Regeling vervallen per 31-12-2022

Subsidieregeling programmeringsimpuls culturele activiteiten in Fryslân

Geldend van 16-09-2021 t/m 15-12-2021

Intitulé

Subsidieregeling programmeringsimpuls culturele activiteiten in Fryslân

Gedeputeerde Staten van Fryslân,

gelet op artikel 1.3, vierde lid, van de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2013;

overwegende dat aanbieders van culturele activiteiten een belangrijke rol spelen in het voortbestaan van een gevarieerd cultureel aanbod in Fryslân en daarmee aan de leefbaarheid in dorpen en steden;

overwegende dat het wenselijk is deze aanbieders te stimuleren om culturele activiteiten te blijven programmeren, ondanks de beperkende maatregelen in verband met het coronavirus;

besluiten vast te stellen de:

Subsidieregeling programmeringsimpuls culturele activiteiten in Fryslân

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Asv : Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2013;

  • b.

    College: het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân;

  • c.

    Culturele activiteit: activiteit op het gebied van toneel, muziek, theater, literatuur, beeldende kunst, film, dans of erfgoed (of een combinatie van (een van) deze en andere disciplines), die plaatsvindt in Fryslân en tegen betaling fysiek toegankelijk is voor publiek;

  • d.

    Exploitatietekort: het verschil tussen de programmeringskosten en de gerealiseerde opbrengsten van een bepaalde culturele activiteit of een serie van culturele activiteiten;

  • e.

    Organisator: in Fryslân gevestigde rechtspersoon die is ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel en in 2022 ten minste zes culturele activiteiten programmeert op een locatie met een reguliere bezoekerscapaciteit van 25 tot 800 personen;

  • f.

    Programmeringskosten: kosten die direct verband houden met het programmeren van een culturele activiteit of een serie van culturele activiteiten.

Artikel 2 Toepasselijkheid Asv

De ASV is van toepassing op deze subsidie, tenzij daarvan in deze regeling uitdrukkelijk wordt afgeweken.

Artikel 3 Doel

De subsidie heeft tot doel organisatoren te stimuleren om culturele activiteiten te programmeren, ondanks mogelijke extra kosten en verminderde publieksinkomsten door of vanwege de beperkende maatregelen van de overheid in verband met het coronavirus (COVID-19).

Artikel 4 Doelgroep

Subsidie op grond van deze regeling wordt uitsluitend verstrekt aan organisatoren die in 2022 minstens zes culturele activiteiten programmeren en financieel eindverantwoordelijk zijn voor de betreffende programmering(en).

Artikel 5 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor het exploitatietekort als gevolg van de beperkende maatregelen van de overheid in verband met het coronavirus.

Artikel 6 Aanvraagperiode

Een aanvraag voor subsidie kan worden ingediend in de periode 15 september 2021 tot en met 15 december 2021. Daarbij geldt dat een aanvraag tijdig is ingediend indien deze uiterlijk op laatstgenoemde datum is ontvangen.

Artikel 7 Aanvraag

  • 1. Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend door middel van een door het college ter beschikking gesteld aanvraagformulier en gaat vergezeld van de daarin genoemde bijlagen, waaronder in ieder geval:

    • a.

      een gespecificeerde begroting waarin de programmeringskosten, de te verwachten opbrengsten en het verwachte exploitatietekort per culturele activiteit zijn opgenomen;

    • b.

      een toelichting op de begroting, waaruit blijkt welk deel van het verwachte exploitatietekort is toe te schrijven aan de van overheidswege geldende maatrelen in verband met het coronavirus, alsook welke maatregelen de aanvrager heeft ondernomen om het exploitatietekort te beperken.

  • 2. Aanvragen moeten voorafgaand aan de start van de betreffende culturele activiteit zijn ontvangen.

  • 3. Uit de aanvraag moet blijken dat, en op welke wijze, de organisator rekening houdt met eventuele van overheidswege geldende maatrelen in verband met het coronavirus.

  • 4. Per aanvrager wordt slechts eenmaal subsidie verstrekt op grond van deze regeling.

Artikel 8 Subsidiehoogte

  • 1. De subsidie bedraagt maximaal 100% van het exploitatietekort, met een minimum van € 750 en een maximum van € 25.000 per aanvrager.

  • 2. In afwijking van artikel 1.10, eerste lid, aanhef en onderdeel d, van de Asv is omzetbelasting subsidiabel, voor zover deze voor de aanvrager niet verrekenbaar is.

Artikel 9 Subsidieplafond en verdeelsystematiek

  • 1. Het subsidieplafond voor deze subsidieregeling bedraagt € 300.000,-.

  • 2. Subsidie wordt verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst van de subsidieaanvragen, waarbij de datum waarop de aanvraag volledig is, geldt als datum van binnenkomst.

  • 3. Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting.

Artikel 10 Toetsingscriteria

Om voor subsidie in aanmerking te komen moet worden voldaan aan de volgende toetsingscriteria:

  • a.

    de aanvraag is ontvangen voor de start van de betreffende culturele activiteit ten behoeve waarvan subsidie wordt gevraagd;

  • b.

    de organisator heeft ten behoeve van de betreffende culturele activiteit(en) een aantoonbaar verwacht exploitatietekort als gevolg van de beperkende maatregelen van de overheid in verband met het coronavirus;

  • c.

    het onder b bedoelde exploitatietekort is of wordt niet reeds op andere wijze gedekt;

  • d.

    uit de toelichting op de begroting, bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel b, blijkt dat de aanvrager al het redelijkerwijs mogelijke heeft gedaan of nagelaten om het exploitatietekort te beperken;

  • e.

    tijdens de betreffende culturele activiteit(en) wordt voldoende rekening gehouden met eventuele van overheidswege geldende maatrelen in verband met het coronavirus;

  • f.

    De organisator betaalt de uitvoerder van de betreffende culturele activiteit(en) een redelijke en rechtvaardige vergoeding.

Artikel 11 Weigeringsgronden

Onverminderd artikel 2.7 van de Asv, wordt subsidie in ieder geval geweigerd indien:

  • a.

    de subsidiabele activiteit niet in overeenstemming is met het doel van deze regeling;

  • b.

    de aanvrager niet valt binnen de doelgroep van deze regeling;

  • c.

    de aanvraag is ontvangen buiten het in artikel 6 genoemde tijdvak;

  • d.

    niet wordt voldaan aan de in artikel 10 genoemde toetsingscriteria;

  • e.

    aan de aanvrager voor dezelfde activiteit door het college reeds eerder subsidie is verstrekt, al dan niet op grond van deze subsidieregeling;

  • f.

    de te verstrekken subsidie minder bedraagt dan € 750;

Artikel 12 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1. De subsidieontvanger is in ieder geval verplicht:

    • a.

      de betreffende culturele activiteit(en) te laten plaatsvinden voor 31 december 2022;

    • b.

      onverwijld schriftelijk melding te doen bij het college, zodra aannemelijk is dat de activiteit(en) ten behoeve waarvan de subsidie is verleend niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

  • 2. De in het in het eerste lid, onderdeel a, bedoelde termijn kan op verzoek van de subsidieontvanger eenmalig met maximaal zes maanden worden verlengd, indien de subsidieontvanger hiertoe een gegronde reden aanvoert.

Artikel 13 Verantwoording en vaststelling

  • 1. Uiterlijk dertien weken na de laatste activiteit waarop de subsidie betrekking heeft, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot subsidievaststelling in.

  • 2. Bij de aanvraag tot vaststelling wordt in ieder geval een overzicht van de werkelijk gemaakte programmeringskosten en de gerealiseerde opbrengsten overgelegd, gespecificeerd per activiteit en opgesteld conform de bij de subsidieaanvraag ingediende begroting.

  • 3. De subsidie wordt vastgesteld op maximaal het in de verleningsbeschikking genoemde bedrag.

  • 4. Indien het exploitatietekort kleiner is dan het bedrag van de verleende subsidie, kan de subsidie lager worden vastgesteld.

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1. Deze subsidieregeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

  • 2. Deze subsidieregeling vervalt van rechtswege op 31 december 2022, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op subsidies die voor die datum zijn verstrekt.

Artikel 15 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als Subsidieregeling programmeringsimpuls culturele activiteiten.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van Gedeputeerde Staten van Fryslân van [7 september] 2021

Voorzitter drs. A.A.M. Brok

Secretaris R.E. Bouius – Riemersma, MBA MCM

Algemene toelichting

De coronacrisis heeft niet alleen een (blijvende) impact op onze economie, maar ook op de cultuur en leefbaarheid in Fryslân. Vanaf maart 2020 hebben makers en gezelschappen het merendeel van hun culturele activiteiten niet kunnen uitvoeren. Deze culturele activiteiten zijn soms herhaaldelijk doorgeschoven naar een later moment. Voor een deel van deze activiteiten gelden prestatieafspraken bij fondsen en/of overheden. Uitvoering van de culturele activiteiten is daarbij een voorwaarde voor het krijgen of niet hoeven terugbetalen van subsidie. Om aan te sluiten bij het corona en post-corona tijdperk zijn makers en instellingen ondertussen ook blijven produceren. Voor deze nieuwe culturele activiteiten is vaak geen ruimte zo lang de oude activiteiten nog niet hebben plaatsgevonden.

Culturele podia en andere organisatoren van culturele activiteiten ondervinden ook nog steeds de gevolgen van de coronacrisis. Zij lopen inkomsten mis doordat er minder activiteiten plaatsvinden, de zaalcapaciteit beperkt is en bezoekers wegblijven. Deze partijen hebben niet alleen te maken met minder inkomsten door verminderde ticketverkoop, maar ook door bijvoorbeeld verminderde horeca-omzet. Doordat oude programmering vaak is doorgeschoven, is de ruimte voor nieuwe programmering beperkt. Daarnaast kiezen partijen ervoor om voornamelijk activiteiten te programmeren die een hoge ticketverkoop genereren. Kleine, of meer experimentele, producties en tentoonstellingen vissen hierdoor achter het net.

In april 2021 hebben Provinciale Staten het tweede coronaherstelpakket ‘Lok op 1. No en Moarn’ aangenomen, een breed pakket voor mkb, gastvrijheidseconomie, cultuur en leefbaarheid van € 10 miljoen. Dit pakket is bedoeld als aanvullende noodhulp op de maatregelen van het Rijk en de al aangepaste provinciale regelingen. In het deel ‘No’ is € 550.000,- vrijgemaakt voor cultuur. Daarvan gaat € 220.000,- naar de regeling Kleine Culturele Initiatieven, waarmee de provincie kleinschalige projecten van Friese makers ondersteund. € 330.000,- is bedoeld voor een regeling voor de brede culturele sector ter stimulering van het maken en programmeren van cultureel aanbod. De onderlinge afstemming van beide regelingen past in het provinciale beleid om te investeren in kop en staart, van creatie tot uitvoering, en bij te dragen aan een divers cultuuraanbod voor de mienskip. Tegelijk wil de provincie met de Subsidieregeling programmeringsimpuls culturele activiteiten tegemoet komen aan de belangrijke rol die organisatoren van culturele activiteiten in Fryslân kunnen spelen in de transitie van het corona naar het post-corona tijdperk.

Door een subsidie te verlenen voor (een deel van) het exploitatietekort dat ontstaat als gevolg van de beperkende maatrelen in verband met het coronavirus, wordt (een deel van) het risico dat organisatoren lopen opgevangen. Zodoende worden organisatoren gestimuleerd om ook in coronatijd culturele activiteiten te programmeren.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1Begripsbepalingen

Exploitatietekort

Het exploitatietekort is gelijk aan het verschil tussen de programmeringskosten en de gerealiseerde inkomsten van een bepaalde culturele activiteit of een serie van culturele activiteiten. Er is alleen dan sprake van een tekort als de opbrengsten niet toereikend zijn om de kosten te dekken. Onder opbrengsten wordt verstaan alle inkomende gelden die direct verband houden met een culturele activiteit. Daartoe behoren in ieder geval de opbrengsten uit ticketverkoop, maar ook bijvoorbeeld sponsorinkomsten, inkomsten uit subsidiegelden, of opbrengsten die voorvloeien uit horeca-activiteiten die verband houden met de betreffende activiteit.

Organisator

Onder organisator wordt verstaan: een in Fryslân gevestigde rechtspersoon die staat ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel en in 2022 ten minste zes culturele activiteiten programmeert op een locatie met een reguliere bezoekerscapaciteit van 25 tot 800 personen. Met regulier wordt bedoeld de capaciteit zonder coronamaatregelen. Bij het bepalen van de maximale bezoekerscapaciteit wordt gekeken naar de grootste zaal/ruimte, ongeacht of de betreffende culturele activiteit in die zaal/ruimte plaatsvindt. Indien een bepaalde culturele activiteit ten behoeve waarvan subsidie wordt gevraagd plaatsvindt in een zaal met een reguliere capaciteit van 200 personen, maar de organisator ook beschikt over een zaal met een reguliere capaciteit van bijvoorbeeld 1400 personen, wordt geen subsidie verleend. In dat geval is geen sprake van een organisator als bedoeld in deze regeling en wordt de subsidie geweigerd omdat de aanvrager niet valt binnen de doelgroep van de regeling. Daarmee is beoogd om de subsidie ten goede te laten komen aan kleine en middelgrote partijen. Zodoende wordt voorkomen dat de subsidie vooral ten goede komt aan grote (pop)podia, theaters of festivals. Het wordt evenmin wenselijk geacht om subsidie te verlenen voor activiteiten op locaties waar slechts een paar mensen terecht kunnen. Om die reden wordt een ondergrens gehanteerd, in de vorm van een minimale reguliere bezoekerscapaciteit van 25 personen. De organisator hoeft niet noodzakelijkerwijs een culturele instelling te zijn. Ook andere organisaties zoals bijvoorbeeld dorps- en buurthuizen, kunnen onder deze definitie vallen.

Programmeringskosten

De programmeringskosten bestaan uit de kosten die direct verband houden met het programmeren van (een serie van) culturele activiteiten. Daaronder vallen in ieder geval de uitkoopsommen of gages van een bepaalde maker of artiest. Ook bijvoorbeeld marketingkosten, personeelskosten en overheadkosten kunnen daaronder vallen. Voor al die kosten geldt dat zij alleen zijn aan te merken als programmeringskosten voor zover die kosten ook rechtstreeks aan de programmering van de betreffende activiteit(en) zijn toe te rekenen. Juridische kosten, bankkosten (aflossingen, rentekosten, kosten voor hypotheken e.d.), verzekeringskosten, kosten voor vergunningen, kosten voor licenties en kosten voor een accountant vallen niet onder programmeringskosten.

Artikel 3Doel

De subsidie heeft tot doel organisatoren te stimuleren om culturele activiteiten te programmeren, ondanks de beperkende coronamaatregelen en mogelijk extra kosten en beperkte publieksinkomsten die daarmee gepaard gaan. Door subsidie te verlenen voor het exploitatietekort wordt het risico dat deze organisatoren lopen (al dan niet gedeeltelijk) opgevangen. Zodoende worden die organisatoren gestimuleerd om, ondanks het vooruitzicht van een mogelijk exploitatietekort, toch culturele activiteiten te programmeren.

Artikel 4Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan organisatoren die financieel eindverantwoordelijk zijn voor de programmering van de betreffende culturele activiteit(en). Uit de definitie van organisator volgt dat het moet gaan om een in Fryslân gevestigde rechtspersoon die staat ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel en in 2022 ten minste zes culturele activiteiten programmeert op een locatie met een reguliere bezoekerscapaciteit van 25 tot 800 personen.

Artikel 5Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor het exploitatietekort dat ontstaat als gevolg van de beperkende maatregelen van de overheid in verband met het coronavirus. Er wordt geen subsidie verstrekt voor exploitatietekorten die een andere oorzaak hebben de hiervoor bedoelde maatregelen.

Artikel 7Aanvraag

Van belang is dat uit de aanvraag blijkt welke culturele activiteiten geprogrammeerd zijn of worden, en wanneer die activiteiten plaatsvinden. Bij de aanvraag moet een begroting worden overgelegd waaruit per culturele activiteit volgt wat de (verwachte) programmeringskosten zijn, welke opbrengsten daar naar verwachting tegenover staan en wat het vermoedelijke exploitatietekort is. De kosten en opbrengsten moeten worden gespecificeerd per kosten- en inkomstenpost. Ook moet een toelichting op de begroting worden overgelegd, waaruit blijkt welk deel van het verwachte exploitatietekort is toe te schrijven aan de van overheidswege geldende maatrelen in verband met het coronavirus, alsook welke maatregelen de aanvrager heeft ondernomen om het exploitatietekort te beperken.

Daarnaast is van belang dat uit de aanvraag blijkt dat, en op welke wijze, de organisator rekening houdt met eventuele van overheidswege geldende maatrelen in verband met het coronavirus. Als uit de aanvraag blijkt dat daar geen, of onvoldoende, rekening mee is (of kan worden) gehouden, wordt de subsidie geweigerd.

Tot slot geldt dat per aanvragende organisator slechts eenmaal subsidie wordt verstrekt op grond van deze regeling. Een tweede aanvraag door dezelfde organisator wordt geweigerd, ongeacht of die aanvraag betrekking heeft op dezelfde of andere culturele activiteiten.

Artikel 8Subsidiehoogte

De subsidie wordt voorlopig berekend op basis van de vooraf door de aanvrager ingediende exploitatiebegroting. De subsidie bedraagt maximaal 100% van het op basis van die begroting verwachtte exploitatietekort als gevolg van het coronavirus, met een minimum van € 750 en een maximum van € 25.000 per aanvrager. Dat maximum geldt ongeacht of de aanvraag betrekking heeft op één of op een serie van culturele activiteiten. Indien het te verwachte tekort kleiner is dan € 750,-, wordt de subsidie geweigerd. Is het tekort groter dan € 25.000,-, dan bedraagt de subsidie maximaal € 25.000,-.

Van belang is dat het definitieve subsidiebedrag achteraf, bij de subsidievaststelling, wordt bepaald op basis van de door de subsidieontvanger in te dienen verantwoording. Voor een nadere toelichting daarop wordt verwezen naar de toelichting bij artikel 13.

Artikel 9Subsidieplafond en verdeelsystematiek

Voor subsidies op grond van deze regeling is € 300,000,- beschikbaar. De verdeling van dat bedrag vindt plaats op basis van het principe ’wie het eerst komt, het eerst maalt’: de aanvraag die als eerste binnenkomt, wordt ook als eerste behandeld. Daarbij is van belang dat de datum waarop de aanvraag volledig is, geldt als datum van binnenkomst. Indien bepaalde onderdelen in de aanvraag ontbreken, kan het college de aanvrager in de gelegenheid stellen die onvolledige aanvraag aan te vullen. In dat geval geldt de datum waarop de aanvraag volledig is aangevuld, als datum van binnenkomst.

Na ontvangst van een volledige aanvraag wordt de aanvraag inhoudelijk beoordeeld aan de hand van de regeling en wordt beoordeeld of de aanvraag voor subsidie in aanmerking komt. Zodra het subsidieplafond van deze regeling is bereikt, wordt de aanvraag geweigerd.

Het is niet uitgesloten dat op dezelfde dag meerdere subsidieaanvragen binnenkomen en honorering van al deze aanvragen tot overschrijding van het subsidieplafond zou leiden. Voor die situatie is in het derde lid een voorziening opgenomen. Daaruit volgt dat de rangorde wordt bepaald door middel van loting. De loting bepaalt de volgorde waarin de subsidieaanvragen worden behandeld. Alle volledige aanvragen die op dezelfde dag zijn ontvangen, maken gelijke kans om voor subsidie in aanmerking te komen. Het maakt niet uit hoe laat de aanvraag op de desbetreffende dag is ontvangen. Ook het indienen van meerdere aanvragen beïnvloedt de loting niet: per aanvrager wordt slechts één subsidieaanvraag in behandeling genomen. Indien een aanvraag moet worden aangevuld wegens onvolledigheid, geldt voor de verdeelsystematiek als datum van ontvangst de datum waarop de aanvraag volledig is. Daardoor kan het zo zijn dat een (onvolledige) aanvraag die tijdig is ingediend, geen onderdeel uitmaakt van de loting.

Artikel 10Toetsingscriteria

Onderdeel a

De aanvraag moet zijn ontvangen voor de start van de betreffende culturele activiteit ten behoeve waarvan subsidie wordt gevraagd. Als de aanvraag betrekking heeft op (het exploitatietekort van) meerdere culturele activiteiten, kan het bijvoorbeeld zo zijn dat de aanvraag niet is ontvangen voor de start van de eerste culturele activiteit maar wel voor de start van (een of meer van) de overige activiteiten. In dat geval wordt alleen de subsidie voor (het exploitatietekort van) de activiteiten die al zijn gestart voordat de aanvraag is ontvangen geweigerd wegens strijd met dit toetsingscriterium. Voor die activiteit(en) wordt niet voldaan aan dit toetsingscriterium.

Onderdeel b

Van belang is dat daadwerkelijk sprake is van een verwacht exploitatietekort. Bovendien moet dat exploitatietekort het gevolg zijn van de beperkende maatregelen van de overheid in verband met het coronavirus. Er wordt geen subsidie verstrekt voor exploitatietekorten die een andere oorzaak hebben dan de hiervoor bedoelde maatregelen. In dat geval is geen sprake van een subsidiabele activiteit en wordt evenmin voldaan aan dit toetsingscriterium.

Onderdeel c

Subsidie wordt geweigerd indien blijkt dat het exploitatietekort reeds op andere wijze is of wordt gedekt, bijvoorbeeld door sponsoring of door middel van een andere subsidie. In dat geval is immers feitelijk geen sprake (meer) van een tekort en is subsidieverlening overbodig.

Onderdeel d

De aanvrager moet in de toelichting op de bij de aanvraag over te leggen begroting aangeven op welke wijze is getracht het exploitatietekort zoveel mogelijk te beperken. Als uit die toelichting blijkt dat de aanvrager niets, of (ruim) onvoldoende heeft gedaan of nagelaten, is hij mede debet aan het ontstaan van het exploitatiekort. In dat geval wordt niet voldaan aan dit toetsingscriterium en wordt de subsidie geweigerd.

Onderdeel e

Het is van belang dat culturele activiteiten op een veilige en verantwoorde manier worden georganiseerd. De organisator moet daarom rekening houden met van overheidswege geldende maatregelen in verband met het coronavirus zoals, bijvoorbeeld, een maximale bezoekerscapaciteit en de anderhalvemetermaatregel. Van de organisator wordt verwacht dat zij op de hoogte is van de meest recente maatregelen. Uit de subsidieaanvraag moet blijken dat, en op welke wijze, met die maatregelen rekening wordt gehouden. Als blijkt dat de organisator met die maatregelen geen, of onvoldoende, rekening houdt (of rekening kan houden) dan wordt niet aan dit toetsingscriterium voldaan en wordt de subsidie geweigerd. Indien geen sprake is van enige beperkende maatregel, dan wordt dit toetsingscriterium vanzelfsprekend niet toegepast.

Onderdeel f

Tot slot is van belang dat de aanvragende organisator de uitvoerder van de betreffende culturele activiteit(en) een redelijke en rechtvaardige vergoeding betaalt. De vergoeding moet in overeenstemming zijn met de fair practice code (zie www.fairpracticecode.nl). Voor het bepalen van een redelijke vergoeding kan aansluiting worden gezocht bij hetgeen is vastgelegd in een bepaalde honorariumrichtlijn of CAO (bijvoorbeeld de CAO Kunsteducatie of de CAO toneel en dans). Indien uit de aanvraag blijkt dat de vergoeding (veel) te laag is, en daarom niet redelijk en rechtvaardig, is niet voldaan aan dit toetsingscriterium en wordt de subsidie geweigerd.

Artikel 11Weigeringsgronden

Uit dit artikel volgt wanneer de subsidie in ieder geval wordt geweigerd. Voor een tweetal weigeringsgronden is hieronder een nadere toelichting opgenomen.

Onderdeel b

Een aanvrager valt binnen de doelgroep indien deze:

  • -

    Een in Fryslân gevestigde rechtspersoon is die staat ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel;

  • -

    Culturele activiteiten programmeert in Fryslân;

  • -

    In 2022 ten minste zes culturele activiteiten programmeert op een locatie met een reguliere bezoekerscapaciteit van 25 tot 800 personen;

  • -

    Financieel eindverantwoordelijk is voor de programmering.

Als aan een of meerder van deze criteria niet wordt voldaan, wordt de subsidie op deze grond geweigerd.

Onderdeel e

Subsidie wordt ook geweigerd indien aan een aanvrager voor dezelfde activiteit reeds eerder subsidie is verstrekt, al dan niet op grond van deze subsidieregeling. De organisator kan dus voor (het exploitatietekort van) een bepaalde culturele activiteit maar eenmaal subsidie aanvragen. Daarbij maakt het niet uit of die culturele activiteit meermaals wordt aangeboden: het is mogelijk subsidie aan te vragen voor het exploitatietekort van meerdere uitvoeringen/voorstellingen van dezelfde culturele activiteit.

Denkbaar is dat het college eerder subsidie heeft verleend voor (het ontwikkelen van) de betreffende culturele activiteit die wordt geprogrammeerd. Indien die subsidie niet is verleend aan de aanvragende organisator, maar aan de maker/ontwikkelaar/uitvoerder van de betreffende activiteit, staat dat niet in de weg aan subsidieverlening op grond van deze regeling.

Artikel 12Verplichtingen van de subsidieontvanger

De subsidieontvanger is in ieder geval verplicht om de culturele activiteit(en) te laten plaatsvinden voor 31 december 2022. Die termijn kan op verzoek van de subsidieontvanger eenmalig met maximaal zes maanden worden verlengd, indien de subsidieontvanger hiertoe een gegronde reden aanvoert. De termijn zal over het algemeen niet worden verlengd indien de vertraging is toe te rekenen aan de aanvrager.

Artikel 13Verantwoording en vaststelling

De subsidieverlening geeft slechts een voorlopige aanspraak op financiële middelen. Met de vaststelling wordt die verplichting onvoorwaardelijk en ontstaat de definitieve verplichting tot betaling van het vastgestelde bedrag. Het subsidiebedrag wordt in beginsel vastgesteld overeenkomstig de verlening, tenzij blijkt dat de gesubsidieerde activiteiten niet hebben plaatsgevonden of niet aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan.

Uiterlijk dertien weken na de laatste culturele activiteit ten behoeve waarvan subsidie is verleend, moet de subsidieontvanger een aanvraag tot subsidievaststelling indienen. Bij de aanvraag tot subsidievaststelling moet de subsidieontvanger een verklaring inzake werkelijke kosten overleggen, conform artikel 3.6 van de Asv. Die verklaring bevat een overzicht van de daadwerkelijke programmeringskosten en de gerealiseerde opbrengsten, gespecificeerd per activiteit en conform de systematiek uit de begroting. Uit die verklaring moet blijken of de bij de subsidieaanvraag overgelegde schatting van het exploitatietekort correct is geweest.

De subsidie kan niet hoger worden vastgesteld dan het bedrag van de verlening. Lagere vaststelling is wel mogelijk. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn indien het exploitatietekort kleiner is dan het bedrag van de verleende subsidie. Dat geldt ook voor de situatie dat het exploitatietekort weliswaar gelijk (of misschien zelfs groter) is dan het verwachte tekort, maar uit de vaststellingsaanvraag blijkt dat (een deel van) het tekort geen verband houdt met de van overheidswege geldende maatrelen in verband met het coronavirus.