen en Voorschoolse educatie in de gemeente Aalsmeer te waarborgen;

besluiten vast te stellen de:

Nadere regels subsidiëring Peuterarrangementen en Voorschoolse educatie Aalsmeer 2022

Artikel 1 Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • aanbieder peuteropvang: een in het Landelijk Register Kinderopvang geregistreerde houder van een kinderopvangorganisatie die in Aalsmeer peuteropvang verzorgt;

  • college: College van burgemeester en wethouders van de gemeente Aalsmeer;

  • houder: de rechtspersoon aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet toebehoort, waarbij onder ‘onderneming’ wordt begrepen een locatie die in het LRK is opgenomen als kinderdagverblijf met in het geval van peuteropvang met VE een VE-registratie;

  • kindercentrum: een voorziening waar kinderopvang plaatsvindt, anders dan gastouderopvang, in de zin van de Wet Kinderopvang en is ingeschreven in het Landelijk Register Kinderopvang;

  • kinderopvang: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van de opvang van kinderen, zoals bedoeld in de Wet Kinderopvang;

  • kinderopvangtoeslag (KOT): de tegemoetkoming in de kosten voor in het LRK geregistreerde kinderopvang, uitgekeerd via de Belastingdienst aan ouders/ verzorgers, als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet Kinderopvang;

  • kindplaats: plaats in een kindercentrum met een aanbod voorschoolse educatie of Peuterarrangement;

  • LRK: Landelijk Register Kinderopvang (Peuterspeelzalen); het register waarin kinderopvang-voorzieningen (en peuterspeelzalen: tot 1 januari 2018) zijn opgenomen die voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen;

  • maximum uurtarief: het jaarlijks door de belastingdienst vastgestelde landelijk maximum uurtarief per opvangsoort, als bedoeld in artikel 4, eerste lid, aanhef en onder a, van het Besluit Kinderopvangtoeslag;

  • maximum uurprijs : het maximumbedrag dat door de gemeente gesubsidieerd wordt. Dit bedrag is gebaseerd op het maximum uurtarief zoals omschreven in artikel 8, lid 1 van deze regeling;

  • NJI: Nederlands Jeugd Instituut;

  • ouder: de juridische ouder of wettelijk verzorger van een peuter;

  • ouderbijdrage: het bedrag dat als vaste eigen bijdrage door de ouder betaald moet worden voor kinderopvang zoals vastgesteld in de advies tabel ouderbijdragetabel van de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten;

  • inkomensverklaring: de Verklaring Geregistreerd Inkomen (VGI). Dit is een officiële verklaring van de Belastingdienst met inkomensgegevens over een bepaald belastingjaar;

  • inzet Hbo VE: wettelijk verplichte inzet Hbo geschoolde medewerker in de voorschoolse educatie;

  • peuter: een in de gemeente Aalsmeer woonachtig kind in de leeftijd van 2 tot 4 jaar;

  • peutergroep: een groep exclusief voor 2- en 3-jarige kinderen, gesitueerd in een separate ruimte, waar de kinderen (al dan niet geïndiceerd) een peuterprogramma volgen;

  • peuterarrangement (PA): educatief aanbod voor kinderen in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar van wie ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag en voor wie geen sprake is van een VE-indicatie;

  • subsidieverordening: de geldende Algemene Subsidieverordening Aalsmeer;

  • tutor: ambulante begeleiding voor VE-geïndiceerde kinderen in de hele dagopvang;

  • uitvoeringskader: door het College van B&W vastgestelde gemeentelijke visie op de kwaliteit van de peuteropvang en de voorschoolse educatie in Aalsmeer;

  • VE: voorschoolse educatie; het aanbod voor kinderen van 2,5 tot 4 jaar, waarbij aan de hand van een VE-programma, op gestructureerde en samenhangende wijze activiteiten worden aangeboden gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen op het gebied van rekenen, taal, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling

  • VE-indicatie: een indicatie afgegeven door de GGD-jeugdgezondheidszorg Amstelland die recht geeft op voorschoolse educatie;

  • VE-peuter: peuters die in aanmerking komen voor VE, op indicatie van de GGD

  • VE-programma: een door het NJI erkend voorschools programma waarin op een gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd van kinderen op het gebied van rekenen, taal, motoriek, en sociaal- emotionele ontwikkeling;

  • VE-subsidie (aanvullend): een vergoeding in de vorm van een bedrag per VE-peuter per uur aan de houder voor de extra (personele) inzet voor een bezette VE- peuterplaats;

  • voorschoolse voorziening: kinderdagverblijven die zijn geregistreerd in het LRK(P) als VE-gecertificeerd binnen de gemeente Aalsmeer;

  • VVE: voor- en Vroegschoolse Educatie; educatie verdeeld in een voorschoolse periode (2,5 tot 4-jarigen) doorlopend in de eerste jaren van het basisonderwijs (4-en 5-jarigen), de vroegschoolse periode;

  • VVE-werkgroep: overleggroep van alle bij de indicering en uitvoering van VVE betrokken partijen in de gemeente.

Artikel 2 Doelgroep

Subsidie op grond van deze regeling kan uitsluitend worden aangevraagd door een kindercentrum dat peuteropvang in de gemeente aanbiedt, dat staat ingeschreven in het Landelijk Register Kin-deropvang (LRK) en dat voldoet aan de vereisten en kwaliteitseisen uit de Wet Kinderopvang, de hier uit voortvloeiende regelgeving en de nadere regels. Het kindercentrum dient tevens aantoonbaar pedagogische relaties te (gaan) onderhouden met minimaal een van de in de gemeente opererende basisscholen.

Artikel 3 Activiteiten

De subsidiabele activiteiten zijn:

  • 1.

    Het gedurende een kalenderjaar aanbieden van een peuterprogramma aan peuters ingeschreven in de gemeente, die in aanmerking komen voor een Peuterarrangement.

  • 2.

    Het gedurende een kalenderjaar aanbieden van een peuterprogramma aan voor VE geïndiceerde peuters wonend in de gemeente.

  • 3.

    Een peuter kan slechts aan 1 gesubsidieerd peuterprogramma tegelijkertijd binnen de gemeente deelnemen.

  • 4.

    Het gedurende een kalenderjaar aanbieden van een aanbod ouderbetrokkenheid zoals vastgelegd in het Uitvoeringskader Voorschoolse Voorzieningen

  • 5.

    Het gedurende een kalenderjaar aanbieden van ambulante begeleiding (tutor) aan VE-geïndiceerde kinderen op groepen hele dagopvang.

  • 6.

    Het gedurende een kalenderjaar de inzet van een medewerker Hbo VE organiseren op de VE-groepen, gebaseerd op het aantal VE-geïndiceerde kinderen per locatie.

Artikel 4 Voorwaarden voor het ontvangen van subsidie

  • 1.

    De aanbieder komt uitsluitend in aanmerking voor subsidiëring van Voorschoolse educatie (als omschreven in artikel 3 lid 2) wanneer deze in de peutergroep tevens Peuterarrangementen (als omschreven in artikel 3 lid 1) aanbiedt.

  • 2.

    De aanbieder neemt deel aan de werkgroep VVE en conformeert zich aan de afspraken die in de werkgroep worden gemaakt.

  • 3.

    De aanbieder van voorschoolse educatie voldoet, boven op de eisen Wet Kinderopvang, aan de door de gemeente Aalsmeer vastgestelde ‘Uitvoeringskader voorschoolse voorziening’.

  • 4.

    De aanbieder van Peuterarrangementen voldoet, bovenop de eisen Wet Kinderopvang, aan de kwaliteitscriteria beschreven in de domeinen ouderbetrokkenheid en tutoring van het ‘Uitvoeringskader voorschoolse voorziening’.

  • 5.

    Bij de uitvoering van het Peuterarrangement en het VE-geïndiceerde aanbod binnen eenzelfde peutergroep wordt inhoudelijk hetzelfde peuterprogramma ingezet, zodat gemengd aanbod (VE- en niet-VE peuters in één peutergroep) mogelijk is.

  • 6.

    De aanbieder is verplicht om bij aanmelding van een voor VE geïndiceerde peuter aan dit kind voorschoolse educatie te bieden wanneer er gesubsidieerde kindplaatsen VE beschikbaar zijn. Bij tekort aan VE-kindplaatsen neemt de aanbieder contact op met de uitvoeringscoördinator VVE van de gemeente.

  • 7.

    De aanbieder geeft in voorkomende gevallen voorrang aan het plaatsen van een peuter met VE-indicatie boven het plaatsen van een niet-VE-peuter.

  • 8.

    Aanbieders nemen -waar nodig in onderling overleg en/of met facilitering vanuit de gemeente- aantoonbaar maatregelen om dubbele subsidiering per peuter uit te sluiten.

  • 9.

    De aanbieder verplicht zich tot het aanleveren van kwartaalrapportages aan de gemeente volgens de door de gemeente voorgeschreven format.

  • 10.

    De aanbieder meldt tussentijds ontstane wachtlijsten voor VE- en PA-peuters aan de VE-coördinator van de gemeente en verwijst deze ouders actief door naar collega-aanbieders

  • 11.

    In overleg met en na akkoord van de gemeente kan worden afgeweken van de plaatsingsleeftijd van 2,5 – 4 jaar voor een maximum van 6 maanden.

  • 12.

    De aanbieder doet aantoonbaar moeite om de (financiële) laagdrempeligheid van het peuter-aanbod te waarborgen. De gemeentelijke subsidieopslag voor VE boven op het KOT tarief wordt door de organisatie meegenomen bij het bepalen van het uurtarief voorschoolse educatie.

  • 13.

    De aanbieder draagt zorg voor duidelijke informatie op de website betreffende het VE- en/of PA-aanbod; inhoud van aanbod, uren, ouderbijdrage en locaties.

Artikel 5 Aanvraag

  • 1.

    Naast de stukken vermeld in de Subsidieverordening, bevat de aanvraag minimaal de naam en het adres van de aanbieder, de locatie waar de opvang plaatsvindt, de wijze waarop de opvang is vermeld in het LRK met het bijbehorende registratienummer en bewijsstukken waaruit blijkt dat wordt voldaan aan artikel 2, 3 en 4 van deze regeling.

  • 2.

    Ter completering van de subsidieaanvraag wordt in overleg met de gemeente een plan van aanpak volgens het gemeentelijk format opgesteld. Dit plan van aanpak sluit aan op de uitgangspunten van het ‘Uitvoeringskader Voorschoolse voorzieningen’ (vastgesteld door het College van B&W op 22 juni 2021). Het plan van aanpak omvat twee delen:

Kwantitatief

  • de te verwachten aantallen peuterarrangementen, inclusief op recente realisatiecijfers gebaseerde of aan de inschrijvingen gerelateerde onderbouwing;

  • de te verwachten aantallen peuters met VE-indicatie, en daarvan het aantal ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag, inclusief op recente realisatiecijfers en/of aanvragen gerelateerde onderbouwing;

  • de afspraken rond de te hanteren ouderbijdrage en het toetsen van het recht op subsidie per peuter.

  • de te verwachten aantallen VE-groepen en VE-peuters ter berekening van de inzet ouderbetrokkenheid en de inzet Hbo VE. (voor berekening inzet Hbo VE wordt als peildatum januari 2022 gehanteerd)

  • de te verwachten aantallen VE-peuters deelnemend aan de reguliere dagopvang ter berekening van de inzet van de tutor.

Kwalitatief

  • Het plan van aanpak beschrijft, in een door de gemeente aangeleverd format, de aanpak op de inzet Hbo’er VE, ouderbeleid, scholingsplan en kwaliteitsvoornemens voor het komende jaar dusdanig dat het zowel voor de aanbieder als voor de gemeente als ontwikkelplan ge-hanteerd kan worden.

  • Het pedagogisch beleidsplan met voor VE-aanbieders de specificatie voor het VE-beleid

  • De ouderanalyse

  • In aanvulling op lid 1, 2 en 3 van onderhavig artikel kan het college overige gegevens opvragen die zij nodig acht om een beslissing te nemen op de aanvraag.

Artikel 6 Aanvraagtermijn

De uiterste datum voor indienen van een subsidieaanvraag voor het jaar 2022 (01-01-2022 tot 01-01-2023) is 1 oktober 2021. In bijzondere gevallen kan, voor 1 oktober 2021, een met redenen omkleed verzoek tot uitstel van maximaal vier weken richten aan het College van Burgemeester en Wethouders.

Artikel 7 Beslistermijn

Het college beslist op een tijdig en volledig ingediende met een plan van aanpak gecompleteerde subsidieaanvraag, uiterlijk 13 weken na indiening van de subsidieaanvraag.

Artikel 8 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    Het college stelt jaarlijks het uurtarief voor een peuterplaats en peuterplaats met VE vast, deze is gebaseerd op het maximum uurtarief KOT.

  • 2.

    De gemeente subsidieert het uitvoeren van peuterprogramma’s t.b.v. Peuterarrangementen en VE-aanbod op basis van bezette kindplaats (bijlage 1).

  • 3.

    De inkomensafhankelijke ouderbijdrage is gebaseerd op het door de kinderopvangaanbieder gehanteerde uurtarief en de (gecomprimeerde) VNG-adviestabel ouderbijdrage peuteropvang.

  • 4.

    De grondslag van de subsidie is het werkelijk aantal peuters en het werkelijk aantal contracturen dat gebruik wordt gemaakt van een (VE)- peuterplaats. Naar rato van de plaatsingsperiode per (VE)-peuter, berekent het college de subsidiebedragen als volgt:

      • a.

        per bezette peuterplaats voor ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag maximaal 320 uren per jaar, vermenigvuldigd met het door de aanbieder gehanteerd uurtarief en minus de over deze uren in rekening gebrachte ouderbijdrage. Het subsidiebedrag per uur is nooit hoger dan het door het college vastgestelde maximum uurtarief.

      • b.

        Voor het VE-aanbod geldt een jaarlijks door het college vastgestelde opslag per (bezette) peuterplaats per uur wegens de kwaliteitseisen voorschoolse educatie.

      • c.

        Voor het Peuterarrangement geldt een jaarlijks door het college vastgestelde opslag per (bezette) peuterplaats per uur wegens extra administratieve handelingen.

      • d.

        per VE-peuter op een VE-peuterplaats, voor ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag maximaal 640 uren per jaar, vermenigvuldigd met het door de kinderopvangaanbieder gehanteerde uurtarief en minus de in rekening gebrachte ouderbijdrage over 320 uren per jaar. Het subsidiebedrag is nooit hoger dan het door het college vastgestelde maximum uurtarief. Per schoolweek wordt de ouderbijdrage over 8 uur gerekend.

      • e.

        per VE-peuter op een VE- peuterplaats voor ouders met recht op kinderopvangtoeslag maximaal 320 uren per jaar, vermenigvuldigd met het door de kinderopvangaanbieder gehanteerde uurtarief. Het subsidiebedrag per uur is nooit hoger dan het door het college vastgestelde maximum uurtarief. De VE-peuter maakt naast deze uren nog tenminste 320 uren per jaar gebruik van de VE-peuterplaats, waarvoor kinderopvangtoeslag wordt aangevraagd door de ouder.

      • f.

        Voor de inzet op ouderbetrokkenheid wordt 2 uur per week, 40 weken per jaar per VE-groep gefinancierd. Voorwaarde is dat de inzet op dit aanbod vanuit de pedagogisch medewerker die (vast) werkzaam is op de peutervoorziening komt. Het subsidiebedrag per uur is het door het College vastgesteld uurtarief gebaseerd op CAO Kinderopvang Mbo niveau.

      • g.

        Voor de inzet van de tutor wordt per VE-geïndiceerd kind 2 x per week één uur begeleiding berekend, afhankelijk van de groepssamenstelling en het aantal dagdelen dat het kind gebruik maakt van de opvang. Aanbieders kunnen deze jaarlijkse subsidie aanvragen bij een aanbod van minimaal 5 tutorkinderen per week. Het subsidiebedrag per uur is het door het College vastgesteld uurtarief gebaseerd op CAO Kinderopvang Hbo niveau.

      • h.

        Voor de inzet Hbo VE geldt een minimaal aantal uren per jaar, te weten; het aantal doelgroepkinderen (in de leeftijd van 2,5 – 4 jaar) dat VE ontvangt maal 10 uur is. Het subsidiebedrag per uur is het door het College vastgesteld uurtarief gebaseerd op CAO Kinderopvang Hbo niveau.

  • 5.

    Houders innen zelf de ouderbijdragen en zijn verantwoordelijk voor het risico van niet-betalers.

  • 6.

    Indien er wel recht is op kinderopvangtoeslag, maar geen recht op het totaal aantal uur aanbod per week (zoals de gemeente voorschrijft), dan kan er volledig gebruik worden gemaakt van een gesubsidieerde peuterplaats.

  • 7.

    Indien bij bepaling van de overheid nieuwe taken aan het peuterprogramma worden toegevoegd kan dit leiden tot bijstelling van het tarief.

Artikel 9 Subsidieplafond en wijze van verdeling

  • 1.

    Subsidie wordt slechts verleend tot ten hoogste het in de gemeentebegroting opgenomen subsidieplafond.

  • 2.

    Als er meer dan één aanvrager recht heeft op subsidie en het subsidieplafond wordt overschreden, dan wordt de subsidie verdeeld over de aanvragers. Dit gebeurt naar rato van de subsidiebedragen die per aanvrager aan de orde zijn en rekening houdend met het aantal gerealiseerde kindplaatsen in voorgaande jaren.

Artikel 10 Verantwoording en vaststelling subsidie

In afwijking van het gestelde in de Subsidieverordening, geldt het volgende met betrekking tot de verantwoording en vaststelling van de subsidie:

  • 1.

    De aanvrager dient uiterlijk op 1 juni van het jaar dat volgt op het betrokken kalenderjaar een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in. Deze aanvraag gaat vergezeld van een inhoudelijke en financiële eindrapportage.

  • 2.

    De eindrapportage bevat:

Algemeen:

  • een inhoudelijke verantwoording middels het door de gemeente aangeleverde format en gebaseerd op het ingediende Plan van aanpak, waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten conform de gestelde voorwaarden zijn verricht; er aan de door de aanbieder gestelde doelen is voldaan en wat de knelpunten waren

  • een financieel verslag volgens de door de gemeente voorgeschreven format. Hierin is opgenomen het gehanteerde uurtarief, de aantallen gerealiseerde kindplaatsen Peuterarrangement en Voorschoolse educatie en de inkomsten uit ouderbijdragen, het aantal VE-groepen en VE-geïndiceerde kinderen op de dagopvang.

  • Een controleverklaring door een onafhankelijk accountant (over de balans en format “verantwoording PA en VE”)

Per locatie:

  • het aantal peuters dat gebruik heeft gemaakt van gesubsidieerde kindplaatsen, onderverdeeld naar soort subsidieplaats PA en VE.

  • 3.

    De subsidie kan lager worden vastgesteld indien de eindrapportage hiertoe aanleiding geeft.

  • 4.

    Indien de werkelijk gemiddelde ouderbijdrage lager uitvalt dan de beschikking weergeeft, kan er hoger vastgesteld worden

  • 5.

    De gemeente is bevoegd steekproefsgewijs de juistheid van de aangeleverde gegevens als bedoeld in artikel 10 lid 2 te controleren in de administratie van de aanvrager. De aanvrager verleent hieraan volledige medewerking.

Artikel 11 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking op de dag na die waarop deze bekend is gemaakt en geldt voor alle subsidieaanvragen Peuterarrangementen en Voorschoolse educatie vanaf 1 januari 2022.

  • 2.

    Op de dag waarop deze regeling in werking treedt worden de Nadere regels subsidiëring Peuterarrangementen en Voorschoolse educatie Aalsmeer 2021 ingetrokken.

  • 3.

    Voor zover de bepalingen in deze subsidieregeling afwijken van de bepalingen in de vigerende Algemene Subsidieverordening, geldt deze regeling.

  • 4.

    In gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslist het college. Het college kan van de bepalingen in deze regeling afwijken, als toepassing ervan zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.

  • 5.

    Deze regeling wordt aangehaald als: Nadere regels subsidiëring Peuterarrangementen en Voorschoolse educatie Aalsmeer 2022.

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van 14 september 2021.

Ondertekening

De secretaris,

drs. Sj. Vellenga

De voorzitter,

mr. G.E. Oude Kotte

Bijlage 1 Subsidiebedragen peuterarrangementen en voorschoolse educatie 2022

Peuterarrangementen

Voor niet-VE peuters van ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag is voor het volgende aanbod en voorwaarden subsidie beschikbaar:

· aanbod 8 uur per week

· verdeeld over twee dagdelen per week

· 40 weken per jaar

· subsidie maximaal € 8,50 per uur;

· aanvullende toeslag van € 0.79 per peuter per uur naar rato van de geplaatste periode

· Inkomensafhankelijke ouderbijdrage (conform VNG tabel) over 8 uur per week

Het subsidiebedrag per kindplaats voor een volledig jaar wordt als volgt berekend:

  • ·

    8 x 40 x € 8,50 (of lager als uurtarief kinderopvangorganisatie lager is) minus de in rekening gebrachte ouderbijdrage (conform VNG tabel) over 8 uur per week

  • ·

    Plus € 0.79 per peuter per uur

Voorschoolse educatie: ouders ZONDER recht op kinderopvangtoeslag

Voor VE- peuters (met VE-indicatie) van ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag is voor het volgende aanbod en voorwaarden subsidie beschikbaar:

  • ·

    aanbod 16 uur per week

  • ·

    verdeeld over 4 dagdelen per week;

  • ·

    maximaal 40 weken per jaar

  • ·

    inkomensafhankelijke ouderbijdrage (conform VNG tabel) gebaseerd op 8 uur per week, 40 weken per jaar

  • ·

    derde en vierde dagdeel wordt volledig gesubsidieerd, op basis van € 8,50 per uur

  • ·

    aanvullende subsidie van € 1,28 per uur, per peuter naar rato van de geplaatste periode.

Het subsidiebedrag per kindplaats wordt als volgt berekend:

  • ·

    16 x 40 x € 8,50 (of lager als uurtarief kinderopvangorganisatie lager is) minus de in rekening gebrachte ouderbijdrage (conform VNG tabel) over 8 uur per week

  • ·

    Plus € 1,28 per peuter per uur.

Voorschoolse educatie: ouders MET recht op kinderopvangtoeslag

Voor VE- peuters van ouders met recht op kinderopvangtoeslag is voor het volgende aanbod en voorwaarden subsidie beschikbaar:

  • ·

    aanbod 16 uur per week

  • ·

    verdeeld over 4 dagdelen per week;

  • ·

    maximaal 40 weken per jaar

  • ·

    subsidie maximaal € 8,50 per uur;

  • ·

    aanvullende subsidie van € 1,28 per uur, per kind;

  • ·

    ouders vragen over 8 uur kinderopvangtoeslag aan

Het subsidiebedrag per kindplaats wordt als volgt berekend:

  • ·

    8 x 40 x € 8,50 (of lager als uurtarief kinderopvangorganisatie lager is)

  • ·

    Aanvullende subsidie van € 1,28 per uur per peuter naar rato van de geplaatste periode.

Ouderbetrokkenheid

Voor de inzet op ouderbetrokkenheid wordt 2 uur per week, 40 weken per jaar per VE-groep gefinancierd. Voorwaarde is dat de inzet op dit aanbod vanuit de pedagogisch medewerker die (vast) werkzaam zijn op de peutervoorziening komt. Het tarief voor de inzet van deze uren is € 30 per uur.

Tutor

Voor de inzet van de tutor wordt per VE-geïndiceerd kind 2 uur per week begeleiding berekend (2 x 45 minuten per week kindcontact), afhankelijk van de groepssamenstelling en het aantal dagdelen dat het kind gebruik maakt van de opvang. Aanbieders kunnen deze jaarlijkse subsidie aanvragen bij een aanbod van minimaal 5 tutorkinderen per week. Het tarief voor de inzet van deze uren is € 40 per uur.

Inzet Hbo

Voor de inzet Hbo geldt een minimaal aantal uren per jaar, te weten; het aantal doelgroepkinderen (in de leeftijd van 2,5 – 4 jaar) dat VE ontvangt maal 10 uur is. Het tarief voor de inzet van deze uren is € 40 per uur.