Aanschrijving Verzoeken om toepassing van investeringsaftrek overeenkomstig artikel 5A, lid 4, LWB 1940

Geldend van 21-11-1997 t/m heden

Intitulé

Verzoeken om toepassing van investeringsaftrek overeenkomstig artikel 5A, lid 4, LWB 1940

Regelmatig komen verzoeken binnen waarin wordt verzocht goed te keuren dat investeringsaftrek wordt verleend in gevallen genoemd in artikel 5A, lid 4, onderdeel b en c, van de Landsverordening op de Winstbelasting 1940. Op basis van deze bepaling kunnen verplichtingen tussen gelieerde vennootschappen niet in aanmerking komen voor toepassing van investeringsaftrek. De bedoeling van deze uitsluitingsbepaling is geen investeringsaftrek te verlenen voor vermogensverschuivingen binnen een vermogensgemeenschap c.q. binnen het vermogen van groot aandeelhouders. Op grond van de aanhef van artikel 5A, vierde lid, heeft de Minister van Financiën de bevoegdheid te bepalen dat voor bepaalde gevallen het eerste lid van dat artikel wel toepassing vindt.

Er is thans aanleiding om de Inspecteurs der Belastingen te machtigen zelfstandig te beslissen op deze verzoeken, indien is voldaan aan de hierna gestelde voorwaarden. In deze situaties zouden vermogensverschuivingen tot een niet bedoelde bijtelling leiden.

De toepassing van investeringsaftrek kan door de Inspecteur worden verleend onder de volgende voorwaarden.

  • 1.

    De transactie voldoet aan hetgeen tussen derden gebruikelijk is;

  • 2.

    De investeringsaftrek bij belanghebbende beloopt ten hoogste het bedrag waarvoor ter zake van deze transactie bij de vervreemder desinvesteringsbijtelling in aanmerking wordt genomen;

  • 3.

    De desinvesteringsbijtelling bij de vervreemder wordt niet gecompenseerd met een uit andere hoofde bestaand recht op verliescompensatie;

  • 4.

    De door de vervreemder over de bijtelling verschuldigde belasting is daadwerkelijk betaald.

Wellicht ten overvloede dient opgemerkt te worden dat aan de investerende vennootschap uiteraard slechts investeringsaftrek wordt verleend voor verplichtingen die overigens voor investeringsaftrek in aanmerking komen en voorts dat de investeringsaftrek nooit meer kan bedragen dan het bedrag waarop overigens volgens wettelijke bepalingen aanspraak kan worden gemaakt.

Een door de belastingplichtige ondertekend verzoek om ontheffing van de bepaling van artikel 5A, vierde lid, dient te worden ingediend gelijktijdig met de aangifte winstbelasting over het jaar waarin de verplichtingen zijn aangegaan, onder vermelding van de voor toepassing van deze aanschrijving van belang zijnde gegevens.

Ik verzoek u het bovenstaande aan de Inspecteurs ter kennis te brengen.