Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR661598
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR661598/2
Centrumregeling beschermd wonen en maatschappelijke opvang regio Nijmegen en Rivierenland
Geldend van 03-07-2024 t/m heden
Intitulé
Centrumregeling beschermd wonen en maatschappelijke opvang regio Nijmegen en RivierenlandHet college van burgemeester en wethouders van Nijmegen, bijeen in zijn vergadering van 25 mei 2021
Overwegende dat
- •
Gelet op hoofdstuk 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht, de door de gemeenteraden van Berg en Dal, Beuningen, Buren, Culemborg, Druten, Heumen, Mook en Middelaar, Neder-Betuwe, Nijmegen, Tiel, West Betuwe, West Maas en Waal, en Wijchen verleende toestemming, overeenkomstig artikel 1, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen, aan hun colleges van burgemeester en wethouders voor het aangaan van de samenwerking en het treffen van deze regeling.
- •
de 13 gemeenten in de regio Nijmegen en Rivierenland de wens hebben uitgesproken om samen te werken op het gebied van beschermd wonen, beschermd thuis, maatschappelijke opvang, Openbare Geestelijke Gezondheidszorg, verslavingszorg en de centrale toegang voor beschermd wonen en maatschappelijke opvang;
- •
daarnaast het rijk gemeenten verplicht op bepaalde gebieden In het kader van de Wmo 2015 regionaal samen te werken;
- •
de gemeente Nijmegen bereid is om in het kader van deze samenwerking als centrumgemeente te fungeren voor een aantal in deze regeling benoemde uitvoeringstaken;
- •
het in dat kader, uit het oogpunt van kwaliteit, solidariteit, borging van continuïteit en verhoging van efficiency, gewenst is te komen tot een samenwerkingsverband tussen genoemde regiogemeenten;
- •
Nijmegen bereid is de in deze regeling genoemde taken uit te voeren op een zo efficiënt mogelijke wijze, waardoor de kosten voor de regiogemeenten zo laag mogelijk blijven, ook bij uittreding of opheffing;
- •
de regiogemeenten meerwaarde willen behalen uit deze samenwerking. Hiertoe werken zij concrete acties en doelen uit op basis van bestuurlijk geformuleerde ambities;
- •
de regiogemeenten investeren in het vergroten van commitment en gezamenlijkheid in deze samenwerking;
- •
de regiogemeenten gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor een strakke en procesmatige bewaking van de regionale visie. Zij ontwikkelen, waar nodig, een strategische agenda ter ondersteuning;
- •
de regiogemeenten de centrumgemeente daarbij helderheid bieden over de rollen, taken en verantwoordelijkheden voor alle partijen, zowel bestuurlijk als ambtelijk;
- •
een efficiënte overleg- en besluitvormingsstructuur wordt geborgd;
- •
het voornemen bestaat om de samenwerking te formaliseren in een centrumregeling en een aantal uitvoeringstaken van de regiogemeenten op te dragen aan de centrumgemeente;
Besluit te treffen: Centrumregeling Beschermd Wonen en Maatschappelijke Opvang Regio Nijmegen en Rivierenland
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begrippen
In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:
-
1. centrumgemeente: gemeente als bedoeld in artikel 8, vierde lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen, zijnde gemeente Nijmegen;
-
2. de gemeenten Berg en Dal, Beuningen, Buren, Culemborg, Druten, Heumen, Mook en Middelaar, Neder-Betuwe, Tiel, West Betuwe, West Maas en Waal, en Wijchen
Artikel 2 Doel en belang
-
1. Het belang van deze regeling is het vorm geven van de samenwerking tussen de regiogemeenten op het terrein van: Beschermd wonen, Beschermd thuis, Maatschappelijke opvang, Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGz), Verslavingszorg, Centrale toegang beschermd wonen en maatschappelijke opvang
-
2. Deze regeling heeft tot doel te komen tot een doelmatige uitvoering van de aan de centrumgemeente opgedragen taken.
Hoofdstuk 2 Centrumgemeente
Artikel 3 Aanwijzing centrumgemeente
Nijmegen wordt aangewezen als centrumgemeente.
Artikel 4 Taken
-
1. De colleges van de regiogemeenten dragen in de dienstverleningsovereenkomst, aan het college van Nijmegen, taken op ter verwezenlijking van het doel.
-
2. De samenwerking zal zich in ieder geval richten op de inkoop of subsidiëring, declareren en betalen, contract- en relatie management, monitoren, kwaliteitsbewaking en handhaving van beschermd wonen, beschermd thuis, maatschappelijke opvang, OGGz en verslavingszorg in het kader van de Wmo 2015.
-
3. Nijmegen kan als centrumgemeente nog andere taken uitvoeren voor de regiogemeenten, vast te leggen in de Dienstverleningsovereenkomst
-
4. Nijmegen zal haar rol als centrumgemeente in de zin van de Wmo 2015 in de geest van deze regeling invullen. De centrumgemeente krijgt van de regiogemeenten de ruimte om deze rol in te vullen.
-
5. Voor beschermd thuis geldt een ontwikkelpad met een duur van 7 tot 10 jaar. De uitvoering van dit ontwikkelpad kan gevolgen hebben voor de invulling van de taken.
Artikel 5 Bevoegdheden colleges
-
1. Ter verwezenlijking van het doel, kunnen de colleges van de regiogemeenten aan het college van Nijmegen taken opdragen en bevoegdheden mandateren.
-
2. De bevoegdheden die ter uitvoering van deze regeling worden gemandateerd, worden in een mandaatregeling opgenomen. De mandaatregeling wordt vastgesteld en gewijzigd door eensluidende besluiten van de colleges en burgemeesters van de regiogemeenten.
-
3. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op het verlenen van volmacht door de burgemeesters tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen door Nijmegen namens de regiogemeenten.
-
4. Nijmegen wordt aangewezen als centrumgemeente voor wat betreft de taken die aan Nijmegen worden opgedragen.
Artikel 6 Financiën
-
1. Voor de taakuitvoering, ontvangt Nijmegen van iedere deelnemer een nader te bepalen bedrag gebaseerd op een raming van de kosten voor de uitvoering van de taken. De raming van de uitvoeringskosten en de bijdrage per deelnemer wordt nader uitgewerkt in de te sluiten dienstverleningsovereenkomst.
-
2. Voor de kosten van de voorzieningen zelf ontvangt Nijmegen van iedere deelnemer een nader te bepalen bedrag gebaseerd op een raming van de aantallen voorzieningen, vast te leggen in de dienstverleningsovereenkomst.
-
3. Voor de taken beschermd wonen en beschermd thuis ontvangt Nijmegen van iedere deelnemer periodiek een voorschot, dat bestaat uit een in de dienstverleningsovereenkomst te bepalen percentage van het benodigde budget.
-
4. De bedragen, zoals bedoeld in lid 1 en 2, tezamen vormen het totaalbedrag wat jaarlijks door de deelnemers aan de centrumgemeente Nijmegen wordt betaald.
-
5. Vanaf 2023 worden de centrumgemeentemiddelen die Nijmegen voor Beschermd Wonen en Maatschappelijk Opgaven ontvangt eerst volledig uitgenut alvorens een bijdrage van regiogemeenten wordt gevraagd.
-
6. Ieder jaar worden per deelnemer de voorschotten verrekend met de daadwerkelijk gerealiseerde kosten. Het tekort of overschot wordt conform de afspraken in de dienstverleningsovereenkomst met de deelnemers verrekend.
Artikel 7 Dienstverleningsovereenkomst
-
1. In een tussen de colleges van de regiogemeenten en Nijmegen te sluiten dienstverleningsovereenkomst, wordt nadere uitwerking gegeven aan deze regeling. In de dienstverleningsovereenkomst wordt in ieder geval geregeld:
- a.
De uitvoeringskaders behorende bij de genoemde taken;
- b.
De kwaliteitseisen waaraan de taakuitoefening door Nijmegen moet voldoen;
- c.
De hoogte van de financiële bijdrage voor de taakuitvoering door de centrumgemeente Nijmegen;
- d.
De informatieplicht en verantwoordingsplicht van het college van Nijmegen aan de colleges van de regiogemeenten;
- e.
De wijze waarop de colleges van de regiogemeenten elkaar informeren over het niet nakomen van hun verplichtingen en de gevolgen die zij daaraan verbinden ;
- f.
Nadere uitwerking van solidariteits- en vereveningsprincipe;
- g.
Kosten verbonden aan uittreding en verrekening hiervan.
-
2. De plicht, als bedoeld in het vorige lid, onder d, houdt in ieder geval in het verstrekken van alle gegevens aan de regiogemeenten die voor de uitvoering van de wetgeving door de gemeenten van belang zijn.
-
3. Indien partijen daartoe besluiten kan de dienstverleningsovereenkomst tussentijds gewijzigd worden.
Artikel 8 Voorzitter/ regionale procesmanager
De deelnemende gemeenten kunnen kiezen voor de aanstelling van een onafhankelijke voorzitter en regionale procesmanager.
Hoofdstuk 3 Wijziging, toetreding, uittreding en opheffing
Artikel 9 Wijziging van de regeling
-
1. Iedere deelnemende regiogemeente kan een voorstel doen tot wijziging van deze regeling.
-
2. De gewijzigde regeling wordt pas voorgelegd voor toestemming aan de gemeenteraden van de deelnemers, indien alle deelnemers met de gewijzigde regeling akkoord zijn.
-
3. De deelnemende gemeenten gaan niet over tot wijziging van deze regeling dan na verkregen toestemming van de gemeenteraden van de deelnemers.
-
4. De gewijzigde regeling treedt in werking op de dag volgend op die waarop deze door centrumgemeente Nijmegen bekend is gemaakt, tenzij bij de gewijzigde regeling anders is bepaald.
-
5. Op wijziging van deze regeling is artikel 16 van deze regeling van overeenkomstige toepassing.
Artikel 10 Toetreding tot de regeling
-
1. Iedere potentiële nieuwe deelnemer kan een voorstel doen tot toetreding van een college aan deze regeling.
-
2. Bij toetreding van een college maken de deelnemers afspraken over een herschikking van de financiële bijdragen.
-
3. De toetreding, zoals bedoeld in het vorige lid, wordt pas voorgelegd aan de gemeenteraden van de deelnemers, indien alle deelnemers met de toetreding akkoord zijn.
-
4. De toetreding vindt niet plaats dan na verkregen toestemming van de gemeenteraden van de deelnemers en de gemeenteraad van het toetredende college.
-
5. Toetreding tot deze regeling door andere colleges is gedurende het eerste jaar na het treffen van deze regeling niet mogelijk.
-
6. Op toetreding tot deze regeling is artikel 16 van deze regeling van overeenkomstige toepassing.
Artikel 11 Uittreding uit de regeling
-
1. Een deelnemer die wenst uit te treden maakt dit voornemen schriftelijk kenbaar aan de overige deelnemers.
-
2. Een deelnemer besluit tot uittreding nadat zijn raad hiertoe toestemming heeft verleend.
-
3. Uittreding kan niet eerder plaats vinden dan een jaar na afloop van het jaar waarin het besluit tot uittreding is genomen.
-
4. Onverminderd het derde lid, is uittreding gedurende de eerste drie jaar na aangaan van deze regeling, niet mogelijk.
-
5. De uittredingskosten zijn de kosten die te maken hebben met (de afbouw van) de overcapaciteit die kan ontstaan in de personele en de materiële sfeer. Deze komen eveneens ten laste van de uittredende regiogemeente en worden alleen in rekening gebracht als de regiogemeente daadwerkelijk besluit uit te treden. Basis voor de desintegratie uittredingskostenberekening zijn de gemiddelde realisatiecijfers (balans, exploitatiecijfers, overige cijfers) van de drie jaren voorafgaand aan het jaar waarin het voornemen tot uittreden kenbaar wordt gemaakt. De kosten die niet direct aan de uittredende partij kunnen worden toegerekend, worden berekend door totalen per kostensoort naar rato te berekenen.
-
6. De uittredingskosten zoals bedoeld in lid 5 worden vastgesteld door een door de centrumgemeente en de uittredende deelnemer gezamenlijk aan te wijzen deskundige.
-
7. De uittredende deelnemer ontvangt van de centrumgemeente bij uittreding een eindafrekening, met een verrekening van de voorschoten en de daadwerkelijk gemaakte kosten. Daarnaast worden in de eindafrekening de kosten opgenomen die verband houden met de uittreding. Een en ander wordt nader uitgewerkt in de dienstverleningsovereenkomst.
-
8. Naar aanleiding van de uittreding wijzigen de overige deelnemers de regeling, conform artikel 9, of heffen zij de regeling op, conform artikel 12.
-
9. Op uittreding uit deze regeling is artikel 16 van deze regeling van overeenkomstige toepassing.
Artikel 12 Opheffing van de regeling
-
1. Deze regeling wordt opgeheven bij gelijkluidend besluit van de colleges van minimaal twee derde van de deelnemers. Een verzoek tot uittreding van minimaal twee derde van de deelnemers wordt beschouwd als een verzoek tot opheffing.
-
2. Indien een besluit tot opheffing, als bedoeld in het vorige lid, wordt genomen, geven de deelnemers een onafhankelijke registeraccountant de opdracht om een opheffingsplan op te stellen.
-
3. Het opheffingsplan, bedoeld in het tweede lid, voorziet in ieder geval in de verplichting van de regiogemeenten tot deelneming in de financiële gevolgen van de opheffing en de personele gevolgen hiervan.
-
4. Het college van Nijmegen is belast met de uitvoering van het opheffingsplan bedoeld in het tweede lid.
Hoofdstuk 4 Overige bepalingen
Artikel 13 Evaluatie en doorontwikkeling
Deze regeling zal binnen vier jaar na het treffen ervan worden geëvalueerd onder gemeenschappelijk opdrachtgeverschap van de deelnemers. De resultaten van deze evaluatie zullen worden verstrekt aan de colleges van de deelnemende gemeenten. Onderdeel van de evaluatie is de vraag op welke wijze de centrumregeling kan worden doorontwikkeld.
Artikel 13a Participatie van ingezetenen
Ingezetenen kunnen in verband met de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van beleid inspreken bij de raden van de deelnemende gemeenten.
Artikel 14 Duur
Deze regeling is voor onbepaalde tijd getroffen.
Artikel 15 Geschillen
Onverminderd artikel 28 van de Wet gemeenschappelijke regelingen worden geschillen over deze regeling onderworpen aan een niet-bindend deskundigenadvies. Voordat een dergelijk advies wordt gevraagd, dient het geschil besproken te worden in een afvaardiging van de deelnemende colleges. Wanneer dit niet leidt tot overeenstemming wijst iedere deelnemer een onafhankelijke deskundige aan. De aangewezen deskundigen benoemen gezamenlijk een deskundige die als voorzitter van de adviescommissie optreedt. Het opdrachtgeverschap aan de commissie wordt door de deelnemers gezamenlijk vervuld. De kosten van de onafhankelijke deskundige worden naar rato verdeeld over de deelnemende gemeenten.
Artikel 16 Inzending en bekendmaking
-
1. Het college van Nijmegen zendt deze regeling aan Gedeputeerde Staten van Gelderland.
-
2. Het college zoals genoemd in het eerste lid draagt tevens zorg voor bekendmaking van de regeling overeenkomstig artikel 26 van de wet.
-
3. Het eerste en tweede lid zijn van toepassing op besluiten tot wijziging of opheffing van de regeling, alsmede op besluiten tot toetreding en uittreding.
Artikel 17 Archivering
-
1. Het college van de centrumgemeente draagt zorg voor de archiefbescheiden ten behoeve van de uitvoering van deze centrumregeling, op basis van de archiefverordening van de gemeente Nijmegen.
-
2. Ten aanzien van de door de colleges van de regiogemeenten gemandateerde taken, berust de zorg voor de desbetreffende archiefbescheiden bij die colleges, conform de archiefverordeningen van de regiogemeenten.
-
3. Eén van de gemeentearchivarissen van de centrumgemeente dan wel de regiogemeenten houdt namens alle deelnemende colleges toezicht op het beheer van de archiefbescheiden van de centrumregeling, voor zover deze niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats.
-
4. Bij opheffing van de centrumregeling treffen de colleges een voorziening voor het beheer van de overgebleven archiefbescheiden, de gemeentearchivarissen van de deelnemende gemeenten gehoord.
Artikel 18 Privacy
Het in achtnemen van de privacy met betrekking tot de door de centrumgemeente uitgevoerde taken geschiedt op basis van de bepalingen die de centrumgemeente ook voor haar eigen processen hanteert conform de privacy wet- en regelgeving.
Artikel 19 Klachten
Klachten die betrekking hebben op de uitoefening van bevoegdheden die in mandaat van de centrumgemeente worden uitgevoerd door medewerkers van de centrumgemeente worden afgehandeld volgens de klachtenregeling van de centrumgemeente.
Artikel 20 Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking op de eerste dag van de maand, volgend op de dag waarop centrumgemeente Nijmegen deze regeling op de gebruikelijke wijze bekend heeft gemaakt.
Artikel 21 Intrekking bestaande regelingen en mandaten
Met de inwerkingtreding van deze regeling vervallen eventuele bestaande regelingen en mandaten met betrekking tot de domeinen van deze regeling.
Artikel 22 Citeerwijze
Deze regeling wordt aangehaald als: centrumregeling ‘Centrumregeling Beschermd Wonen en Maatschappelijke Opvang Regio Nijmegen en Rivierenland’.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 25 mei 2021.
De gemeentesecretaris,
mr. drs. A.H. van Hout
De Burgemeester,
drs. H.M.F. Bruls
Artikelsgewijze toelichting
1.1 Inleiding
Voor wat betreft de verplichte samenwerkingstaken uit de Wmo 2015 op het gebied van bescherm wonen en opvang vervult Nijmegen de verplichte rol van centrumgemeente voor regionale samenwerking.
Gelet op de verwachtte schaalvoordelen van regionale samenwerking en de verdere verplichting
van rijkswege tot samenwerking binnen de Wmo 2015 is besloten om samenwerking te formaliseren in de vorm van een centrumregeling op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr).
1.2 Aangaan centrumregeling
Voor het aangaan van een centrumregeling op basis van de Wgr door colleges, dienen de deelnemende colleges toestemming te vragen aan hun gemeenteraden (art. 1, lid 2 Wgr). De toestemming kan slechts worden onthouden wegens strijd met het recht of het algemeen belang.
1.3 Deelnemers
Aan de centrumregeling nemen de colleges van burgemeester en wethouders deel van alle gemeenten in Regio Nijmegen en Rivierenland:
- Berg en Dal
- Beuningen
- Buren
- Culemborg
- Druten
- Heumen
- Mook en Middelaar
- Neder-Betuwe
- Nijmegen
- Tiel
- West Betuwe
- West Maas en Waal
- Wijchen
De gemeente Nijmegen wordt aangewezen als centrumgemeente. Hiermee is sprake van een enkelvoudige centrumregeling. Wanneer er meer gemeenten zijn die taken uitoefenen voor andere deelnemers is er sprake van een meervoudige centrumregeling. Het ligt voor de hand om Nijmegen aan te wijzen als centrumgemeente, aangezien deze de rol als centrumgemeente op grond van de
Wmo BW en MO al vervult. Uit efficiency oogpunt is er voor gekozen om taakuitvoering waar mogelijk te concentreren bij één centrumgemeente.
Artikel 1 Begrippen
In dit artikel is een aantal begrippen nader toegelicht.
De regeling wordt aangegaan met 13 gemeenten. Ieder heeft daarin zijn eigen rol, als centrumgemeente of regiogemeente. Verder zijn ze gelijkwaardig en hebben dezelfde (stem)rechten hebben.
Artikel 2 Doel en belang
Artikel 10, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) bepaalt dat het belang ter behartiging waarvan de regeling is getroffen in de regeling staat vermeld.
Artikel 3 Centrumgemeente
De vorm voor samenwerking binnen het sociale domein in de provincie Gelderland is een centrumregeling op grond van artikel 8 lid 3 Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr). Dit is de meest lichte –geformaliseerde – publieke samenwerkingsvorm die mogelijk is voor overheden. In tegenstelling tot bijvoorbeeld een gemeenschappelijk openbaar lichaam, wordt bij een centrumregeling geen nieuwe organisatie met rechtspersoonlijkheid in het leven geroepen.
Ook kent een centrumregeling geen formeel besluitvormend orgaan zoals een algemeen of dagelijks bestuur of bestuurscommissie. Bij een centrumregeling kan worden bepaald dat daarin omschreven bevoegdheden van bestuursorganen of van ambtenaren van de aan de regeling deelnemende gemeenten (regiogemeenten), voortaan in mandaat kunnen worden uitgeoefend door bestuursorganen of ambtenaren van een van de deelnemende gemeenten (de centrumgemeente). De basis voor deze vorm van samenwerking wordt gelegd in de tekst van de centrumregeling. Per deelnemer kunnen er vervolgens in een dienstverleningsovereenkomst nadere afspraken worden gemaakt.
In dit artikel wordt Nijmegen aangewezen als centrumgemeente.
Artikel 4 Taken
De taken die gedefinieerd zijn onder deze regeling worden beschouwd als een minimum pakket dat gelijk is voor alle deelnemende gemeenten. In onderling overleg kan het takenpakket worden uitgebreid of aangepast; dat kan gezamenlijk door aanpassing van het handvest of tussen betreffende regiogemeente en Nijmegen door aanpassing van de dienstverleningsovereenkomst. Nijmegen zal haar rol als centrumgemeente in de zin van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in de geest van deze regeling invullen. Het gaat daarbij zowel om de wettelijke
taken: Beschermd wonen, Beschermd thuis, Maatschappelijke opvang, Daklozenopvang, OGGz,
Verslavingszorg . Daarnaast gaat het om de organisatie van de centrale toegang beschermd wonen en maatschappelijke opvang.
De taken die krachtens de centrumregeling worden opgedragen aan de centrumgemeente, worden door de colleges bijgehouden in een register. Dit is in lijn met artikel 27 Wgr.
Artikel 5 Bevoegdheden
Per deelnemende gemeente moet een mandaatregeling worden gemaakt, waarin de relevante bevoegdheden van het college aan het college van Nijmegen wordt gemandateerd. Ook dient een volmacht te worden verstrekt voor het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen.
Bevoegdheden die niet worden overgedragen blijven bij het bestuursorgaan dat de bevoegdheden bezit.
De centrumgemeente kan door inkoop- of subsidie opgedragen taken laten uitvoeren. Bij inkoop in een samenwerkingsverband speelt aanbestedingsrecht een belangrijke rol. Een aankoopcentrale is een mogelijkheid op basis van de Aanbestedingswet 2012 (artikel 2.11) waarmee publieke organisaties gezamenlijk kunnen inkopen zonder tegen aanbestedingsrechtelijke problemen aan te lopen.
Een aankoopcentrale plaatst opdrachten en sluit overeenkomsten op eigen naam, en hanteert daarbij de verplichtingen die de Europese aanbestedingsrichtlijnen opleggen. Bij gebruikmaking van een aankoopcentrale kunnen aanbestedende diensten […] zonder toepassing van een procedure hun producten of diensten bestellen bij die aankoopcentrale.1
Er is voor gekozen om de gemeente Nijmegen voor alle opgedragen taken aan te wijzen als aankoopcentrale. Dit betekent niet dat er altijd sprake moet zijn van inkoop, er is ook ruimte om te kiezen voor subsidie. De deelnemers bepalen gezamenlijk welke zorg wordt ingekocht of gesubsidieerd. De inkoop of subsidiëring en de onderhandelingen hierover geschieden door de
centrumgemeente Nijmegen – onder voorbehoud van instemming deelnemers – binnen de afgesproken kaders.
Bij deze manier van inkopen, zijn maximale efficiencyvoordelen te behalen. Door grotere volumes, zal er sprake zijn van een sterkere onderhandelingspositie die tot kostenbesparingen en betere voorwaarden kan leiden. Ook kunnen voordelen (financieel en op het gebied van kennisopbouw) behaald worden door het centraliseren en standaardiseren van de inkoopprocessen en organisatie. 1 MvT, Kamerstukken 32440, nr. 3, p. 43.
Daarnaast richt de samenwerking zich op overleg en afstemming tussen de deelnemende gemeenten met betrekking tot het sociale domein. Verbetering van kwaliteit en het benutten van schaalvoordeel is leidend.
Artikel 6 Financiën
De kostenverdeling bestaat uit twee componenten:
- Een onderdeel voor de technische uitvoering van de inkoop en subsidie (lid 1).
- Een onderdeel voor de vergoeding van het daadwerkelijke gebruik van zorg (lid 2).
Voorts wordt voor de kostenverdeling een solidariteitsprincipe gehanteerd. De deelnemers verklaren zich in financiële zin solidair gedurende drie jaar. De zorgvraag laat per regiogemeente jaarlijks grote fluctuatie zien. Door gedurende drie jaar de budgetten samen te besteden, zal de zorgvraag dichter bij het gemiddelde komen, waardoor de budgetten afdoende moeten zijn.
Artikel 7 Dienstverleningsovereenkomst
Binnen de variabelen die binnen de centrumregeling worden vastgelegd, kan de centrumgemeente met afzonderlijke regiogemeenten dienstverleningsovereenkomsten afsluiten. Het is ook mogelijk om als centrumgemeente met alle regiogemeenten één gezamenlijke dienstverleningsovereenkomst af te sluiten. Dienstverleningsovereenkomst (artikel 7)
Tussen de colleges wordt een dienstverleningsovereenkomst gesloten waarin nadere uitwerking wordt gegeven aan de regeling. In dit handvest wordt tenminste geregeld:
- De uitvoeringskaders;
- De kwaliteitseisen waaraan de taakuitoefening door Nijmegen moet voldoen;
- De uitwerking van de kostenverdeelsleutel cq.de wijze waarop de deelnemende gemeenten een financiële bijdrage leveren in de kosten die Nijmegen maakt voor de uitvoering van de krachtens de regeling opgedragen taken en bevoegdheden;
- De informatieplicht en verantwoordingsplicht van het college van de centrumgemeente Nijmegen aan de overige colleges van de regiogemeenten;
- De wijze waarop de colleges van de regiogemeenten elkaar informeren over het niet nakomen van hun verplichtingen en de gevolgen die zij daaraan verbinden.
In een dienstverleningsovereenkomst tussen de centrumgemeente Nijmegen en elke andere deelnemer afzonderlijk wordt per taakgebied of per taak nadere uitwerking gegeven aan de regeling. Tevens regelt de DVO het mandaat dat aan de centrumgemeente wordt verleend.
Artikelen 9, 10, 11 en 12 Wijziging, toetreding, uittreding en opheffing
Een gemeenschappelijke regeling die voor onbepaalde tijd is getroffen (zie artikel 14) dient bepalingen te bevatten omtrent wijziging, opheffing, toetreding en uittreding (artikel 9, lid 1 Wgr). Iedere deelnemer kan een voorstel doen tot wijziging. Over een wijziging moeten alle deelnemers overeenstemming bereiken. De colleges besluiten over de wijziging nadat ze daarvoor toestemming van hun gemeenteraden hebben gehad.
Voor het wijzigen van de centrumregeling is toestemming van de gemeenteraden van alle deelnemers en besluitvorming in alle colleges vereist 1). Voordat een wijziging wordt doorgevoerd, is instemming van twee derde van de deelnemende colleges vereist.
Het eerste jaar na het aangaan van de regeling is toetreding van nieuwe deelnemers niet mogelijk. Dit om de deelnemers in de nieuwe regeling de kans te geven onderling hun draai te vinden en om tijdige besluitvorming over het aangaan van de regeling te stimuleren.
Toetreding van nieuwe deelnemers na het eerste jaar vergt een wijziging van de regeling. Dit kan op voorstel van elk van de deelnemers. Toetreding kan plaatsvinden, nadat zij hiertoe onderling overeenstemming hebben bereikt. Het besluit tot wijziging van de regeling vindt plaats na toestemming van hun gemeenteraden.
Uittreding van deelnemers is de eerste drie jaar niet mogelijk. Na deze periode kan uittreding niet eerder worden geeffectueerd dan een jaar na afloop van het jaar waarin het besluit tot uittreding is genomen.
Uittreding van deelnemers vergt een wijziging van de regeling. Ook kan naar aanleiding van de uittreding besloten worden de regeling op te heffen.
Na een daartoe strekkend besluit van de colleges van twee derde van de deelnemers zal de regeling worden opgeheven.
Bij besluitvorming telt de stem van iedere regiogemeente even zwaar.
Artikel 13. Evaluatie
De centrumregeling zal binnen vier jaar na aangaan worden geëvalueerd onder gezamenlijk opdrachtgeverschap van de deelnemers. De resultaten van deze evaluatie zullen worden verstrekt aan de deelnemende colleges.
Artikel 14. Duur
De voorkeur wordt gegeven aan een regeling voor onbepaalde tijd ten opzichte van een regeling voor bepaalde tijd. Wanneer na evaluatie geconcludeerd wordt dat de regeling effectief is en voortzetting behoeft, hoeft hiervoor geen nieuwe regeling in het leven te worden geroepen. Bij een regeling voor bepaalde tijd zou de regeling op een in de regeling genoemde datum vervallen.
Artikel 15. Geschillen
Artikel 28 van de Wgr bepaalt dat geschillen omtrent de toepassing van de regeling door gedeputeerde staten worden beslecht, tenzij deze onder de bevoegdheid van een rechter vallen. Onverminderd deze bepaling worden geschillen over de regeling onderworpen aan een niet bindend deskundigenadvies. Voordat dit daadwerkelijk gebeurd, dient de kwestie besproken te
worden in een afvaardiging van de deelnemende colleges. Wanneer dit niet tot een oplossing leidt benoemen de colleges elk een onafhankelijk deskundige. Deze deskundigen benoemen gezamenlijk een deskundige die als voorzitter van de adviescommissie optreedt. De colleges van de deelnemende gemeenten treden gezamenlijk op als opdrachtgever van de adviescommissie.
Artikel 16. Inzending
De archivering met betrekking tot de door de centrumgemeente Nijmegen uitgevoerde taken geschiedt op basis van de bepalingen die deze gemeente ook voor haar eigen processen hanteert. Hierbij
worden in ieder geval de van toepassing zijnde wet- en regelgeving in acht genomen, zoals (maar niet uitsluitend) de bepalingen uit de Archiefwet, de Wet bescherming persoonsgegevens, de Wmo 2015.
Artikel 17. Archivering
De archivering met betrekking tot de door de centrumgemeente Nijmegen uitgevoerde taken geschiedt op basis van de bepalingen die deze gemeente ook voor haar eigen processen hanteert. Hierbij
worden in ieder geval de van toepassing zijnde wet- en regelgeving in acht genomen, zoals (maar niet uitsluitend) de bepalingen uit de Archiefwet, de Wet bescherming persoonsgegevens, de Wmo 2015.
Artikel 20. Inwerkingtreding
De regeling treedt in werking op de eerste dag van de maand, volgend op de dag waarop het
laatste deelnemende college deze regeling bekend heeft gemaakt. De centrumgemeente is gehouden aan de publicatie van de regeling.
Wanneer een van de gemeenteraden geen toestemming verleent, heeft dit geen opschortende werking voor het aangaan van de regeling. De regeling zal dan zonder de betreffende deelnemer worden aangegaan.
(Artikel 1 Wgr. De toestemming van de raad kan slechts worden onthouden wegens strijd met het recht of het algemeen belang)
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl