Regeling vervallen per 29-03-2024

Actualisatie Strategisch Huisvestingsplan Onderwijs

Geldend van 14-08-2021 t/m 28-03-2024

Intitulé

Actualisatie Strategisch Huisvestingsplan Onderwijs

HOOFDSTUK 1 INLEIDING

1.1 Algemeen

Inleiding

Een goed, veilig en gezond schoolgebouw is een belangrijke randvoorwaarde voor het geven van onderwijs en stimuleren van leerprestaties. Het zorgdragen voor goede onderwijshuisvesting is een gedeelde verantwoordelijkheid van schoolbesturen en de gemeente. Vanuit deze gezamenlijke verantwoordelijkheid wordt het gemeentelijk beleid op het gebied van onderwijshuisvesting in samenwerking met het onderwijsveld vormgegeven. Momenteel is dit beleid vastgelegd in twee door de gemeenteraad vastgestelde documenten:

  • 1.

    de op 19 april 2021 vastgestelde Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs Capelle aan den IJssel 2021 (raadsvoorstel 442872);

  • 2.

    het op 18 december 2017 vastgestelde Strategisch huisvestingsplan onderwijs 2018 (raadsvoorstel 949689).

Ad. 1. De Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs Capelle aan den IJssel (Huisvestingsverordening onderwijs) vertaalt de landelijke wet- en regelgeving omtrent onderwijshuisvesting naar de lokale situatie. Het is een wettelijke plicht om een dergelijke verordening vast te stellen. Deze verordening gaat niet in op individuele schoolgebouwen, trends, ontwikkelingen of bijvoorbeeld de relatie met de omgeving. Naar aanleiding van deze verordening kunnen schoolbesturen aanvragen indienen voor bijvoorbeeld sloop, nieuwbouw of uitbreiding, waarop uw college binnen vastgestelde termijnen dient te besluiten.

Ad. 2. Het Strategisch Huisvestingsplan (SHO) is een lange termijnplan dat bijdraagt aan een prettige leer- en werkomgeving voor leerlingen en werknemers, waarbij gestreefd wordt naar een goede spreiding en beperkte leegstand van onderwijsvoorzieningen. Dit plan biedt inzicht in het aantal onderwijsgebouwen in de gemeente, in het aantal te verwachten leerlingen per school, maar heeft ook een duidelijke samenhang met de gemeentelijke structuurvisie en vastgestelde gebiedsontwikkelingen.

Op verzoek van de gemeenteraad vindt een ‘update’ plaats van het SHO 2018. De voorliggende update van het SHO betreft een technische actualisatie, waarin de reeds genomen gemeentelijke besluiten rondom gebiedsontwikkelingen en financiën verwerkt zijn en waarin de geactualiseerde leerlingenprognoses en planningen zijn opgenomen. Er worden met de vaststelling van dit ‘technisch geactualiseerde’ SHO geen nieuwe, aanvullende besluiten genomen die inhoudelijke of financiële consequenties hebben. De paragrafen met ‘interventies’ zijn om deze reden niet opgenomen in deze actualisatie.

De doelstellingen en visie zijn ongewijzigd gebleven. Het streven is om eind 2021 een nieuw SHO aan de gemeenteraad voor te leggen.

1.2 Doelstellingen van het Strategisch huisvestingsplan onderwijs

Het SHO is een lange termijnplan, gebaseerd op het uitgangspunt dat goede onderwijshuisvesting in hoge mate bijdraagt aan een professionele leer- en werkomgeving voor docenten en leerlingen.

Deze actualisatie voorziet in de volgende onderwerpen:

  • -

    de hoofdlijnen van relevante trends en geactualiseerde wettelijke kaders;

  • -

    een eenduidig kader voor schoolbesturen en de gemeente;

  • -

    inzicht in de huidige feitelijke situatie door het weergeven van:

    • het aantal onderwijslocaties;

    • de leeftijd en de grootte van de onderwijsgebouwen, en

  • -

    de gewenste toekomstige situatie door het weergeven van:

    • de te verwachten leerlingenontwikkeling;

    • de te verwachten bezetting en leegstand van de onderwijsgebouwen.

De actualisatie van het SHO:

  • -

    heeft een ‘doorkijk’ tot en met 2035, waar het prognoses betreft;

  • -

    wordt eind 2021 geactualiseerd, dan zal een nieuw SHO aan de raad worden voorgelegd.

Het SHO is een integraal document, waarin vastgesteld beleid op meerdere gebieden, zoals bijvoorbeeld duurzaamheid en gebiedsontwikkelingen, op enkele relevante momenten wordt gekoppeld aan onderwijshuisvesting. In deze actualisatie wordt deze koppeling gelegd, echter minder uitgebreid dan in het SHO 2018. In het nieuw op te leveren SHO eind 2021 wordt een vernieuwde koppeling gemaakt.

1.3 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 wordt de visie op onderwijshuisvesting omschreven. In hoofdstuk 3 worden de onderwijskundige uitgangspunten nader verwoord. Hoofdstuk 4 gaat in op trends en de wettelijke kaders. De te verwachten leerlingenontwikkelingen per school zijn geactualiseerd en worden omschreven in hoofdstuk 5. In hoofdstuk 6 wordt kort aandacht geschonken aan de financiën. Deze actualisatie heeft echter geen nieuwe financiële consequenties.

Een overzicht van alle scholen en door welke besturen deze scholen worden aangestuurd en aanvullende informatie over de wettelijke kaders, bovenwijkse- en niet wijkgebonden scholen en wijkkaarten zijn als bijlagen toegevoegd.

HOOFDSTUK 2 VISIE

2.1 Algemeen

Op grond van de onderwijswetgeving is de gemeente gehouden om te zorgen voor adequate onderwijshuisvesting. Het begrip ‘adequaat’ behelst het zorgdragen van voldoende capaciteit, hetgeen wordt uitgewerkt in de Huisvestingsverordening onderwijs. Het begrip ‘adequaat’ omvat ook het bieden van faciliteiten van voldoende kwaliteit, maar geeft geen specifieke invulling daarvan.

Tot en met 2012 lag de nadruk vooral op het voorzien in voldoende huisvesting in iedere wijk. Er werden delen van gebouwen vernieuwd, uitgebreid en aangepast en de ontwikkeling van ‘brede scholen’ werd gestimuleerd. Bij vaststelling van het gemeentelijk onderwijshuisvestingsplan in 2012 is hier een kentering in gekomen. Het dalende aantal leerlingen en de prognoses die aangaven dat dit dalende aantal leerlingen door zou zetten waren er debet aan dat de focus meer op optimale benutting van de faciliteiten kwam te liggen. In 2012 werd de Capelse visie op onderwijshuisvesting dan ook als volgt weergegeven:

“De gemeente draagt zorg voor voldoende onderwijshuisvesting in een behoorlijke staat van onderhoud in iedere wijk. Vierkante meters in onderwijsgebouwen die niet in gebruik zijn bij het onderwijs worden effectief en efficiënt ingezet, bij voorkeur voor kindgerelateerde maatschappelijke voorzieningen. Indien dit niet mogelijk is, wordt het aantal vierkante meters omlaag gebracht.”

In relatie tot deze visie is na 2012 het aantal vierkante meters voor het onderwijs teruggebracht. Door het ondersteunen van het opstarten van Integrale Kindcentra heeft de gemeente bovendien een impuls gegeven aan het stimuleren van kindgerelateerde maatschappelijke voorzieningen in schoolgebouwen.

2.2 Visie

De gemeentelijke visie op onderwijshuisvesting zoals verwoord in het SHO 2018 luidt:

De gemeente levert op het gebied van onderwijshuisvesting een bijdrage aan kwalitatief goed onderwijs, door voldoende ruimte voor onderwijs te garanderen. Vierkante meters in onderwijsgebouwen die niet in gebruik zijn bij het onderwijs worden effectief en efficiënt ingezet, bij voorkeur voor kindgerelateerde maatschappelijke voorzieningen. Indien dit niet mogelijk is, wordt het aantal vierkante meters omlaag gebracht.

HOOFDSTUK 3 UITGANGSPUNTEN

3.1 Algemeen

Naast de in hoofdstuk 2 benoemde visie worden in het SHO de door de wetgever en door de gemeente vastgestelde kaders als uitgangspunten gehanteerd. Deze actualisatie wijkt daar niet vanaf. Het betreft:

  • -

    wettelijke kaders;

  • -

    de Huisvestingsverordening onderwijs;

  • -

    overige vastgestelde kaders, aangaande:

    • duurzaamheid;

    • gebiedsontwikkelingen;

    • Integrale Kindcentra.

Ook is rekening gehouden met de geformuleerde wensen van de schoolbesturen.

3.2 Huisvestingsverordening onderwijs

In de door de gemeenteraad vastgestelde Huisvestingsverordening onderwijs zijn de wettelijke kaders leidend. De gemeentelijke verantwoordelijkheid richt zich met name op het (gedeeltelijk) verwijderen of herbestemmen van oude, dan wel overbodige onderwijsruimte en op de realisatie (veelal nieuwbouw) van onderwijskundige ruimte. Onderhoud en renovatie van bestaande voorzieningen vallen formeel onder de verantwoordelijkheid van schoolbesturen.

Aanvragen van schoolbesturen voor nieuwe voorzieningen worden jaarlijks getoetst aan de Huisvestingsverordening Onderwijs. Nieuwbouw wordt daarbij in beginsel alleen gehonoreerd als hiervoor een aantoonbare noodzaak is. De noodzaak van vervangende bouw is aanwezig als:

  • a.

    dit wordt aangetoond door een bouwkundige rapportage;

  • b.

    dit het gevolg is vanwege een herschikkingsoperatie;

  • c.

    dit het gevolg is van ontwikkelingen in de ruimtelijke ordening;

  • d.

    er geen bruikbaar alternatief beschikbaar is of binnen afzienbare termijn komt;

  • e.

    het onmogelijk is om door medegebruik een passende huisvesting voor de school te realiseren.

3.3 Overige kaders

3.3.1 Gebiedsontwikkelingen

Een aantal scholen is gesitueerd in gebieden waarvoor door de gemeenteraad gebiedsontwikkelingen zijn vastgesteld. Met de vaststelling van het SHO 2018 zijn keuzes gemaakt waarin onderwijshuisvesting en de gebiedsontwikkelingen samenvallen en/of elkaar versterken. Uitwerking hiervan is gaande.

3.3.2 Duurzaamheid

Waar er sprake is van nieuwbouw van scholen wordt, in lijn met het gemeentelijk beleid op het gebied van duurzaamheid, een stimulans gegevens aan een gezond en prettig binnenklimaat, energiezuinigheid en ‘groene schoolpleinen’. Nieuwe scholen worden in beginsel gebouwd voor een periode van (minimaal) 60 jaar en zullen duurzaam gebouwd worden. De exploitatievoordelen bij duurzaam bouwen liggen bij de gebruiker, in dit geval de schoolbesturen. Een randvoorwaarde bij nieuwbouw van scholen is dan ook dat de schoolbesturen bijdragen aan de duurzaamheid van de gebouwen, zodat dit exploitatievoordeel bereikt wordt. De gemeente moet minimaal de normvergoeding zoals die in de huisvestingsverordening onderwijs is vastgelegd vergoeden. Met deze investering moet voldaan kunnen worden aan de eisen van het bouwbesluit. Het schoolbestuur mag boven deze normen investeren in het gebouw om bijvoorbeeld een lager energieverbruik of beter binnenklimaat te realiseren. Een aanvullende investering van de schoolbesturen in dit kader is een met de schoolbesturen overeengekomen voorwaarde om in aanmerking te komen voor nieuwbouw. Per project zal dit worden afgestemd en de afspraken worden vastgelegd met de schoolbesturen. De schoolbesturen hebben ook de intentie uitgesproken een ‘plus’ te willen investeren bij nieuwbouw, zodat de scholen duurzamer kunnen worden en schoolbesturen zijn bereid bij nieuwbouw aanvullend te investeren, uiteraard binnen de wettelijke kaders.

3.3.3 Integrale Kindcentra

In het vastgestelde SHO 2018 is aangegeven dat Integrale Kindcentra waar mogelijk gerealiseerd worden, om zo meerwaarde te creëren door elkaar versterkende functies in één gebouw onder te brengen.

3.3.4 Schoolbestuurlijke wensen

Het onderwijsveld is voortdurend in ontwikkeling. De onderwijskundige eisen en wensen die vanuit het onderwijs aan huisvesting worden gesteld evolueren mee met die ontwikkelingen. De schoolbesturen hechten er om deze reden aan dat onderwijsgebouwen voldoen aan actuele onderwijskundige wensen. Aangaande onderwijshuisvesting hebben de schoolbesturen richting het SHO 2018 in gezamenlijkheid aangegeven dat er een aantal knelpunten zijn, die voorrang verdienen bij het oplossen. Dat betreft permanente huisvesting voor basisscholen De Bouwsteen, CSV, Horizon en Klim-Op locatie Roerdomplaan. Specifiek is aandacht gevraagd voor kwalitatief goede tijdelijke huisvesting tijdens de nieuwbouw. Ook de huisvesting van scholen in Fascinatio is als prioriteit geduid. Tot slot zal de Rehobothschool binnen afzienbare tijd opgeheven worden en verzocht is ook hiermee rekening te houden. Deze wensen zijn zowel in het SHO 2018, als in deze actualisatie verwerkt in hoofdstuk 5. Er is voor deze actualisatie niet naar nieuwe schoolbestuurlijke wensen gevraagd. Dit gebeurt wel in het proces naar een nieuw SHO, waar inmiddels mee gestart is.

HOOFDSTUK 4 WETTELIJKE KADERS EN TRENDS

4.1 Algemeen

In bijlage 2 van dit document wordt een uitgebreide toelichting gegeven op de wettelijke kaders. In dit hoofdstuk worden kort de hoofdlijnen van de wet- en regelgeving toegelicht. Vervolgens worden enkele trends en ontwikkelingen geduid.

4.2 SHO in wettelijk perspectief

Het wettelijk kader voor basisscholen en scholen voor voortgezet onderwijs is vastgelegd in de Wet op het primair onderwijs (WPO) en de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO).

De landelijke wet- en regelgeving omtrent onderwijshuisvesting wordt lokaal uitgewerkt in een verordening. In Capelle is dit de door de raad vastgestelde Huisvestingsverordening onderwijs. Het is een wettelijke plicht om deze verordening vast te stellen en de schoolbesturen kunnen rechten ontlenen aan hetgeen in deze verordening is vastgelegd.

De schoolbesturen zijn inmiddels verantwoordelijk voor al het onderhoud aan schoolgebouwen. Voor de gemeente resteert nog de formele verantwoordelijkheid voor de volgende huisvestingsgerelateerde activiteiten:

  • 1.

    (vervangende) nieuwbouw, inclusief terreinverwerving;

  • 2.

    uitbreiding, indien van toepassing, inclusief terreinverwerving;

  • 3.

    voor onderwijsdoeleinden in gebruik nemen van een bestaand gebouw, indien van toepassing, inclusief terreinverwerving;

  • 4.

    het verplaatsen van tijdelijke gebouwen;

  • 5.

    eerste inrichting met onderwijsleerpakket of meubilair of leer- en hulpmiddelen;

  • 6.

    uitbreiding eerste inrichting met onderwijsleerpakket en meubilair of leer- en hulpmiddelen;

  • 7.

    medegebruik.

Schoolbesturen kunnen aanvragen indienen bij de gemeente op basis van de Huisvestingsverordening onderwijs. Deze aanvragen worden getoetst aan de verordening en vervolgens wordt de aanvraag toegekend of afgewezen.

In een huisvestingsplan als het SHO kan nadere invulling gegeven worden aan hoe de wijze waarop de gemeentelijke rol op het gebied van onderwijshuisvesting wordt ingevuld. Maar een SHO is met nadruk niet in de onderwijswetgeving verankerd. Daardoor heeft het SHO geen wettelijke status; schoolbesturen kunnen er derhalve geen rechten aan ontlenen. Dit is bevestigd in jurisprudentie van de Raad van State (uitspraak LJN: BZ1635, Raad van State, 201205547/1/A2). De Raad van State stelt dat -in dit geval een Integraal Huisvestingsplan- en de daarin vermelde keuzes moeten worden aangemerkt als voorbereiding op een besluitvormingsprocedure. Die voorbereiding is zelf niet gericht op rechtsgevolg. Een rechtsgevolg ontstaat wanneer een schoolbestuur een huisvestingsvoorziening aanvraagt en die voorziening door burgemeester en wethouders op het programma (inwilliging) of op het overzicht (afwijzing) wordt geplaatst. Tegen dat besluit kan het schoolbestuur bezwaar en beroep aantekenen.

4.3 Trends en ontwikkelingen

4.3.1 Stabilisatie van het aantal leerlingen

Het leerlingenaantal op de Capelse basisscholen was tot voor kort dalende. Daarmee volgde de gemeente de landelijke trend. De meest recente prognoses tonen een ombuiging. Onder meer door een stijging van het aantal geboortes in de afgelopen jaren, maar ook door het toevoegen van woningbouw zal de instroom van het aantal leerlingen op basisscholen in de komende jaren naar verwachting weer enigszins stijgen.

4.3.2 Levensvatbaarheid scholen

De ‘opheffingsnorm’ voor het basisonderwijs in Capelle ligt op 196 leerlingen per school. Dit betekent dat als een school gedurende drie 1 oktobertellingen minder dan 196 leerlingen telt de school niet meer als zelfstandige school verder kan en haar bekostiging als zelfstandige school verliest (bijzonder onderwijs) of wordt opgeheven (openbaar onderwijs). Hierbij geldt dat de school als geheel bekeken wordt. Er moet dan ook niet gekeken te worden naar de leerlingen van de individuele locaties, maar de leerlingenaantallen van meerdere locaties van één school dienen bij elkaar opgeteld te worden.

Voor grotere schoolbesturen geldt dat opheffing soms voorkomen kan worden op basis van een rekenmodel dat wel geduid wordt als ‘de gemiddelde schoolgrootte’. Hierdoor kan basisschool De Wonderwind bijvoorbeeld als zelfstandige basisschool blijven bestaan, terwijl het aantal leerlingen van deze school zich onder de opheffingsnorm bevindt en volgens de prognoses ook zal blijven bevinden.

In bijlage 2 wordt hier uitgebreider op in gegaan, maar per saldo zal, volgens de huidige prognoses, alleen de Rehobothschool op middellange termijn opgeheven moeten worden. Dit is in het SHO 2018 ondervangen. De Rehobothschool zal in de loop van komend schooljaar samengevoegd worden met de Eben Haëzerschool in een nieuw gebouw, onder de naam De Olijfboom. Dit schoolgebouw wordt eind 2021 opgeleverd.

Schoolbesturen kunnen scholen en nevenvestigingen sluiten, ook als deze formeel niet gesloten hoeven te worden. Dit is in 2017 gebeurd met basisschool De Catamaran, locatie Hermitage. Het sluiten van (kleinere) onderwijslocaties kan bijvoorbeeld plaatsvinden indien schoolbesturen hier financieel of onderwijskundig aanleiding voor zien. Er zijn door schoolbesturen geen specifieke locaties benoemd die op de nominatie staan om gesloten te worden. Wel heeft het schoolbestuur BLICK aangegeven het gebouw van het IJsselcollege Praktijkonderwijs te willen verlaten. Dit is echter geen sluiting van de school. Het onderwijs wordt voortgezet aan het gebouw van het IJsselcollege aan de Pelikaanweg.

4.3.3 Integrale kindcentra

Huisvesting van meerdere functies onder één dak is een trend die inmiddels op veel meer onderwijslocaties voorkomt en ook in Capelle door de gemeente wordt gestimuleerd, onder de noemer Integrale Kindcentra (IKC’s).

In Capelle zijn door de gemeente ondersteunde IKC’s gestart rondom scholen in Schollevaar (Het Baken / De Catamaran) en Oostgaarde (Kindcentrum Ontdekrijk), maar er zijn ook scholen die de ontwikkeling naar een Integraal Kindcentrum uit eigen beweging starten. Dit is bijvoorbeeld gebeurd bijvoorbeeld in ’s Gravenland / Capelle-West rondom De Fontein, De Balans en OBS West.

In Capelle ligt de nadruk bij de vorming van IKC´s vooral op de belangen van, en aandacht voor, de kinderen. Organisaties worden gestimuleerd om dichter bij elkaar te staan en om de lijnen tussen de verschillende instellingen korter en efficiënter te laten zijn. Waar mogelijk wordt gestreefd naar fysieke versterking van samenwerkende functies. Dit betekent dat als scholen dichtbij elkaar zitten, ze verschillende ruimtes en functies kunnen delen en wellicht ruimte kunnen aanbieden die nuttig gebruikt kan worden door omwonenden. De fysieke posities van schoolgebouwen dragen zo steeds meer bij aan de samenwerking tussen organisaties in de wijk, zoals scholen, de bibliotheek, jongerenwerk, cultuurorganisaties, sportverenigingen en zorginstellingen.

4.3.4 Passend onderwijs

Het zogenaamde ‘passend onderwijs’ gaat er vanuit dat er een passende onderwijsplek geboden wordt aan alle leerlingen, ook aan leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben: Het liefst op een gewone school waar het kind extra begeleiding krijgt. En als het echt nodig is in het speciaal (basis)onderwijs. Het stimuleren van passend onderwijs is al jaren gaande: scholen hebben een zorgplicht en zoeken een passende plek voor ieder kind. Er is extra geld beschikbaar gesteld dat rechtstreeks naar de scholen gaat. Daarmee worden onder meer leraren opgeleid en beter toegerust. Er is in dit kader ook sprake van regionale samenwerkingsverbanden in het primair- en voortgezet onderwijs.

De verwachting van de Capelse schoolbesturen is dat ondanks de ontwikkeling van passend onderwijs het speciaal basisonderwijs, dat in Capelle wordt aangeboden door De Cirkel, De Balans en De Bouwsteen, zal blijven bestaan. Wel zal steeds nauwere samenwerking gezocht worden met algemene scholen voor primair onderwijs.

HOOFDSTUK 5 ANALYSE EN INTERVENTIES PER WIJK

5.1 Algemeen

In dit hoofdstuk wordt per wijk en per school een analyse gemaakt van het aantal leerlingen, de beschikbare ruimte en de hoeveelheid benodigde capaciteit. Dit wordt in tabellen weergegeven per wijk en per school.

In de tabellen wordt ook de leegstand in schoolgebouwen weergegeven. Formeel is er sprake van leegstand als de vastgestelde capaciteit van het gebouw groter is dan de vastgestelde ruimtebehoefte. Conform de Huisvestingsverordening onderwijs wordt dit uitgedrukt in vierkante meters. In dit hoofdstuk wordt de ontwikkeling van het aantal leerlingen dat in de toekomst per wijk verwacht wordt, en het toekomstige aantal vierkante meters dat daarvoor benodigd is voor het primair onderwijs, omwille van de overzichtelijkheid vertaald, naar het ruimtebehoeftemodel dat uitgaat van aantallen leslokalen. Dit geeft per wijk in één tabel een helder overzicht van de totale te verwachten leegstand per wijk. Hierbij wordt er vanuit gegaan dat pas sprake is van leegstand, wanneer beschikbare ruimte ook niet meer aangewend wordt voor andere maatschappelijke functies. Deze weergave per lokaal is puur omwille van de overzichtelijkheid. Interventies zullen worden toegepast met in lijn met de Huisvestingsverordening onderwijs en dit betreft altijd formele interventies gerelateerd aan vierkante meters. Vanwege de aard van het voortgezet onderwijs is het niet mogelijk dit weer te geven per vierkante meters en is maatschappelijke invulling minder vanzelfsprekend, door het ontbreken van onder meer kinderopvang. Voor het voortgezet onderwijs zijn dan ook alleen de leerlingenaantallen en de daaraan gekoppelde benodigde vierkante meters weergegeven.

Per schoolgebouw is op hoofdlijnen beoordeeld:

  • -

    de bouwkundige staat van het gebouw;

  • -

    de levensvatbaarheid in relatie tot het aantal leerlingen;

  • -

    de relatie met de stedelijke omgeving;

  • -

    of een schoolgebouw voldoet aan de onderwijskundige wensen.

De beoordeling is uitgesplitst in drie ‘scores’:

afbeelding binnen de regeling

Voor deze actualisatie is geen nieuwe beoordeling van de bouwkundige staat per gebouw gemaakt. De scores wijken op dit vlak alleen af van het SHO, daar waar de benodigde ingrepen zijn gedaan, bijvoorbeeld bij De Bouwsteen en de CSV. Voor het nieuwe SHO wordt van ieder gebouw een nieuwe beoordeling gemaakt.

5.2 Fascinatio

5.2.1. Algemeen

Basisscholen De Wonderwind, De Vijfster en De Ontmoeting waren ten tijde van vaststelling van het SHO 2018 alle drie gehuisvest in het MFC Fascinatio. Het ruimtekort op adequate wijze oplossen binnen de wijk Fascinatio werd als een breed gedragen prioriteit benoemd door het Capelse 'onderwijsveld'. Na vaststelling van het SHO is dit ruimtetekort opgelost doordat een tweede onderwijslocatie in de wijk is gerealiseerd aan de Fascinatioboulevard, waarin De Ontmoeting gehuisvest is. Ook De Vijfster heeft hier een aantal lokalen en het Huis van de Wijk is ook in dit gebouw gehuisvest. Met deze oplossing zijn de noodlokalen in de wijk Fascinatio inmiddels verdwenen en heeft de wijk goede en voldoende permanente huisvesting voor nu en in de komende jaren. Vanaf 2028 is het mogelijk dat de onderwijs locatie aan de Fascinatioboulevard verlaten wordt, omdat dit pand gehuurd wordt. Dit biedt flexibiliteit met het oog op de werkelijke leerlingenontwikkeling.

5.2.2 Aantallen leerlingen en lokalen

Over de gehele wijk

Wijk: Fascinatio

2020

2025

2030

2035

Aantal leerlingen

425

368

347

351

Beschikbare capaciteit uitgedrukt in lokalen

23

23

23

23

Ruimtebehoefte uitgedrukt in lokalen

20

19

17

16

KDV en andere maatschappelijke invulling1

0

0

0

0

Leegstand uitgedrukt in lokalen

3

4

6

7

Uitgesplitst per school

School: De Wonderwind

2020

2025

2030

2035

Aantal leerlingen

72

58

55

56

Beschikbare capaciteit uitgedrukt in lokalen

5

5

5

5

Ruimtebehoefte uitgedrukt in lokalen

4

3

3

3

KDV en andere maatschappelijke invulling

0

0

0

0

Leegstand uitgedrukt in lokalen

1

2

2

2

afbeelding binnen de regeling

School: De Ontmoeting

2020

2025

2030

2035

Aantal leerlingen

164

144

133

134

Beschikbare capaciteit uitgedrukt in lokalen

8

8

8

8

Ruimtebehoefte uitgedrukt in lokalen

7

6

6

6

KDV en andere maatschappelijke invulling

0

0

0

0

Leegstand uitgedrukt in lokalen

1

2

2

2

afbeelding binnen de regeling

School: De Vijfster

2020

2025

2030

2035

Aantal leerlingen

189

166

159

161

Beschikbare capaciteit uitgedrukt in lokalen

10

10

10

10

Ruimtebehoefte uitgedrukt in lokalen

9

8

7

7

KDV en andere maatschappelijke invulling

0

0

0

0

Leegstand uitgedrukt in lokalen

1

2

3

3

afbeelding binnen de regeling

5.2.3 Toelichting

In het SHO 2018 lag er druk op de huisvesting van de scholen in deze wijk. Dit is inmiddels opgelost. Het aantal vierkante meters onderwijshuisvesting is iets ruimer dan minimaal passend is bij het aantal leerlingen dat les heeft in de wijk. Dit tot tevredenheid van de scholen. Dankzij de ingrepen die gedaan zijn kunnen alle leerlingen die in de wijk wonen, desgewenst ook regulier basisonderwijs in de wijk volgen. Doordat de locatie aan de Fascinatioboulevard gehuurd wordt is er op termijn ook flexibiliteit om, indien nodig en wenselijk, het aantal lokalen ‘af te schalen’. Voor de blik naar de toekomst zal in het nieuwe SHO ook rekening worden gehouden met de relatie van ontwikkelingen in het Rivium. Deze ontwikkelingen kunnen mogelijk invloed hebben om de onderwijshuisvesting in de wijken Fascinatol en ’s Gravenland / Capelle-West.

5.3 ’s Gravenland / Capelle-West

5.3.1 Algemeen

In de wijken Capelle-West en ’s Gravenland zijn drie scholen gehuisvest, te weten de school voor speciaal basisonderwijs De Balans, basisschool De Fontein en basisschool OBS West. De eerste twee scholen hebben samen één locatie. OBS West heeft twee verschillende locaties. Aan de dependance van OBS West is een buurtcentrum gekoppeld.

5.3.2 Aantallen leerlingen en lokalen

Over de gehele wijk

Wijk: ’s Gravenland / Capelle-West

2020

2025

2030

2035

Aantal leerlingen primair onderwijs

914

921

980

980

Beschikbare capaciteit uitgedrukt in lokalen

68

68

68

68

Ruimtebehoefte uitgedrukt in lokalen

44

43

44

44

KDV en andere maatschappelijke invulling

17

17

17

17

Leegstand uitgedrukt in lokalen

7

8

7

7

Uitgesplitst per school

School: OBS West

2020

2025

2030

2035

Aantal leerlingen

594

553

578

578

Beschikbare capaciteit uitgedrukt in lokalen

44

44

44

44

Ruimtebehoefte uitgedrukt in lokalen

27

27

28

28

KDV en andere maatschappelijke invulling

10

10

10

10

Leegstand uitgedrukt in lokalen

7

7

6

6

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

School: De Fontein

2020

2025

2030

2035

Aantal leerlingen

234

277

305

300

Beschikbare capaciteit uitgedrukt in lokalen

15

15

15

15

Ruimtebehoefte uitgedrukt in lokalen

10

9

9

9

KDV en andere maatschappelijke invulling

5

5

5

5

Leegstand

0

1

1

1

afbeelding binnen de regeling

School: De Balans

2020

2025

2030

2035

Aantal leerlingen

86

91

97

103

Beschikbare capaciteit uitgedrukt in lokalen

9

9

9

9

Ruimtebehoefte uitgedrukt in lokalen

7

7

7

7

KDV en andere maatschappelijke invulling

2

2

2

2

Leegstand

0

0

0

0

afbeelding binnen de regeling

5.3.3 Toelichting

De gebouwen waarin De Balans, De Fontein en OBS West gehuisvest zijn blijven op de lange termijn eveneens in gebruik als belangrijke scholenlocatie in de wijk.

Er is inmiddels geen sprake meer van tijdelijke huisvesting in ’s Gravenland / Capelle-West, maar er wordt alleen nog gebruik gemaakt van permanente onderwijslocaties. Er is nog wel formele leegstand, maar er wordt relatief veel ruimte gebruikt voor maatschappelijke functies. Er hebben zich ten opzichte van het SHO 2018 geen nieuwe ontwikkelingen in deze omgeving voorgedaan op het gebied van onderwijshuisvesting. Bij het nieuw vast te stellen SHO wordt de afweging gemaakt of gedeeltelijke sloop van de dependance van OBS West al dan niet wenselijk is. Mogelijk zou de groen-blauwe structuur in de wijk hiermee versterkt kunnen worden.

Ook zal in het nieuwe SHO de relatie met de ontwikkelingen in de wijk Rivium gelegd worden.

Wijk: ’s Gravenland / Capelle-West

2020

2025

2030

2035

Aantal leerlingen primair onderwijs

914

921

980

989

Beschikbare capaciteit uitgedrukt in lokalen

68

68

63

63

Ruimtebehoefte uitgedrukt in lokalen

44

43

44

44

KDV en andere maatschappelijke invulling

17

17

17

17

Leegstand uitgedrukt in lokalen

7

8

2

2

5.4 Middelwatering

5.4.1 Algemeen

In Middelwatering was bij de besluitvorming rondom het SHO 2018 een vastgestelde gebiedsontwikkeling aanleiding voor aanpassingen aangaande onderwijshuisvesting. Het betreft hier de relatie tussen de onderwijsgebouwen en de Gebiedsvisie Centraal Capelle. In de Gebiedsvisie Centraal Capelle waren drie maatschappelijke clusters benoemd:

  • 1.

    Alkenlaan/ Pelikaanweg;

  • 2.

    Meeuwensingel;

  • 3.

    Lijstersingel.

In deze drie clusters bevinden zich zes scholen voor (speciaal) basisonderwijs, te weten: De Montessorischool, de Eben Haëzerschool, De Klim-Op, De Horizon, De Bouwsteen en de Capelse Schoolvereniging (CSV).

In het SHO 2018 werd voor de wijk Middelwatering de keuze gemaakt voor:

  • 1.

    verplaatsing van de CSV naar het huidige gebouw van de Eben Haëzerschool;

  • 2.

    nieuwbouw van de Eben Haëzerschool, inclusief de Rehobothschool op de locatie van de ‘oude CSV’;

  • 3.

    sloop van het oude gebouw van De Bouwsteen en verplaatsing van De Bouwsteen naar de wijk Schenkel;

  • 4.

    realisatie van een kindgerelateerde maatschappelijke voorziening op de locatie Meeuwensingel en het realiseren van tijdelijke huisvesting voor deze scholen.

Ad. 1. Aan deze verplaatsing is uitvoering gegeven. De CSV is inmiddels gehuisvest in de ‘oude Eben Haëzerschool’, die aangepast en gedeeltelijk gerenoveerd is. De kwaliteit van onderwijshuisvesting van de CSV is hiermee aanzienlijk verbeterd.

Ad. 2. De Eben Haëzerschool is momenteel naar grote tevredenheid van het schoolbestuur en de schooldirectie tijdelijk gehuisvest in de hoogwaardige tijdelijke huisvesting aan de Lijstersingel. Over de locatie van deze tijdelijke huisvesting na oplevering van het SHO 2018. De nieuwbouw van ‘De Olijfboom’ (de nieuwe naam van Eben Haëzerschool en Rehobothschool) verloopt loopt binnen planning en budget. Het nieuwe gebouw zal naar verwachting eind 2021 opgeleverd worden en begin 2022 in gebruik worden genomen.

Ad. 3. Het oude gebouw van De Bouwsteen is gesloopt. De Bouwsteen bevindt zich nu in hoogwaardige tijdelijke huisvesting aan De Lijstersingel. Dit ook tot grote tevredenheid van deze school. Het schoolbestuur van De Bouwsteen heeft verzocht de school niet naar de wijk Schenkel te verhuizen. Met dit verzoek is ingestemd. In 2021 wordt een keuze gemaakt over de definitieve toekomstige locatie van De Bouwsteen. Hierbij wordt het ‘eigen maatschappelijk vastgoed’ van BLICK onderzocht. De voorkeur van het schoolbestuur gaat echter uit naar de locatie Lijstersingel, waarbij het permanent in gebruik nemen van de hoogwaardige tijdelijke huisvesting aan de Lijstersingel een mogelijke optie zou kunnen zijn, al bevindt de gedachtevorming hierover zich nog in een oriënterend stadium. Onder wordt gekeken naar enkele randvoorwaarden, zoals het bestemmingsplan, de keuzes op het gebied van onderwijshuisvesting, de gemeentelijke voorkeur en de invulling van de schoolbestuurlijke wens. Dit onderzoek is gaande en hierover zal uiterlijk in het nieuwe SHO meer duidelijkheid komen.

Ad. 4. Voor de scholen aan de Lijstersingel wordt een nieuwe maatschappelijke voorziening ontwikkeld op de locatie Meeuwensingel, inclusief ruimte voor een Kinderlab en een gymzaal. Hiervoor is in 2020 een intentieovereenkomst ondertekend. Deze maatschappelijke voorziening zal naar verwachting in 2025, uiterlijk in 20216 opgeleverd worden. Dit is later dan dat de planning was in het SHO 2018. De voorbereidende werkzaamheden hebben helaas langer geduurd, dan verwacht. Er ligt nu een concept plan dat het draagvlak heeft van alle in het gebied betrokken partijen.

De maatschappelijke voorziening zal echter wel later dan in het SHO 2018 gepland stond opgeleverd worden. De scholen van De Klim-Op en De Horizon, inclusief enkele lokalen van de Montessorischool zullen gedurende enkele jaren gehuisvest worden in de hoogwaardige tijdelijke huisvesting aan de Lijstersingel.

Tweede fase Comenius College

Op 15 februari 2010 is verder ingestemd met de notitie 'de ontwikkeling van twee unilocaties', waarin de nieuwbouw van het Comenius College benoemd is. De wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan deze fase is vastgelegd in de beschikking van 17 december 2010 met kenmerk D41/182856. De eerste fase is inmiddels in gebruik genomen. Over de ontwikkeling van de tweede fase wordt naar verwachting in 2022 een definitief besluit genomen, zo is ook opgenomen in de Voorjaarsnota 2021.

Unilocatie Pelikaanweg

Recent is duidelijk geworden dat het schoolbestuur BLICK voornemens om alle sectoren van het IJsselcollege samen te voegen binnen een unilocatie in het huidige gebouw aan de Pelikaanweg. Een waarschijnlijk gevolg van deze ontwikkeling is dat BLICK het gebouw en de gronden van de onderwijslocatie aan de Wiekslag over zal dragen aan de gemeente. De gesprekken hierover en een onderzoek naar de mogelijkheden van het pand aan De Wiekslag is gaande. In het nieuwe SHO zal hier nader op in worden gegaan.

5.4.2 Aantallen leerlingen en lokalen primair onderwijs

Over de gehele wijk

Wijk: Middelwatering2

2020

2025

2030

2035

Aantal leerlingen primair onderwijs

1.395

1.646

1.727

1.760

Beschikbare capaciteit uitgedrukt in lokalen

77

85

85

85

Ruimtebehoefte uitgedrukt in lokalen

65

77

81

81

KDV en andere maatschappelijke invulling

33

7

8

8

Leegstand uitgedrukt in lokalen

7

1

-44

-5

Uitgesplitst per school

School: CSV

2020

2025

2030

2035

Aantal leerlingen

218

237

240

240

Beschikbare capaciteit uitgedrukt in lokalen

12

12

12

12

Ruimtebehoefte uitgedrukt in lokalen

9

10

10

10

KDV en andere maatschappelijke invulling

2

2

2

2

Leegstand uitgedrukt in lokalen

1

0

0

0

afbeelding binnen de regeling

School: Eben Haëzerschool5

2020

2025

2030

2035

Aantal leerlingen

281

444

459

461

Beschikbare capaciteit uitgedrukt in lokalen

13

20

20

20

Ruimtebehoefte uitgedrukt in lokalen

13

19

20

20

KDV en andere maatschappelijke invulling

0

0

0

0

Leegstand

0

1

0

0

afbeelding binnen de regeling

School: Horizon Roerdomplaan

2020

2025

2030

2035

Aantal leerlingen

120

129

137

143

Beschikbare capaciteit uitgedrukt in lokalen

9

9

9

9

Ruimtebehoefte uitgedrukt in lokalen

5

6

6

6

KDV en andere maatschappelijke invulling

2

2

2

2

Leegstand

2

1

1

1

afbeelding binnen de regeling

School: Klim-Op, locatie Roerdomplaan

2020

2025

2030

2035

Aantal leerlingen

172

176

187

192

Beschikbare capaciteit uitgedrukt in lokalen

15

15

15

15

Ruimtebehoefte uitgedrukt in lokalen

7

7

8

8

KDV en andere maatschappelijke invulling

5

36

4

4

Leegstand uitgedrukt in lokalen

2

4

3

4

afbeelding binnen de regeling

School: Montessorischool

2020

2025

2030

2035

Aantal leerlingen

385

443

471

480

Beschikbare capaciteit uitgedrukt in lokalen

12

12

12

12

Ruimtebehoefte uitgedrukt in lokalen

16

19

20

20

KDV en andere maatschappelijke invulling

07

0

0

0

Leegstand uitgedrukt in lokalen

-48

-7

-8

-8

afbeelding binnen de regeling

School: De Bouwsteen9

2020

2025

2030

2035

Aantal leerlingen

219

217

233

244

Beschikbare capaciteit uitgedrukt in lokalen

16

16

16

16

Ruimtebehoefte uitgedrukt in lokalen

15

15

16

16

KDV en andere maatschappelijke invulling

0

0

0

0

Leegstand uitgedrukt in lokalen

1

1

0

0

afbeelding binnen de regeling

5.4.3. Aantal leerlingen voortgezet onderwijs

School: IJsselcollege Praktijkonderwijs10

2020

2025

2030

2035

Aantal leerlingen

212

212

208

209

Ruimtebehoefte uitgedrukt in m2

2.878

2.878

2.803

2.838

afbeelding binnen de regeling

School: IJsselcollege locatie Pelikaanweg11

2020

2025

2030

2035

Aantal leerlingen

739

797

795

813

Ruimtebehoefte uitgedrukt in m2

7.038

7.537

7.580

7.676

afbeelding binnen de regeling

School: Comenius College, Lijstersingel

2020

2025

2030

2035

Aantal leerlingen

1.834

1.902

1.881

1.909

Ruimtebehoefte uitgedrukt in m2

12.587

13.577

13.532

13.818

afbeelding binnen de regeling

5.5 Oostgaarde

5.5.1 Algemeen

In Oostgaarde zijn basisscholen De Horizon, De Tweemaster, Kindcentrum Ontdekrijk en Pieter Bas gehuisvest. De scholen zijn goed verspreid over de wijk. De positionering van de scholen is prima geïntegreerd in de groen-blauwe structuur van de wijk. De overcapaciteit aan leslokalen in de wijk valt mee. In het SHO 2018 waren voor deze week geen interventies gepland. Er was wel een stijging van het aantal leerlingen bij De Horizon en De Pieter Bas, waardoor daar tijdelijke huisvesting is bijgeplaatst om zo ruimtetekort te voorkomen.

5.5.2 Aantallen leerlingen en lokalen

Over de gehele wijk

Wijk: Oostgaarde

2020

2025

2030

2035

Aantal leerlingen primair onderwijs

1.050

1.115

1.164

1.154

Beschikbare capaciteit uitgedrukt in lokalen

56

56

56

56

Ruimtebehoefte uitgedrukt in lokalen

48

51

51

50

KDV en andere maatschappelijke invulling

6

5

5

6

Leegstand uitgedrukt in lokalen

2

0

0

0

Uitgesplitst per school

School: Horizon, locatie Oostgaarde

2020

2025

2030

2035

Aantal leerlingen

295

290

290

286

Beschikbare capaciteit uitgedrukt in lokalen

12

12

12

12

Ruimtebehoefte uitgedrukt in lokalen

12

12

12

12

KDV en andere maatschappelijke invulling

0

0

0

0

Leegstand

0

0

0

0

afbeelding binnen de regeling

School: De Tweemaster

2020

2025

2030

2035

Aantal leerlingen

366

400

398

388

Beschikbare capaciteit uitgedrukt in lokalen

19

19

19

19

Ruimtebehoefte uitgedrukt in lokalen

16

17

17

16

KDV en andere maatschappelijke invulling

3

2

2

3

Leegstand

0

0

0

0

afbeelding binnen de regeling

School: Kindcentrum Ontdekrijk

2020

2025

2030

2035

Aantal leerlingen

175

138

143

144

Beschikbare capaciteit uitgedrukt in lokalen

15

15

15

15

Ruimtebehoefte uitgedrukt in lokalen

9

8

8

8

KDV en andere maatschappelijke invulling

2

2

2

2

Leegstand uitgedrukt in lokalen

4

5

5

5

afbeelding binnen de regeling

School: Pieter Bas

2020

2025

2030

2035

Aantal leerlingen

281

284

291

289

Beschikbare capaciteit uitgedrukt in lokalen

12

12

12

12

Ruimtebehoefte uitgedrukt in lokalen

12

12

12

12

KDV en andere maatschappelijke invulling

0

0

0

0

Leegstand uitgedrukt in lokalen

0

0

0

0

afbeelding binnen de regeling

5.5.3 Toelichting

De basisscholen in Oostgaarde zijn goed gesitueerd en de leegstand is beperkt. Wel hebben de Pieter Bas en De Horizon een relatief hoge aantrekkingskracht ten opzichte van de gebouwcapaciteit. Bij deze basisscholen staat tijdelijke huisvesting. Ontdekrijk en De Tweemaster hebben formele leegstand van lokalen.

5.6 SCHENKEL

5.6.1 Algemeen

In Schenkel zijn de basisscholen De Klim-Op, De Triangel en Groen van Prinsterer gevestigd. Daarnaast biedt Yulius er speciaal voortgezet onderwijs aan. De scholen zijn goed verspreid over de wijk. Er is onderwijskundig geen behoefte aan een structurele verandering van het aanbod.

De gebiedsontwikkeling Florabuurt is gaande, naar aanleiding waarvan de buurt onder meer een stevige positieve impuls zal krijgen en waarbinnen maatschappelijke voorzieningen, zoals scholen, een prominente rol zullen vervullen.

In het SHO 2018 was rekening gehouden met nieuwbouw van De Klim-Op en De Bouwsteen in de Florabuurt in de wijk Schenkel. Op verzoek van het schoolbestuur BLICK krijgt De Bouwsteen geen nieuwbouw in de Florabuurt. Na dit besluit is door de gemeenteraad besloten om onderwijshuisvesting in de Florabuurt te integreren in de gebiedsontwikkelingen. Naar verwachting wordt in de Florabuurt nieuwbouw gerealiseerd voor basisscholen De Triangel en de Klim-Op, locatie Bongerd. Dit gezamenlijk onder één dak met onder meer een gymzaal en overige maatschappelijke voorzieningen, zoals een Kinderlab. Definitieve besluitvorming hierover zal, naar verwachting in de tweede helft van 2021, in samenhang plaatsvinden met de besluitvorming omtrent de gebiedsontwikkeling in de Florabuurt.

In het SHO 2018 stond De Triangel nog niet benoemd als school die in aanmerking kwam voor nieuwbouw. In de meest recente planning is het de verwachting dat oplevering van de maatschappelijke voorziening waarin de scholen gehuisvest worden in 2025 of 2026 zal plaatsvinden.

De organisatie Yulius geeft in Capelle op haar onderwijslocatie De Fjord aan Poortmolen 121 les, gecombineerd met extra aandacht en zorg, aan jongeren van 16 tot 22 jaar, met psychische problemen. Yulius huurt voor deze school voor speciaal voortgezet onderwijs een gebouw op het terrein van de BAVO/RNO. De gemeente compenseert het huurbedrag voor het aantal vierkante meters onderwijs, waarop de school recht heeft (zie de tabel in paragraaf 5.6.3).

5.6.2 Aantallen leerlingen en lokalen primair onderwijs

Over de gehele wijk

Wijk: Schenkel

2020

2025

2030

2035

Aantal leerlingen primair onderwijs

507

501

522

526

Beschikbare capaciteit uitgedrukt in lokalen

30

30

30

30

Ruimtebehoefte uitgedrukt in lokalen

23

24

22

22

KDV en andere maatschappelijke invulling

2

2

2

2

Leegstand uitgedrukt in lokalen

5

4

6

6

Uitgesplitst per school

School: Groen van Prinsterer

2020

2025

2030

2035

Aantal leerlingen

194

190

203

205

Beschikbare capaciteit uitgedrukt in lokalen

9

9

9

9

Ruimtebehoefte uitgedrukt in lokalen

9

10

10

9

KDV en andere maatschappelijke invulling

0

0

0

0

Leegstand uitgedrukt in lokalen

0

-1

-1

0

afbeelding binnen de regeling

School: Klim-Op, locatie Bongerd

2020

2025

2027

2032

Aantal leerlingen

101

112

120

120

Beschikbare capaciteit uitgedrukt in lokalen

8

8

8

8

Ruimtebehoefte uitgedrukt in lokalen

5

6

6

5

KDV en andere maatschappelijke invulling

1

1

1

1

Leegstand uitgedrukt in lokalen

2

1

1

2

afbeelding binnen de regeling

School: De Triangel

2020

2025

2030

2035

Aantal leerlingen

212

199

199

201

Beschikbare capaciteit uitgedrukt in lokalen

13

13

13

13

Ruimtebehoefte uitgedrukt in lokalen

9

8

8

8

KDV en andere maatschappelijke invulling

1

1

1

1

Leegstand uitgedrukt in lokalen

3

4

4

4

afbeelding binnen de regeling

5.6.3. Aantallen leerlingen voortgezet onderwijs

School: Yulius, locatie Fjord

2020

2025

2030

2035

Aantal leerlingen

51

53

53

53

Ruimtebehoefte uitgedrukt in m2

622

647

647

647

afbeelding binnen de regeling

5.7 Schollevaar

5.7.1 Algemeen

In Schollevaar zijn basisscholen De Catamaran, Het Baken, De Contrabas, De Sjalomschool, De Rehobothschool en De Cirkel gehuisvest. Daarnaast bevindt ook het Praktijkonderwijs van CVO Accent zich in Schollevaar.

De scholen zijn goed verspreid over de wijk. Er is de laatste jaren ingezet op een integrale aanpak in dit gebied. Onder meer is ingezet op de verbetering van de leefbaarheid in Schollevaar-Oost. Door een integrale aanpak kunnen kinderopvang en andere sociaalmaatschappelijke functies gecombineerd worden. Door effectief gebruik van overcapaciteit is er gestart met een Integraal Kindcentrum in Schollevaar-West en in Schollevaar-Oost is inmiddels al een aantal jaren een KinderLab aanwezig.

5.7.2 Aantallen leerlingen en lokalen primair onderwijs

Over de gehele wijk

Wijk: Schollevaar12

2020

2025

2030

2035

Aantal leerlingen primair onderwijs

1.321

1.137

1.067

1.031

Beschikbare capaciteit uitgedrukt in lokalen

76

66

66

66

Ruimtebehoefte uitgedrukt in lokalen

56

50

49

49

KDV en andere maatschappelijke invulling

10

12

12

12

Leegstand uitgedrukt in lokalen

10

4

5

5

Uitgesplitst per school

School: Sjalomschool

2020

2025

2030

2035

Aantal leerlingen

215

237

220

209

Beschikbare capaciteit uitgedrukt in lokalen

11

19

19

19

Ruimtebehoefte uitgedrukt in lokalen

8

9

9

9

KDV en andere maatschappelijke invulling

3

7

7

7

Leegstand uitgedrukt in lokalen

0

3

3

3

afbeelding binnen de regeling

School: De Contrabas

2017

2022

2027

2032

Aantal leerlingen

541

498

467

452

Beschikbare capaciteit uitgedrukt in lokalen

24

24

24

24

Ruimtebehoefte uitgedrukt in lokalen

21

21

20

20

KDV en andere maatschappelijke invulling

3

3

3

3

Leegstand uitgedrukt in lokalen

0

0

1

1

afbeelding binnen de regeling

School: Het Baken

2017

2022

2027

2032

Aantal leerlingen

140

138

130

124

Beschikbare capaciteit uitgedrukt in lokalen

10

10

10

10

Ruimtebehoefte uitgedrukt in lokalen

8

8

8

8

KDV en andere maatschappelijke invulling

2

1

1

1

Leegstand uitgedrukt in lokalen

0

1

1

1

afbeelding binnen de regeling

School: De Catamaran, MdE

2020

2025

2030

2035

Aantal leerlingen

175

202

185

178

Beschikbare capaciteit uitgedrukt in lokalen

8

8

8

8

Ruimtebehoefte uitgedrukt in lokalen

7

8

8

8

KDV en andere maatschappelijke invulling

0

0

0

0

Formele leegstand uitgedrukt in lokalen

1

0

0

0

afbeelding binnen de regeling

School: De Rehobothschool13

2020

2025

2030

2035

Aantal leerlingen

190

0

0

0

Beschikbare capaciteit uitgedrukt in lokalen

10

0

0

0

Ruimtebehoefte uitgedrukt in lokalen

8

0

0

0

KDV en andere maatschappelijke invulling

1

0

0

0

Leegstand uitgedrukt in lokalen

1

0

0

0

afbeelding binnen de regeling

School: De Cirkel

2020

2025

2030

2035

Aantal leerlingen

57

63

65

68

Beschikbare capaciteit uitgedrukt in lokalen

5

5

5

5

Ruimtebehoefte uitgedrukt in lokalen

4

4

4

4

KDV en andere maatschappelijke invulling

0

0

0

0

Leegstand uitgedrukt in lokalen

1

1

1

1

afbeelding binnen de regeling

5.7.3 Aantallen leerlingen voortgezet onderwijs

School: Accent Praktijkonderwijs

2020

2025

2030

2035

Aantal leerlingen

231

232

233

249

Ruimtebehoefte uitgedrukt in m2

3.108

3.120

3.132

3.326

afbeelding binnen de regeling

HOOFDSTUK 6 FINANCIËN

Met vaststelling van de Najaarsnota 2018 zijn de budgetten voor uitvoering van het SHO 2018 in het kader van het primair onderwijs vastgesteld. Dit geactualiseerde SHO heeft geen financiële consequenties.

In de paragraaf ‘Weerstandsvermogen en Risicobeheersing’ van de Voorjaarsnota 2021, en volgende documenten in de P&C cyclus, worden de te verwachten consequenties van de nieuwbouw van de tweede fase van het Comenius College weergegeven. Dit zal nader uitgewerkt worden in het nieuw vast te stellen SHO.

De nieuwbouw van De Olijfboom verloopt binnen budget. De investeringsbedragen voor de ontwikkelingen in De Meeuwensingel en De Florabuurt zijn op prijspeil 2019 vastgesteld met de Najaarsnota 2018. Prijzen in de bouw zijn inmiddels gestegen. In de concept Voorjaarsnota 2021 is in de paragraaf ‘Weerstandsvermogen en Risicobeheersing’ aangegeven dat via de Begroting 2022 - 2025 voorgesteld zal worden het budget aan te passen aan de prijsontwikkeling.

BIJLAGE 1 GLOBAAL TIJDPAD UITVOERINGSPLAN

Voor ieder traject uit het SHO geldt een projectplanning worden uitgewerkt. In deze bijlage wordt een zeer summiere samenvatting van het geactualiseerde uitvoeringsplan uit het SHO 2018 weergegeven.

Onderwerp

Planning

1.

Gebiedsverkenning Bongerd-Wingerd locatie ter voorbereiding op toekomstige toekomstige gebiedsvisie.

Afgerond voor de scholen.

2.

Afspraken formaliseren schoolbesturen.

Afgerond in 2018.

3.

Start projectgroepen nieuwbouw, tijdelijke huisvesting en verbouw (Meeuwensingel, Alkenlaan, Florabuurt).

Gestart in 2018.

4.

Verwijderen tijdelijke huisvesting (noodlokalen) MFC Fascinatio.

Afgerond in 2018

5.

In gebruikname tweede onderwijslocatie Fascinatio.

2018

6.

Verwijderen tijdelijke huisvesting (noodlokalen) bij De Bouwsteen.

2018

7.

Tijdelijke huisvesting Eben Haëzerschool.

2019 - 2021

8.

Aanpassingen nieuwe locatie CSV (zijnde de huidige Eben Haëzerschool) en verhuizing CSV.

Afgerond in 2019

9.

Sloop huidige gebouw CSV.

Tweede helft 2019

10.

Bouwtijd IKC aan Alkenlaan (Eben Haëzerschool, ruimte voor huidige leerlingen Rehobothschool, gymzaal).

2019 - 2021

11.

Oplevering scholen Florabuurt IKC Bongerd-Wingerd (Bouwsteen en Klim-Op, inclusief gymzaal)14.

2025 / 2026

12.

Voorbereiding nieuwbouw locatie Meeuwensingel.

2018 - 20201

13.

Verhuizing Klim-Op en Horizon naar tijdelijke huisvesting.

2022 / 2023

14.

Sloop en herontwikkeling Klim-Op en Horizon, inclusief gymzaal in relatie tot gebiedsontwikkeling Meeuwensingel.

2023 - 2026

15.

Besluitvorming tweede fase Comenius College.

2022

16.

Actualisatie SHO.

2021

17.

Realisatie tijdelijke huisvesting Comenius College

(ombouwen tijdelijke huisvesting Klim-Op / Horizon en De Bouwsteen naar VO locatie).

Afgerond in 2020.

BIJLAGE 2 WETTELIJKE KADERS

Wet op het primair onderwijs en wet op het voortgezet onderwijs

Met ingang van 1997 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de planning en de financiering van de huisvesting van het primair, het (voortgezet) speciaal- en het voortgezet onderwijs. De rijksmiddelen hiervoor zijn -met een efficiencykorting- overgeheveld naar het Gemeentefonds. Gemeenten hebben de wettelijke opdracht om te voorzien in adequate huisvesting. Dit is, zonder dat exact omschreven staat wat dit inhoudt, vastgelegd in:

  • -

    artikel 93 van de Wet op het Primair Onderwijs (WPO);

  • -

    artikel 91 van de Wet op de Expertisecentra (WEC) en

  • -

    artikel 71 van de Wet op het Voortgezet Onderwijs.

Op 6 mei 2014 heeft de Eerste Kamer de Wet tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet primair onderwijs BES aangenomen. Deze wet is in werking getreden met ingang van 1 januari 2015. De kern van de wetswijziging is dat de verantwoordelijkheid voor onderhoud en aanpassing van schoolgebouwen vanaf 1 januari 2015 niet meer bij de gemeenten, maar bij de schoolbesturen voor primair onderwijs ligt. In het voortgezet onderwijs is deze situatie al langer van kracht. De schoolbesturen ontvangen hiervoor een rechtstreekse vergoeding van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Huisvestingsverordening onderwijs

De landelijke wet- en regelgeving omtrent onderwijshuisvesting wordt lokaal uitgewerkt in een verordening. In Capelle is dit de door de raad vastgestelde Huisvestingsverordening onderwijs. Het is een wettelijke plicht om deze verordening vast te stellen en de schoolbesturen kunnen rechten ontlenen aan hetgeen in deze verordening is vastgelegd.

De Huisvestingsverordening onderwijs is aangepast aan de gewijzigde wetgeving. Met het overhevelen van de onderhouds- en aanpassingsverantwoordelijkheden naar de besturen resteert voor de gemeente nog verantwoordelijkheid voor de volgende huisvestingsgerelateerde activiteiten:

  • 1.

    (vervangende) nieuwbouw, inclusief terreinverwerving;

  • 2.

    uitbreiding, indien van toepassing, inclusief terreinverwerving;

  • 3.

    voor onderwijsdoeleinden in gebruik nemen van een bestaand gebouw, indien van toepassing, inclusief terreinverwerving;

  • 4.

    het verplaatsen van tijdelijke gebouwen;

  • 5.

    eerste inrichting met onderwijsleerpakket of meubilair of leer- en hulpmiddelen;

  • 6.

    uitbreiding eerste inrichting met onderwijsleerpakket en meubilair of leer- en hulpmiddelen;

  • 7.

    medegebruik.

De aangepaste Huisvestingsverordening impliceert een nieuwe kaderstelling voor het SHO:

de gehele onderhoudscomponent en gebouwaanpassingen zijn immers overgeheveld naar de schoolbesturen. Die activiteiten hebben dan ook geen plek meer in het SHO.

Een SHO in wettelijke perspectief

Zoals in hoofdstuk 4 vermeld is een SHO niet in de onderwijswetgeving verankerd. Daardoor heeft het SHO geen wettelijke status; schoolbesturen kunnen er derhalve geen rechten aan ontlenen. Dit is bevestigd in jurisprudentie van de Raad van State (uitspraak LJN: BZ1635, Raad van State, 201205547/1/A2). De Raad van State stelt dat -in dit geval een Integraal Huisvestingsplan- en de daarin vermelde keuzes moeten worden aangemerkt als voorbereiding op een besluitvormingsprocedure. Die voorbereiding is zelf niet gericht op rechtsgevolg. Een rechtsgevolg ontstaat wanneer een schoolbestuur een huisvestingsvoorziening aanvraagt en die voorziening door burgemeester en wethouders op het programma (inwilliging) of op het overzicht (afwijzing) wordt geplaatst. Tegen dat besluit kan het schoolbestuur bezwaar en beroep aantekenen.

Doordecentralistie buitenonderhoud, hoe nu verder?

Met de doordecentralisatie van het groot onderhoud per 2015 hebben de schoolbesturen een grotere autonomie gekregen en ligt al het onderhoud in één hand. Schoolbesturen hebben meer invloed op hun schoolgebouwen, hebben ook meer verantwoordelijkheid en zijn minder afhankelijk van gemeenten. Er is bij de overdracht echter geen 0-meting of een serieuze overgangsregeling geweest, waardoor de financiële risico’s voor sommige schoolbesturen aanzienlijk verhoogd zijn, mede omdat gemeenten geen plicht meer hebben om in het kader van onderhoud ‘bij te springen’. De wetgever heeft daarbij renovatie niet als voorziening voor onderwijshuisvesting in de wet opgenomen. Indien hier op lokaal niveau niets voor geregeld wordt, valt renovatie onder onderhoud en hiervoor zijn de scholen verantwoordelijk. Ook zijn er beperkingen als het gaat om asbestverwijdering en investeringen in duurzaamheid.

Landelijk is er dan ook brede overeenstemming dat het huidige stelsel voor onderwijshuisvesting nog niet klaar is, maar juist nog versterkt moet worden. Deze algemene conclusie wordt gedeeld door bijvoorbeeld de PO-Raad, de Algemene Rekenkamer en de VNG. De laatstgenoemde partij heeft aanbevelingen gedaan betreffende:

  • De verbinding van onderwijshuisvesting met het sociaal domein.

  • Verhoging van het macrobudget voor de bekostiging van nieuwe schoolgebouwen.

  • Sturen op verduurzaming van schoolgebouwen.

  • Regionaal spreidingsplan voorzieningen onderwijs.

  • Strategisch voorraadbeheer.

  • Vervanging van een jaarlijkse planning voor onderwijshuisvesting door een lange termijnplanning.

  • Inzetten op behoud van deskundigheid bij gemeenten.

Er is echter niet de verwachting dat dit op zeer korte termijn wordt vastgelegd door middel van landelijke wet- en regelgeving. Ook zijn deze aanbevelingen (nog) niet uitgewerkt in bijvoorbeeld een door de VNG en schoolbesturen gedragen modelverordening. Met name verdeling van kosten blijft een heikel punt, waarbij het totale budget voor vernieuwing en verduurzaming als te laag wordt beschouwd. Hierdoor worden steeds vaker lokale maatwerk-afspraken gemaakt tussen schoolbesturen en gemeenten, die worden vastgelegd in beleidsdocumenten, zoals dit SHO. In de tweede helft van december 2016 is door de VNG, de PO- en VO raad wel een gezamenlijk voorstel over de onderwijshuisvesting naar de staatssecretaris gestuurd. In het voorstel wordt onder beschreven hoe processen en middelen tussen gemeenten en schoolbesturen beter op elkaar afgestemd kunnen worden.

Concreet zijn per 1 januari 2015 de volgende onderhoudsactiviteiten overgedragen aan de schoolbesturen:

  • *

    vervangen dakbedekking, hemelwaterafvoer, dakrand en daklichten;

  • *

    vervangen buitenberging c.q. dak buitenberging;

  • *

    vervangen rijwielstalling c.q. rijwielstaanders;

  • *

    vervangen brandtrap;

  • *

    vervangen erfscheiding;

  • *

    vervangen/herstellen riolering/bestrating schoolplein;

  • *

    vervangen binnen kozijnen, inclusief hang- en sluitwerk;

  • *

    vervangen buitenkozijnen, inclusief hang- en sluitwerk;

  • *

    vervangen radiatoren, convectoren en leidingen;

  • *

    vervangen dakpannen inclusief houtwerk, dakranden en goten;

  • *

    vervangen boeiboorden.

Asbest in schoolgebouwen

Schoolgebouwen die voor 1994 gebouwd zijn kunnen asbest bevatten. Schoolbesturen zijn volledig verantwoordelijk voor de gezondheid en veiligheid van de leerlingen en leerkrachten. Vanuit het (aansprakelijkheids)risico is het voor hen dan ook belangrijk te weten of, en zo ja waar, in de gebouwen asbest is verwerkt. De wet bepaalt bovendien dat de juridisch eigenaar van het gebouw verantwoordelijk is voor het opstellen van asbestinventarisaties en de daaruit voortvloeiende maatregelen. Alle schoolgebouwen die voor 1994 gebouwd zijn, hebben het schoolbestuur als juridisch eigenaar. Hierom hebben de schoolbesturen voor alle schoolgebouwen in Capelle asbestonderzoeken laten opstellen.

Het schoolbestuur moet vanuit haar verantwoordelijkheid als werkgever actie ondernemen als zij het vermoeden heeft dat er iets mis is met het schoolgebouw. In het Op Overeenstemming Gericht Overleg is door alle schoolbesturen toegezegd dat er geen gevaarlijke situaties zijn omtrent asbest in de schoolgebouwen en dat er momenteel geen maatregelen noodzakelijk zijn. In het OOGO is afgestemd om in 2018 te trachten gezamenlijk een lokale ‘handreiking asbest in schoolgebouwen’ op te stellen, om de aanpak van asbest in de toekomst te structureren.

Tot aan die tijd worden de wettelijke kaders als uitgangspunt gehanteerd. De kosten die te maken hebben met het noodzakelijk verwijderen van het asbest (asbest dat direct verwijderd dient te worden omdat het een gevaar voor de gezondheid betreft) kan worden gezien als constructiefout en daarmee voor rekening van de gemeente komen15. Waar het onderhoud betreft is het schoolbestuur verantwoordelijk. Renovatie is geen voorziening in de onderwijshuisvesting en valt formeel onder onderhoud.

Criteria voor vervangende bouw

In Bijlage I, Deel A, artikel A.2 van de verordening staan de criteria op grond waarvan een bevoegd gezag voor vervangende nieuwbouw voor een school in aanmerking kan komen. De noodzaak van vervangende bouw is aanwezig als:

  • a.

    op grond van een overeenkomstig NEN 2767 opgestelde bouwkundige rapportage wordt vastgesteld dat onderhoud of renovatie niet zal leiden tot de gewenste levensduurverlenging van tenminste 20 jaar;

  • b.

    vervanging per saldo geen meerkosten met zich meebrengt, zulks ter beoordeling van het college;

  • c.

    vervanging van een gebouw noodzakelijk is als gevolg van een herschikkingsoperatie;

  • d.

    vervanging in verband met ontwikkelingen in de ruimtelijke ordening noodzakelijk is.

Om in aanmerking te komen voor een huisvestingsvoorziening zal een schoolbestuur, conform de Huisvestingsverordening onderwijs, een aanvraag in moeten dienen, waarover het college separaat zal besluiten. Voor de onderbouwing van zo´n besluit is het wenselijk dat de prioritering die ten behoeve van het opstellen van het SHO wordt gehanteerd in overeenstemming is met de in de Huisvestingsverordening onderwijs gehanteerde prioriteitsstelling, die de rangorde bepaalt voor het inwilligen van de ingediende aanvragen.

In de door de raad vastgestelde Huisvestingsverordening onderwijs wordt op deze criteria de volgende toelichting gegeven:

Vervangende nieuwbouw kan het gevolg zijn van een tweetal situaties:

  • 1.

    als gevolg vanwege de slechte conditie (bouwkundige staat) van een gebouw.

  • 2.

    als gevolg van een herschikkingsoperatie.

Ad. 1 Als gevolg vanwege de slechte conditie van een gebouw

Voor het vaststellen van de bouwkundige staat van het gebouw en om verschillen in de bouwkundige staat tussen verschillende gebouwen in een volgorde te kunnen plaatsen wordt voor de bouwkundige rapportage als eis gesteld een rapportage op grond van NEN 2767. Uitgangspunt van deze methode is dat de onderhoudsscenario's op basis van verschillende keuzes en bevindingen worden doorgerekend en bij het bepalen van de keuzes een afweging plaatsvindt tussen kwaliteit, kosten en risico's. Bij het maken van keuzes met betrekking tot onderhoud is inzicht in de aanwezige en de te bereiken kwaliteit (en de daaraan verbonden kosten) essentieel. Uitgangspunt van de methode van conditiemeting NEN 2767 is dat voor alle bouwkundige elementen een conditie wordt toegekend. Bij het vaststellen van de condities wordt ook rekening gehouden met de noodzaak van het onderhoud binnen een vooraf vastgestelde periode (in principe 3 jaar). Voor het antwoord op de vraag of activiteiten binnen de periode van 3 jaar voor het onderhoud in aanmerking komen wordt de ernst, de omvang en de intensiteit van het gebrek vastgesteld. De ernst van het gebrek wordt uitgedrukt in een score, de zgn. 'conditie voor'. Met de 'conditie voor' wordt dus eigenlijk de kwaliteit van het totale schoolgebouw vastgesteld. Deze kwaliteit kan worden onderverdeeld In de volgende conditieschalen:

Conditie 1

Nieuwbouwkwaliteit of met nieuwbouw vergelijkbare kwaliteit;

Conditie 2

Een bouw- of installatiedeel vertoont kenmerken van een beginnende veroudering;

Conditie 3

Het verouderingsproces is duidelijk op gang gekomen;

Conditie 4

Het verouderingsproces is duidelijk zichtbaar;

Conditie 5

Het verouderingsproces is niet meer te keren;

Conditie 6

De bouwkundige staat is zo slecht dat deze niet meer onder conditie 5 kan worden gerangschikt.

Op basis van de vermelde condities wordt inzicht verkregen in de bouwkundige staat en kan worden vastgesteld of vervangende nieuwbouw noodzakelijk is.

Ad. 2. Als gevolg van een herschikkingsoperatie (inclusief toelichting op budgettaire neutraliteit)

Vervangende nieuwbouw kan ten tweede het gevolg zijn een herschikkingsoperatie. Dit kan zich in meerdere gevallen voordoen:

  • -

    bevoegde gezagsorganen kunnen overeenkomen om schoolgebouwen te ruilen omdat is vastgesteld dat er voldoende capaciteit voor het huisvesten van de leerlingen beschikbaar is, maar dat het ene schoolgebouw een overmaat aan capaciteit heeft en het andere schoolgebouw een tekort aan capaciteit. Door onderlinge ruil, eventueel met een beperkte bouwkundige aanpassing of uitbreiding bij een bestaand schoolgebouw of in relatie met vervangende nieuwbouw voor een bestaand schoolgebouw kan een efficiënte bezetting van de schoolgebouwen worden gerealiseerd en kan mogelijk een schoolgebouw worden afgestoten;

  • -

    fusies van scholen kunnen aanleiding zijn voor een herschikkingsoperatie omdat een fusie op schoolniveau ook gevolgen heeft voor de leerlingenstromen, waardoor mogelijk door een beperkte uitbreiding (= vervangende bouw) van het ene schoolgebouw het andere schoolgebouw kan worden afgestoten;

  • -

    vervangende nieuwbouw kan verband houden met ontwikkelingen in de ruimtelijke ordening, als gevolg van bijvoorbeeld stadsvernieuwing, of het herinrichten van een wijk, waarvoor het noodzakelijk is dat het bestaande schoolgebouw of de bestaande schoolgebouwen vervangen wordt/worden.

Uitgangspunt van investeringen die het gevolg zijn van een herschikkingsplan is dat een grotere doelmatigheid in het gebruik van de schoolgebouwen wordt bereikt en dat het voor het college een budgettair neutrale investering is, dus voor de gemeente geen extra investeringslasten ontstaan.

De budgettaire neutraliteit kan uitsluitend worden gerealiseerd als de investering van de vervangende nieuwbouw kan worden gefinancierd uit de {grond)opbrengst van de verkoop van de bestaande (te vervangen) locatie. Eventueel kunnen, nadat hierover overeenstemming is bereikt met het aanvragende schoolbestuur, gelden die het bevoegd gezag van het Rijk ontvangt voor het bekostigen van de exploitatie, het onderhoud, en de aanpassingen schoolbestuur als medefinanciering worden ingezet.

Vervangende nieuwbouw heeft een relatie met onderhoud en aanpassen van het schoolgebouw waarvoor het bevoegd gezag de bekostiging rechtstreeks van de minister van OCW ontvangt. Deze vergoeding is niet alleen bestemd voor activiteiten met een kortlopende cyclus, maar ook met een langlopende cyclus (bijv. vervangen kozijnen, leidingen). Dit betekent dat als sprake is van een bouwkundige rapportage met of conditie 5 of 6 moet worden vastgesteld of in de afgelopen jaren het onderhoud op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden. Is het schoolbestuur op dit onderdeel nalatig geweest dan kan de aanvraag voor vervangende nieuwbouw worden afgewezen. Wordt in overleg tussen college en bevoegd gezag afgezien van het investeren in onderhoud en aanpassen van het schoolgebouw dan moeten afspraken worden gemaakt over het bekostigen van de totale investering, omdat het bevoegd gezag de voor onderhoud en aanpassen ontvangen rijksvergoeding niet voor dit doel hoeft in te zetten.

Wettelijke stichting- en opheffingsnormen

Voor het stichten en opheffen van basisscholen zijn door het Rijk normen vastgesteld. De opheffingsnorm voor het primair onderwijs in Capelle aan den IJssel is bepaald op 197 leerlingen. Een bestaande school voor primair onderwijs komt voor bekostiging in aanmerking als haar leerlingenaantal gelijk is aan, of meer is dan de opheffingsnorm van de gemeente waarin zij gevestigd is. De opheffingsnorm betekent niet letterlijk dat de school opgeheven moet worden, het is een norm die gerelateerd is aan de bekostiging van het onderwijs. De bekostiging van een school voor primair onderwijs wordt, cf. artikel 153 lid 1 van de WPO, beëindigd indien het aantal leerlingen van de school gedurende drie achtereenvolgende schooljaren lager is dan de opheffingsnorm. De beëindiging van de bekostiging vindt plaats per 1 augustus volgend op de drie achtereenvolgende schooljaren waarin sprake is van een te laag leerlingental. Deze opheffingsnorm geldt niet voor scholen voor speciaal (basis)onderwijs en scholen voor Voortgezet Onderwijs. Er gelden drie uitzonderingen op toepassing van de opheffingsnorm:

  • er is sprake van de enige openbare school voor primair onderwijs binnen een straal van 10 kilometer (over de weg gemeten); in Capelle is hiervan overigens geen sprake;

  • er is sprake van de laatste school van de richting binnen een straal van 5 kilometer, met tenminste 50 leerlingen;

  • een schoolbestuur past het systeem van gemiddelde schoolgrootte toe. Dit kan alleen als het bestuur meerdere scholen heeft die wel ruim boven de opheffingsnorm zitten. De school of scholen die niet meer voldoen aan de voorwaarden van lid 1 artikel 153 WPO, blijven voor bekostiging in aanmerking komen indien de gemiddelde schoolgrootte van alle scholen van het bestuur tenminste 10/6 maal het gewogen gemiddelde telt van de opheffingsnormen van de gemeenten waarin een bestuur scholen heeft. Hierbij wordt het gewogen gemiddelde vastgesteld door alle opheffingsnormen die gelden voor de scholen bij elkaar op te tellen en vervolgens de uitkomst te delen door het aantal scholen. De gemiddelde schoolgrootte moet vervolgens groter of gelijk zijn aan: 10/6 * som van alle opheffingsnormen die gelden voor de scholen/aantal scholen. Gemiddelde schoolgrootte = aantal leerlingen/aantal scholen. De school die in stand wordt gehouden moet op basis van de gemiddelde schoolgrootte dan wel minimaal 23 leerlingen tellen.

Opheffing basisscholen

De opheffingsnorm in Capelle ligt op 196 leerlingen per school. De opheffingsnorm geldt nadrukkelijk per school, niet per locatie. Het door het rijk aan scholen verstrekte BRIN-nummer is hierbij het uitgangspunt.

De Rehobothschool is de enige school die volgens de prognoses onder de opheffingsnorm komt en niet in stand gehouden kan worden door middel van de gemiddelde schoolgrootte.

Leerlingenprognoses

De huisvestingsbehoefte voor het onderwijs wordt mede bepaald op basis van de prognose van de aantallen leerlingen. De criteria voor het opstellen van een prognose en de regels voor het berekenen van de ruimtebehoefte zijn opgenomen in respectievelijk bijlage II en III van de Huisvestingsverordening onderwijs. Als basis voor de prognose geldt onder andere de leerlingentelling, die op 1 oktober van elk jaar plaatsvindt. De meest recente prognose voor de gemeente Capelle aan den IJssel is opgesteld op basis van de leerlingenaantallen van 1 oktober 2016.

De ontwikkelingen van de leerlingenaantallen laat zich op grond van objectieve demografische ontwikkelingen redelijk voorspellen. Op schoolniveau kunnen (aanzienlijke) afwijkingen optreden door subjectieve factoren, zoals schoolkeuzegedrag, die in een prognosemodel niet kunnen worden verwerkt. Voor wat betreft het voortgezet onderwijs geldt daarnaast dat het schoolkeuzegedrag, veel meer dan in het primair onderwijs, gemeente-overstijgend is en daardoor minder eenduidig af te leiden is uit demografische gegevens. Om die reden worden de prognoses van de leerlingenaantallen op schoolniveau minstens één maal per twee jaar geactualiseerd.

Medegebruik en verhuur

Uitgangspunt van de onderwijswetgeving is dat de eigendom van het schoolgebouw ligt bij het schoolbestuur. Het schoolbestuur is juridisch eigenaar. Dit houdt in dat het schoolbestuur de verantwoordelijkheid draagt voor het beheer en het onderhoud en juridisch aansprakelijk is. Dit impliceert in principe dat het schoolbestuur ook het recht heeft volledig over zijn eigendom te beschikken en dus te beslissen wie incidenteel of structureel gebruik maakt van dit eigendom. Dit volgt uit de wijze waarop het eigendomsrecht in het algemeen in ons land is geregeld. Op het hiervoor bedoelde volledige beschikkingsrecht is op grond van de onderwijswetgeving een inbreuk gemaakt. Zo behoeft de verhuur voorafgaande toestemming van het college, dit op straffe van nietigheid (artikel 108 Wo) en kan een schoolbestuur het gebouw niet vervreemden of er zakelijke rechten op vestigen. Bij het beëindigen van het onderwijsgebruik door het schoolbestuur vervalt het schoolgebouw automatisch terug aan de gemeente (artikel 110 Wo). Dit wordt ook wel aangeduid als het economisch claimrecht dat de gemeente heeft.

In de onderwijswetgeving is bepaald dat het college niet gebruikte onderwijsruimte kan vorderen (artikel 107 Wo) voor ander onderwijs en maatschappelijke organisaties en deze ruimte vervolgens in medegebruik kan geven. Wanneer sprake is van leegstaande ruimte in een schoolgebouw kan een schoolbestuur een gedeelte van het schoolgebouw en/of het terrein aan derden in gebruik geven of verhuren (artikel 108 Wo). Dit kan alleen wanneer het college de leegstand niet vordert voor medegebruik (artikel 107 Wo). De wetgeving maakt een onderscheid tussen medegebruik en verhuur.

Medegebruik

Medegebruik gaat om het gebruik door ‘uit de openbare kas bekostigd onderwijs of door andere culturele, maatschappelijke of recreatieve doeleinden’. De wet onderscheidt twee typen medegebruik:

  • 1.

    Medegebruik ten behoeve van onderwijs of educatie. Dit heeft betrekking op medegebruik ‘voor een andere school, voor ander uit de openbare kas bekostigd onderwijs niet zijnde basisonderwijs, of voor educatie als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs’. Dit medegebruik is dus gekoppeld aan door de overheid bekostigd onderwijs.

  • 2.

    Medegebruik ten behoeve van culturele, maatschappelijke of recreatieve doeleinden. De wetgever geeft aan dit type medegebruik geen nadere invulling. De VNG zegt hierover: ‘Bij (mede-)gebruik gaat het om niet-commerciële activiteiten zoals bijvoorbeeld het peuterspeelzaalwerk, een amateurtoneelvereniging, een sportvereniging etc.

Voor medegebruik is geen toestemming nodig van het college. Het is echter wel wenselijk dat het schoolbestuur aan het college meedeelt dat een gedeelte van het gebouw in gebruik is gegeven en dat een medegebruiksovereenkomst wordt opgesteld. Als het college niet van de ingebruikgeving op de hoogte is, is het voor het college namelijk niet mogelijk te beoordelen of toestemming voor het gebruik (wegens verhuur) nodig is en of deze toestemming moet worden onthouden.

Schoolbesturen dienen er rekening mee te houden dat (zonder dat enige schadeplicht ontstaat) het medegebruik kan eindigen indien het college gebruik maakt van zijn vorderingsrecht op grond van artikel 107 WPO.

Verhuur

Verhuur moet worden onderscheiden van medegebruik en heeft betrekking op ‘het gebruik van een onderwijsgebouw door derden, niet zijnde onderwijsgebruik of gebruik ten behoeve van culturele, maatschappelijke of recreatieve doeleinden’, zoals ook in de Huisvestingsverordening onderwijs is weergegeven. Hieronder valt ook de kinderopvang (hele dagopvang en buitenschoolse opvang). Sinds het van kracht worden van de Wet Kinderopvang in 2005 wordt kinderopvang gezien als een commerciële activiteit.

Bij verhuur is sprake van een overeenkomst waarbij het schoolbestuur aan een andere organisatie een gebruiksrecht geeft onder bepaalde voorwaarden.

Bij verhuur is, in tegenstelling tot medegebruik, wel uitdrukkelijke en voorafgaande toestemming van het college vereist. Op grond van de artikelen 108 WPO kan toestemming worden geweigerd als:

  • 1.

    de ruimte nodig is voor een andere school en de gemeente van plan is het daarvoor op korte termijn te vorderen;

  • 2.

    de ruimte gebruikt gaat worden als woon- of bedrijfsruimte als bedoeld in de artikelen 1623a, tweede lid, en 1624, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek;

  • 3.

    het gebruik van de ruimte zich niet verdraagt met het onderwijs aan de in het gebouw gevestigde school.

De gemeente kan leegstand niet vorderen voor verhuur. Achtergrond van deze beperking is dat het verhuren van ruimten uitsluitend de bevoegdheid is van de eigenaar van het gebouw. Bij een onderwijsvoorziening is dat in beginsel het schoolbestuur en niet de gemeente.

Tarieven medegebruik en verhuur

Medegebruik

Wanneer sprake is van medegebruik ten behoeve van onderwijs of educatie dan bepalen de schoolbesturen die het betreffen in onderling overleg een vergoeding voor het medegebruik. Bij medegebruik voor andere doeleinden dan onderwijs of educatie bepaalt het schoolbestuur.

Verhuur

Voor de tarieven bij verhuur geeft de wetgever geen leidraad. De VNG stelt hierover het volgende: ‘De huurprijs die het schoolbestuur in rekening brengt, is opgebouwd uit twee onderdelen. Een vergoeding voor de exploitatiekosten en een vergoeding voor de (door de gemeente gedragen) stichtingskosten. Er bestaan geen richtlijnen voor een redelijke vergoeding voor de stichtingskosten. Als basis voor het berekenen van de stichtingskosten is het mogelijk de boekwaarde, de WOZ-waarde of de marktwaarde van het gebouw of de uitkomst van de taxatie door een makelaar te gebruiken. Het is belangrijk dat gemeente en schoolbestuur afspraken maken over de doorbetaling van de stichtingscomponent in de huurprijs door het schoolbestuur aan de gemeente’.

Belangrijke jurisprudentie in dit kader is de uitspraak van de Raad van State op 21 oktober 2009 (200901067/H1). Schoolbestuur Movare was het niet eens met de voorwaarde die de gemeente Brunssum stelde bij de toestemming tot verhuur van een leegstaande ruimte aan een kinderopvangorganisatie. De gemeente Brunssum stelde als voorwaarde dat de huurpenningen tot een bedrag van € 100,- per m² moesten worden afgedragen aan de gemeente. In de uitspraak stelt de Raad van State dat de gemeente bevoegd is een vergoeding te vragen. Die bevoegdheid is echter aan voorwaarden gebonden. In de eerste plaats moet blijken dat de bijdrage in de stichtingskosten, die het schoolbestuur op grond van de financiële voorwaarde aan de gemeente moet betalen, ten goede komt aan onderwijshuisvesting. In de tweede plaats moet de gemeente aantonen dat de hoogte van het gevraagde bedrag rechtstreeks gerelateerd is aan de extra kosten of derving van inkomsten voor de gemeente.

Indien een gemeente een vergoeding wil ontvangen (voor de investering voor het stichten van de school), is het gezien de jurisprudentie over de tariefstelling, essentieel dat schoolbesturen en gemeente hierover in ‘op overeenstemming gericht overleg’ hier overeenstemming over bereiken. Voor gemeenten blijkt het in de praktijk namelijk lastig te zijn een onderbouwing van extra kosten, respectievelijk inkomstenderving gerelateerd aan de verhuur concreet te maken. De kosten van OZB, gemeenteonderhoud, verzekering en rente en aflossing veranderen namelijk niet al naargelang de school volledig bij het onderwijs in gebruik is, er overcapaciteit is of de overcapaciteit wordt verhuurd. Gemeenten en schoolbesturen kunnen in goed overleg afspraken gemaakt over afdracht bij verhuur van schoolbesturen. In Capelle dragen scholen vanaf 2017 geen gelden meer af aan de gemeente bij verhuur van onderwijsgebouwen.

BIJLAGE 3 DEPENDANCES EN WIJKGEBONDEN SCHOLEN

In deze bijlage wordt een overzicht gegeven van:

  • 1.

    alle schoolbesturen, met de daaronder vallende scholen;

  • 2.

    een overzicht van hoofdlocaties, dependances en nevenvestigingen in het primair onderwijs;

  • 3.

    de wijkgebonden en wijkoverstijgende scholen.

Ad.1 Alle schoolbesturen met de daaronder vallende scholen

Speciaal basisonderwijs en (speciaal) voortgezet onderwijs staat tussen haakjes. Staat er niets tussen haakjes dan is het ‘regulier’ basisonderwijs

CVO (protestant christelijk voortgezet onderwijs)

  • Comenius College (voortgezet onderwijs)

  • Accent Praktijkcollege (voortgezet onderwijs)

BLICK (openbaar schoolbestuur voor voortgezet en primair onderwijs)

  • De Wonderwind

  • OBS West

  • De Bouwsteen (speciaal basisonderwijs)

  • De Klim-Op

  • De Tweemaster

  • De Catamaran

  • Octopus

  • Het IJsselcollege (voortgezet onderwijs)

PCPO (protestant christelijk primair onderwijs)

  • De Ontmoeting

  • De Fontein

  • De Balans (speciaal basisonderwijs)

  • De Horizon

  • De Groen van Prinsterer

  • Het Baken

  • Sjalomschool

CSV (bijzonder openbaar primair onderwijs)

  • Capelse schoolvereniging

VVOGG (reformatorisch primair onderwijs)

  • Eben Haëzerschool

  • Rehobothschool

RVKO (katholiek primair onderwijs)

  • De Vijfster

  • Pieter Bas

  • Montessorischool

  • De Contrabas

GPO-WN (gereformeerd primair onderwijs)

  • De Triangel

  • De Cirkel (speciaal basisonderwijs)

Stichting Yulius, geestelijke gezondheidszorg

Yulius (speciaal voortgezet onderwijs)

Ad. 2 Een overzicht van hoofdlocaties, dependances en nevenvestigingen in het primair onderwijs

1.

De Wonderwind

(hoofdlocatie)

2.

OBS West Berliozstraat

(hoofdlocatie)

3.

OBS West Jan de Geusrede

(dependance van OBS West, locatie Jan de Geusrede)

4.

De Fontein

(hoofdlocatie)

5.

De Balans

(hoofdlocatie)

6.

De Bouwsteen

(hoofdlocatie)

7.

De Horizon, Koggerwaard

(hoofdlocatie)

8.

De Horizon, Roerdomplaan

(dependance van De Horizon, locatie Koggerwaard)

9.

Klim-Op, locatie Roerdomplaan

(hoofdlocatie)

10.

Klim-Op, locatie Bongerd

(nevenvestiging van Klim-Op, locatie Roerdomplaan)

11.

Eben Haëzerschool

(hoofdlocatie)

12.

De CSV

(hoofdlocatie)

13.

De Tweemaster

(hoofdlocatie)

14.

Pieter Bas

(hoofdlocatie)

15.

Montessorischool

(dependance van Pieter Bas)

16.

Kindcentrum Ontdekrijk

(hoofdlocatie)

17.

De Groen van Prinsterer

(hoofdlocatie)

18.

De Ontmoeting

(dependance van de Groen van Prinsterer)

19.

De Triangel

(hoofdlocatie)

20.

De Rehobothschool

(hoofdlocatie)

21.

SBO De Cirkel

(hoofdlocatie)

22.

De Catamaran

(hoofdlocatie)

23.

Het Baken

(hoofdlocatie)

24.

Sjalomschool

(dependance van Het Baken)

25.

De Contrabas

(hoofdlocatie)

26.

De Vijfster

(dependance van De Contrabas)

Ad. 3. Wijkgebonden en wijkoverstijgende scholen

Bij vervangende nieuwbouw of het aanbieden van vervangende huisvesting op een andere locatie doet zich niet zelden het vraagstuk voor omtrent om de gebondenheid van een school aan de wijk. Dit vraagstuk is in beginsel niet in een algemene stelregel te vatten. Scholen vervullen vaak een belangrijke maatschappelijke rol in een sociale omgeving; dit zwaar kan meewegen in besluitvorming over (her)huisvestingsvraagstukken.

Wordt de sociale omgeving niet meegewogen en wordt er puur naar ‘de regels’ gekeken, dan geldt dat alle scholen voor Voortgezet Onderwijs en speciaal basisonderwijs niet wijkgebonden zijn. Bij herhuisvesting van een onderwijsinstelling is de vraag relevant of het een “verhuizing” of een “verplaatsing” betreft. Dit bepaalt of de gemeente zelfstandig kan handelen, dan wel of er sprake is van toepassing van wettelijke goedkeuringsprocedures.

De term “verhuizing” komt in relatie tot onderwijsgebouwen overigens niet in de WPO voor. De term “verplaatsing” is wel verankerd in de WPO. Artikel 84, 2e lid, stelt dat de minister kan toestaan dat een bekostigde school een andere plaats van vestiging krijgt. Aan zijn toestemming kan hij voorwaarden verbinden. In de circulaire van 9 februari 1997, kenmerk PO/A‐98/4834 staat dat de Minister beoordeelt of de voorgenomen verplaatsing de instandhouding van andere onderwijsinstituten niet in gevaar brengt en of de te verplaatsen school voldoet aan de stichtingsnormen. In de circulaire geeft hij ook nadere uitleg aan de begrippen verplaatsing en verhuizing. Er is sowieso sprake van verhuizing indien een school binnen een afstand van 2 kilometer (de verwijsafstand in de Huisvestingsverordening) wordt gehuisvest. Maar in de genoemde circulaire wordt ook geduid dat wanneer een school verhuist binnen het eigen onveranderde voedingsgebied er geen sprake is van verplaatsing - en er dus sprake is van verhuizing. Aanvullend wordt het begrip voedingsgebied beschreven in de bijlage Programma van Eisen, behorende bij de ledenbrief 99/136, d.d. 23 augustus 1999 van de V.N.G. De definitie luidt: “Voedingsgebied: het gebied waaruit minimaal 70% van de leerlingen van de school afkomstig zijn. Het voedingsgebied wordt vastgesteld door de prognoseopsteller”. Dit begrip wordt tot op heden nog steeds als richtsnoer gehanteerd.

Cruciaal voor de toe te passen procedure is dus de vraag of er sprake is van een verhuizing of een verplaatsing. In het eerste geval hoeft het bevoegd gezag de minister niet om toestemming te vragen en hoeft het bevoegd gezag ook niet te voldoen aan de stichtingsprocedure. De gemeente is in het geval van verhuizing in beginsel leidend. Bij verplaatsing is de gemeente afhankelijk van de wil van het schoolbestuur en vervolgens van de toestemming van de Minister.

In overleg met de prognoseopsteller is de herkomst van leerlingen gevisualiseerd, per school en niet uitgesplitst in dislocaties. De ‘kaartjes’ zijn opgenomen in deze bijlage en gebaseerd op de 1 oktober telling 2016. Uit deze visualisatie valt per school de herkomst van leerlingen van basisscholen te herleiden. Hieruit vloeit voort dat de Rehobothschool en De Triangel bovenwijkse scholen zijn. De Eben Haëzerschool is een school die aan de wijk Middelwatering gebonden is, maar gezien de leerlingenherkomst, als er sprake is van een unilocatie, ook zou kunnen verhuizen naar Middelwatering-West. In het ‘Op Overeenstemming Gericht Overleg‘ (Onderwijsplatform) is afgestemd dat de omschreven lijn als uitgangspunt gehanteerd kan worden en is in overeenstemming alle schoolbesturen de volgende verdeling gemaakt:

Bovenwijkse scholen:

  • -

    alle scholen voor voortgezet (speciaal) onderwijs;

  • -

    alle school voor speciaal basisonderwijs;

  • -

    de basisscholen Rehobothschool en Triangel.

Wijkgebonden scholen:

  • -

    alle overige basisscholen.

BIJLAGE 4 WIJKKAARTEN (EN BOUWJAREN)

Fascinatio

1.

De Wonderwind

(2005)

2.

De Vijfster

(2005)

3.

De Ontmoeting

(2019)

afbeelding binnen de regeling

’s Gravenland / Capelle-West

4.

OBS West hoofdlocatie

(1992)

5.

OBS West Dependance De Vijfster

(1996)

6.

De Fontein

(1983)

7.

De Balans

(1983)

afbeelding binnen de regeling

Middelwatering

8.

Comenius College

(deels 2013, deels 1983)

9.

Tijdelijke huisvesting Lijstersingel

(2019)

10.

De Horizon, locatie Roerdomplaan

(1963)

11.

Klim-Op , locatie Meeuwensingel

(1963)

12.

Montessorischool

(1970)

13.

De Capelse schoolvereniging

(1970 – renovatie in 2019)

14.

Nieuwbouw locatie Eben Haëzer

(oplevering 2021 /2022)

15.

IJsselcollege, Alkenlaan

(2016)

16.

IJsselcollege, praktijkonderwijs

(2010)

afbeelding binnen de regeling

Oostgaarde

17.

OBS De Tweemaster

(1976)

18.

Horizon, locatie Koggerwaard

(1975)

19.

Pieter Bas

(1974)

20.

Ontdekrijk

(1970)

afbeelding binnen de regeling

Schenkel

21.

De Triangel

(1968)

22.

Klim-Op, locatie Bongerd

(1970)

23.

Groen van Prinstererschool

(1952)

24.

Oude IJsselcollege, Kanaalweg

(1983 – inmiddels gesloopt)

33.

De Fjord, Yulius

(huur)

afbeelding binnen de regeling

Schollevaar

25.

De Rehobothschool

(1984)

26.

SBO De Cirkel

(1990)

27.

De Catamaran, Maria Danneelserf

(1978)

28.

Het Baken

(1978)

29.

De Contrabas

(1981)

30.

De Sjalomschool

(1983)

31.

De Catamaran, Hermitage

(1983)

32.

CVO Accent

(2011)


Noot
1

Elders in het gebouw is kinderopvang, maar dit maakt geen onderdeel uit van de onderwijskundige ruimte.

Noot
2

De nieuwbouw aan de Meeuwensingel is nog niet verwerkt in de cijfers, omdat het Programma van Eisen van dit gebouw in de loop van het schooljaar 2021/2022 opgesteld zal worden.

Noot
3

Opvang die de Montessorischool in de school heeft niet meegerekend.

Noot
4

Deze leegstand wordt in de praktijk niet verwacht, omdat er nieuwbouw gerealiseerd wordt.

Noot
5

De Rehobothschool wordt vanaf 2022 samengevoegd met de Eben Haëzerschool en wordt gehuisvest in één gebouw in de wijk Middelwatering. Deze school gaat De Olijfboom heten. Vandaar dat de leerlingenaantallen van deze school in de tabel vanaf 2025 aanzienlijk hoger zijn.

Noot
6

Klim-Op wordt in deze tabel gedeeltelijk gebruik voor maatschappelijke invulling (KDV), die nu aangeboden wordt in andere schoolgebouwen, maar waar volgens de prognoses straks geen plek meer is.

Noot
7

De school biedt nu nog BSO aan in de school en lost het ruimtetekort intern op.

Noot
8

Ruimtetekort Montessorischool kan binnen de huidige huisvesting opgelost worden door verwijzing naar leegstand in andere schoolgebouwen in Middelwatering. Momenteel maakt de school gebruik van ruimte in De Klim-Op. Met de nieuwbouw ontwikkeling aan de Meeuwensingel wordt het ruimtekort permanent opgelost.

Noot
9

Voor De Bouwsteen is uitgegaan van de huidige beschikbare capaciteit aan de Lijstersingel. Er zal in het nieuwe SHO een besluit worden genomen over de definitieve huisvesting. In deze actualisatie wordt er in de tabellen vanuit gegaan dat De Bouwsteen gehuisvest blijft in Middelwatering.

Noot
10

De Praktijkschool van het IJsselcollege zal verhuizen naar de unilocatie aan de Pelikaanweg. De instroom van leerlingen was het afgelopen jaar lager en zal naar verwachting in het komende jaar ook lager zijn. Er zijn, omdat het besluit hierover zeer recent is genomen, nog geen nieuwe onafhankelijke prognoses opgesteld. De verwachting is echter, dit wordt ook aangegeven vanuit het schoolbestuur, dat de nieuwe prognoses relatief bezien aanzienlijk lager zullen uitvallen.

Noot
11

Er zijn nog geen nieuwe onafhankelijke prognoses opgesteld die uitgaan van de situatie van de nieuwe unilocatie met ingang van 2021/2022.

Noot
12

De Rehobothschool wordt vanaf 2022 samengevoegd met de Eben Haëzerschool en wordt gehuisvest in één gebouw in de wijk Middelwatering. Deze school gaat De Olijfboom heten. Vandaar dat de leerlingenaantallen van deze school in de tabel vanaf 2025 aanzienlijk lager zijn.

Noot
13

De Rehobothschool wordt vanaf 2022 samengevoegd met de Eben Haëzerschool en wordt gehuisvest in één gebouw in de wijk Middelwatering. Deze school gaat De Olijfboom heten. Vandaar dat de getallen in deze tabel vanaf 2025 op 0 zijn gezet. Het gebouw wordt in beginsel niet meer gerekend tot de formele onderwijskundige ruimte.

Noot
14

Bouwsteen en Klim-Op, locatie Bongerd hebben naar verwachting geen tijdelijke huisvesting nodig.

Noot
15

Uitspraak Rechtbank Arnhem LJN AA5055, 98/2205, uitspraak Rechtbank Zwolle van 20 februari 2004.