Beleidsregels giften, schadevergoeding en middelen verkregen uit kansspelen Participatiewet, gemeente Roosendaal 2021

Geldend van 04-10-2021 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels giften, schadevergoeding en middelen verkregen uit kansspelen Participatiewet, gemeente Roosendaal 2021

Burgemeester en wethouders van de gemeente Roosendaal;

gelet op het bepaalde in artikel 18, artikel 31 lid 1 en lid 2 en artikel 34 van de Participatiewet;

overwegende dat het wenselijk is om beleidsregels vast te stellen waarin een nadere invulling wordt gegeven hoe om te gaan met giften, schadevergoedingen en middelen verkregen uit kansspelen bij bijstandsverlening op grond van de Participatiewet;

BESLUITEN:

vast te stellen de Beleidsregels giften, schadevergoeding en middelen verkregen uit kansspelen gemeente Roosendaal 2021.

Hoofdstuk 1 – Algemene bepalingen

1. Definities

  • 1. Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet (Pw), het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 2. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      Belanghebbende: persoon die een uitkering ontvangt op grond van de Pw, of; een uitkering op grond van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004), of; een (aanvullende) uitkering voor levensonderhoud via de bijzondere bijstand.

    • b.

      Gift: geld of ontvangst in natura zoals bedoeld in artikel 31 lid 1 Pw die onverplicht wordt ontvangen, of een financiële bijdrage zonder terugbetalingsverplichting. Ontvangsten in natura die niet eenvoudig om te zetten zijn in courante middelen vallen hier niet onder.

    • c.

      Bijzondere doelbestemming: bestemming die niet is opgenomen in de bijstandsnorm en waarvoor anders een vergoeding via de bijzondere bijstand of de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) verstrekt had kunnen worden.

    • d.

      Schadevergoeding: een materiële of immateriële vergoeding voor geleden of nog te lijden schade die niet expliciet is vrijgelaten in artikel 31 lid 2 van de Pw en dus beoordeeld moet worden.

    • e.

      Kansspel: zoals bedoeld in artikel 1 en artikel 1a van de Wet op de kansspelen.

    • f.

      Loterij: een kansspel waarbij de deelnemers loten kopen met als doel om een prijs te winnen in geld of natura. Aan elk lot is een cijfer en/of lettercombinatie verbonden.

    • g.

      Waarde: bedrag uitgedrukt in geld, omgerekend naar euro’s, of bij middelen in natura de waarde in het economische verkeer bij vrije oplevering zoals bedoeld in artikel 34 lid 1 onder a tweede volzin van de Pw.

2. Algemene bepalingen

  • 1. Alle ontvangen middelen, waaronder giften, schadevergoedingen en/of middelen verkregen uit kansspelen, dienen door belanghebbende schriftelijk te worden gemeld bij het Werkplein Hart van West-Brabant, tenzij anders is bepaald in deze beleidsregel. Deze melding dient uiterlijk 30 dagen na ontvangst plaats te vinden.

  • 2. Het ligt te allen tijde bij de belanghebbende om aan te tonen wat de aard, de herkomst en het doel van ontvangen middelen is. Indien belanghebbende dit niet aantoont, worden ontvangen middelen volledig aangemerkt als inkomen en/of vermogen.

  • 3. Bij een ontvangen schadevergoeding ligt het bij belanghebbende om aan te tonen welk deel van de schadevergoeding betrekking heeft op een materiële en welk deel op immateriële schade.

Hoofdstuk 2 – Giften

3. Giften met een bijzondere doelbestemming

  • 1. Giften met een bijzondere doelbestemming worden vrijgelaten voor zover de waarde van deze giften naar de aard en de hoogte aansluiten bij het minimumbehoeftekarakter van de bijstand.

  • 2. Voor het minimumbehoeftekarakter in lid 1 wordt zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de maximale vergoeding die belanghebbende zou ontvangen op grond van de bijzondere bijstand of de maximale vergoeding op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning. Als het minimumbehoeftekarakter redelijkerwijs niet kan worden afgeleid van de vergoedingen op grond van de bijzondere bijstand of de Wmo, wordt deze individueel bepaald.

  • 3. De vrijlating onder lid 1 geldt alleen indien belanghebbende binnen een termijn van zes weken na ontvangst van de gift aantoont dat hij de gift aan de bijzondere doelbestemming heeft besteed.

  • 4. Het meerdere ten opzichte van het minimumbehoeftekarakter van de bijstand of het volledige wanneer geen doelbesteding is aangetoond, dient in aanmerking genomen te worden genomen als een gift zonder bijzondere doelbestemming zoals bedoeld in artikel 4.

4. Giften zonder bijzondere doelbestemming

Giften worden niet tot de middelen gerekend zolang de totale waarde van alle ontvangen giften zonder bijzondere doelbestemming niet meer bedraagt dan € 1.200,- per kalenderjaar. Het meerdere wordt volledig als inkomen en/of vermogen in aanmerking genomen.

5. Giften vanuit charitatieve instellingen

  • 1. Giften in de vorm van verstrekkingen van de voedselbank, de kledingbank, de speelgoedbank, charitatieve- of vergelijkbare instellingen, worden niet als middel in aanmerking genomen.

  • 2. Giften zoals genoemd onder lid 1 hoeven niet te worden gemeld bij het Werkplein Hart van West-Brabant.

Hoofdstuk 3 – Schadevergoedingen

6. Materiële schadevergoedingen

  • 1. Een materiële schadevergoeding wordt vrijgelaten indien deze gebruikt wordt voor het herstellen van de geleden of toekomstige schade.

  • 2. Indien een belanghebbende de materiële schadevergoeding niet (volledig) gebruikt voor het herstellen van de schade dan wordt het (restant) aangemerkt als vermogen.

  • 3. Het herstellen van de schade zoals bedoeld in lid 1 en 2 dient binnen zes maanden na ontvangst door de belanghebbende te worden aangetoond.

  • 4. Een materiële schadevergoeding voor het verlies aan arbeidsvermogen, wordt aangemerkt als inkomen en in mindering gebracht op de uitkering.

7. Immateriële schadevergoedingen

  • 1. Een immateriële schadevergoeding ter hoogte van maximaal € 2.500,00 wordt uit het oogpunt van bijstandsverlening gezien als verantwoord en daarom vrijgelaten.

  • 2. Bij het vaststellen van het vermogen na de ontvangst van een immateriële schadevergoeding wordt het meerdere ten opzichte van het bepaalde in lid 1 voor 2/3 in aanmerking genomen als vermogen. Er moet altijd een individuele afweging plaatsvinden om vast te stellen of er een hoger bedrag moet worden vrijgelaten.

  • 3. Het ligt bij belanghebbende om aan te tonen dat er een hoger bedrag, als bedoeld in lid 2, vrijgelaten moet worden.

Hoofdstuk 4 – Middelen verkregen uit kansspelen

8. Middelen verkregen uit een loterij

  • 1. Het winnen van een prijs in een loterij, wordt vrijgelaten tot een waarde van € 200,00 per kalenderjaar.

  • 2. Wanneer er in een kalenderjaar samenloop is van giften zonder bijzondere doelbestemming en middelen verkregen uit een loterij, blijft de totale waarde van de vrijlating, eenmaal

  • 3. € 1.200,00. Dit is onverminderd het genoemde in lid 1 van dit artikel.

9. Middelen verkregen uit overige kansspelen

  • 1. Middelen verkregen uit overige kansspelen worden volledig in aanmerking genomen als inkomen en/of vermogen. Hierbij wordt geen rekening gehouden met eventuele verwervingskosten zoals kosten voor deelname en (opnieuw) ingezette bedragen.

  • 2. Het ligt op de weg van belanghebbende gokactiviteiten te melden en om een deugdelijke administratie te voeren van de ontvangen middelen.

Hoofdstuk 5 - Slotbepalingen

10. Afstemming op persoonlijke omstandigheden

Gelet op het bepaalde in artikel 4:84 van de Awb wordt gehandeld zoals bepaald in deze beleidsregels, behalve als dat voor een belanghebbende gevolgen heeft die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot het doel van deze beleidsregels.

11. Citeerartikel

Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘Beleidsregels giften, schadevergoeding en middelen verkregen uit kansspelen Participatiewet, gemeente Roosendaal 2021.

12. Ingangsdatum

Deze beleidsregels treden in werking op de derde dag na bekendmaking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Roosendaal in de vergadering

van 28 september 2021.

De secretaris, De burgemeester,