Beleidsregel Wmo maatwerkvoorziening dagbesteding Perspectief Deel 5

Geldend van 01-10-2021 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel Wmo maatwerkvoorziening dagbesteding Perspectief Deel 5

Gemeente Zwolle, bekendmaking beleidsregel Wmo maatwerkvoorziening dagbesteding Perspectief Deel 5

Burgemeester en wethouders van de gemeente Zwolle besluiten in de vergadering van 8 juni 2021 de beleidsregel Wmo maatwerkvoorziening dagbesteding perspectief Deel 5 vast te stellen.

Deze beleidsregel treedt 1 oktober 2021 in werking.

Dagbesteding Perspectief

1. Dagbesteding als maatwerkvoorziening

Dagbesteding-Perspectief is een ‘maatwerkvoorziening’, zoals in de wet (Wmo 2015) omschreven. Toegang tot deze maatwerkvoorziening vindt plaats door het Sociaal wijkteam (Swt). Om gebruik te kunnen maken van deze voorziening is een beschikking noodzakelijk. Dagbesteding kan in Zorg in Natura (Zin) worden toegekend of middels een Persoonsgebonden budget (Pgb). Bij een toekenning voor Zin kan een cliënt kiezen uit één van de door de gemeente Zwolle gecontracteerde zorgaanbieders. Er geldt bij de keuze van een dagbestedingsplek dat deze zo dicht mogelijk bij huis wordt gezocht.

De Wmo 2015 en de verordening maatschappelijke ondersteuning van de gemeente Zwolle zijn de juridische kaders die gehanteerd worden bij de afwegingen om al dan niet te besluiten tot het afgeven van een beschikking voor de maatwerkvoorziening Dagbesteding-Perspectief. Deze beleidsregel Dagbesteding-Perspectief geeft een nadere uitwerking en juridisch kader voor de nadere invulling van de voorziening.

1.1 Het bredere kader: Goede dagen en Perspectief

Het hebben van een zinvolle daginvulling is erg belangrijk voor het welzijn en de ontwikkeling van inwoners. Het levert een bijdrage aan zelfstandigheid, participatie en geeft zelfvertrouwen. In Zwolle zijn er verschillende voorzieningen waar een inwoner gebruik van kan maken.

Brede laagdrempelige voorzieningen, welzijnsactiviteiten, sport en cultuur in de wijk kunnen veelal al een oplossing bieden voor allerlei vragen op het gebied van daginvulling en ontmoeting. Al deze voorzieningen en activiteiten waarbij een inwoner géén beschikking van het SWT nodig heeft, noemen we ook wel de ‘sociale basis’. Het digitale platform SamenZwolle is de vindplaats voor de voorzieningen in de sociale basis. SamenZwolle heeft een (digitaal) overzicht van dit aanbod en kan mensen ondersteunen bij het vinden van een geschikte plek/ activiteit. Hiermee worden mensen in staat gesteld actief te zijn, dagritme op te bouwen en in contact te komen met andere mensen. Er is een gevarieerd aanbod gericht op bijvoorbeeld ontmoeten, creatieve activiteiten, bewegen, huiskameractiviteiten, koken of in het groen bezig zijn. Activiteiten in de sociale basis zijn voorliggend aan de maatwerkvoorziening.

  • Voor mensen vanaf de AOW-leeftijd is er behalve dit brede aanbod in de sociale basis een ‘algemene voorziening’ ingericht waar meer begeleiding en ondersteuning wordt gegeven: Daginvulling- Goede Dagen. Deze voorziening wordt uitgevoerd door een gecontracteerd consortium.

  • Voor mensen in de arbeidsmatige leeftijd die niet zonder professionele begeleiding kunnen deelnemen aan activiteiten in de sociale basis kan de ‘maatwerkvoorziening dagbesteding-Perspectief’ worden toegekend

Goede dagen en Perspectief

Doelgroep- ouderen (vanaf AOW-leeftijd)

Alle activiteiten en voorzieningen in de Sociale Basis zijn voorliggend

Algemene voorziening: Daginvulling Goede Dagen

Doelgroep- arbeidsmatige leeftijd

(18 tot aan AOW-leeftijd)

Alle activiteiten en voorzieningen in de Sociale Basis zijn voorliggend

Maatwerk-voorziening:Dagbesteding Perspectief

1.1 Wat is Dagbesteding-Perspectief

Dagbesteding- Perspectief is een maatwerkvoorziening binnen de Wmo waarvoor een indicatie via het Sociaal wijkteam noodzakelijk is. Wanneer voor een inwoner geen geschikte mogelijkheden in de sociale basis te vinden zijn én er zijn geen mogelijkheden binnen TIEM voor het begeleiden naar een passende werkplek, dan kan het Swt een toekenning voor de maatwerkvoorziening dagbesteding-Perspectief afgeven. Dit in aanvulling op de criteria in artikel 2.9 van de Verordening Maatschappelijke Ondersteuning.

De maatwerkvoorziening is bedoeld voor cliënten die continue aanwezig professionele begeleiding nodig hebben en (voorlopig) geen zicht op betaald werk hebben.

Dagbesteding- Perspectief is groepsbegeleiding die inwoners in staat stelt hun dag op een zinvolle wijze in te richten. Inwoners die vanwege hun beperking niet naar school of (betaald) werk kunnen gaan, hebben vaak wel behoefte aan een gestructureerde zinvolle dag. Vaak kan die gevonden worden in de sociale basis, maar soms is er professionele groepsbegeleiding nodig; dit wordt geboden in dagbesteding- perspectief.

Het draagt bij aan het zo zelfstandig mogelijk kunnen (blijven) leven en richt zich op zelfredzaamheid en participatie. Het gaat veelal om gestructureerde dagactiviteiten met professionele ondersteuning.

Met de inzet van Dagbesteding- Perspectief wordt gewerkt aan een of meer van onderstaande doelstellingen:

  • 1.

    het aanbrengen van ritme en structuur in de dag;

  • 2.

    het onderhouden van zelfregie en verminderen van sociaal isolement;

  • 3.

    het ontwikkelen van vaardigheden om de zelfredzaamheid te vergroten;

  • 4.

    het bieden van een zinvolle invulling van de dag door middel van het verrichten van maatschappelijk nuttige taken;

  • 5.

    het ontwikkelen van kennis en vaardigheden om waar mogelijk de kansen op de arbeidsmarkt te vergroten;

  • 6.

    indien nodig verlichting bieden aan de mantelzorger.

1.2 Voor wie is Dagbesteding- Perspectief bedoeld

Dagbesteding- Perspectief is bedoeld voor inwoners in de arbeidsmatige leeftijd die (nog) niet in staat zijn om (vrijwilligers)werk te doen, voor wie de invulling van de dag op een gestructureerde manier van meerwaarde is voor een zinvol bestaan, en voor wie een (beschutte) werkplek (nog) een stap te ver is. De arbeidsmatige leeftijd is de leeftijd van 18 jaar tot de AOW-leeftijd.

Veelal zijn dit inwoners met een (licht) verstandelijke beperking of mensen met psychiatrische/ psychosociale aandoening, of inwoners met niet- aangeboren hersenletsel of een somatische of psychogeriatrische aandoening die zelfstandig thuis wonen en (nog) niet vallen onder de WLZ.

In artikel 2.2 en artikel 2.9 van de Verordening Maatschappelijke Ondersteuning staan de criteria voor een Wmo maatwerkvoorziening. Dat houdt voor deze maatwerkvoorziening het volgende in:

  • er is geen arbeidsvermogen (zoals omschreven in de Participatiewet) binnen twee jaar én

  • een beschutte werkplek is (nog) niet mogelijk én

  • er is behoefte aan het behalen van één of meer van eerder genoemde doelstellingen én

  • er is een noodzaak voor continu op de locatie aanwezige professionele begeleiding én

  • er zijn voorliggend binnen de sociale basis geen passende mogelijkheden

Het Swt kan bij de beoordeling van bovenstaande criteria TIEM om een nadere beoordeling vragen.

2 Maatwerkarrangementen Dagbesteding- Perspectief

Binnen de maatwerkvoorziening Dagbesteding- Perspectief onderscheiden we verschillende arrangementen. Het Swt en de cliënt omschrijven aan de hand van de ondersteuningsvraag samen resultaten en doelen waaraan middels de maatwerkvoorziening gewerkt moet gaan worden. Dit wordt weergegeven in een integraal ondersteuningsplan. Er wordt een arrangement bepaald volgens het afwegingskader zoals hieronder is weergegeven; en er volgt een beschikking voor een bepaalde periode. Binnen het arrangement is een bandbreedte weergegeven van dagdelen dagbesteding die een client kan gaan ontvangen van een zorgaanbieder.

De omvang van dagbesteding wordt uitgedrukt in dagdelen per week. Met een dagdeel wordt een aaneengesloten periode van minimaal drie uur bedoeld.

De cliënt en de gekozen zorgaanbieder hebben vervolgens de vrijheid om samen te bepalen met welke invulling van de ondersteuning binnen het bepaalde arrangement de beoogde resultaten van de cliënt het beste worden behaald. Dit wordt weergegeven in het zorgplan dat de aanbieder samen met de client maakt. Binnen de bandbreedte van het arrangement kan de dagbesteding flexibel worden ingezet, op bepaalde momenten kan de client wat vaker of juist wat minder vaak naar de dagbesteding gaan, afhankelijk van de situatie en vraag van de client. De zorgaanbieder ontvangt elke maand achteraf op basis van de werkelijk ingezette dagdelen het daarvoor bestemde budget.

Schematisch kennen we de volgende zes arrangementen:

Maatwerkarrangementen dagbesteding - Perspectief

Type →

Intensiteit

Basis

max 12 cliënten per professional

Gespecialiseerd

max 8 cliënten per professional

Gemiddeld

1-3 dagdelen

D-1

Basis

D-1

Gespecialiseerd

Plus

4-6 dagdelen

D-2

Basis

D-2

Gespecialiseerd

Plusplus

7-9 dagdelen

D-3

Basis

D-3

Gespecialiseerd

In uitzonderlijke situaties kan het voorkomen dat een plusplus arrangement (D-3 Basis of D-3 Gespecialiseerd) (tijdelijk) niet toereikend is. Er kunnen dan maatwerk afspraken gemaakt worden met een zorgaanbieder op basis van dagdelen.

2.1 Afwegingskader Dagbesteding- Perspectief

Het besluit tot een toekenning Dagbesteding- Perspectief is altijd maatwerk en afhankelijk van vele factoren. Dit wordt onderzocht en op basis van het gesprek dat het Swt heeft met de cliënt wordt een ondersteuningsplan gemaakt, waarin het besluit wordt gemotiveerd. Indien nodig wordt aanvullende externe deskundigheid ingeschakeld om de ondersteuningsbehoefte vast te stellen. In het onderzoek worden tevens de eigen mogelijkheden van de cliënt en die van zijn/ haar netwerk meegenomen, net als inzet en mogelijkheden van voorzieningen uit de sociale basis.

Om voor de cliënt tot een passend maatwerkarrangement Dagbesteding- Perspectief te komen zijn vervolgens de volgende vier zaken van belang:

  • a.

    wat is het te behalen resultaat

  • b.

    welk type ondersteuning is nodig

  • c.

    wat is de benodigde intensiteit

  • d.

    wat is de duur van de ondersteuning

Deze vier aspecten helpen om op een natuurlijke wijze de ondersteuningsvraag van de cliënt af te pellen en tot een arrangement te komen waarmee de ondersteuningsvraag kan worden opgepakt en ingevuld.

a. Wat is het te behalen resultaat

Het Swt brengt samen met de client in beeld aan welke resultaten hij/zij wenst te werken door middel van inzet van de maatwerkvoorziening dagbesteding. Dit wordt weergegeven in het ondersteuningsplan. De client behaalt met dagbesteding één of meer van onderstaande resultaten:

  • 1.

    Cliënt kan deelnemen aan een veilige en duurzame ontmoetingsplek binnen het aanbod voor sociale activering;

  • 2.

    Cliënt heeft zijn sociale vaardigheden vergroot;

  • 3.

    Cliënt heeft met één of meerdere andere personen duurzaam sociaal contact;

  • 4.

    Cliënt is in staat te functioneren in een dagelijkse werkstructuur waarin hij/zij zich veilig voelt en zich zelf kan ontwikkelen;

  • 5.

    Cliënt ontwikkelt ( vak)gerichte competenties;

  • 6.

    Cliënt ontwikkelt relevante (werknemers)vaardigheden;

  • 7.

    Cliënt levert arbeidsmatige prestaties passend binnen eigen mogelijkheden.

In het ondersteuningsplan worden de te behalen resultaten opgenomen.

b. Welk type ondersteuning is nodig

Voor de keuze van het type dagbesteding zijn de persoonlijke situatie en omstandigheden van de cliënt leidend, dus niet de beschikbaarheid of het aanbod van een gewenste zorgaanbieder.

Basis

Uitgangspunt is het type ‘basis’. Hierbij is de dagbesteding gericht op ondersteuning aan cliënten in een min of meer stabiele situatie. In het algemeen is de woon- en zorgsituatie van de deelnemers bij deze groep stabiel. Door een langdurige werkervaring kunnen er competenties en vaardigheden ontstaan, waardoor cliënten binnen een begeleidende werkstructuur een mate van zelfstandig werken kunnen ontwikkelen of kan bereikt worden dat de situatie stabiel blijft. Begeleiding kan plaatsvinden in een groep van gemiddeld 8 tot maximaal 12 personen.

Gespecialiseerd

Om te bepalen of de noodzaak bestaat voor ondersteuning in de vorm van dagbesteding ‘gespecialiseerd’ wordt in elke situatie afgewogen wat de verzwarende omstandigheden zijn waardoor het basisarrangement niet volstaat. Daarbij wordt onderzocht in hoeverre de cliënt een begeleide en gestructureerde omgeving nodig heeft als gevolg van ernstige beperkingen in de zelfredzaamheid. Begeleiding dient in een kleinere groep plaats te vinden: in een groep van gemiddeld 5 tot maximaal 8 personen door bijvoorbeeld de volgende factoren:

- Cliënten met een intensieve begeleidingsbehoefte, waaronder een sterk verminderde zelfregie. Bijvoorbeeld:

  • cliënt kan niet zelfstandig problemen oplossen en/of besluiten nemen, hij/zij kan activiteiten niet of minder zelfstandig uitvoeren. De zelfredzaamheid is problematisch; voor de dagstructuur en het voeren van de regie is cliënt sterk afhankelijk van de hulp van anderen;

  • er is veel hulp noodzakelijk bij persoonlijke verzorging, bijvoorbeeld bij het eten/drinken en/of toiletgang.

- De gedragsmatige kant van de cliënt en/of de noodzaak voor een meer specialistische benadering is van invloed op de inzet van de dagbesteding. Er wordt extra en/of een intensievere vorm van begeleiding ingezet bijvoorbeeld in de vorm van kleinere groepen.

  • De cliënt brengt de veiligheid van zichzelf of zijn/haar omgeving in gevaar (denk aan situaties waarin agressie, suïcidaal gedrag een rol speelt)

  • Er is meer toezicht nodig wegens wegloop gevaar.

c. Wat is de benodigde Intensiteit

De omvang/ intensiteit van de indicatie in dagdelen is afhankelijk van individuele omstandigheden. Het ondersteuningsplan vermeldt de gewenste en benodigde intensiteit in bandbreedte. De volgende bandbreedtes kunnen worden geïndiceerd:

  • 1-3 dagdelen

  • 4-6 dagdelen

  • 7-9 dagdelen

Wanneer in uitzonderlijke situaties het voorkomt dat een plusplus arrangement (D-3 Basis of D-3 Gespecialiseerd) (tijdelijk) niet toereikend is worden maatwerk afspraken gemaakt op basis van dagdelen.

Factoren die invloed kunnen hebben op de benodigde intensiteit zijn:

  • de ondersteuningsvraag / welke resultaten dienen behaald te worden en wat is daarvoor nodig

  • de motivatie van de cliënt

  • de fysieke en mentale belastbaarheid van de cliënt

  • de mate van andere bezigheden/ deelname aan activiteiten

  • in hoeverre de mantelzorger ontlast moet worden

Swt bepaalt hiermee de bandbreedte, de zorgaanbieder stemt met de client binnen die bandbreedte de daadwerkelijke inzet af. Deze kan flexibel zijn.

d. Wat is de duur van de ondersteuning

Voor het bepalen van de duur van de toekenning is het van belang een inschatting te maken van de duur die nodig is om het resultaat te behalen. Wanneer te verwachten is dat iemand zich nog goed kan ontwikkelen kan een indicatie van een half jaar worden gegeven zodat na een half jaar geëvalueerd kan worden en bekeken kan worden of een plek in de sociale basis of een traject bij TIEM nu mogelijk is (bijvoorbeeld een beschutte werkplek). Wanneer de situatie stabiel is, en dagbesteding noodzakelijk is om de situatie stabiel te houden kan gekozen worden voor een langere indicatie voor meerdere jaren, maar met een maximum van vijf jaar. Na een evaluatie kan een indicatie eventueel weer verlengd worden.

2.2 Evaluatie

Het Swt evalueert samen met de cliënt en zorgaanbieder met enige regelmaat de voortgang van de ingezette ondersteuning aan de hand van een vastgesteld evaluatieformat. Bekeken wordt dan of de zorg nog passend is en of iemand (nog) op de juiste plek zit en/ of eventueel de doelen aangepast kunnen/ moeten worden. Hoe vaak er wordt geëvalueerd is afhankelijk van de persoonlijke situatie en de gestelde doelen. In ieder geval halverwege de indicatie en bij afloop van de indicatie wordt een evaluatie gedaan.

Het Swt kan altijd het zorgplan opvragen bij de aanbieder, zowel bij een evaluatie alsook bijvoorbeeld in situaties waarin de cliënt niet tevreden is over de ingezette ondersteuning of als er twijfels zijn over de inzet van een zorgaanbieder. Een cliënt (of diens netwerk) kan tussentijds ook altijd zelf het initiatief nemen om het gesprek aan te gaan met zorgaanbieder of Swt als tussentijds zijn situatie verandert of als hij bijvoorbeeld ontevreden is over de geleverde ondersteuning.

2.3 Vervoer naar de dagbesteding

Uitgangspunt bij de keuze van een dagbestedingsplek is dat deze zo dicht mogelijk bij huis wordt gezocht. We gaan ervanuit dat de cliënten de dagbesteding zoveel mogelijk zelfstandig kunnen bereiken bijvoorbeeld lopend, per fiets, met behulp van het sociaal netwerk, met regulier openbaar vervoer, met een Wmo-hulpmiddel of met algemene vervoersinitiatieven.

Als dit niet mogelijk is dan kan de client gebruik maken van het Wmo-vervoer. Voor de rit van en naar de maatwerkvoorziening dagbesteding wordt geen aanvullende bijdrage in rekening gebracht.

Als de inwoner zelf kiest voor een dagbestedingslocatie waarvoor meer dan 25 km moet worden gereisd (enkele reis) is de client zelf verantwoordelijkheid voor het vervoer. Dit sluit aan bij artikel 2.7.1. van de Wmo -verordening.

Ondertekening

Burgemeester en wethouders voornoemd,

P. Snijders, burgemeester

L. Borsboom, waarnemend secretaris