Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR661839
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR661839/1
Gemeentelijk Rioleringsplan 2021 t/m 2025
Geldend van 10-09-2021 t/m heden
Intitulé
Gemeentelijk Rioleringsplan 2021 t/m 2025Besluit:
- 1.
Het Gemeentelijk rioleringsplan 2021 t/m 2025 vast te stellen;
- 2.
De komende planperiode de rioolheffing, met uitzondering van de gebruikelijke indexering, niet te verhogen;
- 3.
In te stemmen met de uitbreiding van de formatie;
- 4.
De omvang van de formatie aan het einde van de planperiode (2025) opnieuw te bezien;
- 5.
De financiële consequenties van het Gemeentelijk rioleringsplan mee te nemen in de Voorjaarsnota van 2021.
0 Bestuurlijke samenvatting
Een Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) beschrijft, als verplichte planvorm, op hoofdlijnen hoe de gemeente invulling geeft aan de rioleringszorg. Het betreft een visie en strategie voor de lange termijn. Hiermee waarborgt de gemeente de continuïteit van de rioleringszorg. Het GRP geeft invulling aan de gemeentelijke zorgtaken ten aanzien van afvalwater, hemelwater en grondwater. Daarnaast is invulling gegeven aan de doelen ten aanzien van de klimaatopgave, bescherming van de volksgezondheid en de waterkwaliteit. Het nieuwe GRP heeft een geldigheidsduur van vijf jaar van 2021 tot met 2025.
Voor verdere vereenvoudiging van het omgevingsrecht treedt in 2022 de Omgevingswet in werking. Hiermee komen de Wet milieubeheer en de Waterwet te vervallen. Deze wetswijziging heeft als direct gevolg dat de planverplichting voor het GRP komt te vervallen. Wat nu is vastgelegd in het GRP wordt straks opgenomen in de Omgevingsvisie, het Omgevingsprogramma en het Omgevingsplan.
Evaluatie
Het beleid uit het vorige GRP is in grote lijnen gevolgd en de meeste maatregelen uit het GRP zijn uitgevoerd of in uitvoering. Indien mogelijk werkt de gemeente integraal samen met andere disciplines in de openbare ruimte. Hierbij is rekening gehouden met knelpunten vanuit de klimaatstresstesten. Doordat klimaatadaptatie zorgt voor een verbreding van de werkzaamheden, is de personele bezetting de afgelopen periode op sommige punten als (te) krap ervaren.
Als gevolg van extreme neerslag heeft in 2018 twee keer wateroverlast plaatsgevonden. Deze buien waren zo extreem dat het totale watersysteem volledig vol water stond. Om deze overlast in de toekomst te voorkomen heeft de gemeente de volgende acties ondernomen:
- •
Afkoppelen van circa 10,5 ha verhard oppervlak van de gemengde riolering
- •
Vergroten inzicht door het uitvoeren van een verdiepingsslag op de regionale stresstesten
- •
Bepalen benodigde klimaatmaatregelen op basis van de verdiepingsslag stresstesten en deze op te nemen in de strategie van het voorliggende nieuwe GRP
Afgelopen planperiode heeft de gemeente vanuit de samenwerking Subregio Groene Hart1 een waterketenplan opgesteld. Sindsdien worden steeds meer zaken gezamenlijk opgepakt, wat bijdraagt aan het gezamenlijk delen van kennis en het op elkaar afstemmen van investeringen. De verwachting is dat de samenwerking op lange termijn bijdraagt aan een kostenbesparing.
De huidige rioolheffing is lager dan in het voorgaande GRP was voorzien. Daarnaast is de geprognosticeerde stand van de voorziening per 31 december 2020 hoger dan voorzien.
Dit wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de gemeente rekent met een lager debetrente percentage (rente over de kapitaallasten) dan in het GRP was voorzien.
Ambitie en doelen
In het nieuwe GRP wordt het beleid van de afgelopen jaren gecontinueerd. De doelstellingen voor de komende planperiode zijn:
|
De gemeente wil de riolering en de inrichting van Nieuwkoop klimaatadaptief maken. Hiervoor maakt de gemeente gebruik van de stresstestresultaten en informatie uit het verleden. Bij iedere (her)inrichting van de buitenruimte worden op basis van deze inzichten de risico’s op schade bepaald, hierbij wordt verder gekeken dan alleen de plangrenzen. De gemeente ziet de klimaatopgave echter als een gezamenlijke opgave. Daarmee is het ook noodzakelijk dat particulieren en bedrijven hierin hun eigen verantwoordelijkheid nemen. Daarom wil de gemeente inwoners en bedrijven betrekken bij het terugdringen van de wateroverlast en klimaatbestendig maken van de leefomgeving. Daarnaast wil de gemeente meer communiceren over wat burgers en bedrijven zelf kunnen doen ten aanzien van bijvoorbeeld het afkoppelen van verhard oppervlak en goed rioolgebruik.
Toetsing huidige situatie
Het algemene beeld van de kwaliteit van de riolering is dat deze nog goed is. Op basis van de leeftijd van het stelsel verwacht de gemeente wel een vervangingspiek. De gemeente beschikt over een actueel beheerbestand geschikt voor het dagelijks beheer en onderhoud van de riolering. Bij het opstellen van het basisrioleringsplan bleek deze data echter onvoldoende nauwkeurig als basis voor het rekenmodel.
Nader onderzoek is noodzakelijk om de beheerdata aan te vullen en geschikt te maken voor het rekenmodel. Hiermee heeft de gemeente geen actueel inzicht in het hydraulisch functioneren van de riolering.
Uit zowel de extreme neerslag in 2018 als de verdiepingsslag klimaatstresstesten blijkt dat de gemeente nog niet klimaatbestendig is, de gemeente heeft wel inzichtelijk welke inspanning hiervoor nodig is.
De gemeente heeft geen overstorten die lozen op oppervlaktewater met een Kader Richtlijn Water (KRW) doelstelling. De gemeente heeft maatregelen genomen op de locaties die aandacht vereisten op basis van de waterkwaliteitstoets van de overstorten van het hoogheemraadschap van Rijnland (HHR) en voldoet hiermee aan de afspraken over de waterkwaliteit.
Strategie
De strategie voor de komende planperiode is met name gericht op:
- •
Voortzetten planmatig onderhoud (reiniging, reparatie en vervanging) van riolering, gemalen, pompunits en voorzieningen
- •
Vergroten inzicht in het hydraulisch functioneren: door het uitvoeren van nader onderzoek en inventarisatie van gegevens op basis waarvan het rekenmodel kan worden gecompleteerd en een waarheidsgetrouwe hydraulische berekening van het rioleringssysteem (inclusief de openbare inrichting) kan worden uitgevoerd. De resultaten van deze berekeningen dienen vervolgens voor de verdere uitwerking van de voorgestelde klimaatmaatregelen in het volgende GRP
- •
Nadere invulling geven aan klimaatadaptatie: door het voeren van risicodialogen klimaat en het opstellen van hemelwaterbeleid en hemelwaterverordening
- •
Het afkoppelen van verhard oppervlak: door enerzijds bij vervanging van de gemengde riolering deze te vervangen door een vuilwaterriool (DWA) en hemelwaterriool (HWA) en anderzijds door het aanleggen van HWA-kolkleidingen met afvoer naar nabijgelegen oppervlaktewater gecombineerd met wegreconstructies vanuit wegbeheer. Voor het stimuleren van het vergroenen van particulier terrein is gestart met operatie Steenbreek
- •
Uitvoeren klimaatmaatregelen: door aanpassingen aan de openbare inrichting zodat oppervlakkige afstroming van hemelwater naar nabijgelegen openbaar groen en/of oppervlaktewater mogelijk wordt. Uitgangspunt hierbij is dat de werkzaamheden gelijktijdig met overige werkzaamheden aan de openbare inrichting worden uitgevoerd (meekoppelkansen)
De aanscherping van het beleid en landelijke afspraken conform Delta Programma Ruimtelijke Adaptatie (DPRA) leidt tot extra werkzaamheden op het vlak van klimaatadaptatie en de koppeling daarvan met de energietransitie en het duurzaamheidsprogramma. Dit vraagt om een uitbreiding van de formatie. Daarnaast vraagt ook het bijwerken van achterstanden in de beheergegevens en aanvullende onderzoeksinspanningen ten behoeve van het rekenmodel, areaal uitbreiding en de verwerking van deze gegevens conform WIBON om extra personele capaciteit. Voor een deel van deze taken wordt momenteel structureel ingehuurd. Vanwege de structurele aard is vaste formatie wenselijk.
In het kostendekkingsplan is rekening gehouden met de volgende uitbreiding van de formatie:
- •
1 fte rioolmedewerker (binnendienst)
- •
1 fte medewerker klimaatadaptatie (binnendienst)
- •
0,8 fte rioolmedewerker (buitendienst)
- •
0,5 fte in uitvoering brengen investeringen
Tijdens de evaluatie van het voorliggende GRP aan het einde van de planperiode (2025), wordt bepaald in hoeverre de uitbreiding van de formatie noodzakelijk blijft, of dat deze voor de volgende planperiode naar beneden kan worden bijgesteld.
Financiën
Onderdeel van het GRP is een kostendekkingsberekening. Het doel van deze berekening is een onderbouwde prognose te maken voor het verloop van de rioolheffing in de toekomst. Hoewel een zo goed mogelijke benadering is nagestreefd van het toekomstige verloop van de uitgaven en inkomsten, blijft dit vooral het bepalen van de trend naar de toekomst.
De totale lasten in de planperiode bedragen circa EUR 13,9 miljoen. In figuur 0.1 zijn de lasten op langere termijn weergegeven. De totale lasten over de beschouwde periode van 60 jaar (2021- 2080) bedragen circa EUR 255 miljoen.
Figuur 0.1 Totale lasten over periode 60 jaar (excl. Inflatie)
Om alle uitgaven die met de rioleringszorg gepaard gaan te dekken heft de gemeente rioolheffing. De heffing wordt geheven van de gebruiker, het zogenaamde gebruikersdeel. De gemeente kent vier verschillende belasting tarieven, per 1 januari 2021 is de rioolheffing (inclusief stijging van 1,8 %) als volgt opgebouwd.
Tabel 0.1 Rioolheffing Nieuwkoop per 1 januari 2021 (incl. stijging 1,8%)
Omschrijving |
Tarief 2021 |
Woningen |
EUR 211,92 |
Recreatiewoningen >6maanden gebruikt |
EUR 211,92 |
Recreatiewoningen <6 maanden gebruikt |
EUR 105,96 |
Niet-woningen |
EUR 211,92 |
Op basis van de uitgangspunten, totale lasten, inkomsten en stand van de voorziening is het effect op de rioolheffing bepaald voor de periode 2021-2080. In bijlage 6 zijn de resultaten van de heffingsberekening opgenomen.
Uit de berekening blijkt dat de rioolheffing en de huidige stand van de voorziening op termijn niet toereikend zijn om de totale jaarlijkse lasten te dragen. Echter de eerste jaren is de huidige rioolheffing en stand van de voorziening voldoende om bij een ongewijzigde rioolheffing een positief saldo van de voorziening te behouden. Om ook in de toekomst een positief saldo van de voorziening te behouden zijn twee varianten doorgerekend. Voorgesteld wordt om te kiezen voor variant 1, waarbij zo laat mogelijk gestart wordt met het verhogen van de rioolheffing, de reden hiervoor wordt hierna gemotiveerd:
- •
2032 t/m 2042 jaarlijks stijging EUR 10,00
- •
2043 t/m 2055 jaarlijks stijging EUR 5,00
- •
2069 en 2070 jaarlijks verlaging EUR 5,00
Daarnaast dient de rioolheffing jaarlijks met de optredende inflatie te worden gecorrigeerd.
Omdat de rioolheffing en de voorziening op dit moment toereikend genoeg zijn, heeft de gemeente hiermee de komende planperiode de tijd om het inzicht te vergroten (onder andere door het uitvoeren van de hydraulische berekeningen) en hiermee de benodigde maatregelen/investeringen nader uit te werken. Ook kan de hiervoor benodigde formatie opnieuw worden bepaald. Op basis van deze gegevens kan een nieuwe prognose voor de benodigde rioolheffing worden gemaakt en wordt opnieuw de afweging gemaakt of een stijging wenselijk dan wel noodzakelijk is.
Voor variant 1 is het verloop van inkomsten, lasten, saldo voorziening (linker as) en heffing (rechter as) over een periode van 60 jaar weergegeven.
Figuur 0.2 Verloop inkomsten, lasten, saldo voorziening en heffing (rechter as) variant 1
1 Inleiding
Binnen de gemeentelijke voorzieningen speelt de riolering een prominente rol. Niet alleen draagt het systeem bij aan de bescherming van de volksgezondheid, maar ook aan het voorkomen van wateroverlast, het verminderen van effecten van klimaatveranderingen en het aantrekkelijk maken van de woon-, bedrijfs- en recreatieomgeving. Voldoende redenen om afspraken vast te leggen en te zorgen voor een goede financiële dekking. In het voorliggend Gemeentelijk Rioleringsplan 2021 - 2025 is, voor een periode van vijf jaar, het beleid ten aanzien van riolering en stedelijk water van de gemeente Nieuwkoop vastgelegd.
1.1 Aanleiding en doelstelling
De wettelijke basis van het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) is vastgelegd in drie wetten.
- •
De taken en verplichtingen die de gemeente op het gebied van riolering heeft, zijn vastgelegd in de Wet milieubeheer (Wm artikel 10.33). Een van de verplichtingen uit de Wet milieubeheer betreft het opstellen van een gemeentelijk rioleringsplan. In het GRP moet inzichtelijk zijn gemaakt welke voorzieningen op het gebied van riolering in beheer zijn, welke effecten deze voorzieningen op het milieu hebben en welke kosten met het beheer en onderhoud hiervan gemoeid zijn, rekening houdend met toekomstige vervanging en / of verbetering. In de Wet milieubeheer is ook de zorgplicht voor het inzamelen en transporteren van stedelijk afvalwater vastgelegd
- •
De Waterwet is sinds 2009 in werking getreden en beschrijft het brede pakket aan zorgtaken
-
van de gemeente. Vanuit de Waterwet heeft de gemeente een zorgplicht voor stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater
- •
De wettelijke kaders rond de rioolheffing zijn vastgelegd in de Gemeentewet. Uitgangspunt
-
hierbij is dat de totale rioolheffing nooit meer mag bedragen dan het bedrag dat nodig is voor de uitvoering van de gemeentelijke watertaken ten aanzien van afvalwater, grondwater en hemelwater
Door verdere vereenvoudiging van het omgevingsrecht gaan bovenstaande wetten in 2022 op in de Omgevingswet. Deze wetgeving heeft als direct gevolg dat de planverplichting voor het GRP komt te vervallen.
De gemeente Nieuwkoop wil dit GRP gebruiken om voor de planperiode 2021 - 2025 vast te leggen hoe zij op doelmatige wijze invulling geeft aan de zorgplichten. Daarnaast geeft het GRP inzicht in de ambitie en strategie die de gemeente heeft voor de rioleringszorg voor de lange termijn. In het plan is tevens vastgelegd welke personele en financiële middelen nodig zijn om de strategie te kunnen realiseren. Hiermee waarborgt de gemeente de continuïteit van de rioleringszorg, in lijn met de eisen uit de wetgeving.
1.2 Geldigheidsduur
Voorliggend GRP heeft een geldigheidsduur van vijf jaar, van 2021 tot en met 2025. Een GRP opstellen voor een langere termijn is niet wenselijk omdat belangrijke wijzigingen kunnen optreden, zoals:
- •
Wijzigingen in (nieuwe) wetgeving of (Europees) beleid
- •
Ervaringen op diverse vlakken, waaronder de samenwerking afvalwaterketen en ontwikkelingen in afvalwaterketen
- •
Afwijkingen bij inkomsten, uitgaven of het vermogensbeheer
1.3 Procedure
Tijdens het totstandkomingsproces zijn de drie waterkwaliteitsbeheerders, het Hoogheemraadschap van Rijnland (HHR), Waterschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV) / Waternet, Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden (HDSR) betrokken bij het opstellen van het GRP. Het HHR is aanwezig geweest bij overleggen en werksessies. Ambtelijke reacties van de waterkwaliteitsbeheerders op conceptstukken zijn verwerkt in het plan, zodat bij hen draagvlak bestaat voor het plan. Na de vaststelling van het GRP door de gemeenteraad wordt het GRP voor een formele reactie naar de waterschappen verzonden.
Bij de totstandkoming van het GRP heeft een ambtelijke werksessie met de gemeente en HHR plaatsgevonden, is de raad hierover geïnformeerd en zijn verkennende meningen opgehaald. Tot slot zijn in een tweede bestuurlijke sessie scenario’s voorgelegd.
Figuur 1.1 Overzicht waterschappen gemeente Nieuwkoop
1.4 Leeswijzer
In hoofdstuk 2 ‘Evaluatie GRP 2015-2019’ is de evaluatie van de afgelopen planperiode beschreven. In hoofdstuk 3 ‘Ambities en doelen’ is aangegeven op welke manier de gemeente Nieuwkoop invulling geeft aan de gemeentelijke zorgplichten. Dit vormt de basis voor de op te stellen strategie voor de komende planperiode. In hoofdstuk 4 ‘Strategie en maatregelen’ zijn, op basis van een toetsing van de huidige situatie, de ambities en doelen vertaald naar een concrete strategie voor de komende planperiode. Tot slot is in hoofdstuk 5 ‘Middelen’ aangegeven welke middelen, op zowel het personele als financiële vlak benodigd zijn om de strategie tot uitvoering te brengen. Bijlage 1 bevat een afkortingen en begrippenlijst. Een lijst met uitgevoerde maatregelen is weergegeven in bijlage 2. Toelichting op de beleidskaders is opgenomen in bijlage 3. Bijlage 4 bevat het schema met de voorkeursvolgorde voor afvoer van bronneringswater. In bijlage 5 en 6 zijn de financiële tabellen en de heffingsberekening opgenomen.
2 Evaluatie 2015 - 2019
In dit hoofdstuk is teruggekeken op de periode 2015 - 2019 . Daarbij is gekeken in hoeverre de ambities uit het vorige GRP behaald zijn, de strategie gewerkt heeft en welke invloed dit heeft gehad op de kostendekking. De evaluatie is uitgewerkt op hoofdlijnen. Een lijst met de uitgevoerde maatregelen is weergegeven in bijlage 2.
2.1 Algemeen
Het beleid uit het vorige GRP is in grote lijnen gevolgd. Indien mogelijk werkt de gemeente integraal samen met andere disciplines in de openbare ruimte. Hierbij is rekening gehouden met knelpunten vanuit de klimaatstresstesten. Doordat klimaatadaptatie zorgt voor een verbreding van de werkzaamheden, is de personele bezetting de afgelopen periode op sommige punten als (te) krap ervaren, zie verder samenwerking in paragraaf 2.4.
2.2 Zorgplichten
Stedelijk afvalwater:
- •
Algemeen: De laatste niet aangesloten panden (3) zijn afgelopen planperiode aangesloten op de vrijvervalriolering. In 2016 gaf de gemeente prioriteit aan het ombouwen van de vacuümriolering in de Voorwerg naar drukriolering. De gemeente heeft het inzicht in rioolvreemd water vergroot
- •
Vervangingen vrijvervalriolering: de gemeente heeft circa 9 km vrijvervalriolering vervangen op basis van de kwaliteit. Onder andere in de Bornstraat, Stouthandelstraat, Vierambachtstraat en de Brunningsstraat
- •
Opstellen nieuw basisrioleringsplan (BRP): gelijktijdig met het opstellen van het GRP is een
-
nieuw BRP opgesteld, voor het bepalen van het hydraulisch functioneren van het rioolstelsel en het functioneren bij extreme neerslag van het hele systeem (inclusief de bovengrondse inrichting). Op deze manier kunnen de eventueel benodigde maatregelen uit het BRP onderdeel uit maken van de strategie van voorliggend GRP.
-
Bij het opstellen van het BRP bleek het niet mogelijk om op basis van de beheerdata een betrouwbaar rekenmodel te maken. Derhalve is er uiteindelijk voor gekozen om de komende planperiode eerst de beheerdata op orde te brengen alvorens een nieuwe berekening uit te voeren. De effecten van extreme neerslag zijn via een maaiveldanalyse in Tygron inzichtelijk gemaakt
- •
Kader Richtlijn Water (KRW) doelstellingen en basisinspanning: De gemeente heeft geen
-
overstorten die lozen op KRW-lichamen. Slecht functionerende IBA’s2 en woonboten hebben mogelijk wel invloed op de KRW-doelstellingen. Voor vier woonboten in de Nieuwkoopse plassen heeft de gemeente een uitsterfbeleid voor ligplaatsen3.
-
HHR heeft in 2015 een waterkwaliteitstoets van de overstorten uitgevoerd. Daaruit kwam naar voren dat drie overstorten en één bergbezinkvoorziening aandacht vereisten. De gemeente heeft de watergangen waar de overstorten op uit komen gebaggerd. De oppervlaktewaterkwaliteit is daarmee op gewenst niveau.
-
Afgelopen planperiode heeft de gemeente twee overstorten (overstort Vlijtlaan in Zevenhoven en overstort Ambroziolaan / Conrapark in Nieuwveen) opgeheven. De overige twee risicovolle overstorten zijn niet opgeheven. Deze overstorten zijn niet meer als risicovol aangemerkt, omdat het vee op deze locaties niet meer drinkt uit het oppervlaktewater waar de overstorten op lozen. De gemeente voldoet aan de basisinspanning en aan het waterkwaliteitsspoor
- •
Foutieve aansluitingen: de gemeente heeft foutieve aansluitingen op basis van
-
binnengekomen meldingen onderzocht. Binnen de samenwerking is de invloed van foutief aangesloten hemelwater bij de vuilwaterafvoer van de drukriolering in het buitengebied onderzocht.
-
Uit het onderzoek blijken veel foutieve aansluitingen aanwezig in de gemeente. De afvoer van schoon hemelwater zorgt voor storingen ten gevolge van overbelasting van de pomp richting de zuivering. Het inzicht in welke locaties dit betreft, dient nog nader onderzocht te worden
- •
Optimalisatie van afvalwatersystemen (OAS): een deel van het onderzoek is uitgevoerd. De
-
afvoerdebieten van het rioolsysteem zijn onderzocht. Uit het onderzoek kwam naar voren dat persleidingen te veel water afvoeren. Door afkoppelen kan de afvoer tijdens neerslag verkleind worden.
-
Het waterschap heeft een zorgplicht voor de zuivering van stedelijk afvalwater en is bevoegd gezag voor directe lozingen op de AWZI. Uit een regiostudie is naar voren gekomen dat het niet doelmatig is om de AWZI’s te centraliseren, daarom wordt AWZI Nieuwveen de komende periode gerenoveerd, zie figuur 2.1
Figuur 2.1 Overzicht zuiveringskring Nieuwkoop
- •
Meten en monitoren: vanuit de samenwerking wordt gewerkt aan het opzetten van een internetportaal en het analyseren van de meetgegevens (pilot AWZI Randenburg). Indien de pilot succesvol is kan de werkwijze gehanteerd worden voor andere gemeenten
- •
Rioolincidentenplan: de gemeente beschikt over een rioolincidentenplan en gebruikt dit plan bij het optreden van (riool)incidenten. In 2019 is het rioolincidentenplan gebruikt bij een gaslek. Regelmatig (minimaal 1 × per jaar) actualiseert de gemeente de contactenlijst en telefoonnummers in het plan
Hemelwater en klimaat:
- •
Wateroverlast: in 2018 heeft twee keer wateroverlast plaatsgevonden. Eind mei was in Ter Aar veel wateroverlast na een extreme bui (60 mm in één uur). De gemeente heeft destijds weinig meldingen ontvangen van bewoners, omdat zij begrip hadden voor de situatie. Begin september is nogmaals veel neerslag gevallen (130 mm in meerdere uren). Deze bui was zo extreem dat het totale watersysteem volledig vol water stond. Overlast trad op in Nieuwkoop, Ter Aar en Nieuwveen. Hierover zijn veel klachten en meldingen binnengekomen
Figuur 2.2 Wateroverlast in de Weissenbruchlaan (Nieuwkoop) en Lijsterbeslaan (Ter Aar)
- •
Klimaat Stresstest: vanuit de regio zijn stresstesten uitgevoerd. In 2019 – 2020 heeft een verdiepingsslag plaatsgevonden waarmee de gemeente inzicht heeft in de knelpunten. Voor de resultaten van deze verdiepingsslag wordt verwezen naar de storymap stresstesten
- •
Afkoppelen verhard oppervlak: riolering in nieuwbouwwijken is gescheiden aangelegd. In het
-
bestaande gebied is (waar doelmatig) afgekoppeld, zie tabel 2.1. Voor het stimuleren van het vergroenen van particulier terrein is gestart met operatie Steenbreek
- •
Bewonerscommunicatie: Bij nieuwbouw is de gemeente gestart met het actief communiceren
-
richting bewoners over onder andere het afkoppelen, vergroenen van tuinen en biodiversiteit. Bij bestaande bouw benadert de gemeente de bewoners op een dorpsgerichte wijze om op te halen wat speelt en informeren over klimaat, duurzaamheid en wat bewoners zelf kunnen doen
Tabel 2.1 Overzicht afgekoppeld verhard oppervlak
Jaar |
Omschrijving |
Afgekoppeld [ha] |
2014 en 2018 |
Kern Langeraar: Van Wassenaerstraat, Dossinstraat, Halkesstraat, Baljuwstraat |
1,3 |
2015 – 2016 |
Kern Ter Aar: Mezenpad, Merelpad, Bornstraat en omgeving |
1,9 |
2015 – 2016 |
Kern Nieuwveen: Schoterveld, Schoterpark, Brunningstraat, Conradpark |
1,2 |
2017 – 2018 |
Kern Nieuwkoop: Bernhardlaan, Beerstratenlaan, Mozartlaan |
1,1 |
2019 |
Kern Papenveer: industrieterrein Leidse Vaart (particulier) is aangepast vanverbeterd gescheiden stelselnaar een gescheiden stelsel |
2,0 |
2020 |
Kern Noorden: omgeving Rozenstraat, Gerberastraat en Chrysantenstraat |
3,0 |
2021 |
Kern Noordeinde: S. Stouthandelstraat, St. Janstraat, Jacob van den Damstraat wordengelijktijdig gedaan bij het vervangen van de asfaltverhardingdoor elementenverharding |
|
Totaal: |
|
10,5 |
Grondwater:
- •
Drainage: daar waar grondwateroverlast optreedt en een gescheiden stelsel aanwezig is, mogen burgers overtollig grondwater middels eigen drainage via de hemelwateraansluiting naar het HWA-stelsel van de gemeente afvoeren. Drainage die aangebracht is bij nieuwbouwontwikkelingen zijn opgenomen in revisietekeningen
- •
Grondwateronderlast: op één locatie aan de Vosholstraat in de kern Ter Aar treedt grondwateronderlast op vanwege de droogliggende houten paalfundering en daarmee het risico op paalrot, heeft de gemeente peilbuizen geplaatst om de grondwaterstand te monitoren
- •
Grondwateroverlast: bij de gemeente zijn weinig meldingen binnengekomen over grondwateroverlast. Bewoners weten dat een hoge grondwaterstand typerend is voor het gebied. Om grondwateroverlast te verminderen dienen bewoners eerst maatregelen op eigen terrein te treffen. De gemeente is eerste aanspreekpunt en heeft indien nodig een adviserende rol
- •
Grondwatermeetnet: afgelopen planperiode is het grondwatermeetnet vanuit de samenwerking uitgebreid met één peilbuis in iedere kern en in de omgeving van de Vosholstraat in Ter Aar
Overig:
De gemeente beschikt over een meldingenregistratiesysteem op basis waarvan meldingen en klachten worden afgehandeld.
2.3 Beheer
- •
Beheergegevens: De gemeente werkt in Geovisia continue de beheergegevens bij. Ten behoeve van het BRP zijn ontbrekende gegevens aangevuld in het Geovisia bestand
- •
Rioolinspecties en kwaliteit riolering: de gemeente is deels overgegaan naar doelmatig beheer (resultaatsverplichting). Jaarlijks is 10% van de riolering gereinigd en geïnspecteerd. Op basis van inspecties zijn maatregelen bepaald en uitgevoerd. Het algemene beeld van de kwaliteit van de riolering is dat deze nog goed is. Op basis van de leeftijd van het stelsel verwacht de gemeente wel een vervangingspiek
- •
Beheer IBA’s: voor IBA type 1 hanteert de gemeente een smalle zorgplicht, waarbij eigenaren zelf verantwoordelijk zijn voor het beheer en onderhoud, maar geen rioolheffing betalen. Bij IBA type 2 en 3 geldt een brede zorgplicht en betalen eigenaren rioolheffing. Bij 13 van deze IBA’s voert het waterschap AGV het beheer en onderhoud uit. Bij de drie overige IBA’s zorgt de gemeente voor het beheer en onderhoud. Het onderzoek naar optimalisatie en vervanging van IBA’s loopt nog
2.4 Samenwerking
Afgelopen planperiode heeft de gemeente vanuit de samenwerking Subregio Groene Hart4 een waterketenplan opgesteld. Sindsdien worden steeds meer zaken gezamenlijk opgepakt, wat bijdraagt aan het gezamenlijk delen van kennis en het op elkaar afstemmen van investeringen.
De verwachting is dat de samenwerking op lange termijn bijdraagt aan een kostenbesparing. Onderstaande maatregelen zijn uitgevoerd vanuit deze samenwerking:
- •
2017: samen met ‘Kennis van Pompen’ onderzoek omvang hemelwaterlozingen op de drukriolering in het buitengebied (voor Nieuwkoop de drukriolering in Simon van Capelweg)
- •
2019: Het opstarten van een pilot voor de zuiveringskring AWZI Randenburg om het inzicht in het werkelijk functioneren te vergroten
- •
2019: Het opzetten van een portaal uitwisseling gegevens waterketen voor het delen en valideren van relevante meetgegevens
Daarnaast heeft de gemeente deelgenomen aan het onderzoek werking IBA’s door AGV/Waternet (2016-2019)
2.5 Financiën
De rioolheffing voor woningen en niet woningen bedraagt per 1 januari 2020 EUR 208,12 (voor recreatie woningen EUR 104,06), dit is lager dan in het huidig GRP voorzien (EUR 210,48). De geprognosticeerde stand van de voorziening per 31 december 2020 bedraagt EUR 7.436.070, dit is hoger dan in het huidig GRP voorzien (EUR 6.981.385). Dit wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de gemeente rekent met een lager debetrente percentage dan in het GRP was voorzien. Bovendien wordt de rente extracomptabel meegenomen in de berekening.
3 Ambitie en doelen
Dit hoofdstuk beschrijft de situatie die de gemeente Nieuwkoop in de komende planperiode wil bereiken. De ontwikkelingen rondom de omgevingswet en het rioleringsbeleid zijn beschreven aan de hand van algemene doelstellingen, die vervolgens zijn geconcretiseerd per thema.
3.1 Beleidskaders
In hoofdstuk 1 is beschreven dat de wettelijke basis van het GRP is vastgelegd in drie wetten, de Wet milieubeheer, de Waterwet en de Gemeentewet. Conform de Waterwet geeft het GRP invulling aan de zorgtaken afvalwater, hemelwater en grondwater. In dit hoofdstuk is beschreven hoe de gemeente hier invulling aan geeft. Daarnaast kan het GRP bijdragen aan het verder behalen van de KRW-doelstellingen. De ontwikkelingen rondom de Omgevingswet, regionale samenwerking en klimaatadaptatie (paragraaf 3.4.3) zijn hierna kort toegelicht en uitgebreider beschreven in bijlage 3.
De Omgevingswet
Door verdere vereenvoudiging van het omgevingsrecht gaan de Wet milieubeheer en de Waterwet in 2022 op in de Omgevingswet. Deze wetwijziging heeft als direct gevolg dat de planverplichting voor het GRP komt te vervallen. De beschreven ambitie anticipeert tevens op de nieuwe (nog vast te stellen) Omgevingswet. Hiermee biedt het GRP input voor de nieuwe omgevingsvisie en het daaruit voortvloeiende programma’s en omgevingsplan.
Regionale samenwerking
Als uitvloeisel van het BAW (Bestuurs Akkoord Water) werken gemeenten, waterschappen en drinkwaterbedrijven samen in de waterketen, oftewel de trits drinkwater - riolering - zuivering. De gemeente Nieuwkoop behoort met de gemeenten Alphen aan den Rijn, Bodegraven-Reeuwijk, Gouda, Kaag & Braassem, Waddinxveen, drinkwaterbedrijf Oasen en HHR tot de subregio Groene Hart. De samenwerking in de waterketen heeft een eigen ambtelijke en bestuurlijke overleggroep. Eind 2017 is het “Waterketenplan Groene Hart” afgerond en tijdens het bestuurlijk overleg op 24 januari 2018 is dit plan akkoord bevonden. Het “Waterketenplan Groene Hart” is het kader voor de samenwerking in de waterketen voor de subregio. Het laatste bestuurlijk overleg heeft in januari 2020 plaatsgevonden. Hierin is onder andere besproken dat na aflopen van het BAW de noodzaak en ambitie blijft om samen te werken, ook buiten de waterketen gezien de uitdagingen die klimaatverandering en de behoefte om energieneutraal en circulair te werken samen verder ontwikkeld moeten worden.
3.2 Doelen afvalwater, hemelwater en grondwater
Algemeen uitgangspunt bij de doelstellingen voor de komende planperiode is dat de verbeteringen en optimalisaties die de afgelopen jaren in de rioleringszorg zijn ingezet, worden doorgezet in de komende planperiode. De gemeente Nieuwkoop wil daarbij op de meest doelmatige manier invulling geven aan het beheer en onderhoud.
De doelstellingen voor de komende planperiode, welke in de volgende paragrafen nader zijn uitgewerkt, zijn:
Daarnaast is nog een aanvullende doelstelling toegevoegd, waaraan de gemeente al wel invulling geeft, maar wat niet eerder specifiek benoemd is, te weten:
|
3.3 Afvalwater
3.3.1Inzameling afvalwater
Vanuit de Wet Milieubeheer heeft de gemeente de verplichting een voorziening aan te bieden voor het inzamelen van afvalwater. Alle percelen binnen het gemeentelijk grondgebied moeten voorzien zijn van een rioolaansluiting, tenzij lokaal zuiveren doelmatiger is. De provinciale ontheffing komt met de inwerkingtreding van de omgevingswet te vervallen. Voor nieuwe aansluitingen en/of aanvragen dienen waterschap en gemeenten dit gezamenlijk af te stemmen.
Riolering
- •
Nieuwbouw: in geval van in- of uitbreidingsplannen wordt het afvalwater aangesloten op de gemeentelijke riolering en draagt de gemeente zorg voor de inzameling van het afvalwater. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen binnen of buiten de bebouwde kom gelegen percelen
- •
Bedrijfslozingen: de gemeente ontvangt deze lozingen op de gemeentelijke riolering onder voorwaarden en mits het ontvangende systeem het afvalwater kan verwerken. Buiten de afstandscriteria uit het ‘Activiteitenbesluit’ en het ‘Besluit Lozingen buiten Inrichtingen’ maakt de gemeente de afweging voor wel of geen aansluiting op de riolering. Indien de gemeente hier niet voor kiest, dient de lozer zelf een adequate voorziening aan te leggen. Dit betreffen maatwerkvoorschriften
- •
Lozingen van huishoudens: alle percelen gelegen tot maximaal 40 meter afstand van de bestaande (druk)riolering zijn of worden aangesloten op de gemeentelijke riolering.
Buiten deze 40 meter grens is het aan de lozer om zelf riolering naar het bewoonde gebied te bekostigen of met een verbeterde septictank te voldoen aan het ‘Besluit Lozing Afvalwater Huishoudens’. De gemeente kiest hiervoor omdat de rioolheffing niet bedoeld is voor het aanleggen van relatief dure oplossingen in het buitengebied. Voor deze woningen geldt dat zij geen rioolheffing betalen. Per aanvraag wordt bepaald of aansluiting op de (druk)riolering doelmatig is. Voor locaties waar aansluiting op de riolering niet doelmatig is geldt dat hiervoor een maatwerkoplossing met het hoogheemraadschap moet worden gezocht
Aansluiting op gemeentelijke riolering of alternatieve gemeentelijke voorzieningen geschiedt altijd door of in opdracht van de gemeente en is bij nieuwe aansluiting/aanleg volledig voor kosten van de lozer. In geval van aansluiting op de riolering regelt de gemeente de aansluiting tot aan de perceelgrens.
Bestaande gemeentelijke aansluitingen/voorzieningen worden in principe gehandhaafd op kosten van de gemeente. Indien vervanging/aanpassing nodig is ten gevolge van een wijziging in de lozing (bijvoorbeeld toename van de lozing), zijn de kosten voor vervanging wel volledig voor rekening van de lozer.
IBA’s
Binnen de gemeente Nieuwkoop zijn 16 percelen voorzien van IBA’s type 2 en 3. Deze IBA’s zijn in eigendom van de gemeente. Hiervan zijn 13 IBA’s in beheer en onderhoud bij Waterschap AGV, overige 3 IBA’s bij de gemeente. Daarnaast zijn 74 percelen voorzien van een IBA type 1 of septictank. Voor deze IBA’s geldt een smalle zorgplicht, waarbij eigenaren zelf verantwoordelijk zijn voor het beheer en onderhoud en geen rioolheffing betalen.
3.3.2Transport afvalwater
Het transport van het afvalwater binnen de gemeente Nieuwkoop vindt plaats via een gemengd rioolstelsel, gescheiden vuilwaterstelsel (DWA) en pers-, druk- en vacuümleidingen. De zorg voor het transport van het afvalwater is nader onder te verdelen in meerdere aspecten. Deze aspecten zijn onderstaand nader toegelicht.
Afvoercapaciteit
Om gezondheidsrisico’s van rioolwater te beperken en wateroverlast te voorkomen, dient de gemengde riolering over voldoende afvoercapaciteit te beschikken om een regenbui te kunnen verwerken. Het rioolstelsel moet dan ook hydraulisch op orde te zijn, wat betekent dat:
- 1.
De riolering als systeem (theoretisch) voldoet aan de hydraulische norm (bui 09)
- 2.
Het beheer op orde is; blokkades in de riolering (zoals wortel ingroei of inhangende inlaatstukken) of vervuiling dienen de afvoer niet bovenmatig te hinderen
De gemeente Nieuwkoop blijft inzetten op het afkoppelen van verhard oppervlak van de riolering, daarnaast blijft zij ook particulieren en bedrijven stimuleren om af te koppelen.
Met afkoppelen wordt het hemelwater van de gemengde riolering afgehaald en het systeem gescheiden in een schoon- en vuilwatersysteem. De komende planperiode gaat de gemeente hiervoor nader hemelwaterbeleid opstellen.
Met afkoppelen wordt het totaal aangesloten hemelwater op de gemengde riolering verkleind. Dit leidt tot tal van maatschappelijke voordelen zoals:
- •
Beperken van gezondheidsrisico’s voor mens en natuur; minder kans op afvalwater op straat en/of in gebouwen en minder kans op het overstorten van vuilwater op het oppervlaktewater
- •
Beter functioneren van het rioleringssysteem van de gemeente; minder kosten voor het transport van stedelijk afvalwater. Daarnaast zorgt afkoppelen ervoor dat meer berging in het rioolstelsel ontstaat, dit creëert meer ruimte voor de zwaardere buien voor de gebieden die nog niet zijn afgekoppeld
- •
Beter functioneren van de AWZI’s door een kleiner aanbod van stedelijk afvalwater en aanvoer van een constanter debiet en kwaliteit van stedelijk afvalwater, waardoor het zuiveringsrendement omhoog gaat
Vanuit de samenwerking wordt steeds gekeken naar wat de maatschappelijk beste oplossing is, hierbij wordt ook gekeken naar een evenredige verdeling van de kosten.
Emissiereductie
Emissies zijn onvermijdelijk. Ongewenste emissies zijn lozingen die een knelpunt vormen voor volksgezondheid en/of waterkwaliteit. De gemeente streeft ernaar om ongewenste emissies naar oppervlaktewater, bodem en grondwater te beperken. Daarmee continueert zij ook hier het beleid uit de vorige planperiode.
Oplossingen worden gezocht in het verminderen van emissies, verbeteren van het watersysteem of ingrepen in de openbare ruimte. Een mogelijke toename van emissies ten gevolgen van klimaatverandering wordt zoveel mogelijk teniet gedaan door maatregelen aan het rioolsysteem, zoals afkoppelen en vergroten van de berging al dan niet in de openbare inrichting.
Voorkomen rioolvreemd water5
Het afvoeren van rioolvreemd water dient zoveel mogelijk voorkomen te worden, daar dit ten koste gaat van de werking van de riolering en zuivering. Dit wordt onder andere voorkomen door:
- •
Controle op lekke riolering tijdens inspecties
- •
Controle op foutieve aansluitingen door onder andere rookproeven, meting temperatuur verschillen en analyse draaiuren gemalen
- •
Controle op foutief aangesloten drainage buizen
- •
Controle drempelhoogtes overstorten ten opzichte van waterpeil
Alleen indien op grond van klachten en/of waarnemingen foutieve aansluitingen worden vermoed, wordt dit onderzocht. Het preventief opsporen van foutieve aansluitingen zonder dat daar aanwijzingen voor zijn, beschouwt de gemeente als niet doelmatig.
3.4 Hemelwater
3.4.1Inzameling hemelwater
Vanuit de hemelwaterzorgplicht, conform artikel 3.5 van de Waterwet, heeft de gemeente de verantwoordelijkheid voor een doelmatige inzameling van overtollig hemelwater uit de openbare ruimte. Zij heeft ook de zorgplicht voor de afvoer van hemelwater van particuliere percelen, voor zover dit niet redelijkerwijs van de perceeleigenaar kan worden verwacht.
Belangrijk vertrekpunt in de wetgeving is dat de zorgplicht in eerste instantie bij de burger ligt. De burger draagt in eerste instantie zelf zorg voor het verwerken van hemelwater op het eigen perceel. Dit kan door hergebruik, infiltreren in de bodem, bergen in bijvoorbeeld een vijver of afvoeren naar oppervlaktewater. Wanneer dit redelijkerwijs niet mogelijk is, moet de gemeente de zorgplicht op een doelmatige manier overnemen.
De gemeente heeft de ambitie om bewoners en bedrijven te stimuleren het hemelwater zoveel mogelijk op eigen perceel vast te houden. Naast dat dit het hydraulisch functioneren van de riolering ten goede komt draagt het onder andere bij aan het bestrijden van verdroging, ondersteunen van biodiversiteit en het tegengaan van hittestress. Bedrijven gelegen op bedrijventerreinen, grenzend aan oppervlaktewater, zijn verplicht dakoppervlak af te voeren naar het oppervlaktewater.
3.4.2Verwerking hemelwater
Bij de verwerking van hemelwater wordt onderscheid gemaakt tussen bestaand gebied, nieuwbouw (in- en uitbreidingen) en buitengebied. Afkoppelen is geen doel op zich binnen de gemeente, maar het verkleinen van het aangesloten verhard oppervlak verbetert het hydraulisch en het milieutechnisch functioneren van de riolering. Het vasthouden van hemelwater is één van de afkoppelmogelijkheden. Dit draagt bij aan een vermindering van de piekbelasting op het watersysteem en draagt bij aan het tegengaan van de gevolgen van hitte en droogte. Afkoppelen wordt zoveel mogelijk gezamenlijk uitgevoerd met andere maatregelen in de openbare ruimte met in achtneming van de voorschriften en aanbevelingen van de waterkwaliteitsbeheerders, niet elk terrein is geschikt om af te koppelen.
Om voor het verwerken van hemelwater op het oppervlaktewater significante verslechtering van de kwaliteit van het oppervlaktewater te voorkomen hanteren de waterkwaliteitsbeheerders een aantal aandachtspunten. Dit wordt nader uitgewerkt in het nieuwe hemelwaterbeleid:
- •
Duurzaam bouwen
- •
Het toepassen van een berm- of bodempassage
- •
Voorkomen verkeerde aansluitingen (toezicht en controle)
- •
Het regenwaterriool uitvoeren met (straat)kolken voorzien van extra zand-/slibvang of zakputten (putten met verdiepte bodem) op tactische plekken in het stelsel
- •
Adequaat beheer van straatoppervlak, straatkolken en zakputten (straatvegen en kolken/putten zuigen)
- •
Het toepassen van duurzaam onkruidbeheer
- •
Voorlichting aan bewoners, gebruikers en beheerders over juist gebruik van riolering. Bijvoorbeeld het vermijden van vervuilende activiteiten op straat zoals auto’s wassen en/of repareren en chemische onkruidbestrijding
Bestaand gebied (bestaande bebouwing en openbaar gebied)
In de gebieden met een gemengd stelsel wordt het overtollige hemelwater afgevoerd via het gemengde stelsel. De gemeente Nieuwkoop wil in de gebieden die daar geschikt voor zijn, en daar waar het doelmatig is, voor zowel openbaar als particulier terrein, waterstromen scheiden bij de bron.
Binnen de gemeente Nieuwkoop is infiltratie niet of nauwelijks mogelijk als gevolg van de bodemgesteldheid en/of te hoge grondwaterstanden. Geschikte gebieden zijn gebieden waar voldoende ruimte is om berging te creëren, gebieden gelegen in de nabijheid van oppervlaktewater en/of waar een combinatie met andere werkzaamheden in de openbare ruimte berging kan worden gemaakt. Afweging vindt plaats op basis van doelmatigheid, duurzaamheid, strategie en kosten.
De voorkeursvolgorde binnen de gemeente Nieuwkoop voor bestaande gebieden is:
- 1.
Opvangen/verwerken op eigen terrein, voor zover dit mogelijk is
- 2.
Afvoer naar oppervlaktewater indien het perceel grenst aan oppervlaktewater
- 3.
Afvoer via het hemelwaterriool
- 4.
Afvoer naar gemengd rioleringsstelsel als afkoppelen niet doelmatig is
Voor openbare/publieke gebouwen wil de gemeente een voorbeeldfunctie zijn voor haar burgers. Hierbij wil de gemeente niet alleen vanuit problemen, maar ook vanuit kansen kijken. Afweging vindt plaats op basis van kosten-baten analyse, waarbij vanuit voorbeeldfunctie hiervan kan worden afgeweken, maar niet tegen iedere prijs.
Waar de gemengde riolering wordt vervangen door een gescheiden systeem van vuilwater- en hemelwaterriolen, kunnen particulieren/bedrijven de voorzijde van de woning op vrijwillige basis aansluiten op het hemelwaterriool. Hierbij worden bij iedere woning uitleggers aangelegd om eventueel op een later tijdstip alsnog af te kunnen koppelen. Vooralsnog gaat de gemeente hierbij tot aan de perceelsgrens, hoe de gemeente hier voor de toekomst mee om wil gaan wordt in het nieuwe hemelwaterbeleid nader uitgewerkt. Daarnaast wil de gemeente ook in de overige gevallen particulieren en bedrijven stimuleren (op vrijwillige basis) om het verhard privaat oppervlak af te koppelen.
Om burgers en bedrijven te stimuleren richt de gemeente zich op het vergroten van de bewustwording door communicatie, voorlichting en acties. Daarnaast wil de gemeente het besef over eigen verantwoordelijkheid vergroten bij particulieren en bedrijven.
Hierbij speciale aandacht voor gebieden met wateroverlast of waar de bestaande riolering overbelast is (zoals opgenomen in hoofdstuk 4 tabellen 4.4 en 4.5). Tevens wil de gemeente woningbouwcorporaties betrekken, zodat ze bij groot onderhoud gelijktijdig kunnen afkoppelen. Wanneer hier gedurende de looptijd van het GRP aanleiding toe is wil de gemeente dit heroverwegen en daarmee afkoppelen mogelijk op termijn te verplichten. Hoe de gemeente hier dan invulling aan wil geven dient nader onderzocht te worden. De gemeente kan via een verordening op basis van artikel 10.32a van de Wet milieubeheer (Wm) regels stellen aan het lozen van hemel- en grondwater.
Hierin kan zij voorschrijven dat particulieren (binnen een redelijke termijn) hemel- en/of grondwater op eigen perceel moeten gaan verwerken of gescheiden aan de gemeente moeten aanleveren.
Nieuwbouw (zowel uitbreiding als inbreiding)
Hemelwater in openbaar gebied wordt niet aangesloten op de gemengde riolering.
De perceeleigenaar is primair verantwoordelijk voor de verwerking van hemelwater en dient afstromend hemelwater voor zover dat redelijk mogelijk is op eigen terrein te verwerken of naar oppervlaktewater te brengen. Alleen wanneer verwerking op eigen terrein niet mogelijk is (aan te tonen door de perceeleigenaar of projectontwikkelaar), is afvoer via gemeentelijke voorziening toegestaan. Waarbij de kosten voor het realiseren van een aansluitpunt en/of het creëren van berging wordt doorbelast aan de aanvrager.
Voor vervangende nieuwbouw vindt deze afweging plaats op basis van het aantal woningen per situatie en wordt gekeken naar wat de mogelijkheden zijn voor de perceeleigenaar.
Eisen aan berging, kosten, technieken en dergelijke voor de verwerking door de perceeleigenaren kan worden vastgelegd in een nieuwe (hemelwater)verordening. De gemeente overweegt het aanvullend oplossen van wateroverlast van andere locaties wanneer hier mogelijkheden voor zijn bij nieuwbouwprojecten. De gemeente bekostigt dan de extra maatregelen.
Buitengebied
In gebieden waar een druk-, vacuüm- of persriool aanwezig is (vooral buiten de bebouwde kom) bedoeld voor de inzameling van alleen afvalwater, is het niet toegestaan om hemelwater op de riolering aan te sluiten. De pompcapaciteiten en de afmetingen van de druk-, vacuüm- en persleidingen zijn niet berekend op de afvoer van hemelwater. Perceeleigenaren moeten het hemelwater op eigen terrein verwerken en/of afvoeren naar het oppervlaktewater.
3.4.3Klimaatontwikkelingen
Als gevolg van de uitstoot van broeikasgassen (zoals CO2 en methaangas), stijgt de temperatuur op aarde. De gevolgen hiervan worden steeds duidelijker en de verwachting is dat er steeds meer extreme regenbuien en natte perioden zullen voorkomen waarmee de kans op wateroverlast of overstromingen toeneemt.
Ook kunnen er periodes van droogte voorkomen die weer zorgen voor verzilting van rivieren of schaarste van drinkwater. De klimaatscenario’s van het KNMI geven aan welke klimaatveranderingen in Nederland in de toekomst plausibel zijn6.
De toenemende intensiteit (met name van kortdurende regenbuien) zal steeds vaker tot hinder en overlast als gevolg van water-op-straat leiden. Het GRP richt zich met name op het voorkomen en tegengaan van wateroverlast en droogte (wateronderlast) en heeft een indirecte relatie met hittestress en waterkwaliteit. De gemeente ontwerpt eventuele maatregelen dusdanig, dat ze bijdragen aan alle aspecten van klimaatverandering.
De klimaatopgave ziet de gemeente als gezamenlijke opgave samen met het waterschap, provincie, inwoners en bedrijven. De gemeente beperkt wateroverlast en probeert schade te voorkomen door de riolering en het watersysteem klimaatbestendig en klimaatrobuust te maken. Voor de extreme buien benutten we de mogelijkheden in de inrichting van de openbare ruimte en stimuleren we inwoners en bedrijven om dit ook te doen op eigen terrein. De komende jaren zijn gericht op de bewustwording voor het klimaat/waterrobuust handelen, om in 2050 klimaatbestendig te zijn.
Hinder, overlast en schade
Problemen door situaties van water-op-straat manifesteren zich, in meer of mindere mate, in belemmering van het (economische) verkeer, schade aan de inrichting van de openbare ruimte, schade aan vastgoed of effect op waterkwaliteit.
De gemeente hanteert de acceptatieniveaus hinder, overlast en schade (zie tabel 3.1). Hinder is acceptabel, overlast is niet wenselijk en schade is niet acceptabel.
Tabel 3.1 Algemene omschrijving gradaties water-op-straat
Gebeurtenis |
Omschrijving |
Voorbeeld |
Hinder |
Kortdurend water-op-straat van geringe omvang, waarbij vervoer en transport nog mogelijk is (wegen blijven toegankelijk) en geen schadeoptreedt. |
|
Overlast |
Ernstige hinder (zoals verdund afvalwater op straat of stremming) en forse hoeveelheden hemelwater op straat. |
|
Schade |
Kort- of langdurend ‘water-op-straat’ van een dusdanige omvang dat er schade aan eigendommen optreedt (doordat water panden binnenstroomt) en/of essentiële (gebruiks-)functies uitvallen7 . |
|
Risico
Het risico wordt ook wel geformuleerd als de impact (of schade) die een gebeurtenis veroorzaakt vermenigvuldigd met de frequentie van de gebeurtenis. Voor de heftige buien die schade veroorzaken, zoals in 2018 zijn gevallen, is het vaak niet doelmatig om het rioolstelsel en de inrichting van het hele gebied aan te passen om deze schade te voorkomen. Meerdere malen per jaar overlast, zelfs zonder schade, kan vanwege de frequentie wel vragen om een oplossing.
Speciale aandacht gaat naar de ondergrondse inpandige garages, waarbij maatregelen de verantwoordelijkheid van de eigenaren zelf zijn. De afweging voor het nemen van maatregelen vraagt om maatwerk en wordt nader uitgewerkt in de nog uit te voeren risicodialogen.
Dimensionering
Het rioolstelsel in de gemeente Nieuwkoop is in het verleden gedimensioneerd op bui 08 uit de Leidraad Riolering. Dit is een regenbui die gemiddeld eens in de twee jaar voorkomt. In het BRP wordt het rioolstelsel hydraulisch getoetst op een bui die theoretisch eenmaal per vijf jaar voorkomt (bui 09 Leidraad Riolering).
Bij eventuele aanpassingen aan het rioolstelsel worden de maatregelen eveneens gedimensioneerd op deze bui 09 met een doorkijk met een bui die theoretisch eenmaal per tien jaar voorkomt (bui 10 Leidraad Riolering). De gemeente gaat alleen maatregelen dimensioneren wanneer de theoretische knelpunten ook daadwerkelijk in de praktijk zijn waargenomen.
Waar mogelijk en doelmatig koppelt de gemeente hemelwater van de gemengde riolering af, waarbij lokale omstandigheden, zoals aanwezigheid van oppervlaktewater, bodemgesteldheid, grondwaterstand en/of beschikbare ruimte, worden meegenomen. Het afkoppelen van hemelwater mag niet leiden tot grondwateroverlast. Hierbij wordt ook getoetst of de maatregelen maatschappelijk verantwoord zijn. Monitoring vindt (op termijn) plaats door middel van het monitoren van de grondwaterstand via het uit te bereiden grondwatermeetnet en het meldingenregistratiesysteem.
Omdat de capaciteit van de riolering gelimiteerd is en de riolering niet onbeperkt kan worden vergroot, zoekt de gemeente ook naar mogelijkheden om bovengronds berging en/of afvoer te creëren. De komende planperiode richt de gemeente zich hierbij met name op het ‘laaghangend fruit’. Dit zijn aanpassingen in de openbare inrichting, waarbij het hemelwater op een relatief eenvoudige en goedkope manier afgevoerd kan worden naar groenvoorzieningen en/of nabij gelegen oppervlaktewater. Voorwaarde hierbij is dat de waterstromen gescheiden worden zodat (op termijn) alleen hemelwater oppervlakkig wordt afgevoerd naar groenvoorzieningen en/of oppervlaktewater.
Het uitgangspunt hierbij is dat hemelwater eerst wordt vastgehouden, dan gekozen wordt voor bergen van water en als laatste voor afvoeren. Op deze manier, ondervindt het watersysteem minder invloed van piekbelastingen. Inzicht in de bovengrondse afstroming is hierbij steeds belangrijker. Hiervoor maakt de gemeente gebruik van de recent uitgevoerde stresstesten en de resultaten van het BRP.
De gemeente Nieuwkoop richt zich op:
- •
Het bovenstrooms treffen van maatregelen om benedenstrooms overlast en/of hinder te voorkomen van afstromend water.
- •
Het afkoppelen en vasthouden van hemelwater op locaties waar het niet tot overlast of schade leidt
- •
Groenvoorzieningen inzetten als bergingsvoorziening voor afstromend hemelwater, door de groenvoorziening lager te plaatsen dan de weg en banden eventueel de verlagen. Een aandachtspunt hierbij is de relatie met strooiroutes en de hogere beheer en onderhoudsfrequentie
- •
Toepassen van waterpasseerbare verharding bij parkeervoorzieningen
- •
Streven naar het, waar mogelijk, vervangen van niet-functionele verharding door groen (waar doelmatig)
- •
Waar doelmatig speeltuinen inzetten voor waterberging, aandachtspunt hierbij is de kwaliteit van het water (geen afvalwater af laten stromen naar speeltuinen) en het water mag slechts gedurende een korte periode aanwezig zijn
Voor het plannen van de maatregelen bepaalt de mate van risico en urgentie de planning.
De opgave van het waterschap is om te voldoen aan een beschermingsnorm van 1x per 100 jaar voor bebouwde kernen voor wat betreft inundaties uit het regionale oppervlaktewatersysteem (Nationaal Bestuursakkoord Water). Afhankelijk van een maatschappelijke kosten-baten afweging kan een lagere bescherming worden geboden. De provincie stelt het beschermingsniveau vast.
3.5 Grondwater
In artikel 3.6 van de Waterwet is opgenomen dat de gemeente de zorgplicht heeft voor het in het openbaar gemeentelijk gebied treffen van maatregelen om structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken, voor zover het treffen van die maatregelen doelmatig is en niet tot de zorg van waterschap of provincie behoort.
De zorgplicht heeft het karakter van een inspanningsverplichting. Dat wil zeggen dat de gemeente niet verantwoordelijk is voor handhaving van het grondwaterpeil in bebouwd gebied, maar alleen een regierol vervult. De zorgplicht werkt niet met terugwerkende kracht en kan dus niet leiden tot aansprakelijkheid voor schadesituaties uit het verleden.
De gemeente heeft de taak doelmatige maatregelen te treffen om structureel nadelig effect te voorkomen of te beperken. Als uit klachten/meldingen blijkt dat grondwateroverlast optreedt onderzoekt de gemeente de situatie. De taak bestaat niet uit het wegnemen van de (ervaren) overlast. De tekst in artikel 3.6 heeft een aantal beleidsvariabelen in zich die nog niet nader gedefinieerd zijn. Dit geeft de gemeente ruimte voor een eigen invulling van het beleid, waarbij rekening gehouden kan worden met eigen ambities en lokale omstandigheden. Voor de gemeente Nieuwkoop zijn de volgende definities van toepassing:
- •
Structureel: structurele grondwateroverlast, is (potentiële) terugkerende overlast waarbij gebruiksfunctie op lange termijn wordt aangetast ofwel als nadelig gevolg regelmatig voorkomt
- •
Overlast (nadelige gevolgen): wanneer woningen economische schade of mensen fysieke schade ondervinden of normaal gebruik van bovengrondse gebruiksfuncties van betreffende ruimte/terrein wordt aangetast
- •
Doelmatig: doelmatige maatregelen zijn maatregelen die qua kosten in overeenstemming zijn met de effecten en gecombineerd kunnen worden met andere werkzaamheden. Hierbij wordt een afweging gemaakt tussen kosten enerzijds en vermindering van de overlast (zowel de mate van overlast als het aantal personen of gebiedsgrootte met overlast) anderzijds
Maatregelen op particulier terrein zijn altijd voor rekening van de particulier zelf. Maatregelen in openbaar gebied voert de gemeente alleen uit als sprake is van structureel nadelige gevolgen (en geen taak is van provincie of waterschap).
Verantwoordelijkheden:
Naast de gemeente hebben particulieren, het Waterschap en de Provincie ook een wettelijke verantwoordelijkheid in het grondwaterbeheer. De particulier zorgt voor bouwkundige of waterhuishoudkundige voorzieningen op eigen terrein omdat hij verantwoordelijk is voor de goede staat van zijn eigendom.
Het waterschap dient door peilbeheer voldoende ontwatering en afvoercapaciteit te garanderen. Hiervoor voert HHR een boezemstudie uit. Tevens zijn zij vergunningverlener voor kortdurende grondwateronttrekkingen in de ondiepere lagen van de bodem, zoals bronbemaling bij bouwprojecten. De Provincie is vergunningverlener voor grootschalige en langdurige grondwateronttrekkingen in de diepere bodemlagen, zoals drinkwateronttrekkingen en bodemenergiesystemen.
Bestemmingsplanfase
Als een bestemmingsplan wordt gewijzigd, dient een Watertoets uitgevoerd te worden. Bij elk nieuw bestemmingsplan wordt de grondwatersituatie meegenomen in de waterparagraaf. De benodigde maatregelen om grondwaterproblemen te voorkomen worden daarbij vastgelegd in regels voor diverse bestemmingen. De gemeente staat geen bebouwing toe op locaties waar dit vanuit het watersysteem tot schade leidt of beperkingen geeft aan het natuurlijke watersysteem. De gemeente stemt hierbij bouwpeilen af op de gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) die door monitoring (door initiatiefnemer) is geverifieerd (minimaal 1 jaar).
Het gaat daarbij niet alleen om regels ten aanzien van zetting en drooglegging, maar ook ten aanzien van drainagesystemen en ontwateringsdiepte.
Bij herontwikkeling, herinrichting en renovatieprojecten maakt de gemeente de afweging of het aanleggen van drainage in de openbare ruimte een doelmatige maatregel is om grondwateroverlast te beperken en/of te voorkomen. Bij vervangingswerkzaamheden van de riolering legt de gemeente standaard drainage mee in de rioolsleuf (voorkomen stijging grondwaterstand in verband met vervanging lekkende riolering). Burgers hebben de mogelijkheid om op eigen kosten particuliere drainage aan te sluiten op het hemelwaterriool van de gemeente. De gemeente communiceert hierover met burgers.
Bronnering
Bij een bronnering wordt tijdelijk grondwater aan de bodem onttrokken om de grondwaterstand te verlagen. Zo kunnen werkzaamheden, zoals de aanleg van bouwwerken en kabels en leidingen, droog worden uitgevoerd. Voor zowel het onttrekken van grondwater als het lozen van het opgepompte grondwater op oppervlaktewater geldt dat Waterschappen HHR, HHSR en AGV/Waternet hiervoor het bevoegd gezag zijn.
Voor het toetsen van lozing van bronneringswater op de riolering geldt dat de gemeente hiervoor het bevoegd gezag is. Uitgangspunt is dat schoon bronneringswater niet op het vuilwaterriool wordt geloosd, maar terug wordt gebracht in de bodem of afgevoerd wordt naar oppervlaktewater. In de praktijk zal dit echter niet altijd mogelijk zijn. Bij grotere projecten is daarom een omgevingsvergunning verplicht met een waterparagraaf.
Voor het lozen van bronneringswater op de riolering dient in het kader van het Activiteitenbesluit8 een verzoek tot een maatwerkvoorschrift te worden ingediend bij de gemeente. De voorkeursvolgorde is opgenomen in bijlage 4.
3.6 Doelmatig beheer en goed gebruik van de riolering
Het beheer van de riolering is gericht op een duurzame instandhouding van het totale rioleringsstelsel tegen de laagst mogelijke kosten en zo min mogelijk overlast voor de burger en gebruiker. Belangrijk is een goed gegevensbeheer, preventief onderhoud en integrale afstemming bij (her)inrichting met wegen en groen.
Door alle projecten integraal te benaderen en waar mogelijk werk met werk maken, worden middelen kostenefficiënt besteed. Daarnaast heeft de communicatie met de burger en gebruiker de aandacht om bewustwording te vergroten over eigen verantwoordelijkheid als het gaat om klimaatverandering en juist gebruik van de riolering.
3.6.1Samenwerking in de waterketen
Samenwerken is geen doel op zich, maar heeft wel duidelijke doelstellingen. Vanuit het Bestuursakkoord Water (BAW) wordt gestuurd op regionale samenwerkingsverbanden voor de waterketen. De partijen daarbij zijn naast gemeenten en het waterschap, vaak ook het drinkwaterbedrijf en de provincie. De gemeente Nieuwkoop maakt onderdeel uit van de subregio Groene Hart.
De gemeente heeft de ambitie om in de samenwerking met de waterschappen en buurtgemeenten een meet- en monitoringsplan op te stellen. Het meet- en monitoringsplan is gericht op het grondwatermeetnet en het doelmatig meten ten behoeve van inzicht in functioneren van de riolering. Wat betreft de riolering ligt de focus op het verkrijgen van inzicht, vervolgens op valideren.
Doel van de samenwerking is het behalen van een doelmatigheidswinst (minder meer kosten), vergroten van kwaliteit en verkleinen van kwetsbaarheid van de afzonderlijke organisaties. Dit is opgenomen in de Bestuurlijke overeenkomst Samenwerking in de Waterketen Regio Rijnland. De gemeente wil de regionale samenwerking versterken door zowel inhoudelijk (projecten) als op procesmatig vlak de krachten te bundelen. De mogelijkheden en kansen op het gebied van samenwerking zijn opgenomen in het Waterketenplan Groene Hart. Daarnaast is een gezamenlijke meerjarenplanning opgesteld.
3.6.2Duurzaamheid en energieneutraal
In september 2020 is het Duurzaamheidsprogramma Nieuwkoop 2020-2023 vastgesteld, waarin zij beschrijft wat de ambitie van de gemeente is op het vlak van duurzaamheid. Hierbij is niet alleen aandacht voor het ‘hier en nu’ maar ook voor het ‘daar en later’.
Het creëren van bewustwording over duurzaamheid is belangrijk, daarom wil de gemeente partijen bij elkaar brengen en elkaar inspireren. De gemeente richt zich op de volgende vijfthema’s:
- •
Energietransitie
- •
Circulaire economie
- •
Biodiversiteit
- •
Verduurzaming mobiliteit
- •
Gemeentelijke organisatie
Komende planperiode wil de gemeente maatregelen verkennen die bijdragen aan deze ambitie. Gedacht wordt aan het verbeteren van het energieverbruik van pompen en gemalen (eventueel door vroegtijdige vervanging met energiezuinigere pompen), circulair gebruik van materialen en duurzame Grond,-, Weg- en Waterbouw. Waar mogelijk en doelmatig wil de gemeente dit in de samenwerking oppakken en onderling kennis delen.
3.6.3Beheergegevens
De Wet milieubeheer schrijft voor dat bij de gemeente bekend moet zijn welke rioleringsvoorzieningen aanwezig zijn en in welke staat zij verkeren. Ook de WIBON (Wet Informatie-uitwisseling Bovengrondse en Ondergrondse Netten) schrijft voor dat de aanwezige rioleringsvoorzieningen in beeld moeten zijn. Hiervoor moeten de revisiegegevens binnen twee weken na aanleveren in het rioolbeheersysteem zijn verwerkt. Zonder deze gegevens is effectieve (be)sturing niet mogelijk en kan de doelmatigheid niet worden gewaarborgd. In lijn met de eisen uit de wetgeving worden de inspanning voor het bijhouden en actualiseren van de beheergegevens voortgezet in de komende planperiode.
3.6.4Beheer en onderhoud
De gemeente streeft naar een robuust systeem, met niet te veel verschillende systemen. Op deze manier worden ook de kosten voor beheer en onderhoud zo laag mogelijk gehouden. Momenteel wordt het beheer programma-gestuurd cyclisch uitgevoerd. De komende planperiode wil de gemeente de mogelijkheden van risicogestuurd beheer onderzoeken. De afwegingen repareren, renoveren en vervangen vrijvervalriolering vinden plaats op basis van doelmatigheid. De gemeente streeft hierbij naar integrale projecten in combinatie met wegen en groen. Mogelijk heeft dit tot gevolg dat maatregelen/vervangingen naar voren worden gehaald in de planning, wanneer dit betekent dat afkoppelen dan wel mogelijk is.
Wanneer geen wateroverlast optreedt en/of maatregelen niet integraal uitgevoerd kunnen worden, kiest de gemeente in plaats van vervanging voor relinen van de riolering. In hoofdstuk 4 is nadere invulling gegeven aan het beheer en onderhoud.
3.6.5Ongewenste lozingen
Voor een doelmatig beheer is het zaak om ongewenste lozingen te voorkomen. Dit betekent dat illegale aansluitingen op de riolering niet zijn toegestaan en dat hemelwater niet geloosd mag worden op drukriolering. Ook het lozen van bedrijfsafvalwater/proceswater op het rioolsysteem heeft hierbij de aandacht.
Hierover moeten duidelijke afspraken worden gemaakt met lozers met betrekking tot de aard en omvang van de lozing in relatie tot de capaciteit van het rioolsysteem bij nieuwe of gewijzigde lozingen.
Daarnaast mogen er geen overtredingen van de lozingsvoorschriften plaatsvinden en moeten de vergunningen worden nageleefd. De gemeente controleert hierop en de omgevingsdienst controleert de vergunningen. De omgevingsdienst en het hoogheemraadschap treden indien nodig handhavend op.
3.6.6Organisatie
Voor het uitvoeren van de gemeentelijke watertaken moet binnen de gemeentelijke organisatie voldoende personele capaciteit beschikbaar zijn. Aandachtspunt hierbij zijn:
- •
Toenemend beroep op de sector in verband met klimaatverandering
- •
Kwetsbaarheid; zorgen dat voldoende capaciteit beschikbaar is om alle taken uit te kunnen blijven voeren, waar mogelijk en noodzakelijk kan dit ook binnen de samenwerking worden opgepakt
- •
Behouden van kennis; voorkomen dat door verloop van personeel kennis binnen de organisatie verloren gaat
3.6.7Klantgerichte benadering
De gemeente streeft een klantgerichte benadering na. Meldingen en klachten worden afgehandeld, hiervan vindt registratie plaats zodat waar noodzakelijk/wenselijk analyse achteraf mogelijk is. Daarnaast schrijft de zorgplicht voor dat de gemeente een (grond)waterloket instelt.
3.6.8Communicatie
De gemeente zet in op gerichte communicatie met bewoners en wil daarbij bewoners actief benaderen om op te halen wat onder burgers speelt. Waar mogelijk is de communicatie dorpsgericht en gericht op informeren. Nieuwbouwprojecten zijn meer gericht op participatie en daarin hebben burgers een actieve rol bij de invulling van het ontwerp. Waar mogelijk wil de gemeente aansluiten bij regionale communicatiecampagnes om de bewustwording te vergroten.
3.7 Financiën
De gemeente streeft naar een solide beleid ten aanzien van de financiering van de strategie uit het voorliggende GRP. Het financieel beleid is gericht op een goede instandhouding van bestaande voorzieningen en de vervanging hiervan op de lange termijn, rekening houdend met nieuwe inzichten en klimaatveranderingen. Uitgangspunt is om dit tegen een kostendekkend tarief aan te bieden en zorg te dragen voor voldoende buffer in de ‘Voorziening Riolering’ om onvoorziene investeringen op te kunnen vangen.
4 Strategie en maatregelen
Dit hoofdstuk beschrijft de strategie voor de komende planperiode. Deze zijn bepaald door de huidige situatie te toetsen aan de geformuleerde beleidsuitgangspunten uit het vorige hoofdstuk. Vervolgens is bepaald welke maatregelen de komende planperiode noodzakelijk zijn in relatie tot de gestelde doelstellingen.
4.1 Toetsing huidige situatie
De huidige stand van zaken van de rioleringszorg in de gemeente is vergeleken met de kwaliteit die de gemeente in de toekomst voor ogen heeft. Onderstaand is dit per onderwerp weergegeven. Tevens is een overzicht van het totale areaal opgenomen.
Hiermee voldoet de gemeente steeds meer aan de doelstellingen uit hoofdstuk 3. De komende planperiode is met name gericht om dit in stand te houden, het vergroten van het inzicht en verder te werken naar een klimaatbestendigere en duurzame leefomgeving.
Tabel 4.1 Huidig areaal gemeente Nieuwkoop
Object |
Omvang |
Eenheid |
Vrijvervalriolering |
|
|
Gemengde riolering |
63,0 |
km |
Vuilwaterriolering |
59,2 |
km |
Hemelwaterriolering |
54,3 |
km |
Totaal |
176,5 |
km |
Gemalen, pompunits, persleidingen en drukriolering |
|
|
Gemalen |
62 |
st. |
Persleidingen |
32,7 |
km |
Pompunits |
813 |
st. |
Drukriolering |
80,4 |
km |
Vacuümstations |
1 |
st. |
Vacuümputten |
29 |
st. |
Vacuümriolering |
4,5 |
km |
Overstorten / (nood)uitlaten en randvoorzieningen |
|
|
Externe overstorten |
19 |
st. |
Bergbezinkbassin |
5 |
st. |
Nooduitlaten (DWA-systemen) |
1 |
st. |
Hemelwateruitlaat |
256 |
st. |
Figuur 4.1 Leeftijdsopbouw bestaand rioleringssysteem (bron Geovisia november 2019)
Vanuit het Besluit lozen buiten inrichtingen artikel 3.14, 3.15 en 3.16 zijn algemene regels, voor lozingen uit gemeentelijke voorzieningen voor inzameling en transport van afvalwater, beschreven. Hieruit vloeit onder andere voort dat riooloverstorten en (hemelwater)uitlaten moeten zijn opgenomen in het GRP. Voor een overzicht van de overstorten verwijzen wij naar bijlage 4 van het BRP.
4.2 Speerpunten
Op basis van de toetsing in hoeverre de huidige situatie van de rioleringszorg in de gemeente Nieuwkoop afwijkt van de gewenste situatie en het gestelde ambitieniveau zijn speerpunten opgesteld. De gemeente gaat zich de komende planperiode richten op deze speerpunten om op deze manier de gestelde doelstellingen te realiseren en te werken naar het verder realiseren van het gestelde ambitieniveau.
De speerpunten voor de planperiode 2021 - 2025 zijn:
- •
Vergroten inzicht hydraulisch functioneren: Op dit moment beschikt de gemeente niet over een actueel en compleet rekenmodel en kan daardoor geen waarheidsgetrouwe hydraulische berekening uit te voeren. De komende planperiode richt de gemeente zich op onderzoek om de gegevens te controleren en ontbrekende gegevens aan te vullen, op basis van deze gegevens het rekenmodel te completeren en hydraulische berekeningen uit te voeren
- •
Klimaat adaptatie: de gemeente wil de riolering en de inrichting van Nieuwkoop klimaatadaptief maken. Hiervoor maakt de gemeente gebruik van de stresstestresultaten en informatie uit het verleden. Bij iedere (her)inrichting van de buitenruimte worden op basis van deze inzichten de risico’s op schade bepaald, hierbij wordt verder gekeken dan alleen de plangrenzen
- •
Participatie en communicatie: de gemeente wil burgers en bedrijven betrekken bij het terugdringen van de wateroverlast en klimaatbestendig maken van de leefomgeving. Daarnaast wil de gemeente meer communiceren over wat burgers en bedrijven zelf kunnen doen ten aanzien van bijvoorbeeld het afkoppelen van verhard oppervlak en goed rioolgebruik
- •
Samenwerking: de gemeente blijft actief deelnemen in het samenwerkingsverband subregio Groene Hart om kennis en ervaringen uit te wisselen over onder andere meten- en monitoren, energie en duurzaamheid
4.3 Maatregelen
4.3.1Onderzoeksmaatregelen
Onderzoek is nodig om goed inzicht te kunnen houden in het functioneren van het rioolstelsel en tijdig en adequaat te kunnen reageren. Voor de meeste onderzoeksinspanningen kan volstaan worden met een voortzetting van de huidige strategie. Onderstaand zijn enkele onderzoeken kort benoemd:
- •
Vergroten inzicht hydraulisch functioneren:
- -
Onderzoek aangesloten verhard oppervlak grotendeels door de eigen buitendienst in combinatie met inhuur hierin gespecialiseerde bedrijven
- -
Inhaalslag inmeten rioolputten, BOB's, maaiveldhoogte en diameter voor de urgente locaties, de overige putten gelijktijdig met reguliere rioolinspectieronde
- -
Inmeten hoofdgemalen op inkomende leidingen en in- en uitslagpeilen
- -
Inmeten van de uitlaten en/of overstortleidingen op het oppervlaktewater door de eigen buitendienst
- -
Wijzigingen in rekenmodel verwerken in Geovisia en vice versa (valt binnen budget revisies verwerken)
- -
Hydraulische berekening op basis van nieuwe gegevens voor einde planperiode. De resultaten van deze berekeningen dienen voor de verdere uitwerking van de voorgestelde klimaatmaatregelen in het volgende GRP
- -
- •
Risicodialogen klimaat: het voeren van risicodialogen is gericht om vanuit de stresstesten te komen tot een prioritering van opgaven en het benoemen van een handelingsperspectief om te komen tot gedragen doelen en om maatregelen concreet te kunnen maken. Een eerste aanzet hiervan is reeds meegenomen in voorliggend GRP
- •
Opstellen hemelwaterbeleid en hemelwaterverordening: op basis van de resultaten van de risicodialogen werkt de gemeente het hemelwaterbeleid nader uit en waar nodig stelt de gemeente een hemelwaterverordening op. In de hemelwaterverordening kan de gemeente tevens het verbod van lozen van hemelwater op de drukriolering in het buitengebied regelen. Daarnaast onderzoekt de gemeente de mogelijkheden van een afkoppelsubsidie
- •
Programma klimaatadaptatie: om nadere invulling te kunnen geven aan klimaatadaptatie in relatie tot de inwoners van de gemeente, is voor de periode 2021 – 2025 EUR 100.000 per jaar gereserveerd. Dit bedrag is bedoeld om de bewustwording bij inwoners te vergroten, maar kan ook gebruikt worden om klimaatadaptief gedrag te bevorderen. Afhankelijk van het op te stellen hemelwaterbeleid wordt hier nadere invulling aan gegeven
- •
Aanvullende onderzoeken wateroverlast: naar aanleiding van de analyse van wateroverlast bij extreme neerslag zijn de volgende aanvullende onderzoeken nodig:
- -
Sportvelden - Nieuwkoop: onderzoek naar functioneren watergang en opvoergemaal
- -
Park bij Roerdomplaan - Nieuwkoop: onderzoek waardoor wateroverlast wordt veroorzaakt
- -
Het Brak / Joris Zudde e.o. - Nieuwkoop: onderzoek afvoermogelijkheden bestaand HWA- riool
- -
Oostkanaalweg - Ter Aar: onderzoek wateroverlast in overleg met provincie
- -
Korte Meentweg - Woerdense Verlaat: onderzoek wateroverlast in overleg met provincie
- -
- •
Grondwatermeetnet: Opstellen meetplan en uitbreiden van het grondwatermeetnet met circa 50 peilbuizen met name gericht op de risicogebieden en in relatie tot de resultaten van de droogtestresstest
- •
Onderzoek openbare/publieke gebouwen: de komen planperiode wil de gemeente de kansen en kosten voor het afkoppelen van openbare/publieke gebouwen onderzoeken en op basis van de resultaten een afwegingsboom opstellen. De uitvoeringsmaatregelen worden in de volgende actualisatie van het GRP meegenomen
- •
Onderzoek duurzaamheid: onderzoek naar het verbeteren van het energieverbruik van pompen en gemalen, het circulair gebruik van materialen en duurzame Grond-, Weg- en Waterbouw. Waar mogelijk en doelmatig oppakken binnen de samenwerking om kennis en ervaringen te delen
- •
Onderzoek foutieve aansluitingen buitengebied: inzicht verkrijgen in hoeveel water en waarvandaan wordt afgevoerd. Op basis van deze inzichten een gerichte aanpak opstellen voor die percelen die veel regenwater afvoeren
- •
Informatie houten funderingen toevoegen aan Geovisia: lekke riolering kan een drainerende dan wel infiltrerende werking hebben op de grondwaterstand. De vervanging van deze lekke riolering heeft effect op de grondwaterstand. Met name in relatie tot de houten paalfundering kan dit voor problemen zorgen
- •
Onderzoek risicogestuurd beheer: de gemeente gaat onderzoeken of het (deels) overgaan op risicogestuurd beheer leidt tot een doelmatig beheer
- •
Onderzoek DWAAS-HAAS9 : om de impact van rioolvreemd water inzichtelijk te maken voert de gemeente in samenwerking met de waterkwaliteitsbeheerders een DWAAS-HAAS studie uit
Tabel 4.2 Overzicht onderzoeksmaatregelen (excl. uren)
Omschrijving |
Frequentie / jaar |
Kosten [EUR] |
Inspectieprogramma vrijvervalriolering (incl. reiniging) |
10 % perjaar |
50.000 |
Beoordelen inspecties |
Jaarlijks |
Fte’s* |
Beheersysteem en verwerken revisies |
Jaarlijks |
Fte’s |
Meten en monitoren riooloverstorten en grondwatermeetnet |
Jaarlijks |
20.000 |
Samenwerking subregio Groene Hart |
Jaarlijks |
Fte’s |
Vergroten inzicht hydraulisch functioneren: |
|
|
Inhaalslaginmeten rioolputten |
2021-2022 |
20.000 |
Onderzoek aangesloten verhard oppervlak |
2021-2024 |
5.000 / jr. |
Inmeten rioolputten tijdens reguliere rioolinspectieronde |
Jaarlijks |
5.000 |
Inmeten hoofdgemalen |
2021 |
2.500 |
Inmeten van de uitlaten en/ofoverstortleidingen |
2022 |
2.500 |
Opstellen BRP + hydraulische toetsing 2D |
2024 |
35.000 |
Risicodialogen klimaat |
2021 |
20.000 |
Opstellen hemelwaterbeleid incl. hemelwaterverordening en onderzoek afkoppelsubsidie |
2021-2022 |
31.000 |
Programmaklimaatadaptatie |
2021-2025 |
100.000 / jr. |
Aanvullende onderzoeken wateroverlast |
2021-2022 |
50.000 |
Uitbreidengrondwatermeetnet incl. meetplan** |
2021 |
80.000 |
Diversen kleine onderzoeken zoals duurzaamheid, foutieve aansluitingen e.d. |
2021-2022 |
7.500 |
OnderzoekDWAAS-HAAS |
2022 |
5.000 |
Actualisatie GRP |
2025 |
EUR 25.000 |
- *
uitvoer van deze maatregelen kan worden uitgevoerd binnen eigen fte’s, geen aanvullend onderzoeksbudget nodig
- **
in het kostendekkingsplan meegenomen als overige verbetermaatregel
4.3.2Beheer rioleringsgegevens bij nieuwe aanleg
De revisiegegevens van nieuw aangelegde riolering zullen uiterlijk twee weken na de oplevering van een nieuwbouwproject worden verwerkt. Hiermee voldoet de gemeente aan de regels van WIBON 10 .
4.3.3Objectgerichte maatregelen
Objectgerichte maatregelen zijn gericht op het in stand houden of verbeteren van de toestand (de kwaliteit) van de rioleringsobjecten. Objectgerichte maatregelen zijn zowel vervangingen van verouderde of verslechterde objecten als onderhoudsmaatregelen.
Onderhoud
Het dagelijks onderhoud en kleine storingen aan de gemalen, randvoorzieningen en pompunits wordt door de eigen buitendienst verzorgd. Voor het overige onderhoud geldt het volgende:
- •
Rioolreiniging: om het stelsel duurzaam in stand te houden is reiniging regelmatig noodzakelijk. Reiniging wordt in principe gelijktijdig met de inspectie uitgevoerd, frequentie 1 × per 10 jaar op basis van kern
- •
Onderhoud en reparatie vrijvervalriolering: reparatie en onderhoud aan de vrijvervalriolering op basis van de actuele onderhoudsstaat, wordt jaarlijks uitbesteed
- •
Onderhoud gemalen randvoorzieningen en pompunits: alle gemalen, randvoorzieningen en pompunits worden 1 × per jaar planmatig gereinigd en geïnspecteerd
- •
Storingsonderhoud: de gemalen en ca. 60% van de pompunits zijn aangesloten op een telemetriesysteem. Storingen worden in eerste instantie door de eigen gemeentelijke buitendienst opgelost, complexere problemen worden uitbesteed. Het beheer van het telemetriesysteem is uitbesteed aan een gespecialiseerd bedrijf. Pompunits worden in geval van storing door de eigen buitendienst gereinigd
- •
Pers- en drukriolering: pers- en drukriolering worden niet planmatig gereinigd. Als er een vermoeden bestaat dat de doorstroming is verminderd worden deze door derden doorgespoten
- •
Straatvegen en kolkenzuigen: kolken worden 1 × per jaar door een extern bedrijf gereinigd. Straatvegen wordt 6 × per jaar uitgevoerd en gedeeltelijk aan de rioolheffing toegerekend
- •
Onderhoud IBA’s: het beheer en onderhoud van 13 van de 16 gemeentelijke IBA’s wordt jaarlijks uitgevoerd door AGV, de overige 3 IBA’s zijn in beheer en onderhoud bij de gemeente
- •
Onderhoud sloten en duikers: de gemeente beschikt over een onderhoudsplan op basis waarvan klein onderhoud (maaien) plaats vindt op basis van de functies van de watergangen. Noodzakelijke vervangingen of reparaties op basis van inspecties worden meegenomen in het onderhoud van de civiele kunstwerken. Onderhoud vindt plaats conform beheerplan water en beheerplan civiele kunstwerken
- •
Onderhoud infiltratievoorzieningen:
- -
HWA-riolen maken onderdeel uit van het reguliere beheer en onderhoud van de vrijvervalriolering; reinigings- en inspectiefrequentie van 1 × per 10 jaar
- -
Wadi’s maken onderdeel uit van het groenbeheer; maaifrequentie van 4 × per jaar. Deze kosten worden niet aan de rioolheffing toegerekend
- -
- •
Onderhoud bijzondere constructies:
- -
De overige voorzieningen worden incidenteel gereinigd tijdens rioolonderhoud, hiervoor is geen onderhoudsplan
- -
Groot onderhoud en vervangingen gemalen en pompunits
Op basis van de inspectie- en onderhoudswerkzaamheden die jaarlijks worden uitgevoerd, worden werkzaamheden voor groot onderhoud en/of vervanging van onderdelen van de gemalen en pompunits ingepland. Hierbij gaat de gemeente zoveel mogelijk clustergewijs te werk en worden waar mogelijk energiezuinigere pompen toegepast. Op basis van jarenlange ervaringscijfers van de buitendienst wordt jaarlijks EUR 200.000 besteed aan de vervanging/renovatie van het mechanisch-elektrisch deel (ME) van de pompunits, dit komt neer op circa 50 pompunits per jaar.
De kwaliteit van de gemalen bouwkundig (BK) is nog dermate goed dat de verwachting is dat zij langer meegaan dan de geschatte technische levensduur van 30 jaar. Deze vervangingen zijn in de planning dan ook grotendeels naar achteren geschoven. Voor de vervangingskosten van het ME-deel van de gemalen zijn de ervaringscijfers van de buitendienst aangehouden. In de planperiode is met de in tabel 4.3 opgenomen vervangingsinvesteringen rekening gehouden.
Tabel 4.3 Overzicht objectgerichte maatregelen (excl. uren)
Omschrijving |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
planperiode |
Onderhoud |
395.720 |
395.720 |
395.720 |
395.720 |
395.720 |
1.978.600 |
Vervangen gemalen ME |
135.000 |
90.000 |
120.000 |
120.000 |
135.000 |
600.000 |
Vervangengemalen BK |
50.070 |
- |
13.359 |
- |
37.496 |
100.925 |
Vervangen pompunits ME |
200.000 |
200.000 |
200.000 |
200.000 |
200.000 |
1.000.000 |
Vervangenpompunits BK |
31.713 |
- |
- |
- |
67.390 |
99.103 |
Vervangen randvoorz. ME |
95.454 |
27.418 |
- |
- |
- |
122.872 |
Totaal |
907.957 |
713.138 |
729.079 |
715.720 |
835.606 |
3.901.500 |
Vervanging en renovatie van vrijvervalriolering
Op basis van de actuele onderhoudsstaat van de riolering worden structureel vervangingen en onderhoudsmaatregelen gepland. Hierbij wordt tevens de afweging gemaakt voor relinen, reparatie of vervangen afhankelijk van de kwaliteit van het riool, de kosten voor uitvoeren en de lokale omstandigheden. Daarnaast wordt rekening gehouden met de aanpak van toekomstige wateroverlast door het afkoppelen van hemelwater en klimaatbestendig herinrichten. Qua planning en prioritering wordt hierbij afgestemd met onder andere weg- en groenbeheer, zodat de projecten integraal worden opgepakt. Eventueel kunnen reparaties de levensduur dusdanig oprekken dat de aansluiting met wegbeheer te maken is. Ten behoeve van het kostendekkingsplan is een globale vervangingsplanning opgesteld op basis van aanlegjaar plus de te verwachten technische levensduur van 60 jaar. Hierbij zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:
- •
50 % van de gemengde riolering wordt aan het eind van de technische levensduur gerelined in plaats van vervangen, de kosten voor relinen bedragen 40 % van de kosten voor vervangen
- •
Voor de overige 50 % gemengde riolering geldt dat deze vervangen wordt door een vuilwaterriool (DWA) en hemelwaterriool (HWA). De meerkosten voor het afkoppelen van de riolering zijn apart inzichtelijk gemaakt
- •
DWA- en HWA-riolen in dezelfde straat worden gelijktijdig vervangen, waarmee de kosten per streng 80 % van de eenheidsprijs voor gemengde riolering bedragen omdat de kosten voor opbreken/aanbrengen verharding en ontgraven sleuf over de beide strengen verdeeld worden
- •
Voor een evenredige verdeling van de investeringen op korte termijn zijn de vervangingsbudgetten voor de periode 2021-2035 gelijkmatig verdeeld. Daarna is overgegaan op een verdeling per vijf jaar
Naast investering op basis van de vervangingsplanning is rekening gehouden met het afkoppelen van (weg)oppervlak, gecombineerd met wegreconstructies vanuit wegbeheer, door het aanleggen van HWA-kolkleidingen met afvoer naar nabijgelegen oppervlaktewater. Hiervoor is voor de periode 2021 - 2040 jaarlijks een bedrag van EUR 195.000 gereserveerd. Voor het stimuleren van het vergroenen van particulier terrein is gestart met operatie Steenbreek.
In figuur 4.2 is de totale vervangingsplanning vrijvervalriolering opgenomen, hierbij zijn tevens de kosten voor afkoppelen inzichtelijk gemaakt.
Figuur 4.2 Vervangingsplanning vrijvervalriolering (incl. afkoppelen)
4.3.4Systeemgerichte maatregelen
Systeemgerichte maatregelen zijn gericht op het in stand houden of verbeteren van het functioneren van het rioolstelsel. Hydraulische maatregelen zijn daarbij gericht op de afstroming naar en in het rioolstelsel. Hieronder vallen ook maatregelen die worden genomen in het kader van berging op maaiveld.
Milieutechnische maatregelen zijn veelal gericht op de berging van het rioolstel om overstortingen te beperken en verontreiniging van het oppervlaktewater zoveel mogelijk te voorkomen.
Hydraulische en klimaatmaatregelen
Op basis van de stresstest wateroverlast zijn de volgende hydraulische maatregelen bepaald:
- •
Lijsterbeslaan, Acaciastraat e.o. - Ter Aar: voor een betere afvoer, opschonen HWA-uitlaten
- •
Vrijenehoek, Hertog Albrechtstraat e.o. - Zevenhoven: aanpassingen grasveld voor bovengrondse waterberging en realiseren bovengrondse afvoer naar grasveld
Daarnaast moet op de volgende locaties (weg)oppervlak worden afgekoppeld gecombineerd met wegreconstructies vanuit wegbeheer. Deze locaties maken onderdeel uit van het eerder genoemde afkoppelbudget.
Tabel 4.4 Overzicht locaties afkoppelen icm wegreconstructies als hydraulische maatregel
Kern |
Locatie |
Nieuwkoop |
Bernhardstraat Weissenburchlaan e.o. HetLange Stuk e.o. Mozartlaan e.o. |
Nieuweveen |
Roggeveldweg e.o. |
Noordeinde |
De Dobbe (incl. speeltuin) Sint Janstraat e.o. |
Noorden |
Anjerstraat e.o. Gerberastraat |
Ter Aar |
Reigerlaan Hoogerheijdestraat e.o. |
Uit de analyse wateroverlast bij extreme neerslag wordt op de volgende locaties meer dan 0,2 m¹ water op straat berekend:
Tabel 4.5 Overzicht locaties klimaatmaatregelen
Kern |
Locatie |
Langeraar |
Van Wassenaerstraat e.o. |
Nieuwkoop |
Bedrijventerrein De Olm Weissenburchlaan e.o. Het Lange Stuk e.o. Het Brak / Joris Zudde e.o. Mozartlaan e.o |
Nieuwveen |
Roggeveldweg e.o. |
Noordeinde |
De Dobbe(incl. speeltuin) |
Noorden |
Anjerstraat e.o. Gerberastraat |
Ter Aar |
Lijsterbeslaan / Acaciastraat e.o. Reigerlaan Oostkanaalweg A. van Heusdenstraat e.o. Hoogerheijdestraat e.o. Bedrijventerrein Bovenland |
Zevenhoven |
Vrijenhoek/Hertog Albrechtstraat e.o. |
Om deze wateroverlast op te lossen wordt naast afkoppelen, ook het maaiveld aangepast zodat oppervlakkige afstroming naar nabijgelegen openbaar groen en/of oppervlaktewater mogelijk wordt. Hiervoor is bepaald hoeveel verhard oppervlak aangepast moet worden om dit water naar de juiste plek af te kunnen laten stromen. Uitgangspunt is dat de werkzaamheden gelijktijdig uitgevoerd worden met overige werkzaamheden aan de openbare inrichting. Op basis van de planning wegen kunnen ook de locaties met een hoge urgentie op korte termijn (2021-2026) meegekoppeld worden met wegbeheer. De overige locaties worden in de periode 2027-2040 meegenomen. In afstemming met de gemeente zijn de kosten op EUR 25,00 / m² bepaald. De benodigde investeringen zijn opgenomen in tabel 4.6 (planning onder voorbehoud).
Milieutechnische maatregelen
In het GRP zijn geen specifieke milieutechnische maatregelen voorzien echter zoals eerder beschreven blijft de gemeente inzetten op het verder afkoppelen van verhard oppervlak van de gemengde riolering. Met het afkoppelen van verhard oppervlak worden emissies vanuit de gemengde riolering op het oppervlaktewater verder teruggedrongen. Dit heeft eveneens een positief effect op de KRW-doelstellingen.
Overige maatregelen
Omdat de vacuümriolering in de Noordse Buurt vrij veel overlast veroorzaakt wordt deze in 2022 omgebouwd naar drukriolering.
Tabel 4.6 Overizcht systeemgerichte maatregelen
Omschrijving |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
planperiode |
Hydraulische maatregelen |
- |
229.179 |
- |
- |
- |
229.179 |
Klimaatmaatregelen |
180.020 |
387.044 |
328.964 |
- |
621.523 |
1.517.551 |
Overige maatregelen |
- |
800.000 |
- |
- |
- |
800.000 |
Totaal |
180.020 |
1.416.223 |
328.964 |
- |
621.523 |
2.546.730 |
5 Middelen
Dit hoofdstuk beschrijft de middelen die nodig zijn om de rioleringszorg in Nieuwkoop vorm te geven. Deze bestaan uit personele middelen en financiële middelen. Daarnaast is ingegaan op de kostendekking, waarbij het verloop van de voorziening en de rioolheffing is berekend.
5.1 Personele middelen
Om een overzicht te krijgen van de benodigde personele middelen, zijn alle activiteiten vertaald naar takenpakketten (kernfuncties) die door personen moeten worden ingevuld. Conform module D2000: ‘Personele aspecten van gemeentelijke watertaken’ van de Leidraad Riolering wordt onderscheid gemaakt in vijf deeltaken:
- 1.
Planvorming
- 2.
Onderzoek
- 3.
Onderhoud
- 4.
Maatregelen (inclusief voorbereiding en toezicht)
- 5.
Facilitair
Voor een gemeente van 28.827 inwoners (bron www.nieuwkoop.nl/home/feiten-en-cijfers_44762/ januari 2020) is in onderstaande tabel een overzicht opgenomen van de tijdbesteding voor het adequaat kunnen uitvoeren van de vijf genoemde deeltaken. Kengetallen zijn gebaseerd op module D2000 van de Leidraad Riolering.
Tabel 5.1 Benodigde personele middelen (1 fte = 175 dagen per jaar)
|
Alles eigenbeheer |
Max. uitbesteden |
Situatie Nieuwkoop |
|||
|
dagen |
fte |
dagen |
fte |
dagen |
fte |
Planvorming, onderzoek en facilitair |
540 |
3,1 |
252 |
1,4 |
252 |
1,4 |
Onderhoud |
1.022 |
5,8 |
65 |
0,4 |
320 |
1,8 |
Maatregelen |
563 |
3,2 |
225 |
1,3 |
225 |
1,3 |
Totaal |
2.125 |
12,1 |
542 |
3,1 |
797 |
4,6 |
- *
in de module D2000 is geen rekening gehouden met tijdsbesteding noodzakelijk ten gevolgen van regionale samenwerking en particulier afkoppelen/klimaatadaptatie.
De gemeente heeft 1,0 fte binnendienst en 1,0 fte buitendienst beschikbaar. Daarnaast is 0,8 fte beschikbaar voor het in uitvoering brengen van maatregelen. Zoals uit tabel 5.1 blijkt is dit niet voldoende om alle taken zoals beschreven staan tot uitvoering te brengen. Dit wordt ook zo ervaren. Naast de taken opgenomen in tabel 5.1 wordt ook steeds meer personele inzet gevraagd op het vlak van de samenwerking en klimaatadaptatie.
Er mag dan ook geconcludeerd worden dat de aanscherping van het beleid en landelijke afspraken conform DPRA, leidt tot extra werkzaamheden op het vlak van klimaatadaptatie en de koppeling daarvan met de energietransitie en het duurzaamheidsprogramma. Dit vraagt om een uitbreiding van de formatie.
Daarnaast vraagt ook het bijwerken van achterstanden in de beheergegevens en aanvullende onderzoeksinspanningen ten behoeve van het rekenmodel, areaal uitbreiding en de verwerking van deze gegevens conform WIBON om extra personele capaciteit. Voor een deel van deze taken wordt momenteel structureel ingehuurd. Vanwege de structurele aard is vast formatie wenselijk. In het kostendekkingsplan is hier op voorgesorteerd door een uitbreiding van de formatie op de volgende onderdelen:
- •
1 fte rioolmedewerker (binnendienst)
- •
1 fte medewerker klimaatadaptatie (binnendienst)
- •
0,8 fte rioolmedewerker (buitendienst)
- •
0,5 fte in uitvoering brengen investeringen
De benodigde fte’s voor het realiseren van maatregelen worden uit de projecten bekostigd.
Tijdens de evaluatie van het voorliggende GRP aan het einde van de planperiode (2025), wordt bepaald in hoeverre de uitbreiding van de formatie noodzakelijk blijft, of dat deze voor de volgende planperiode naar beneden kan worden bijgesteld.
5.2 Financiële middelen
De gemeente streeft naar een solide beleid ten aanzien van de financiering van de strategie uit het voorliggende GRP.
Het financieel beleid is gericht op een goede instandhouding van de bestaande voorzieningen en de vervanging hiervan op de lange termijn, rekening houdend met nieuwe inzichten en klimaatveranderingen. Met als uitgangspunt dit tegen een kostendekkend tarief aan te bieden.
In deze paragraaf zijn de benodigde financiële middelen samengevat die gemoeid zijn met de activiteiten uit de strategie. De in dit hoofdstuk genoemde bedragen zijn op prijspeil 2021, exclusief BTW en moeten voor de toekomst met de optredende inflatie worden geïndexeerd. De in dit hoofdstuk genoemde investeringen, zowel vervangingsinvesteringen als verbetermaatregelen, zijn inclusief kosten voor voorbereiding en directievoering. De benodigde financiële middelen zijn in beeld gebracht met behulp van een kostendekkingsberekening.
5.2.1Vervangingsinvesteringen en verbetermaatregelen
In tabel 5.2 is aangegeven welke investeringsbedragen in de planperiode nodig zijn voor vervanging en verbetermaatregelen, voor een totaal overzicht van alle investeringen wordt verwezen naar bijlage 5. De maatregelen die in 2020 uitgevoerd zijn, zijn als bestaande kapitaallast meegenomen in de kostendekkingsberekening. In totaal is in de planperiode een investering van circa EUR 10 miljoen benodigd.
Tabel 5.2 Benodigde investeringen planperiode 2021-2025 (excl. BTW en inflatie)
Omschrijving |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
Plan- periode |
Vervangingen: |
|
|
|
|
|
|
Vrijvervalriolering* |
1.088.347 |
1.088.347 |
1.088.347 |
1.088.347 |
1.088.347 |
5.441.736 |
Gemalen (ME+BK) |
185.070 |
90.000 |
133.359 |
120.000 |
172.496 |
700.925 |
Pompunit (ME+BK) |
231.713 |
200.000 |
200.000 |
200.000 |
267.390 |
1.099.103 |
Randvoorz.(ME) |
95.454 |
27.418 |
- |
- |
- |
122.872 |
Verbetermaatregelen: |
|
|
|
|
|
|
Hydraulisch |
- |
229.179 |
- |
- |
- |
229.179 |
Klimaat |
180.020 |
387.044 |
328.964 |
- |
621.523 |
1.517.551 |
Overig |
80.000 |
800.000 |
- |
- |
- |
880.000 |
Totaal |
1.860.605 |
2.821.988 |
1.750.670 |
1.408.347 |
2.149.756 |
9.991.367 |
- *
incl. kosten voor relinen en afkoppelen
5.2.2Totale lasten
Conform de uitgangspunten van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV), worden de vervangingsinvesteringen geactiveerd en als nieuwe kapitaallast opgenomen. Samen met de exploitatielasten, de kapitaallasten van investeringen uit het verleden, de BTW compensatie en de onderzoeken, vormen deze nieuwe kapitaallasten de totale lasten, noodzakelijk voor een goede invulling van de gemeentelijke zorgplicht.
De exploitatielasten worden conform BBV niet geactiveerd. In bijlage 5 is een overzicht opgenomen van alle financiële gegevens die als basis dienen voor het kostendekkingsplan.
De totale lasten in de planperiode bedragen totaal circa EUR 13,9 miljoen (zie tabel 5.3).
In figuur 5.1 zijn de lasten op langere termijn weergegeven. De totale lasten over de beschouwde periode van 60 jaar (2021-2080) bedragen circa EUR 255 miljoen.
Tabel 5.3 Totale lasten rioleringszorg planperiode 2021-2025 (excl. inflatie)
Omschrijving |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
Plan- periode |
Nieuwe kapitaallasten |
- |
62.096 |
138.392 |
189.719 |
229.191 |
619.398 |
Kapitaallasten verleden |
610.370 |
601.732 |
597.212 |
597.212 |
601.683 |
3.008.209 |
Exploitatie |
1.535.727 |
1.566.983 |
1.621.057 |
1.646.587 |
1.662.276 |
8.032.630 |
Onderzoek |
191.000 |
180.000 |
117.500 |
152.500 |
147.500 |
788.500 |
BTW |
259.861 |
269.648 |
277.796 |
295.924 |
303.163 |
1.406.393 |
Totaal |
2.596.958 |
2.680.460 |
2.751.957 |
2.881.942 |
2.943.813 |
13.855.129 |
Figuur 5.1 Totale lasten over periode 60 jaar (excl. inflatie)
5.2.3Rioolheffing
Om alle uitgaven die met de rioleringszorg gepaard gaan te dekken heft de gemeente rioolheffing. De heffing wordt geheven van de gebruiker, het zogenaamde gebruikersdeel. De gemeente kent vier verschillende belasting tarieven, per 1 januari 2021 is de rioolheffing (inclusief stijging van 1,8 %) als volgt opgebouwd.
Tabel 5.4 Rioolheffing Nieuwkoop per 1 januari 2021 (incl. stijging 1,8%)
Omschrijving |
Tarief 2021 |
Woningen |
EUR 211,92 |
Recreatiewoningen >6maanden gebruikt |
EUR 211,92 |
Recreatiewoningen <6 maanden gebruikt |
EUR 105,96 |
Niet-woningen |
EUR 211,92 |
Voor de bepaling van de kostendekkendheid is gerekend met een basistarief van EUR 211,92 met een fictief aantal heffingseenheden van 12.440 (hierin is zijn de 530 recreatiewoningen die minder dan een half jaar gebruikt worden verrekend naar het basistarief). Voor de komende periode is rekening gehouden met de volgende stijging in het aantal heffingseenheden:
- •
2021: 164
- •
2022: 78
- •
2023: 25
5.2.4Voorziening
De lasten, gemoeid met de gemeentelijke rioleringszorg, worden volledig gedekt uit de inkomsten via de rioolheffing. Om schommelingen in de lasten op te kunnen vangen en daardoor ook de schommelingen in de rioolheffing te voorkomen, maakt de gemeente gebruik van een Egalisatievoorziening riolering. De prognose voor de stand van deze voorziening bedraagt per 1 januari 2021 EUR 7.436.070.
5.3 Kostendekking
Het doel van de kostendekkingsberekening is een onderbouwde prognose te maken van het verloop van de rioolheffing in de toekomst, gebaseerd op de lasten, zoals deze in de vorige paragraaf zijn benoemd. Hoewel een zo goed mogelijke benadering wordt nagestreefd van het toekomstige verloop van uitgaven en inkomsten, blijft dit vooral het bepalen van de trend naar de toekomst. Het verloop van de rioolheffing is afhankelijk van onder meer veranderende wetgeving, nieuw beleid of het gemeentelijke uitgavenpatroon, waardoor een regelmatige actualisatie van de kostendekking wenselijk is.
5.3.1Uitgangspunten kostendekking
In de berekening van de rioolheffing is met de volgende gemeentelijke financiële uitgangspunten rekening gehouden:
- •
Bij de berekening van de rioolheffing is geen rekening gehouden met inflatie
- •
Alle genoemde bedragen zijn prijspeil 2021
- •
Afschrijving:
- -
Rentepercentage over investeringen: 2,5% extracomptabel over zowel de kapitaallasten verleden als kapitaallasten nieuwe investeringen
- -
Annuïtair afschrijving
- -
Rente over de boekwaarde per 1 januari
- -
Start afschrijving in jaar na investering
- -
0 % rente in het jaar van investering
- -
- •
Theoretische levensduur en afschrijvingstermijnen:
TLD
afschrijving
- -
Vrijvervalriolering
60 jaar
60 jaar
- -
Elektromechanische installatie gemalen en pompunits
15 jaar
15 jaar
- -
Bouwkundige onderdelen gemalen en pompunits
30 jaar
30 jaar
- -
Pers- en drukleiding
75 jaar
75 jaar
- -
Elektromechanische installatie randvoorzieningen
15 jaar
15 jaar
- -
Bouwkundige onderdelen randvoorzieningen
75 jaar
75 jaar
- -
- •
Rente over de voorziening: 0 %
5.3.2Uitgangspunten Besluit Begroting en Verantwoording (BBV)
De Gemeentewet en de Provinciewet schrijven voor dat elke gemeente en elke provincie jaarlijks begrotings- en verantwoordingsstukken moet opstellen. Het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) bevat de regelgeving daarvoor.
In het BBV zijn ook regels en randvoorwaarden opgenomen voor gemeenten met betrekking tot het bepalen van de kostendekking van de rioolheffing en financiering van investeringen in de riolering.
Onderstaand zijn de belangrijkste voorwaarden opgenomen:
- •
Investeringen ten behoeve van riolering worden gezien als investeringen met meerjarig economisch nut en dienen te worden geactiveerd (artikel 59, lid 1)
- •
Jaarlijkse exploitatiekosten worden niet geactiveerd (ontbreken voorwaarde meerjarig economisch nut)
- •
Alle vaste activa worden voor het bedrag van de investering geactiveerd (artikel 62, lid 1)
- •
Een specifieke bijdrage van derden die in directe relatie staat tot de investering mag in mindering worden gebracht (direct afboeken) (artikel 62, lid 2)
- •
Er wordt gebruik gemaakt van een voorziening (BBV artikel 44, lid 2) met als doel ongewenste schommelingen te egaliseren. De rioolheffing mag alleen worden uitgegeven aan het doel waarvoor het is ingesteld (zogenaamd gebonden besteding)
5.3.3Bepaling rioolheffing
Op basis van de uitgangspunten, totale lasten, inkomsten en stand van de voorziening zoals in de voorgaande paragrafen beschreven is het effect op de rioolheffing bepaald voor de periode 2021- 2080. In bijlage 6 zijn de resultaten van de heffingsberekening opgenomen.
Uit de berekening blijkt dat de rioolheffing en de huidige stand van de voorziening op termijn niet toereikend zijn om de totale jaarlijkse lasten te dragen (scenario geen stijging). Echter de eerste jaren is de huidige rioolheffing en stand van de voorziening voldoende om bij een ongewijzigde rioolheffing een positief saldo van de voorziening te behouden. Om ook in de toekomst een positief saldo van de voorziening te behouden zijn twee varianten doorgerekend:
- 1.
Geen stijging
- 2.
Variant 1: zo laat mogelijk stijgen met de rioolheffing
- •
2032 t/m 2042 jaarlijks stijging EUR 10,00
- •
2043 t/m 2055 jaarlijks stijging EUR 5,00
- •
2069 en 2070 jaarlijks verlaging EUR 5,00
- •
- 3.
Variant 2: direct stijgen met de rioolheffing
- •
2021 t/m 2061 jaarlijks stijging EUR 4,20
- •
2068 t/m 2071 jaarlijks verlaging EUR 2,00
- •
Daarnaast dient de rioolheffing jaarlijks met de optredende inflatie te worden gecorrigeerd.
Bij variant 1 is nu geen stijging meegenomen, maar zal op termijn de stijging wel hoger zijn. Bij variant 2 is wel direct een stijging meegenomen om de ‘pijn’ voor de toekomst te verzachten. Voor de varianten 1 en 2 is het verloop van inkomsten, lasten, saldo voorziening (linker as) en heffing (rechter as) over een periode van 60 jaar weergegeven.
Figuur 5.2 Verloop inkomsten, lasten, saldo voorziening en heffing (rechter as) variant 1
Figuur 5.3 Verloop inkomsten, lasten, saldo voorziening en heffing (rechter as) variant 2
Omdat de rioolheffing en de voorziening op dit moment toereikend genoeg zijn, wordt voorgesteld om te kiezen voor variant 1. De gemeente heeft hiermee de komende planperiode de tijd om het inzicht te vergroten (onder andere door het uitvoeren van de hydraulische berekeningen) en hiermee de benodigde maatregelen/investeringen nader uit te werken. Ook kan de hiervoor benodigde formatie opnieuw worden bepaald. Op basis van deze gegevens kan een nieuwe prognose voor de benodigde rioolheffing worden gemaakt en wordt opnieuw de afweging gemaakt of een stijging wenselijk dan wel noodzakelijk is.
Ondertekening
Bijlage 1 Afkortingen en begrippenlijst
Afkortingen
AWZI AfvalWaterZuiveringsInstallatie
BAW Bestuurs Akkoord Water
BBV Besluit Begroting en Verantwoording
BK Bouwkundig
BOB BinnenOnderkant Buis
BRP BasisRioleringsPlan
DWA DroogWeerAfvoer
DWAAS Droog Weer Afvoer Analyse Systematiek GEM Gemengd
GHG Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand
GRP Gemeentelijk RioleringsPlan
HAAS Hemelwater Afvoer Analyse Systematiek HWA HemelWaterAfvoer
IBA installatie voor Individuele Behandeling van Afvalwater KRW KaderRichtlijn Water
ME Mechanisch-Elektrisch
OAS Optimalisatie van AfvalwaterSystemen
WIBON Wet Informatie-uitwisseling Bovengrondse en Ondergrondse Netten Wm Wet milieubeheer
Begrippenlijst
Afkoppelen |
Afkoppelen is het niet langer afvoeren van hemelwater via de riolering naar de AWZI maar het op omgevingsverantwoorde wijze brengen van hemelwater in de bodem of naar het oppervlaktewater. Omgevingsverantwoord wil zeggen zonder overlast of nadelige gevolgen voor bewoners, gebruikers, waterpeilbeheer,ecologie en water-en bodemmilieu |
Afvoerend oppervlak |
Het naar de riolering afwaterende oppervlak |
Afvalwaterketen |
De productie van afvalwater – het verzamelen en transporteren van afvalwater – het zuiveren van afvalwater – de lozing van gezuiverd afvalwater op oppervlaktewater |
Basisinspanning |
Term die de waterkwaliteitsbeheerders gebruiken voor het aanduiden van de inspanningen die elke gemeente moet uitvoeren of uitgevoerd hebbenom de vuiluitworp uit de riolering tot een bepaald niveau te reduceren |
Basisrioleringsplan |
Voor een Water- of aansluitvergunningaanvraag opgesteld document (tekening berekeningen en toelichting ) met de huidige situatie van de riolering en de uit te voeren verbeteringsmaatregelen |
Bedrijfsafvalwater |
Afvalwater datvrijkomt door de mens bedrijfsmatig, in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was of bij ondernomen bedrijvigheid. |
Berging |
De inhoud van de riolering of de hoeveelheid (tijdelijk) vastgehouden hemelwater uitgedrukt in m3 of mm |
Buitengebied |
Het buitengebied is gedefinieerd als het gebied begrensd door de bebouwde kom (op basis van de Wegenwet) en de gemeentegrens |
Drainage |
Een systeemvan doorlatende, geperforeerde kunststof pijpen in de bodem, waarin opvang en afvoer van overtollig grondwater plaatsvindt, waardoor de grondwaterstand beheerst kan worden |
Drooglegging |
Afstand tussen hetoppervlaktewaterpeil en hetmaaiveld |
Droogweerafvoer (DWA) |
De hoeveelheid water die per tijdseenheid in een droogweersituatie via het rioolstelsel wordt afgevoerd |
Drukriolering |
Gesloten rioolleiding achter een drukrioolgemaal waarin het afvalwater door middel van over- en onderdruk wordt getransporteerd |
Emissie |
De vuilworp uiteen rioolstelsel |
Externe overstort |
Rioolput voorzien van een overstortdrempel die loost buiten het in beschouwing genomen rioolstelsel, meestalop oppervlaktewater |
Foutieve aansluiting |
Aansluiting van vuilwater op een regenwaterriool, aansluiting van regenwater op een vuilwaterriool of aansluiting van regenwater op een druk-, vacuüm- op persleiding |
Gemaal |
Constructie in een rioolstelsel om afvalwater van een bemalingsgebied naar een hoger peil te pompen of over langere afstand te transporteren. Rioolgemalen bestaan doorgaans uit een ontvangstkelder, éénof twee pompenen een besturingskast. De pompen wordennagenoeg altijd elektrisch aangedreven |
Gemengd rioolstelsel |
Stelsel waarbij afvalwater inclusief ingezamelde neerslag door één leidingstelsel wordt getransporteerd |
Gescheiden rioolstelsel |
Rioolstelsel waarbij afvalwater exclusief neerslag door een leidingstelsel wordt getransporteerd en neerslag door een afzonderlijk leidingstelsel rechtstreeks naar oppervlaktewater wordt afgevoerd |
Grondwater |
Water beneden het grondoppervlak, meestal beperkt tot het water beneden de grondwaterspiegel |
Grondwateronderlast |
Problemen die zich voordoen als gevolg van lage grondwaterstanden, bijvoorbeeld aantasting van houten funderingen als gevolg van droogstand |
Grondwateroverlast |
Wateroverlast door hogegrondwaterstanden, bijvoorbeeld plasvorming op binnenterreinen of vocht in kruipruimtes |
Huishoudelijk afvalwater |
Afvalwater dat overwegend afkomstig is van menselijke stofwisseling en huishoudelijke werkzaamheden |
Infiltratie |
Intreding van waterin de bodem |
Inrichting |
Elke door de mens bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen bedrijvigheid die binnen een zekere begrenzing pleegt te worden verricht |
Inspectie |
Het waarnemen, herkennen en beschrijven van de toestand |
Kruipruimte |
Ruimte onder de begane-grondvloer in gebruik voor het bereiken van leidingen voor inspectie, onderhoud of reparatie en voor ventilatie vande vloer en eventuele houten constructiedelen onder de woning |
Lozing |
Bij directe lozingen wordt het afvalwater direct in het milieu, oppervlaktewater of bodem gebracht. Indirecte lozingen vinden plaats in een rioolstelsel waarmee het afvalwater wordt ingezameld |
Maaiveld |
Grondoppervlak, bovenzijde van de bodem |
Onderhoud |
Herstel van het oorspronkelijke functioneren, waarbij de toestand van objecten ongewijzigd gehandhaafd wordt |
Onderzoek |
Het verzamelen, ordenen, analyseren en verwerken van gegevens, zodanig dat informatie kan worden afgeleid over de toestand en het functioneren van de riolering |
Ontwatering |
Afvoer van water uit percelen over en door de grond en eventueel door drains, kleine sloten en greppels naar een stelsel van grote waterlopen met als functie afwatering |
Ontwateringsdiepte |
Afstand tussen de hoogste grondwaterstand tussen twee ontwateringsmiddelen (sloot, drain) en het maaiveld |
Oppervlaktewater |
Al het water dat zich in vloeibare vorm aan de oppervlakte van een planeet bevindt. Het staat hiermee in tegenstelling tot het grondwater dat bij bronnen opwelt, het op de polen en in gletsjers in de vorm van ijs gebonden water en waterdamp in de dampkring. |
Overstorting |
De lozing van afvalwater via de overstortdrempel naar oppervlaktewater |
Peilbuis |
Algemene termvoor een buis of soortgelijke constructie met een kleine diameter waarin een grondwaterstand c.q. stijghoogte kan wordengemeten |
Persleiding |
Gesloten rioolleiding achter een rioolgemaal waarin het afvalwater doormiddel van overdruk wordt getransporteerd |
Randvoorziening |
Vloeistofdichte voorziening als onderdeel van het rioolstelsel die als doel heeft de lozing van vuil uit het rioolstelsel op oppervlaktewater te verminderen |
Relinen |
Een renovatietechniek waarbij een met kunststofhars geïmpregneerde kous in de bestaande rioolleiding wordt geblazen of uitgerold. De buizen wordenhierbij van binnenuit bekleed. Ook wel ‘kousmethode’ genoemd |
Renovatie |
Herstel van het oorspronkelijke functioneren, waarbij een ingrijpende toestandswijziging wordt doorgevoerd; evenaren technische staat vannieuw aangelegd |
Riolering |
Het samenstel van riolen, rioolputten en bijbehorende voorzieningen voor de inzameling en het transport van afvalwater |
Riool |
Samenstel van buizen tussen twee putten bestemd voor de inzameling en/of het transport van afvalwater |
Stedelijk afvalwater |
Huishoudelijk afvalwater of een mengsel daarvan met bedrijfsafvalwater, afvloeiend hemelwater, grondwater of ander afvalwater |
Structurele grondwateroverlast |
Grondwateroverlast wordtals structureel beschouwd als er:
|
Verbeterd gescheiden rioolstelsel |
Gescheiden rioolstelsel met voorzieningen waardoor de neerslag slechts bij wat grotere regenbuien naar oppervlaktewater wordt afgevoerd. Hetmeest vervuilde deel van de neerslag (first flush) wordt ‘geborgen’ in de riolering en naar de zuivering afgevoerd |
Verhard oppervlak |
Oppervlak in stedelijk gebied waar neerslagwater niet kan infiltreren, maar oppervlakkig afstroomt (onder andere huizen, straten) |
Vervangen |
Herstel van het oorspronkelijk functioneren, waarbij het bestaande object wordt verwijderd en een nieuw gelijkwaardig object wordt teruggeplaatst |
Vrijvervalriool |
Riool waardoor afvalwater door de zwaartekracht wordt getransporteerd |
Vuilwaterriool |
Riool alleen bestemd voor de inzameling en het transport van huishoudelijk en bedrijfsafvalwater, niet zijnde neerslag |
Water op straat |
Het optreden vanwaterstanden boven maaiveldniveau |
Waterketen |
De waterstroom vanaf het drinkwaterbedrijf, via de gebruikers en het rioolstelsel naar de AWZI (drinkwatervoorziening – riolering – afvalwaterzuivering) |
Wateroverlast |
Het optreden van waterstanden boven maaiveldniveau waarbij hinder of schade wordt ondervonden |
Watervergunning |
De watervergunning integreert alle vergunningstelsels van de verschillende waterwetten. Het gaat hierbij om een scala van handelingen in watersystemen die voorheen door de afzonderlijke wetten werd gereguleerd, zoals het lozen van verontreinigde stoffen op het oppervlaktewater, het onttrekken van grondwater of het dempen van een sloot. Veel activiteiten vallen onder algemene regels, waarvoor geen watervergunning nodigis, veelal kan dan meteen melding wordenvolstaan |
Wortelingroei |
De wortels van bomen of planten, die door voegen,scheuren of viagebouw of kolkaansluitingen het riool zijn ingegroeid |
Zetting |
Bodemdaling als gevolg van inklinking, krimp, door de bouw van kunstwerken, het ophogen vande grond of het aanbrengen van andere materialen |
Bijlage 2 Lijst met uitgevoerde maatregelen
Organisatie afvalwaterketenzorg
Omschrijving |
Jaar |
Uitgevoerd |
Toelichting |
Afspraken maken over de zuivering en/of inzameling van afvalwater op percelen binnende KRW-lichamen |
Doorlopend |
Ja |
Per perceel wordt indien er een woning of bedrijf komt in overleg getreden met het betreffende hoogheemraadschap voor een locatie specifieke aanpak. |
Vanuit de samenwerking in de afvalwaterketen nadenken over eenduidig meten in afvalwaterketen.Eventueel het huidigemonitoringsplan aanpassen |
Lopend |
Bezig |
Het verkrijgen, dan wel vergroten, van het inzicht in het werkelijk functioneren van de aanwezige voorzieningen om een met feiten gestaafde keuze te kunnen maken bij toekomstige vervangings- en optimalisatiemaatregelen. Het volledig benutten van de capaciteit van de aangelegde voorzieningen om zo een maximaal milieutechnisch- en hydraulisch rendement te halen uit de gedane investeringen. De zuiveringskring vanafvalwaterzuiveringsinstallatie Randenburg (Waddinxveen, Alphen ad Rijnen Bodegraven Reeuwijk) is pilot voor deze activiteit. |
Verwerken samenwerkingsmaatregelen in operationeel jaarplan |
Doorlopend |
Ja |
De samenwerking komtieder jaar terugin het operationeel jaarplan. |
Onderzoek naar bestaande IBA’s |
2016-2018 |
Ja |
AGV/Waternet heeft onderzoek gedaan naar de werking van de IBA’s. Er volgt een onderzoek naaroptimalisatie of wellicht afschalen naar een verbeterde septictank. |
Onderzoek rioolvreemd watersamen met hoogheemraadschap o.b.v. HAAS- en DWAAS- methodieken |
|
Nee |
Als het nieuweBRP gereed is wordt meerduidelijk over het aangesloten verharde oppervlak. Mogelijk leidt dit tot onderzoeken volgens deze methodiek, die onderdeel uitmaken van de strategie van het nieuwe GRP |
Onderzoeksmaatregelen
Omschrijving |
Jaar |
Uitgevoerd |
Toelichting |
Onderzoeksmaatregelen uit het BRP(2013):
|
2015-2018 |
Ja |
|
Opzetten meetnet en het analyseren van de meetgegevens |
Lopend |
Bezig |
In de Samenwerking in de waterketen wordt gewerkt aanonderstaande activiteiten:
|
Toetsing robuustheid stelsel met bui 10 uit Leidraad Riolering |
2019-2020 |
Bezig |
Met het opstellen van BRP is gekeken naar de effecten bij de verschillende buien. De keuze en maatregelen zijn opgenomen in het nieuwe GRP |
Onderzoeken effect van overstortingen van de gemengde stelsels op de oppervlaktewaterkwaliteit |
2015 |
Ja |
Rijnland heeftsamen met de gemeente Nieuwkoop een waterkwaliteitstoets voor de gemengde overstorten uitgevoerd die aanwezig zijn in de gemeente Nieuwkoop, waarbij overstorten gezamenlijk beoordeeld zijn. In een groeidocument (situaties en inzichten kunnen veranderen) zijn de resultaten van de beoordeling van de gemengde riooloverstorten op de waterkwaliteit beschreven en zijn afspraken gemaakt tussen de gemeente Nieuwkoop en het Hoogheemraadschap van Rijnland. |
Onderzoek naar optimalisatie van de diverse afvalwatersystemen (OAS) |
2018-2020 |
Bezig |
Rijnland is gestart met een regiostudie i.v.m. het renoveren van meerdere eindgemalen die in beheer en onderhoud zijn bij het Hoogheemraadschap. De uitkomsten uit het BRP dragendaar aan bij. |
Onderzoek naar opsporen en oplossen foutieve aansluitingen. (Prioriteit locaties waar capaciteitsproblemen ontstaan of problemen met de waterkwaliteit als gevolg van de foutieve aansluitingen) |
2017 |
Ja |
In de samenwerking is met een aantal gemeenten onderzoek gedaan naar een aantal drukrioleringsgebieden in het buitengebied. In dit buitengebied is meestaldrukriolering (rioolstelsel met minigemalen en persleidingen) aangelegd. Drukriolering is alleen berekend op en geschikt voor afvoer van vuil afvalwater. Daarom is het niet wenselijk en soms schadelijk dat hemelwater of ander “rioolvreemd” water op drukriolering wordt geloosd. Uit ervaring blijkt dat dit in de praktijk toch vaak het geval is. Het zorgt voor extra veel storingen tijdens buien en schoon water wordt verpompt naar de zuivering. In het onderzoek is samen met ‘Kennis van Pompen’ onderzoek gedaan naar de omvang van de hemelwaterlozingen op drukriolering. Voor de gemeente Nieuwkoop is de drukriolering aande Simon van Capelweg onderzocht. |
Duurzaamheidambities: onderzoek naar mogelijkheden, zoalsenergiezuinige pompen |
Doorlopend |
|
Onderzoek is uitgevoerd naar het gebruik van warmte afkomstig van de effluentleiding van de waterzuivering in Nieuwveen, om een zwembad en een industrieterrein in Nieuwveen te verwarmen. |
Onderzoek naar invulling doelmatig rioolbeheer |
|
|
Speelde afgelopen planperiode niet en is daarom niet opgepakt. |
Analyse storingen drukrioolstelsel en zo nodig (preventieve) maatregelen nemen |
2016 |
Ja |
Locaties waar veel storingen plaatsvonden zijn samen met buitendienst en pompleverancier onderzocht om te bepalen hoe het aantal storingen vermindert kan worden. De maatregelen kunnen per locatie verschillend zijn, denk aan lozingsgedrag, pompenmet te weinigvermogen of verstopte leidingen etc. |
Voorlichting geven aan perceeleigenaren over afkoppelen op eigen terrein |
Lopend |
Bezig |
Bij nieuwbouw wordt aangegeven dat hemelwater niet meer op het vuilwater/gemengde riool aangesloten mag worden, maar direct moet afvoeren naaroppervlaktewater of op eigen terreingeborgen moet worden. |
Onderzoek naar omgaan met extreme neerslaggebeurtenissen |
Doorlopend |
Bezig |
De gemeente geeft goede communicatie en voorlichting over o.a. groene tuinen en eenregenton etc.. De mogelijkheid dat Rijnland eerderbemaalt is onderzocht. Vaak blijkt dit echter nietmogelijk bij plotselinge hoosbuien. |
Updaten grondwaterbeleidsplan |
|
|
Een grondwaterbeleidsplan is niet opgesteld |
Gegevens grondwatervoorziening inventariseren en vastleggen in rioolbeheersysteem. |
|
|
Onderzoek is gewenst om o.a. inzicht te krijgen in locaties waar zich bebouwing bevindt met houten palen en waar de riolering lek is. |
Opstellen onderhouds- en vervangingsplanning |
2015 |
Ja |
Opgenomen in vorige GRP |
Onderhoudsmaatregelen
Omschrijving |
Jaar |
Uitgevoerd |
Toelichting |
Jaarlijks 10% van de vrijvervalriolering reinigen en inspecteren |
Jaarlijks |
Ja |
|
Jaarlijksreinigen van kolken |
Jaarlijks |
Ja |
Jaarlijks zijn de kolken machinaal gereinigd. Kolken in de achterpaden zijn handmatig leeg gehaald. |
Straatvegen 6x per jaar |
6x per jaar |
Ja |
Straatvegen vond plaatsi.c.m. wegen en onkruidbestrijding op verhardingen. |
Jaarlijks gemalen reinigen en inspecteren (doorderden) |
Jaarlijks |
Ja |
De hoofdgemalen zijnjaarlijks gereinigd en geïnspecteerd |
Opstellen reparatieplan o.b.v. de beoordeling inspectiegegevens |
Jaarlijks |
Ja |
Aan de hand van de inspecties zijnmaatregelen vastgesteld. |
Uitvoeren maatregelen n.a.v. inspectieresultaten van de vrijvervalriolen |
Jaarlijks |
Ja |
Kleinschalige maatregelen zijn direct uitgevoerd. Grotere maatregelen zijn opgenomen in een project. |
1x per 10 jaar hemelwaterriolen reinigen en inspecteren. Additioneel reinigen bijstoring |
Jaarlijks |
Ja |
|
Objectgerichte maatregelen
Omschrijving |
Jaar |
Uitgevoerd |
Toelichting |
Vervangen (mini)gemalen |
|
|
|
Uitvoeren maatregelen hoofdgemalen o.b.v. “nul”- opname |
Jaarlijks |
Ja |
|
Vervangen of reviseren pompunits o.b.v. jaarlijkse inspectie |
Jaarlijks |
Ja |
|
Vrijvervalriolering |
|
|
|
Jaarlijks ca. 2,5 km riolering vervangen o.b.v.de kwaliteit en drainage plaatsen |
Jaarlijks |
2015/2016 |
|
|
|
2016 |
|
|
|
2017 |
|
|
|
2018/2019 en 2020 |
|
Renovatie drukriolering Nieuwveens Jaagpad en Ruigekade |
2015/2016 |
Ja |
|
Ombouwen vacuümriolering Voorweg naar drukriolering |
2014/2015 |
Ja |
|
Systeemgerichte maatregelen
Omschrijving |
Jaar |
Uitgevoerd |
Toelichting |
Opheffen 4 overstorten, waarvan 2 risicovolle |
2014-2015 |
Ja |
Overstort Vlijtlaan in Zevenhoven en overstort Ambroziolaan/Conradpark in Nieuwveen zijn opgeheven. De twee risicovolle overstorten (Churchilllaan te Nieuwkoop en De Dobbe in Noordeinde) zijn niet meer risicovol, omdat geen vee meeruit het oppervlaktewater drinkt ter hoogtevan de overstorten. Daaromzijn deze niet opgeheven. |
Aansluiten van 3 percelen op het riool (buiten bebouwde kom, maar binnen 40 meter gemeentelijke riolering aanwezig) |
2015-2016 |
Ja |
|
Doelmatig afkoppelen verder voortzetten op onderstaande locaties (BRP) |
|
|
|
Kern Noordeinde: S. Stouthandelstraat, St. Janstraat, Jacob van den Damstraat |
2021 |
Nee |
Wordt gelijktijdig gedaan bij vervangen asfalt verharding voor elementenverharding (planning 2021) |
Kern Noorden: omgeving Rozenstraat, Gerberastraat en Chrysantenstraat |
2020 |
Nee |
Voorbereiding Noorden gestart, uitvoering 2020 |
Kern Langeraar |
2014, 2018 |
Ja |
Van Wassenaerstraat, Dossinstraat, Halkesstraat circa 1 ha. Baljuwstraat in 2018 circa 0,3 ha |
Kern Ter Aar |
2015, 2016 |
Ja |
Mezenpad en Merelpad circa 0,75 ha, Bornstraat en omgeving circa1,1 ha. |
Kern Nieuwveen |
2015-2016 |
Ja |
Schoterveld, Schoterpark, Brunningstraat, Conradpark circa 1,2 ha |
Kern Noordse Dorp:Noordse Dorpsweg |
|
Nee |
Water komt voornamelijk van de woningen die grenzen aan oppervlaktewater. Bewoners moetenzelf in actie komen. |
Kern Nieuwkoop |
2017/2018 |
Ja |
Bernhardlaan, Beerstratenlaan, Mozartlaan circa 1,1 ha |
Kern Papenveer |
2019 |
Ja |
IndustrieterreinLeidse Vaart (particulier) is aangepast vanVGS naar GS ca. 2 ha. |
Aanvullende maatregelen uitvoeren n.a.v. onderzoek beoordelen lozingen stedelijk gebied |
|
|
|
Overige maatregelen uit het BRP (2013) |
|
|
|
Maaiveld openbare ruimte ophogen bij reconstructies kern Langeraar, Ter Aar en Nieuwveen |
Jaarlijks |
Ja |
Bij reconstructies wordthet maaiveld verhoogd naar oorspronkelijk peil. |
Controleren locatie aanvoerriool nabij waterzuiveringkern Nieuwveen |
2015 |
Ja |
Vlak voor de waterzuivering warenbetonnen buizen uit elkaar geschoven. Hier is een kous doorheen getrokken door het riool te relinen. Het riool is hiermee weer in orde. |
Controle hemelwaterafvoer woningen/bedrijven Oude Nieuwveenseweg |
2018 |
Ja |
Nog niet alle HWA-afvoeren van woningen zijn aangesloten op het gemengde riool, net als de straatkolken. |
Diameter vergroten van riolering nabij gemaal Rijnland, kern Noordeinde |
|
Nee |
Dit heeft niet plaats gevonden, omdat de overstort bij De Dobbe niet afgesloten hoeft te worden en in 2021 een deel van Noordeinde wordtafgekoppeld. |
Controle hemelwaterafvoer daken en straatkolken in Bouwlust (kern Nieuwkoop) |
2016 |
Ja |
Nog niet alle straatkolken en HWA-afvoeren van woningen zijn aangesloten op het gemengde rioolstelsel. Bij eventuele reconstructie aanleg HWA rioolmeenemen. |
Plaatsen terugslagkleppen bij riooloverstorten met drempelhoogtes dicht bij het oppervlaktewaterpeil |
2015 |
Ja |
Bij twee overstorten is een terugslagklep geplaatst. |
Bijlage 3 Beleidskader
Ontwikkelingen in de wetgeving: de Omgevingswet
Door verdere vereenvoudiging van het omgevingsrecht gaan de Wet milieubeheer en de Waterwet in 2021 op in de Omgevingswet. Deze wetwijziging heeft als direct gevolg dat de planverplichting voor het GRP komt te vervallen.
In de Omgevingswet worden nieuwe instrumenten geïntroduceerd, waaronder de omgevingsvisie, het omgevingsprogramma en het omgevingsplan:
- •
Omgevingsvisie: strategische en langetermijnvisie op de gehele fysieke leefomgeving
- •
Omgevingsprogramma: de gemeente kan in het programma het beleid voor de ontwikkeling, het gebruik, het beheer, de bescherming of het behoud van de fysieke leefomgeving uitwerken. Het GRP kan gezien worden als de uitwerking van het Programma Water
- •
Omgevingsplan: Het omgevingsplan bevat alle regels over de fysieke leefomgeving die de gemeente stelt binnen haar grondgebied, zoals bijvoorbeeld de heffingsverordening of een hemelwaterverordening
De rioleringszorg is van groot belang voor de volksgezondheid en het leefbaar houden van de openbare ruimte. Uitgangspunt is dat de ambities en doelen uit voorliggend GRP inpasbaar zijn in de omgevingsvisie en daaruit voortvloeiend omgevingsplan en -programma, op het vlak van riolering.
Regionale samenwerking
De Unie van Waterschappen en de Vereniging van de Nederlandse gemeenten hebben in april 2010 afspraken gemaakt over een aanpak voor de afvalwaterketen. De aanpak richt zich op het bundelen van kennis en capaciteit in de uitvoering van de beheertaken. Eind mei 2011 tekenden Rijk, provincies, waterschappen, gemeenten en drinkwaterbedrijven het Bestuursakkoord Water. Daarmee zijn concrete afspraken gemaakt over een doelmatiger en kostenefficiënter waterbeheer door betere samenwerking.
De drie doelen van het Bestuursakkoord Afvalwater zijn:
- 1.
Realiseren kostenbesparing
- 2.
Verbeteren kwaliteit en innovatievermogen
- 3.
Verminderen (personele)kwetsbaarheid
In 2018 is een addendum verschenen op het Bestuursakkoord Water, genaamd “Aanvullende afspraken Bestuursakkoord Water”. Om ervoor te zorgen dat Nederland ook in de toekomst de beschikking houdt over een veilig en duurzaam watersysteem, vragen nieuwe ontwikkelingen om een aantal aanvullende afspraken. Het gaat hierbij om de volgende onderwerpen:
- 1.
De kansen van de informatiesamenleving; sturen met data en technologie maakt het makkelijker om meer samen te werken en integraal te werken
- 2.
De risico’s van digitale dreigingen; cybercrime, cyberspionage en cybersabotage kunnen systemen en processen verstoren, met grote gevolgen voor de volksgezondheid
- 3.
Het succes van regionale samenwerking tussen gemeenten, waterschappen en drinkwaterbedrijven; de volgende stappen zetten om het waterbeheer verder te professionaliseren en om de personele kwetsbaarheid van de organisaties te verminderen
- 4.
Implementatie van de Omgevingswet in de waterketen; De consequenties van de Omgevingswet voor het stedelijk waterbeheer en de drinkwatersector zijn groot. Gezamenlijk zorgen voor een goede implementatie van de wet en de regionale afstemming daarover
In de subregio Groene Hart zijn verschillende afspraken gemaakt om te kunnen zorgen voor een efficiënte en eenduidige werkwijze rondom afvalwater. Hiervoor zijn vier verschillende procedures opgesteld die ook zijn benoemd in het Waterketenplan Groene Hart. Het is de intentie om alle vier de sporen gezamenlijk te doorlopen. Het gaat hierbij om:
- •
Het jaarlijks afstemmen van afvalwaterprognoses
- •
Het uitvoeren van de droge voetentoets (waaronder inventarisatie overstorten en hemelwateruitlaten)
- •
Smal waterkwaliteitsspoor
- •
Goed reguleren gerioleerde percelen. (in afstemming met de door Rijnland aangewezen waterparels en eventuele KRW-waterlichamen die aan Europese richtlijnen moeten voldoen)
In het waterketenplan is het belang van de procedures toegelicht (zie volgende figuur). Met de procedures ontstaat inzicht in de kwetsbare locaties, waardoor beter kan worden afgestemd met het investeringsprogramma.
Procedures waterketen uit Waterketenplan Groene Hart
Procedure afvalwaterprognoses
Met afvalwaterprognoses wordt in kaart gebracht of aan de huidige gemaal- en zuiveringscapaciteiten voldaan wordt en of dit ook in de toekomst het geval is. De prognoses zijn noodzakelijk om op ontwikkelingen zoals nieuwbouw of afkoppelen in te kunnen spelen.
Procedure:
De eerste stap is het uitwisselen van gegevens. Vervolgens worden met behulp van theoretische kengetallen de verwachte afvalwaterhoeveelheden bepaald (biologisch [i.e.] en hydraulisch [m3/h]). Dan wordt getoetst of de capaciteit van de transportgemalen en van de zuiveringsinstallatie ook in de toekomstige situatie voldoen.
Procedure droge voeten toets voor hemelwateruitlaten en riooloverstorten
De droge-voeten-toets vervangt de vergunning (kwantitatief) voor hemelwateruitlaten en riooloverstorten en is daarmee een belangrijk instrument in de samenwerking tussen rioolbeheerder en waterbeheerder. Met de droge-voeten-toets wordt in kaart gebracht of het watersysteem de (plaatselijke) aanvoer uit het riool aan kan.
Procedure:
De eerste stap is het bepalen van de omvang van het afvoerende verharde oppervlak. Dit is een theoretische berekening op basis van het rioleringsmodel en wordt door de gemeente uitgevoerd. De verharde oppervlakken worden naar rato van de uitstroomhoeveelheid uit het model verdeeld over de hemelwateruitlaten en riooloverstorten. Hiervoor kan een bui8, bui9 of bui10 berekening worden gebruikt. Na overdracht van de benodigde gegevens wordt getoetst of de afvoer- en bergingscapaciteit van het watersysteem voldoet. Indien er mogelijk maatregelen genomen moeten worden, wordt eerst nog nader onderzoek gedaan. Dit kan een korte scan zijn van de problemen in de praktijksituatie, of een uitgebreidere studie naar een optimalisatie van het (afval)watersysteem.
Toelichting:
De droge-voeten-toets laat zien wat de invloed van lozingspunten op het functioneren van het watersysteem is en of knelpunten ontstaan in de waterafvoer of een ongewenste peilstijging.
Procedure waterkwaliteitsspoor overstorten
De Wet- en Regelgeving geeft aan dat Gemeenten en Waterschappen decentraal op lokaal niveau afspraken dienen te maken over onderwerpen zoals lozingen vanuit overstorten. De waterkwaliteitstoets voor overstorten is hiervoor het instrument en vervangt de keur- c.q. watervergunning. In de afgelopen decennia zijn de emissies als gevolg van overstortlozingen dusdanig verminderd, dat deze meestal geen (groot) probleem meer vormen voor het waterkwaliteitsbeheer.
Procedure:
De te volgen procedure staat hier in grote lijnen weergegeven.
Ad 0. |
De gemeente levert actuele gegevens over de overstorten |
Ad I. |
Bij de bureaustudie worden alle overstorten in eerste instantie individueel geïnventariseerd en gecategoriseerd in overstorten die wel (1) of geen (2) probleem vormen |
Ad II. |
De Gemeente en Rijnland bespreken gezamenlijk de bevindingen uit de bureaustudie en stemmen af welke overstorten nog aandacht verdienen. Daarbij worden waar mogelijk ook gelijk afspraken gemaakt over eventueel te treffen maatregelen |
Ad III. |
Naar aanleiding van het overleg stelt Rijnland een rapportage op waarmee een actueel beeld van alle overstorten is opgenomen. Rijnland en Gemeente zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de inhoud van de rapportage |
Toelichting:
Geen waterkwaliteitsproblemen. Hoewel riooloverstortingen vanuit perspectief van de waterkwaliteit niet wenselijk zijn, zijn deze vanuit de afvoer van overtollig hemelwater wel noodzakelijk. Algemeen uitgangspunt is dat lozingen vanuit riooloverstorten niet mogen leiden tot waterkwaliteitsproblemen. Een lastig aspect hierbij is dat het effect van deze lozingen op de waterkwaliteit of ecologische toestand vaak niet of nauwelijks zichtbaar te maken is. Meestal zijn de effecten overwegend lokaal en tijdelijk van aard en ook niet overstort specifiek (bijvoorbeeld vissterfte, stankoverlast, algenbloei enz.).
Procedure ongerioleerde lozingen
Wet- en Regelgeving bepaalt dat gemeenten en hoogheemraadschappen op lokaal niveau afspraken dienen te maken over ongerioleerde lozingen. Hiermee komt op termijn de ontheffingsaanvraag bij Gedeputeerde Staten te vervallen. Hierbij hoort een afstemmingsprocedure die past bij de huidige tijdgeest. De procedure Ongerioleerde Lozingen beschrijft hoe om te gaan met lozingen van stedelijk afvalwater van huishoudelijke aard op het oppervlaktewater.
Algemeen:
Rioleren heeft de voorkeur. De doelmatigheidsafweging in geval van niet-aansluiten op riolering vindt plaats op basis van drempelbedragen. Nieuwe lozingspunten kunnen ertoe leiden dat de aanleg van riolering voor een cluster van bestaande ongerioleerde percelen doelmatig wordt. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen lozingen van huishoudelijk afvalwater uit huishoudens, woonboten of bedrijven.
Type voorziening:
Indien de kosten voor rioleren boven het overeengekomen drempelbedrag uitkomen, mogen in principe IBA’s (individuele behandeling afvalwater) worden aangelegd.
Delta Programma Ruimtelijke Adaptatie
In het Delta Programma Ruimtelijke Adaptatie (DPRA) is afgesproken dat gemeenten in 2020 klimaatbestendig moeten handelen en in 2050 (zo goed mogelijk) klimaatbestendig moeten zijn. Hierbij wordt de trits: weten - willen - werken gehanteerd, zie onderstaand figuur.
Bijlage 4 Voorkeursvolgorde voor afvoer van bronneringswater
Bijlage 5 Financiële tabellen
Bijlage 6 Resultaten heffingsberekening
Noot
1Subregio Groene Hart bestaat uit de gemeenten Nieuwkoop, Alphen aan den Rijn, Bodegraven-Reeuwijk, Waddinxveen, Gouda, Kaag en Braassem, het HHR en drinkwaterbedrijf Oasen
Noot
2IBA = installatie voor Individuele Behandeling van Afvalwater. Deze installaties worden vooral toegepast op locaties waar het niet doelmatig is om riolering aan te leggen en waar het afvalwater geloosd wordt op het oppervlaktewater of in de bodem.
Noot
3Dit houdt in dat de woonboot geen volgende gebruiker of eigenaar mag krijgen indien de huidige eigenaar het eigendom wil afstoten. De afdeling handhaving van de gemeente ziet hierop toe. De woonboten van de huidige eigenaren worden gedoogd.
Noot
4Subregio Groene Hart bestaat uit de gemeenten Nieuwkoop, Alphen aan den Rijn, Bodegraven-Reeuwijk, Waddinxveen, Gouda, Kaag en Braassem, het HHR en drinkwaterbedrijf Oasen
Noot
5Rioolvreemd water is water van een andere herkomst dan dat in dit type riool voor hoort te komen, zoals drainagewater en grondwater in een vuilwaterriool of vuilwater in een hemelwaterriool. Ook intredend oppervlaktewater via overstorten valt onder rioolvreemd water.
Noot
7Het betreft hierbij water-op-straat als direct gevolg van hevige neerslag dat over maaiveld afstroomt of uit het rioleringsstelsel op straat komt en dus niet als gevolg van oppervlaktewaterlichamen die buiten hun oevers treden. HHR hanteert hiervoor de procedure droge voeten toets.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl