Regeling vervallen per 31-12-2021

Handhavingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Orionis Walcheren 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 30-12-2021

Intitulé

Handhavingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Orionis Walcheren 2015

Het Algemeen Bestuur van Orionis Walcheren;

gelet op:

  • -

    artikel 8b van de Participatiewet, artikel 35, lid 1 sub b van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsgeschikte werkloze werknemers en artikel 35, lid 1 sub b van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen

overwegende dat,

het gewenst is om een verordening vast te stellen omtrent:

de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van uitkering alsmede het misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet en de daarop berustende bepalingen;

Besluit vast te stellen de volgende verordening:

Handhavingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Orionis Walcheren 2015.

Deze verordening treedt op 1 januari 2015 in werking.

Artikel 1. Begrippen

  • 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis in de Participatiewet (Pw), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (Ioaw), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Ioaz) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 2. In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a. dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam Orionis Walcheren;

  • b. algemeen bestuur: het algemeen bestuur van het openbaar lichaam Orionis Walcheren;

  • c. wet: de Pw, de Ioaw en de Ioaz;

  • d. uitkering: uitkering ingevolge de Pw, de Ioaw of de Ioaz;

  • e. belanghebbende: de persoon met een uitkering van de Pw, de Ioaw of de Ioaz;

  • f. fraude: het verwijtbaar informatie achterhouden, of verwijtbaar onjuiste informatie verstrekken, met het doel een (hogere) uitkering te ontvangen anders dan waar men op grond van de juiste en/of volledige informatie recht op zou hebben;

  • g. misbruik: het ontvangen van een uitkering in strijd met de wettelijke voorschriften, waarbij de ten onrecht ontvangen uitkering aan belanghebbende te wijten is;

  • h. oneigenlijk gebruik: het ontvangen van een uitkering volgens de regels van de wet, maar in strijd met of buiten de bedoeling die bij de totstandkoming van de wet heeft bestaan;

  • i. benadelingsbedrag: het bedrag dat als gevolg van het niet of niet behoorlijk nakomen van een inlichtingenverplichting ten onrechte is verleend als uitkering.

Artikel 2. Opdracht aan dagelijks bestuur

  • 1. Het dagelijks bestuur zorgt voor een rechtmatige en doelmatige uitvoering van de wet, waaronder de bestrijding van fraude en het ontmoedigen van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.

  • 2. Ten aanzien van de taak als bedoeld in het eerste lid stelt het algemeen bestuur een handhavingsplan vast

Artikel 3 Terugvordering

  • 1. Daar waar in de wet sprake is van een bevoegdheid tot terugvordering, vordert het dagelijks bestuur de kosten van uitkering terug voor zover zich daar geen andere wettelijke regeling tegen verzet.

  • 2. Het dagelijks bestuur stelt beleidsregels vast voor de uitvoering van het bepaalde in het eerste lid.

Artikel 4. Aangifte

  • 1. Als een gedraging van de belanghebbende leidt tot een benadelingsbedrag doet het dagelijks bestuur, onverminderd de verplichting de ten onrechte verstrekte uitkering terug te vorderen, aangifte bij het Openbaar Ministerie in overeenstemming met de door de wetgever en het Openbaar Ministerie hiervoor gehanteerde uitgangspunten.

  • 2. Als het Openbaar Ministerie besluit om over te gaan tot het seponeren van de aangifte zal door het dagelijks bestuur alsnog worden overgegaan tot het opleggen van een bestuurlijke boete op grond van de wet.

Artikel 5. Verantwoording

Het dagelijks bestuur informeert het algemeen bestuur periodiek over de uitvoering en de resultaten

Artikel 6. Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

  • 1. In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het dagelijks bestuur.

  • 2. Het dagelijks bestuur kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing daarvan zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 7. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als Handhavingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Orionis Walcheren 2015

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2015 onder gelijktijdige intrekking van de Handhavingsverordening Sociale Dienst Walcheren.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van het Algemeen Bestuur van Orionis Walcheren op 24 november 2014.

De voorzitter, De secretaris,

Toelichting

Algemene deel

In verband met artikel 8b Participatiewet en de artikelen 35 van de Ioaw en de Ioaz is de gemeenteraad verplicht regels te stellen over het bestrijden van het ten onrechte ontvangen van Participatiewet, IOAW en IOAZ uitkeringen alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van deze wetten.

In de Participatiewet en de Ioaw en Ioaz is de verplichting tot handhaving van een aantal regels een “kanbepaling”. Hiermee heeft Orionis Walcheren de mogelijkheid en de bevoegdheid om eigen regels te stellen t.a.v. handhaving. Het algemeen bestuur stelt op hoofdlijnen het beleid rond handhaving vast en op basis van die hoofdlijnen kan nadere invulling gegeven worden aan het (uitvoerings)beleid.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

In dit artikel worden de begrippen die in deze verordening worden gebruikt nader verklaard. En voor zover de begrippen niet worden verklaard, wordt aansluiting gezocht bij de Pw, de Ioaw, de Ioaz en de Awb.

Artikel 2

Ter nadere uitvoering van deze verordening stelt het algemeen bestuur een handhavings (beleids)plan vast, met daarin het te voeren beleid op het gebied van handhaving, bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.

Artikel 3.

Terugvordering is een bevoegdheid. Terugvordering van te veel betaalde uitkering als gevolg van het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht is echter een verplichting. Met dit artikel stelt het algemeen bestuur dat van de bevoegdheid tot terugvordering in de overige gevallen gebruik wordt gemaakt. De regels omtrent terugvordering zijn vastgelegd in beleidsregels.

Artikel 4.

Dit artikel bepaalt dat de Aanwijzingen Sociale Zekerheidsfraude, zoals opgesteld door het college van procureurs-generaal van het Openbaar Ministerie (OM), moet worden nagevolgd. De Aanwijzing bepaalt onder meer dat sociale zekerheidsfraude door een uitkeringsgerechtigde tot een bepaald bedrag door het dagelijks bestuur wordt bestraft (op grond van artikel 18a van de Participatiewet). Pas bij een hoger nadeel moet aangifte worden gedaan bij het OM, waarna de zaak strafrechtelijk zal worden afgedaan. In dat geval wordt geen bestuurlijke boete opgelegd, tenzij het OM de zaak seponeert.

Artikel 5.

Het dagelijks bestuur informeert de het algemeen bestuur periodiek, bij de verantwoording over het beleid en de uitvoering van de wet over de uitvoering en de resultaten op

het gebied van handhaving.

Artikel 6.

Dit artikel behoeft geen verdere toelichting.

Artikel 7.

Dit artikel behoeft geen verdere toelichting.