Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Koggenland houdende regels omtrent bijzondere bijstand Beleidsregels bijzondere bijstand 2019, gemeente Koggenland

Geldend van 01-01-2019 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Koggenland houdende regels omtrent bijzondere bijstand Beleidsregels bijzondere bijstand 2019, gemeente Koggenland

1. De participatiewet

1.1 Inleiding

De bijzondere bijstand maakt onderdeel uit van de Participatiewet (Pw). De Participatiewet bestaat sinds 1 januari 2015. De doelstelling van de Participatiewet is om iedereen met arbeidsvermogen toe te leiden naar werk, bij voorkeur regulier werk. Wie (nog) niet kan werken, moet meedoen naar vermogen (participatie).

1.2 Algemene bijstand en bijzondere bijstand

In artikel 5 van de Participatiewet wordt er onderscheid gemaakt tussen algemene bijstand en bijzondere bijstand.

Algemene bijstand

Algemene bijstand is bijstand ter voorziening in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. De uitvoering en het beleid van de algemene bijstand is belegd bij WerkSaam Westfriesland.

Bijzondere bijstand

Bijzondere bijstand is bijstand voor uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan. De uitvoering en het beleid bijzondere bijstand voert de gemeente Koggenland zelf uit. De gemeente legt over haar beleid jaarlijks verantwoording af aan het rijk.

De bijzondere bijstand is met de komst van de Participatiewet geïndividualiseerd. Dit moet er voor zorgen dat bijzondere bijstand alleen terecht komt bij mensen die dit echt nodig hebben en alleen beschikbaar is voor daadwerkelijk gemaakte kosten. De Participatiewet beperkt de mogelijkheden voor categoriale bijzondere bijstand. Inkomensondersteuning aan groepen mensen voor aannemelijke kosten die verband houden met kenmerken van de groep waar ze toe behoren, is niet toegestaan. Enige uitzondering is het aanbieden van een collectieve zorgverzekering aan minima.

De individuele inkomenstoeslag en individuele studietoeslag zijn ook beschikbaar voor een bepaalde doelgroep, maar deze aanvragen moeten wel altijd individueel beoordeeld worden.

1.3 Beleidsregels bijzondere bijstand

In deze beleidsregels worden de mogelijkheden van de bijzondere bijstand uitgebreid beschreven. Uit de praktijk blijkt namelijk dat een doelmatig en duidelijk beleid noodzakelijk is. Ruimhartig om de armoede voor de doelgroep te bestrijden en duidelijk om een eenduidig en rechtvaardig beleid te kunnen voeren voor onze inwoners. Deze beleidsregels zijn een leidraad en bevatten geen uitputtende lijst van kostensoorten. Bijzondere bijstand is altijd maatwerk. Op basis van een individuele beoordeling wordt beoordeeld of kosten noodzakelijk en bijzonder zijn. Deze beoordeling is aan de consulent sociaal domein.

2. Individuele Inkomenstoeslag

2.1 Inleiding

Aan de bijstand ligt het uitgangspunt ten grondslag dat het normbedrag, bedoeld ter voorziening in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan met inbegrip van een component reservering1 , in beginsel toereikend is. Toch kan de financiële positie van mensen die langdurig op een minimuminkomen zijn aangewezen onder druk komen te staan, als er na verloop van tijd geen enkel perspectief lijkt te zijn om door inkomen uit arbeid het inkomen te verhogen. Hierin voorziet de individuele inkomenstoeslag.

Om voor de individuele inkomenstoeslag in aanmerking te komen moet men aan een aantal basisvoorwaarden voldoen. Deze voorwaarden staan vermeld in artikel 36 van de Participatiewet en in de ‘Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet 2015 gemeente Koggenland’.

2.2 Basisvoorwaarden

  • -

    Aanvrager heeft gedurende 36 maanden voorafgaand aan de aanvraag geen hoger inkomen dan 110% van de voor betrokkene geldende bijstandsnorm.

  • -

    Het aanwezige vermogen mag op het moment van de aanvraag niet hoger zijn dat het vrij te laten vermogen volgens de Participatiewet.

  • -

    Aanvrager heeft geen zicht op inkomensverbetering.

  • -

    De aanvrager moet 21 jaar of ouder zijn maar jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd.

  • -

    De aanvrager mag in de afgelopen 12 maanden – voorafgaande aan het moment van de aanvraag niet eerder een individuele inkomenstoeslag hebben ontvangen.

2.3 Beoordeling aanvraag

Peildatum

De peildatum is de datum waartegen een persoon individuele inkomenstoeslag aanvraagt (artikel 1 van de verordening). Het gaat om de datum waarop een persoon langdurig een laag inkomen heeft, geen in aanmerking te nemen vermogen heeft als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet en, gelet op de omstandigheden van die persoon, geen uitzicht op inkomensverbetering heeft. De peildatum komt meestal overeen met de meldingsdatum. De peildatum kan in beginsel niet liggen vóór de dag waarop een persoon zich heeft gemeld om individuele inkomenstoeslag aan te vragen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden. Dit volgt uit artikel 44, eerste lid, van de Participatiewet en de jurisprudentie rondom artikel 44 van de Participatiewet.

Referteperiode

Onder de referteperiode wordt verstaan: een periode van 36 maanden voorafgaand aan de peildatum. In aanvulling op de verordening geldt dat bij het bepalen van de referteperiode wordt uitgegaan van de periode waarin de inwoner in Nederland woonachtig is en een laag inkomen en vermogen heeft.

Inkomens- en vermogenstoets

Volgens de ‘verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet 2015 gemeente Koggenland’ kan er gesteld worden dat om in aanmerking te komen het aanwezige inkomen niet meer mag bedragen dan 110% van de voor die persoon geldende bijstandsnorm en dat er geen sprake mag zijn van vermogen boven het vrij te laten vermogen, zoals genoemd in artikel 34 van de Participatiewet. Mocht het vermogen boven het vrij te laten vermogen uitkomen en/of het inkomen boven de 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm, moet de aanvraag van een individuele inkomenstoeslag worden afgewezen.

Eén of meerdere niet-rechthebbende gezinsleden

Als één van de gehuwden is uitgesloten van het recht op individuele inkomenstoeslag als gevolg van de artikelen 11 of 13, eerste lid, van de Participatiewet, komt de rechthebbende echtgenoot in aanmerking voor een individuele inkomenstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.

Geen zicht op inkomensverbetering

De intentie van de wetgever is om met deze voorwaarde vast te leggen dat bepaalde groepen met een goed arbeidsmarktperspectief niet in aanmerking komen voor de inkomenstoeslag. Uitgesloten van de inkomenstoeslag zijn personen aan wie in de referteperiode een maatregel is opgelegd wegens een schending van een arbeidsverplichting of een re-integratieverplichting of aan personen die uit 's Rijks kas bekostigd onderwijs volgen. Voor deze twee groepen kan worden vastgesteld dat zij wel zicht hebben of verwijtbaar niet hebben meegewerkt aan het zicht op inkomensverbetering.

Bij de beoordeling van het criterium 'geen uitzicht op inkomensverbetering' moet het college rekening houden met de omstandigheden van de persoon. In artikel 36, tweede lid, van de Participatiewet is bepaald dat tot die omstandigheden in ieder geval worden gerekend:

  • -

    de krachten en bekwaamheden van de persoon, en

  • -

    de inspanningen die de persoon heeft verricht om tot inkomensverbetering te komen.

2.4 Hoogte individuele inkomenstoeslag

Een individuele inkomenstoeslag bedraagt per kalenderjaar 2 :

  • a.

    € 379,00 voor een alleenstaande;

  • b.

    € 488,00 voor een alleenstaande ouder;

  • c.

    € 542,00 voor gehuwden.

3. Individuele studietoeslag

3.1 Inleiding

De Participatiewet introduceert een studieregeling: de individuele studietoeslag. Hiermee krijgt het college de mogelijkheid mensen, van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen, een individuele studietoeslag te verstrekken als ze studeren. Het afronden van een studie versterkt de positie op de arbeidsmarkt. Een diploma is een bewijs tegenover werkgevers dat iemand

gemotiveerd is en veel in zijn mars heeft. Mensen met een arbeidshandicap hebben volgens de regering een extra steuntje in de rug nodig als het gaat om studeren. Voor hen is de drempel om te lenen een stuk hoger, omdat de kans op een baan later lager is. Een studieregeling stimuleert mensen om toch de stap te zetten om naar school te gaan of een studie te gaan volgen.

Om voor de individuele studietoeslag in aanmerking te komen moet men aan een aantal basisvoorwaarden voldoen. Deze voorwaarden staan vermeld in artikel 36b van de Participatiewet en in de ‘verordening individuele studietoeslag Participatiewet 2015 gemeente Koggenland’.

3.2 Basisvoorwaarden

Om in aanmerking te komen voor de individuele toeslag is vereist dat de aanvrager op de datum van de aanvraag:

  • -

    18 jaar of ouder is; en

  • -

    recht heeft op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of recht heeft op een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten; en

  • -

    geen vermogen heeft boven de van toepassing zijnde vermogensgrens volgens de Participatiewet; en

  • -

    met voltijdse arbeid niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, doch wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.3

3.3 Beoordelen aanvraag

Inkomenstoets

De aanvrager moet aantonen dat er recht is op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of recht is op een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten.

Vermogenstoets

Mocht het vermogen boven het vrij te laten vermogen uitkomen, moet de aanvraag om bijzondere bijstand worden afgewezen.

Periode verstrekking individuele studietoeslag

Een persoon kan slechts eenmaal binnen een periode van 12 maanden in aanmerking komen voor een individuele studietoeslag.

3.4 Hoogte individuele studietoeslag

Een individuele studietoeslag bedraagt € 513,- per 12 maanden 4 .

3.5 Betaling individuele studietoeslag

De studietoeslag wordt toegekend voor een periode van 12 maanden. Om recht te doen aan de functie van inkomensondersteuning, wordt deze toeslag in gelijke maandelijkse delen uitbetaald. Aangezien het ongewenst is dat de toeslag blijft doorlopen na het beëindigen van de studie, is bepaald dat de toeslag stopt zodra betrokkene niet meer voldoet aan de voorwaarden, bijvoorbeeld doordat de studie wordt beëindigd.

4. Collectieve zorgverzekering (gemeentepolis)

4.1 Inleiding

Sinds 2016 bieden we een collectieve zorgverzekering aan via Univé verzekeringen. Hierbij is keuze uit 3 pakketten:

AV-compact

Bij dit pakket is de dekking en de premie ingeperkt. Dit pakket is gericht op personen met een beperkte tot gemiddelde zorgbehoefte.

AV-compleet

Bij dit pakket is er een uitgebreidere dekking. Dit pakket is gericht op personen met een hogere zorgbehoefte, maar waarbij de inwoner niet het volledige eigen risico opgebruikt en betaalt.

AV-Compleet + Eigen Risico (ER) meeverzekerd

Bij dit pakket wordt naast de vergoedingen op grond van het complete pakket ook het verplichte eigen risico vergoed. Dit pakket is geschikt voor inwoners met een chronische ziekte en/of beperking die altijd hun volledige eigen risico opgebruiken en moeten betalen.

4.2 Basisvoorwaarden

Om deel te nemen aan de collectieve zorgverzekering moet er worden voldaan aan de volgende basisvoorwaarden:

  • -

    Het inkomen is niet hoger dan 120% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm volgens de Participatiewet;

  • -

    Het aanwezige vermogen mag niet hoger zijn dat het vrij te laten vermogen volgens de Participatiewet.

4.3 Aanmeldprocedure

Inwoners kunnen per 1 januari van het volgende kalenderjaar overstappen naar de collectieve zorgverzekering5 . Concreet betekent dit dat men zich tussen 15 november en 1 februari kan melden bij de gemeente. Als een inwoner zich tussen 1 januari en 1 februari meldt, moet de inwoner de oude zorgverzekering wel voor 1 januari hebben opgezegd.

De inwoner kan zich op 2 manieren aanmelden voor de collectieve zorgverzekering:

  • -

    Digitale aanmelding via www.gezondverzekerd.nl.

  • -

    Schriftelijk aanvraagformulier via het Zorgteam Koggenland.

4.4 Betaling maandelijkse gemeentelijke bijdrage

Inwoners die in aanmerking komen voor de verzekering, krijgen een gemeentelijke bijdrage als tegemoetkoming in de kosten. De gemeentelijke bijdrage is per pakket als volgt:

  • -

    De AV-compact € 15,00 per maand

  • -

    AV-compleet € 20,00 per maand

  • -

    AV-Compleet + ER € 40,00 per maand

Wanneer de inwoner is toegelaten tot de collectieve verzekering, wordt de gemeentelijke bijdrage via een lijst van te innen bedragen uitbetaald. De inwoner betaalt aan Univé het restant van de maandelijkse premie. Deze lijst wordt door Univé in de lopende maand aan de gemeente toegezonden. De gemeente controleert maandelijks deze lijst op mutaties met betrekking tot het inkomen, verhuizing en overlijden. Als uit de controle blijkt dat iemand niet meer voldoet aan de voorwaarden, ontvangt de inwoner hier een beschikking over.

4.5 Jaarlijks heronderzoek

Aan het einde van het jaar wordt voor alle niet-uitkeringsgerechtigde (volgens de Participatiewet) deelnemers een heronderzoek gedaan. Mocht een inwoner met ingang van nieuwe kalenderjaar niet meer voldoen aan de voorwaarden, worden de wijzigingen tijdig doorgegeven aan zowel de inwoner als aan Univé. Als uit het heronderzoek blijkt dat iemand niet meer voldoet aan de voorwaarden, ontvangt de inwoner hier een beschikking over.

5. Individuele bijzondere bijstand

5.1 Inleiding

Zoals bij de inleiding al aangegeven, is bijzondere bijstand altijd maatwerk. Per aanvraag wordt individuele beoordeeld of de kosten voor de betreffende inwoner en situatie noodzakelijk en bijzonder zijn. Deze beoordeling is aan de consulent sociaal domein.

Om voor bijzondere bijstand in aanmerking te komen moet men aan een aantal basisvoorwaarden voldoen. Deze worden hierna toegelicht.

5.2 Basisvoorwaarden

De Participatiewet vervult een complementaire functie in het sociale zekerheidsstelsel. Dit komt tot uitdrukking in artikel 15 Participatiewet, waarin gesteld wordt dat:

“Geen recht op bijstand bestaat voor zover een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening die, gezien haar aard en doel, wordt geacht voor de inwoner toereikend en passend te zijn. En- het recht op bijstand- strekt zich niet uit tot kosten die in de voorliggende voorziening niet als noodzakelijk worden aangemerkt”.

Onder voorliggende voorziening wordt, in artikel 5 onder e Participatiewet, verstaan:

“elke voorziening buiten deze wet waarop de persoon of gezin aanspraak kan maken of een beroep op kan doen, om middelen te verwerven of om specifieke uitgaven te kunnen betalen”.

Tot de voorliggende voorzieningen worden gerekend alle voorzieningen waarop door de inwoner een beroep kan worden gedaan. Denk aan studiefinanciering, kredietverlening door een bank en de ‘zorgwetten’; de zorgverzekeringswet (inclusief toereikende aanvullende verzekering), de Wlz en de Wmo. De Participatiewet kan het beleid van voorliggende voorzieningen in principe niet doorkruisen.

5.3 Vooraf aanvragen

De bijzondere bijstand wordt conform artikel 44 van de Participatiewet toegekend vanaf het moment waarop dit recht is ontstaan. Als een aanvraag wordt ingediend nadat de kosten zijn gemaakt, moet de aanvraag worden afgewezen omdat de noodzaak dan niet meer kan worden aangetoond.

Alleen in geval van periodieke bijzondere bijstand kan bijstandsverlening tot maximaal een half jaar voor de aanvraagdatum ingaan.

5.4 Inkomens- en vermogenstoets

Inkomensgrens

Gemeenten kunnen op grond van artikel 35 van de Participatiewet inkomensgrenzen vaststellen. Als het inkomen hoger uitvalt dan de geldende inkomensgrens, moet er een draagkrachtberekening worden gemaakt. In Koggenland geldt voor de meeste kosten een inkomensgrens van 120% van de voor die persoon geldende bijstandsnorm. Van het meerinkomen wordt 35% als draagkracht beschouwd. Uitzonderingen zijn bijzondere bijstand voor de kosten van bewindvoering, mentorschap, curatele en voor woonkosten. Voor deze kosten geldt dat de geldende bijstandsnorm de inkomensgrens is en al het meerinkomen draagkracht. Ook de Pluspremie is een uitzondering, hiervoor gelden dezelfde voorwaarden als voor de individuele inkomenstoeslag, waarvoor een inkomensgrens van 110% geldt en geen draagkracht.6

Kostendelersnorm

Voor de bepaling van het inkomen is de kostendelersnorm, artikel 22 Participatiewet, van toepassing

Vermogensgrens

Daarnaast geldt er een vermogensgrens, deze is bepaald in artikel 34 van de Participatiewet.

Voor de bepaling van wat meetelt als vermogen, wordt aangesloten bij de ‘beleidsregel vaststellen vermogen’ van WerkSaam Westfriesland.

5.5 Draagkracht

Zoals hierboven genoemd moet er een draagkrachtberekening worden gemaakt, wanneer een inkomen hoger is dan de gehanteerde inkomensgrens, inclusief eventuele toeslagen, met uitzondering van de bestanddelen van artikel 31 lid 2 Participatiewet. In artikel 31, lid 2 onder h Participatiewet staat vermeld dat ook het inkomen van die kinderen waarvoor er bijstand wordt aangevraagd tot de middelen moet worden gerekend.

Alle inkomensbestanddelen die de bijstandsnorm overschrijden worden in aanmerking genomen als draag-kracht, met uitzondering van:

  • -

    de "vrijlating" voor een te ontvangen particuliere oudedagsvoorziening;

  • -

    de in artikel 31 Participatiewet, lid 2 genoemde middelen (met uitzondering van h).

Draagkrachtpercentage

Voor de meeste kosten geldt een draagkracht percentage van 35%. Dit betekent dat van het berekende meerinkomen (het inkomen boven de grens van 120% van de geldende bijstandsnorm) 35% zelf moet worden bijgedragen aan de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten.

Uitzonderingen hierop zijn bijzondere bijstand voor de kosten van bewindvoering, mentorschap en curatele en voor woonkosten. Voor deze kosten geldt dat deze geacht worden uit bijstandsniveau te kunnen worden betaald. De geldende bijstandsnorm is de inkomensgrens en al het meerinkomen is draagkracht (100% inkomensgrens, 100% draagkracht). Ook de Pluspremie is een uitzondering, hiervoor gelden dezelfde voorwaarden als voor de individuele inkomenstoeslag, waarvoor een inkomensgrens van 110% geldt en geen draagkracht.7

Niet kunnen beschikken over inkomen wegens beslag, WSNP of minnelijke schuldregeling.

Wanneer een inwoner (deels) niet kan beschikken over zijn inkomen omdat beslag is gelegd, hij deelneemt aan de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen of aan een minnelijke schuldregeling in het kader van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening dan wordt het deel van het inkomen dat onder de bovengenoemde regelingen valt niet in de draagkrachtberekening meegenomen.

Draagkrachtperiode

De periode, waarover de draagkracht wordt vastgesteld, begint op de eerste dag van de maand waarin de aanvraag is ingediend en wordt in beginsel vastgesteld voor een periode van 12 maanden. Als er periodieke bijzondere bijstand wordt toegekend, moet er een draagkrachtberekening worden gemaakt, vanaf het moment dat deze bijzondere bijstandsverlening ingaat. Na de periode van 12 maanden moet de draagkracht opnieuw vastgesteld worden.

In de volgende situaties kan worden afgeweken van de draagkrachtperiode van 12 maanden:

  • -

    Op het moment dat iemand een wisselend inkomen heeft, kan er voor worden gekozen om maandelijks de draagkracht te berekenen, dan wel om aan het eind van de draagkrachtperiode een gemiddelde te nemen.

  • -

    Op het moment dat iemand een deel van de draagkrachtperiode een bepaald bedrag heeft verdiend en een ander deel een ander bedrag, wordt het gemiddelde genomen.

  • -

    Op het moment dat iemand, voor langere tijd, een forse daling of een forse stijging van inkomsten heeft, wordt de draagkrachtperiode vroegtijdig beëindigd en wordt een herberekening gedaan over de voorliggende periode.

  • -

    Op het moment dat een inwoner bijzondere bijstand krijgt voor verschillende kostensoorten waarvoor verschillende draagkrachtpercentages gelden, kan de draagkracht op onderdelen tot eind van het betreffende kalenderjaar (31-12-20XX) worden berekend.

De vaststelling van de draagkracht op moment van aanvraag is de voorlopige draagkracht, definitieve vaststelling volgt na heronderzoek aan het einde van de vastgestelde periode.

5.6 Wijze van verstrekken

Bijstandsverlening kan op verschillende manieren plaatsvinden: in artikel 48 lid 1 van de Participatiewet is aangegeven dat bijstand ‘om niet’ wordt verleend tenzij in de wet anders is bepaald.

In het tweede lid van dit artikel is aangegeven dat bijstand kan worden verleend in de vorm van een geldlening of borgtocht, als:

  • -

    redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de aanvrager op korte termijn over voldoende middelen zal beschikken om over de betreffende periode alsnog in de noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien;

  • -

    de noodzaak tot bijstandsverlening het gevolg is van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan;

  • -

    de aanvraag een door de inwoner te betalen waarborgsom betreft;

  • -

    de bijstand ter gedeeltelijke of volledige aflossing van een schuldenlast betreft.

Daarnaast is in artikel 51, lid 1 van de Participatiewet aangegeven dat bijzondere bijstand voor de kosten van noodzakelijke duurzame gebruiksgoederen kan worden verleend in de vorm van een geldlening of borgtocht, dan wel in de vorm van een bedrag ‘om niet’.

Verstrekking als lening

Verstrekking in de vorm van een renteloze geldlening is alleen mogelijk wanneer:

  • -

    het duurzaam noodzakelijke gebruiksgoederen betreft;

  • -

    het niet de woninginrichting betreft als men voor de eerste maal zelfstandig gaat wonen;

  • -

    men niet (voldoende) heeft kunnen reserveren (bijvoorbeeld bij echtscheiding, vestiging als statushouder of bij calamiteiten) voor de duurzame gebruiksgoederen.

In het geval dat de aanvrager vermogen heeft in een woning, die boven de vrijlating uitkomt, kan ook (bijzondere) bijstand worden verstrekt in de vorm van een geldlening onder verband van krediethypotheek.

Duur aflossing van de lening

Bij de verstrekking van leenbijstand wordt als uitgangspunt gehanteerd dat een cliënt gedurende 36 maanden aaneengesloten aflost op de lening. Hierbij gaat het om situaties waarbij een cliënt gedurende deze periode een bijstandsuitkering heeft ontvangen of een inkomen heeft ontvangen op bijstandsniveau.

Hoogte aflossing bij cliënten op bijstandsniveau

Het aflossingsbedrag van leningen bedraagt 5% van de uitkeringsnorm, inclusief vakantietoeslag.

Hoogte aflossing van cliënten met een regulier inkomen

Het aflossingsbedrag wordt vastgesteld op het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de voor betrokkene geldende bijstandsnorm minus 5% van die norm. Bij de periode waarover wordt afgelost, wordt ook hierbij een onderscheid gemaakt tussen verwijtbare en niet-verwijtbare vorderingen. Dit regime is gerelateerd aan de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen: alle inkomsten boven de bijstandsnorm worden aangewend voor aflossing.

Verstrekkingen om niet

Bij het verstrekken van bijstand om niet kan een onderscheid worden gemaakt in incidentele bijzondere bijstand en periodieke bijzondere bijstand.

5.7 Afwegingselementen bij aanvragen

Bij de afweging voor het al dan niet in aanmerking komen voor bijzondere bijstand moet allereerst worden beoordeeld of iemand rechthebbend is. Daarna moet uitdrukkelijk worden beoordeeld of er sprake is van uit bijzondere individuele omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan. Van de consulenten sociaal domein binnen het Zorgteam Koggenland wordt verwacht dat zij bij elke aanvraag het volgende afwegen:

  • 1.

    Is sprake van een rechthebbende inwoner (art 11,12, 13 Pw)?

  • 2.

    Is sprake van noodzakelijke kosten of niet-noodzakelijke kosten (art 14 Pw)?

  • 3.

    Is er een toereikende voorliggende voorziening (art 15 Pw)?

  • 4.

    Kunnen de kosten worden voldaan uit de bijstandsnorm?

  • 5.

    Kunnen de kosten worden voldaan uit vermogen (voor zover dit meer is dan de van toepassing zijnde vermogensgrens)?

  • 6.

    Kunnen de kosten worden voldaan uit de aanwezige draagkracht?

  • 7.

    Is sprake van op korte termijn voldoende middelen, tekortschietend besef van verantwoordelijkheid, een waarborgsom, bijstand voor schulden of bijstand voor duurzame gebruiksgoederen?

  • 8.

    Als bijstand moet worden verleend, hoe hoog moet de te verlenen bijstand dan zijn?

De consulenten kunnen het Schema beoordeling recht op bijzondere bijstand dat is opgenomen als bijlage 2 hierbij als hulpmiddel gebruiken.

5.8 Beleid voor bepaalde kostensoorten

Zoals aangegeven, is bijzondere bijstand altijd maatwerk. Er kan dan ook geen uitputtende lijst van kostensoorten worden benoemd. Op basis van individuele beoordeling wordt beoordeeld of kosten noodzakelijk en bijzonder zijn. Deze beoordeling is aan de consulent sociaal domein.

Wel is een aantal kostensoorten te benoemen waarvoor inwoners regelmatig een beroep doen op vergoedingen uit de bijzondere bijstand. Het beleid voor deze veel voorkomende kostensoorten wordt in bijlage 1 ‘overzicht van kostensoorten’ weergegeven. Bijlage 1 maakt onlosmakelijk onderdeel uit van deze beleidsregels.

In beginsel geldt voor de meeste kosten dat de daadwerkelijke kosten en de NIBUD prijzengids worden gehanteerd voor het bepalen van de hoogte van vergoedingen.

Ondertekening

Bijlage 1 Overzicht van kostensoorten

1 Babyuitzet

Inkomensgrens: 120%

Draagkracht 35%

Hoogte BB: Nibud prijzengids, noodzakelijke kosten.

Voorliggende voorziening: voor kleding de stichting baby spullen en voor grote dingen als een kinderbedje eventueel een combinatie met een bijdrage uit het Kinderkoggenfonds.

 

De kosten die verband houden met de geboorte van een kind worden tot de bestaanskosten gerekend en beschouwd als een ‘te voorziene gebeurtenis’. Het loon of de uitkering wordt geacht toereikend te zijn om deze kosten te betalen, dan wel hiervoor te reserveren. Alleen bij bijzondere individuele omstandigheden waardoor reservering voor deze kosten niet mogelijk is (geweest), kan bijzondere bijstand worden verleend. Als hierbij sprake is van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid moet worden beoordeeld of de bijzondere bijstand wordt verleend in de vorm van een geldlening.

 

Voor de hoogte van de vergoeding(en) wordt de NIBUD Prijzengids gehanteerd. De Nibud Prijzengids maakt onderscheid tussen een basispakket en een pakket voor aanvullende kosten van een babyuitzet. De hoogte van de vergoeding moet worden afgestemd op de bijzondere individuele omstandigheden.

 

Kleding kan ook via de stichting babyspullen (www.stichtingbabyspullen.nl). De consulent geeft dan een verwijsbrief mee waar het lage inkomen uit blijkt. Ook kan een combinatie met een bijdrage uit het Kinderkoggefonds worden gedaan voor grote aanschaffen als een bedje.

 2 Begrafenis- of crematiekosten

Inkomensgrens: 120%

Draagkracht 35%

Hoogte BB: Nibud prijzengids, noodzakelijke kosten.

 

Het uitgangspunt is dat een ieder zelf moet voorzien in deze kosten. Voor zover de eigen middelen daartoe niet toereikend zijn en de nabestaanden de kosten van begrafenis of crematie niet of niet geheel voor hun rekening kunnen nemen, bestaat de mogelijkheid om bijzondere bijstand voor deze kosten te verstrekken. De middelen om een begrafenis/crematie te bekostigen zijn:

  • -

    verzekeringen op het leven, zoals begrafenis‑ en levensverzekeringen en ongevallenverzekering;

  • -

    lidmaatschap van een speciale vereniging, bijv. begrafenis- of crematievereniging;

  • -

    overlijdensuitkering, als de overledene een uitkering ontving als gevolg van een van de sociale verzekeringswetten;

  • -

    spaargelden, waaronder ook het "vrij te laten bescheiden vermogen";

  • -

    nalatenschap;

  • -

    een in een depositofonds gestort bedrag met als enige bestemming de betaling van de kosten van begraven van de storter en eventuele partner.

 

Tot de noodzakelijke kosten kunnen worden gerekend de kosten:

  • -

    van de begrafenisondernemer

  • -

    verbonden aan het afleggen en opbaren van de overledene;

  • -

    van de schouwarts;

  • -

    vervoer overledene naar rouwcentrum;

  • -

    gebruik rouwcentrum en/of aula;

  • -

    eenvoudige kist;

  • -

    van de crematie;

  • -

    voor koffie in de condoleancekamer;

  • -

    van rouwbrieven en portokosten;

  • -

    van de akte van overlijden

  • -

    lijkwagen en dragers;

  • -

    legeskosten en eventuele schouw‑ en verzegelingskosten;

  • -

    eenvoudige grafsteen of as bestemming.

 

Beoordeling van de aanvraag

 

Er heeft iemand opdracht gegeven voor de begrafenis

De begrafeniskosten zijn voor rekening van de opdrachtgever. Deze kan hiervoor de nabestaanden aanspreken. De nabestaanden kunnen ieder afzonderlijk voor hun aandeel in de kosten bijzondere bijstand aanvragen in de gemeente waarin zij woonachtig zijn.

 

Bijzondere bijstand kan slechts worden toegekend als de nabestaanden over onvoldoende middelen beschikken om de begrafenis- of crematiekosten te betalen. Er moet rekening worden gehouden met de eigen middelen van de overledene, de draagkracht van de aanvrager en de noodzakelijke kosten van lijkbezorging.

 

Niemand geeft opdracht voor de begrafenis.

De gemeente heeft de plicht te zorgen voor de lijkbezorging, geeft hiertoe opdracht en neemt de kosten op zich. Een en ander volgens de Wet op de Lijkbezorging. In deze situatie is er dus geen sprake van bijstandsverlening. Achteraf zal altijd moeten worden bezien of er verhaal mogelijk is op de eventuele nalatenschap en op de nagelaten betrekkingen.

 

Begrafeniskosten in het buitenland

Bijstandsverlening voor begrafenis- of crematiekosten in het buitenland van een (in Nederland of in het buitenland) overleden vreemdeling is niet mogelijk. Ditzelfde geldt voor de overleden Nederlander die buiten Nederland begraven wordt.

 

Reiskosten naar een begrafenis/crematie

Voor de reiskosten om een begrafenis of crematie bij te wonen, wordt geen bijzondere bijstand verleend.

 3 Bewindvoering, curatele en mentorschap

Inkomensgrens: 100%

Draagkracht: 100% (volledig)

Hoogte BB: Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren.

 

Er wordt bijzondere bijstand verstrekt voor de kosten van bewindvoering, curatele en / of mentorschap dat is uitgesproken overeenkomstig het Burgerlijk Wetboek 1 en de Wet wijziging curatele, beschermingsbewind en mentorschap, alsmede de bijbehorende kosten van griffierecht.

 4 Computer

Inkomensgrens: 120%

Draagkracht 35%

Hoogte BB: Nibud prijzengids, noodzakelijke kosten.

 

Een computer is een noodzakelijk duurzaam gebruiksgoed als bedoeld in artikel 51 van de Participatiewet, Voor de participatie van schoolgaande kinderen wordt een computer thuis als noodzakelijk aangemerkt. Het is belangrijk om schoolkinderen uit gezinnen met een minimuminkomen te stimuleren en te ondersteunen in hun digitale ontwikkeling. Bij gezinnen met schoolgaande kinderen wordt de vergoeding van de aanschaf van een computer, laptop of tablet met de daarbij behorende software en een printer daarom in de vorm van een bedrag om niet verstrekt. Bijkomende kosten, zoals een computermeubel, scanner, internetabonnement, kosten onderhoud en reparatie, komen niet voor vergoeding in aanmerking.

 

Vergoedingen komen pas tot uitbetaling nadat er betaalbewijzen ter inzage zijn verstrekt.

 5 Dieetkosten

Inkomensgrens: 120%

Draagkracht 35%

Hoogte BB: Nibud prijzengids, noodzakelijke kosten.

Voorliggende voorziening: Zvw 2

 

Zie ook ‘zorg gerelateerde en (para)medische kosten’. Dieetpreparten, drinkvoeding en sondevoeding vallen onder de voorliggende voorziening Zvw. Voor overige meerkosten voor dieetproducten voor een bepaald dieet dat om medische redenen gevolgd moet worden, kan eventueel bijzondere bijstand worden toegekend. Uitgangspunt is daarbij dat dieetkosten die de normale voedingskosten niet of niet in belangrijke mate overschrijden als algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan worden aangemerkt. Bij dieetkosten die de kosten van normale voeding overschrijden, worden de meerkosten als bijzondere kosten aangemerkt. Daarnaast zijn sommige kosten fiscaal aftrekbaar. Bij de beoordeling moet hiermee rekening worden gehouden.

 

Het NIBUD heeft in samenwerking met het voedingscentrum een lijst uitgebracht met diagnoses waarvoor er medisch noodzakelijk een dieet gevolgd moet worden met de hierbij behorende kosten voor de betreffende dieetvoeding. De hoogte van de vergoeding volgens de bijzondere bijstand moet volgens deze tabel worden bepaald. Staat de diagnose niet op de lijst, dan wordt er in principe geen dieetkostenvergoeding toegekend.

 

Inwoners moeten een dieetverklaring van de behandelende diëtist of arts overleggen om de medische noodzaak aan te tonen.

 

Duur toekenning dieetkostenvergoeding

De dieetkostenvergoeding wordt voor de duur van één jaar toegekend. Het komt namelijk veelvuldig voor dat na verloop van tijd een dieet moet worden bijgesteld, dan wel niet meer nodig blijkt te zijn. Hier kan van worden afgeweken als de verklaring van de arts/diëtist een langdurende noodzaak aantoont.

 

Tijdelijke dieetkosten

Extra kosten van een tijdelijk dieet komen niet voor vergoeding via de bijzondere bijstand in aanmerking. Onder een tijdelijk dieet wordt verstaan een dieet, dat naar verwachting korter dan een jaar wordt gevolgd.

 6 Legeskosten gehandicaptenparkeerkaart en –plaats

Inkomensgrens: 120%

Draagkracht 35%

Hoogte BB: noodzakelijke kosten

 

Als iemand in aanmerking wil komen voor een gehandicaptenparkeerkaart of –plaats moet men legeskosten betalen. Voor deze legeskosten kan bijzondere bijstand worden verleend.

 7 Inventaris kosten, incl. inrichtings- en stofferingskosten

Inkomensgrens: 120%

Draagkracht 35%

Hoogte BB: Nibud prijzengids, noodzakelijke kosten.

Met inventaris worden artikelen bedoeld die een gemiddeld huishouden in Nederland als inventaris heeft. Deze artikelen worden in beginsel gezien als bestaanskosten. Het loon of de uitkering wordt geacht toereikend te zijn om deze kosten te betalen en hiervoor te reserveren. Daarnaast is de individuele inkomsenstoeslag bij inwoners die langdurig van een laag inkomen moeten rondkomen, bedoeld om duurzame gebruiksgoederen te vervangen.

 

Onder de bestaanskosten worden ook de kosten die verband houden met de (her)inrichting van een woning en de vervanging van duurzame gebruiksgoederen gerekend.

 

Onder (her)inrichtingskosten van een woning vallen de kosten van:

  • -

    de stoffering van de woning (vloerbedekking, gordijnen, behang, etc.);

  • -

    de inrichting van de woning (huisraad).

 

Voor de (her)inrichtingskosten die direct verband houden met een voorzienbare (noodzakelijke) verhuizing naar een andere woonruimte, kan geen bijzondere bijstand worden verstrekt, als de mogelijkheid om daarvoor te reserveren aanwezig was. Als betrokkene niet of niet voldoende heeft gereserveerd, moet voor het ontbrekende deel een beroep worden gedaan op een kredietverlenende instelling.

 

Als de cliënt onvoorzien noodzakelijk moet verhuizen en niet in de gelegenheid is geweest hiervoor geheel of gedeeltelijk te reserveren, kan meestal in de kosten worden voorzien door een lening van een kredietverlenende instelling. Individuele omstandigheden (bijvoorbeeld het niet krijgen van een krediet) kunnen het soms noodzakelijk maken dat bijzondere bijstand om niet wordt verleend.

 7.1 Aflossing lening Kredietbank Nederland

Als iemand een lening afsluit bij de Kredietbank Nederland voor de aanschaf van de noodzakelijke kosten van inrichtings- en stofferingskosten kan er voor een gedeelte van de aflossing bijzondere bijstand worden verstrekt. Dit kan als de aflossingsverplichting gedurende een periode van drie jaar hoger is dan genoemde 5% van de voor betrokkene geldende bijstandsnorm. Voor het bedrag dat hoger is kan dan periodieke bijzondere bijstand worden verleend. Deze situatie komt alleen voor als de gemeente garant staat voor deze lening.

 

van het kind. Zonder indicatiestelling kan voor de kosten van twee dagdelen bijzondere bijstand worden verleend. Als er meer dagdelen worden aangevraagd moet hiervoor een noodzaak te zijn.

 

Een indicatie die als bewijs voor deze noodzaak kan worden aangeleverd, loopt via Zorgteam Koggenland of het consultatiebureau.

 8 Maaltijdvoorziening

Inkomensgrens: 120%

Draagkracht 35%

Hoogte BB: Nibud prijzengids, noodzakelijke kosten.

 

Als iemand niet meer in staat is om zelf warme maaltijden te bereiden, kan iemand gebruik maken van een maaltijdvoorziening. In deze situatie kan er voor de meerkosten die iemand hierdoor maakt bijzondere bijstand worden verstrekt. In de NIBUD-prijzengids staat vermeld wat iemand normaal gesproken kwijt zou zijn voor de bereiding van een warme maaltijd. Dit bedrag moet afgetrokken worden van het bedrag dat iemand voor de maaltijdvoorziening betaalt.

Rekenvoorbeeld:

Maaltijdvoorziening € 5,00

Af: NIBUD bedrag warme maaltijd € 2,30-

Vergoeding per maaltijd € 2,70

  9 Naturalisatie en verblijfsdocument

Inkomensgrens: 120%

Draagkracht 35%

Hoogte BB: noodzakelijke kosten

 

De kosten om te naturaliseren of om een verblijfsdocument te verkrijgen of verlengen behoren in principe tot de algemene kosten van het bestaan. Slechts als er bij de aanvrager sprake is van bijzondere individuele omstandigheden waardoor reservering voor deze kosten niet mogelijk is (geweest), kan er eventueel bijzondere bijstand worden verleend.

 

Als sprake is van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid moet worden beoordeeld of de bijzondere bijstand moet te worden verleend in de vorm van een geldlening.

 10 Overbruggingsuitkering

Inkomensgrens: 120%

Draagkracht 35%

Hoogte BB: op basis van hoogte zak- en kleedgeld

 

Als een vergunningshouder in het kader van de taakstelling vergunninghouders een woning gaat huren binnen de gemeente, kan er bijzondere bijstand, in de vorm van een geldlening, worden verstrekt om de periode tot de 1e betaling van de uitkering volgens de Participatiewet te overbruggen. De hoogte van het bedrag moet op basis van de hoogte van het zak- en kleedgeld dat de aanvrager ontving, worden vastgesteld.

 11 Participatie schoolgaande kinderen

Inkomensgrens: 120%

Draagkracht 35%

Hoogte BB: vaste bedragen

 11.1 Sport en cultuur (participatie).

De vergoeding voor de kosten van participatie bedraagt € 150,00 per kind per kalenderjaar.

 11.2 Schoolkosten

De tegemoetkoming voor indirecte schoolkosten bedraagt per kind en per kalenderjaar:

a. voor basisschool € 100,00

b. voor voortgezet onderwijs   € 150,00

 

Daarnaast kan er als het kind van het basisonderwijs naar het voorgezet onderwijs overgaat éénmalig een bedrag van € 200,00 worden verstrekt.

 12 Peuteropvang

Inkomensgrens: 120%

Draagkracht 35%

Hoogte BB: noodzakelijke kosten

Voorliggende voorziening: kinderopvang toeslag, beleidsregel Peuteropvang Koggenland 2017.

 

De kosten van de eigen bijdrage voor de peuteropvang komen voor bijzondere bijstand in aanmerking met als voorliggende voorzieningen de kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst en de gemeentelijke subsidie voor peuteropvang zoals opgenomen in de beleidsregel Peuteropvang Koggenland 2017. Deze kosten kunnen als noodzakelijk worden gezien in verband met de ontwikkeling van het kind. Zonder indicatiestelling kan voor de kosten van twee dagdelen bijzondere bijstand worden verleend. Als er meer dagdelen worden aangevraagd moet hiervoor een noodzaak te zijn.

 

Een indicatie die als bewijs voor deze noodzaak kan worden aangeleverd, loopt via Zorgteam Koggenland of het consultatiebureau.

  13 Pluspremie

Inkomensgrens: 110%

Draagkracht: -

Hoogte BB: noodzakelijke kosten, met een maximum van het bedrag voor individuele inkomenstoeslag.

 

De individuele inkomenstoeslag is niet van toepassing voor mensen die de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt. Het is mogelijk om maatwerk te leveren en individuele bijzondere bijstand te verstrekken voor noodzakelijke kosten aan inwoners boven de pensioengerechtigde leeftijd. Juist op oudere leeftijd kunnen inwoners te maken krijgen met extra noodzakelijke kosten en soms met stapeling van eigen bijdragen. Hierdoor neemt de kans op financiële problemen toe. Vanuit deze premie kunnen zij onder andere de kosten voor de vervanging van duurzame gebruiksgoederen betalen. De maximale vergoedingen en voorwaarden om in aanmerking te komen zijn gelijk aan die van de individuele inkomenstoeslag.

 

De pluspremie komt pas na het overleggen van bewijs van daadwerkelijke (te maken) kosten (bonnen, overzicht van kosten voor zorg of duurzame gebruiksgoederen) tot uitbetaling.

 14 Rechtshulp

Inkomensgrens: 120%

Draagkracht 35%

Hoogte BB: noodzakelijke kosten

 

Binnen gemeente Koggenland moeten mensen eerst naar het juridisch loket worden verwezen voor het aanvragen van het diagnosedocument.

 

Het diagnosedocument omvat een advies over door welke instantie(s) het probleem het beste kan worden opgelost. Heeft de rechtzoekende een diagnosedocument, dan is hij een lagere eigen bijdrage verschuldigd voor het verkrijgen van een toevoeging van een advocaat. Hiermee worden rechtzoekenden gestimuleerd om vóórdat zij een verzoek om een toevoeging doen, eerst advies in te winnen bij het Juridisch Loket. Dit moet er voor zorgen dat een zaak alleen als het noodzakelijk is wordt verwezen naar een advocaat.

 

Eigen bijdrage rechtskosten

De belanghebbende die gebruik maakt van rechtsbijstand, zoals hierboven benoemd, is hiervoor een eigen bijdrage verschuldigd. Voor deze eigen bijdrage kan bijzondere bijstand worden verleend. Voorwaarde is dat er sprake is van een diagnosedocument van het Juridisch Loket en een toevoeging van de Raad voor de Rechtsbijstand. Als er niet aan deze voorwaarden wordt voldaan, moet alsnog een overweging gemaakt worden volgens de individuele omstandigheden van de aanvrager.

 

Griffierecht

Daarnaast kan het voorkomen dat men griffierecht moet betalen aan de rechtbank. Het griffierecht kan vanuit de bijzondere bijstand vergoed worden.

  

Proceskosten

Als de cliënt wordt veroordeeld in de proceskosten van de tegenpartij zijn deze kosten vatbaar voor bijzondere bijstand Als wordt voldaan aan een van de bijzondere omstandigheden als hierboven genoemd.

 15 Reiskosten familiebezoek

Inkomensgrens: 120%

Draagkracht 35%

Hoogte BB: noodzakelijke kosten, met een maximum van 1/12 deel van de kosten van een jaarabonnement van openbaar vervoer voor één persoon per maand.

 

In beginsel behoren reiskosten tot de algemene bestaanskosten. Hieronder zijn begrepen de reiskosten voor regulier familiebezoek, thuis of in een verzorgingshuis. In een aantal situaties kan echter via de bijzondere bijstand een reiskostenvergoeding worden verleend.

 

De noodzaak hiervoor wordt op individuele basis vastgesteld. Het gaat dan om:

ziekenbezoek, het gaat hierbij om het bezoek aan gezinsleden of naaste familieleden (1ste of 2de graad) die langdurig (langer dan zes weken) thuis worden verpleegd, in een ziekenhuis of in een verpleeghuis verblijven. Bij deze laatste twee geldt dat het ziekenhuis of verpleeghuis zich op minimaal 10 km afstand van de woning van aanvrager en in Nederland bevindt;

  • -

    bezoek aan uit huis geplaatste kinderen;

  • -

    bezoek aan een naast familielid ( 1ste of 2de graad) in detentie. Het familielid moet dan langer dan 6 weken en op minimaal 10 km afstand van de woning van de aanvrager en in Nederland in detentie verblijven.

 

Bijstand wordt verleend voor de gemaakte kosten met inachtneming van een maximumbedrag.

De maximaal in aanmerking te nemen kosten bedragen per maand 1/12 deel van de kosten van een jaarabonnement van openbaar vervoer voor één persoon. Dit maximum is niet afhankelijk van het aantal gezinsleden dat meereist. Een hoge frequentie van bezoek of het reizen met meerdere personen heeft tot gevolg dat het maximumbedrag eerder wordt bereikt.

 16 Reiskosten i.v.m. scholing

Inkomensgrens: 120%

Draagkracht 35%

Hoogte BB: NIBUD prijzengids, noodzakelijke kosten

 

Als iemand in staat is om te fietsen wordt er geen reiskostenvergoeding om scholing te volgen vergoed vanuit de bijzondere bijstand. Als iemand wel kan fietsen, maar niet de middelen heeft om een fiets aan te schaffen, kan er voor de kosten van een fiets een vergoeding worden verstrekt. De hoogte van de vergoeding wordt bepaald volgens de normen genoemd in de NIBUD Prijzengids die op het moment van de aanvraag van toepassing is en de fiets dient te worden aangeschaft bij een erkende fietsenwinkel.

 

Als er sprake is van extreme weeromstandigheden (storm, veel sneeuw, etc.) waardoor er niet gefietst kan worden, dan kan er voor die specifieke dagen wel een reiskostenvergoeding worden verstrekt.

 

Als er een vergoeding wordt toegekend dan worden de reiskosten vergoed op basis van kosten openbaar vervoer, klasse 2, of tegen een kilometervergoeding van € 0,19 per km.

 17 Reiskosten specialistenbezoek

Inkomensgrens: 120%

Draagkracht 35%

Hoogte BB: noodzakelijke kosten, op basis van kosten openbaar vervoer, klasse 2, of tegen een kilometervergoeding van € 0,19 per km.

 

Voor de reiskosten van noodzakelijk specialisten- of artsenbezoek kan bijzondere bijstand worden verleend als de aanvrager hiervoor niet binnen gemeente Koggenland terecht kan. De kosten worden vergoed op basis van kosten openbaar vervoer, klasse 2, of tegen een kilometervergoeding van € 0,19 per km.

 18 Slijtage en bewassing

Inkomensgrens: 120%

Draagkracht 35%

Hoogte BB: noodzakelijke kosten

Voorliggende voorziening: extra kinderbijslag (voorheen TOG)

 

De kosten die ten gevolge van ziekte, handicap of gebrek de voor de betreffende persoon en gezin normaal te achten kosten te boven gaan, worden aangemerkt als bijzondere noodzakelijke kosten. Met ingang van 1 januari 2015 is de Tegemoetkoming ouders van gehandicapte kinderen (TOG) opgenomen in de kinderbijslag. In plaats van de TOG wordt er voortaan tweemaal kinderbijslag betaald. Als er recht bestaat op deze extra kinderbijslag kan er geen bijzondere bijstand voor slijtage en bewassing worden toegekend.

 

Als voor slijtage en bewassing een beroep op bijzondere bijstandsverlening wordt gedaan, wordt hieraan op basis van een medische indicatie, een individuele invulling gegeven. De meerkosten moeten op basis van de NIBUD prijzengids worden vastgesteld.

 19 Sport- en cultuur

Inkomensgrens: 120%

Draagkracht 35%

Hoogte BB: vast bedrag

 

Kosten voor deelname aan sport en cultuur behoren tot de bijzondere noodzakelijke kosten van het bestaan. De maximale vergoeding bedraagt per kalenderjaar € 100,00 per persoon. Te denken valt aan kosten voor het lidmaatschap van een verenging, een abonnement op een krant of dagblad of de aanschaf van een muziekinstrument.

 

Voor schoolgaande kinderen gelden de bedragen genoemd onder ‘participatie schoolgaande kinderen’. Bedragen zijn per gezinslid niet uitwisselbaar.

 20 Verhuiskosten

Inkomensgrens: 120%

Draagkracht 35%

Hoogte BB: NIBUD prijzengids, noodzakelijke kosten

Voorliggende voorzieningen: mogelijk de Wmo

 

Onder verhuiskosten vallen:

  • -

    transportkosten;

  • -

    kosten voor een maand dubbele huur.

 

Deze verhuiskosten behoren tot de incidentele algemene kosten die vanuit het periodiek inkomen moeten worden voldaan. Slechts als er sprake is van noodzakelijke kosten volgens bijzondere individuele omstandigheden (medisch, financieel of sociaal) en er geen voorliggende voorziening is (zoals de Wmo) kan er bijzondere bijstand voor de kosten worden verstrekt.

 

Als de aanvrager verhuist naar een andere gemeente kan alleen bijzondere bijstand verleend worden voor de transportkosten. Als aanvrager van een andere gemeente naar onze gemeente verhuist kan er alleen bijzondere bijstand worden verleend voor de kosten van de dubbele huur.

 21 Woonkostentoeslag 

Inkomensgrens: 100%

Draagkracht: 100%

Hoogte BB: noodzakelijke kosten, in geval van een huurwoning met een maximum van het bedrag dat als huurtoeslag beschikbaar zou zijn, proefberekening via toeslagen.nl.

 21.1 bij een huurwoning

Er kan tijdelijk, tot het moment dat de huurtoeslag (maximaal) wordt toegekend, bijzondere bijstand voor de huurlasten worden verstrekt als het (gezins)inkomen van een aanvrager aanzienlijk is gedaald of als naar aanleiding van een veranderende gezinssituatie (wat betreft inwonenden) er:

  • -

    nog geen aanspraak bestaat op huurtoeslag; of

  • -

    minder aanspraak bestaat op huurtoeslag dan waarop volgens de huidige omstandigheden recht zou bestaan; en

  • -

    de huur niet meer bedraagt dan de maximale huurgrens voor de toepassing van de huurtoeslag.

 

Als het verwijtbaar is aan het gedrag van de aanvrager dat deze periode langer duurt dan noodzakelijk, moet beoordeeld worden of sprake is van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid en dit een reden is om geen bijzondere bijstand (meer) toe te kennen of eventueel over te gaan op verstrekken als leenbijstand.

 

Berekeningswijze: voor de berekening van de hoogte van de huurtoeslag volgens de huidige situatie moet gebruik worden gemaakt van de proefberekening op www.toeslagen.nl. De woonkostentoeslag kan tot maximaal dit bedrag worden toegekend.

 21.2 bij een eigen woning  

Ook als iemand een eigen woning bezit, is het soms mogelijk om bijzondere bijstand te verstrekken. De gemeente Koggenland voert hierbij een terughoudend beleid. Als er tot bijzondere bijstandsverlening wordt overgegaan moet er een verhuisplicht worden opgelegd. Aanvrager krijgt hiervoor één jaar de tijd. Er kan dus in principe alleen een woonkostentoeslag voor maximaal één jaar worden toegekend.

 

Bij de vaststelling van de hoogte van de woonlasten moet uitgegaan worden van:

  • -

    de hypotheekrente;

  • -

    het eigenaarsdeel van de onroerende zaakbelasting;

  • -

    de opstalverzekering;

  • -

    de waterschapsomslag (omslagheffing).

  • -

    rioolrecht

  • -

    CV-onderhoud

  • -

    groot onderhoud

 

Vanwege de te betalen hypotheekrente ontstaat er een belastingvoordeel. Het deel van het belastingvoordeel dat betrekking heeft op de verstrekte bijzondere bijstand moet ten goede komen aan de gemeente. Bij de berekening van de woonkostentoeslag wordt daarom rekening gehouden met de maandelijkse compensatie betreffende de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen die de belastingdienst aan de cliënt uitbetaalt. Aan de bijzondere bijstandsverlening wordt dan ook de verplichting verbonden een dergelijk verzoek tot de Belastingdienst te richten of dit via de aangifte bij de belasting te regelen.

 21.2.1 Woonkosten bij een eigen woning lager dan de huurtoeslaggrens

Als de woonlasten, rekening houdend met het belastingvoordeel vanwege de hypotheekrente, lager zijn dan de maximale huurgrens in het kader van de huurtoeslag, wordt een woonkostentoeslag verstrekt die gelijk is aan het bedrag van de huurtoeslag, waarop een huurder met dezelfde woonlasten aanspraak kan maken. In dit geval wordt geen verhuisplicht opgelegd.

 21.2.2 Woonkosten bij een eigen woning boven de huurtoeslaggrens

Als de woonlasten, rekening houdend met het belastingvoordeel vanwege de hypotheekrente, hoger zijn dan de maximale huurgrens in het kader van de huurtoeslag, wordt een woonkostentoeslag verstrekt die berekend wordt als het ware dat de woonlasten gelijk aan de maximale huurgrens zijn.

 

In dit geval kan gedurende maximaal een jaar bijzondere bijstand in de woonlasten worden verstrekt. De verplichting wordt aan de eigen woningbezitter opgelegd om te zien naar goedkopere woonruimte. Bij individuele bijzondere omstandigheden waarbij zicht is op andere woonruimte, kan van de termijn van een jaar worden afgeweken.

 

Voor zelfstandigen met een eigen woning wordt de duur van de woonkostentoeslag begrensd door de periode waarover recht op periodieke bijstand volgens het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen bestaat.

 22 Zorg gerelateerde en (para)medische kosten

Inkomensgrens: 120%

Draagkracht 35%

Hoogte BB: noodzakelijke kosten

Voorliggende voorzieningen: alle zorgwetten, zoals Zvw, Wlz, Wmo.

 

Zorgwetten als toereikende voorliggende voorzieningen

De Zorgverzekeringswet (Zvw), de Wet langdurige zorg (Wlz) en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) worden geacht toereikende voorliggende voorzieningen te zijn. Indien binnen deze wetten een bewuste beslissing is genomen over de noodzaak van het al dan niet (volledig) vergoeden van bepaalde kostensoorten in het algemeen of in een specifieke situatie en die kosten niet als noodzakelijk zijn aangemerkt, kan daarvoor ook geen bijzondere bijstand worden verleend (art 15 lid 1 Pw).

 22.1 Eigen risico

Geen bijzondere bijstand wordt versterk voor kosten die voor rekening van de belanghebbende blijven op grond van een vrijwillig of verplicht eigen risico.

 

Tekortschietend besef van verantwoordelijkheid

Het uitgangspunt is dat iedereen zich kan verzekeren op het voorzieningenniveau van de basis- en aanvullende verzekering. Zorg gerelateerde en (para)medische kosten worden in principe niet vergoed vanuit de bijzondere bijstand. Het is de verantwoording van de inwoner om een zorgverzekering af te sluiten die bij zijn of haar medische situatie past.

 

In de vorm van de collectieve zorgverzekering wordt de inwoners een alternatief geboden voor compensatie van hoge zorgkosten. Inwoners zijn niet verplicht om deel te nemen aan de collectieve ziektekostenverzekering en / of om een (ruime) aanvullende verzekering af te sluiten.

 

Het niet afsluiten van een toereikende aanvullende verzekering bij terugkerende hoge zorgkosten kan worden beschouwd als ‘tekortschietend besef van verantwoordelijkheid’ (art 18 lid 2 Pw).

 22.2 Overgangsbepaling

Hoogte BB: noodzakelijke kosten, met een maximum van de vergoeding die de collectieve zorgverzekering in het pakket Compleet biedt.

 

In geval van onderverzekering kan eenmalig een vergoeding vanuit de bijzondere bijstand worden verleend. Hierbij wordt de inwoner dringend geadviseerd zich toereikend te verzekeren. Indien een inwoner er voor kiest dit niet te doen, worden toekomstige kosten niet nogmaals toegekend uit de bijzondere bijstand.

 

Ook wanneer een belanghebbende vanwege redenen die buiten zijn beïnvloedingssfeer liggen en waarvan hem redelijkerwijs geen verwijt kan worden gemaakt nog geen gebruik kan maken van de collectieve zorgverzekering en/of een toereikende aanvullende verzekering kan bijzondere bijstand worden verstrekt. Met belanghebbende wordt gekeken naar een mogelijke oplossing voor deze situatie.

 

De hoogte van de te verstrekken bijzondere bijstand wordt in dit geval bepaald door de noodzakelijke bijzondere kosten, met als maximumbedrag het bedrag zoals genoemd in het vergoedingen overzicht van de collectieve zorgverzekering, pakket Compleet.

 22.3 Zeer dringende redenen 

Zoals aangegeven blijft er sprake van maatwerk. Dit betekent dat bij zeer dringende redenen (art 16 Pw) begunstigend beleid kan worden gevoerd t.a.v. de vergoeding van zorg gerelateerde en (para) medische kosten uit de bijzondere bijstand. De beoordeling hiervan is aan de consulent sociaal domein.

 23 Zwemles voor diploma A voor kinderen

Inkomensgrens: 120%

Draagkracht 35%

Hoogte BB: in natura, noodzakelijke kosten

Voorliggende voorziening: zwemles in Koggenbad

 

Vanuit het Koggenbad wordt er aan kinderen vanaf 6 jaar, waarbij tijdens het schoolzwemmen is gebleken dat zij nog geen zwemdiploma hebben, kosteloos zwemlessen aangeboden. Alleen de kosten voor het afzwemmen komen voor de rekening van ouders. Deze voorziening geldt als een voorliggende voorziening. De kosten van het afzwemmen kunnen via de bijzondere bijstand worden verstrekt.

 

Als er geen gebruikt gemaakt kan worden van bovenstaande voorliggende voorziening, kan er bijzondere bijstand worden verstrekt voor de noodzakelijke zwemlessen in verband met het behalen van zwemdiploma A voor een kind.

 

Bijlage 2 Schema beoordeling recht op bijzondere bijstand 1

afbeelding binnen de regeling


Noot
1

Er wordt uitgegaan van een reserveringscapaciteit van 5% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm, incl. vakantiegeld

Noot
2

Dit zijn de bedragen van 2018. Deze bedragen worden jaarlijks geïndexeerd met de consumentenprijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Noot
3

Als de inwoner incidenteel kleine bijverdiensten heeft in de periode dat hij studietoeslag ontvangt, betekent dat niet dat de studietoeslag beëindigd moet worden. Alleen de situatie op de datum aanvraag is immers van belang. Als de inwoner na afloop van de toegekende periode van studietoeslag opnieuw studietoeslag aanvraagt, dan kan het feit dat hij een bijbaantje heeft wel worden betrokken bij de beoordeling of hij opnieuw in aanmerking kan komen voor individuele studietoeslag. Dit in het kader of de inwoner een persoon is van wie is vastgesteld dat hij niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, doch wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.

Noot
4

Dit is het bedrag van 2018. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd met de consumentenprijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Noot
5

Met uitzondering van:

- Vergunninghouders die in het kader van de taakstelling vergunninghouders worden geplaatst;

- Als men in Nederland gaat wonen en in het buitenland heeft gewoond;

- Als men verzekeringsplichtig wordt en nu niet verzekerd is;

- Als men 18 wordt en niet meer meeverzekerd wil zijn met de ouders;

- Als men militair was en uit dienst treedt;

- In verband met echtscheiding;

- Bij beëindiging van deelname aan een collectieve zorgverzekering (bijvoorbeeld na ontslag).

Hierbij is tussentijdse inschrijving mogelijk.

Noot
6

NB: voor de individuele inkomenstoeslag en collectieve zorgverzekering gelden resp. 110% en 120% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm als inkomensgrens en geen draagkracht. Deze worden hier echter niet genoemd omdat het geen vormen van individuele bijzondere bijstand zijn.

Noot
7

NB: voor de individuele inkomenstoeslag en collectieve zorgverzekering gelden resp. 110% en 120% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm als inkomensgrens en geen draagkracht. Deze worden hier echter niet genoemd omdat het geen vormen van individuele bijzondere bijstand zijn. 

Noot
1

BW titel 19 bewindvoering, BW titel 16 curatele en BW titel 20 mentorschap.

Noot
2

Zorgverzekeringswet

Noot
1

Bron: Schulinck, lesmateriaal cursus bijzondere bijstand 17 mei 2018.