Regeling vervallen per 26-11-2021

Handelingskader Tijdelijke wet maatregelen covid-19 Capelle aan den IJssel

Geldend van 05-08-2021 t/m 25-11-2021

Intitulé

Handelingskader Tijdelijke wet maatregelen covid-19 Capelle aan den IJssel

De burgemeester van de gemeente Capelle aan den IJssel,

gelezen de beraadslaging van de driehoek van 15 juli 2021;

gelet op hoofdstuk Va van de Wet publieke gezondheid;

overwegende dat:

  • -

    op 1 december 2020 de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 in werking is getreden;

  • -

    hiermee een nieuw hoofdstuk Va is toegevoegd aan de Wet publieke gezondheid;

  • -

    in dit hoofdstuk aanvullende maatregelen ter bestrijding van het covid-19 virus zijn opgenomen;

  • -

    deze aanvullende maatregelen verder zijn uitgewerkt in de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 en de Regeling aanvullende mondkapjesverplichtingen covid-19;

  • -

    er een aantal wijzigingen hebben plaatsgevonden van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19;

  • -

    de handhaving van de in hoofdstuk Va van de Wet publieke gezondheid en de bijbehorende ministeriële regelingen genoemde maatregelen voor een groot deel is belegd bij de burgemeester;

  • -

    De burgemeester op grond van artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht bevoegd is om beleidsregels vast te stellen met betrekking tot de handhaving van de maatregelen genoemd in de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 en de daarbij horende ministeriële regelingen;

  • -

    het wenselijk is dat de burgemeester het Handelingskader Tijdelijke wet maatregelen covid-19 vaststelt.

besluit:

Artikel 1

De burgemeester stelt het Handelingskader Tijdelijke wet maatregelen covid-19 Capelle aan den IJssel van 13 juli 2021 zoals opgenomen in de bijlage vast.

Artikel 2

Het Handelingskader Tijdelijke wet maatregelen covid-19 van 26 juni 2021 wordt ingetrokken.

Artikel 3

Te bepalen dat dit besluit in werking treedt op de dag na bekendmaking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 15 juli 2021.

De burgemeester,

P. Oskam

Handelingskader Tijdelijke wet maatregelen COVID-19

1. Inleiding

In Nederland, maar ook wereldwijd, is er een uitbraak van het coronavirus. Ter bescherming van de veiligheid en de gezondheid worden er maatregelen genomen om verdere verspreiding van het virus tegen te gaan.

De maatregelen ter bestrijding van de covid-19 epidemie waren tot 1 december 2020 voor een belangrijk deel gebaseerd op aanwijzingen van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De voorzitters van de veiligheidsregio’s vertaalden deze aanwijzingen in noodverordeningen. Met de inwerkingtreding van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 (hierna: TWM) per 1 december 2020 is een einde gekomen aan deze structuur van aanwijzingen en noodverordeningen.

Met de TWM is een nieuw hoofdstuk toegevoegd aan de Wet publieke gezondheid (hierna: Wpg). Dit hoofdstuk bevat de wettelijke grondslag voor aanvullende maatregelen die nodig zijn ter bestrijding van het covid-19 virus. Deze aanvullende maatregelen zijn verder uitgewerkt in de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 (hierna: TRM). De handhaving van de in hoofdstuk Va van de Wpg en de bijbehorende ministeriele regeling genoemde maatregelen is voor een groot deel belegd bij de burgemeester.

Met het nemen van stap 4 uit het openingsplan op 26 juni 2021 is de samenleving behoedzaam verder open gegaan met inachtneming van de veiligeafstandsnorm. Waar het niet mogelijk of wenselijk was deze afstand te hanteren, voorzag de regeling in mitigerende maatregelen, zoals het gebruik van mondkapjes of toegangsbewijzen. Recent is echter sprake van een exponentiële toename van het aantal besmettingen. Gelet op de sterk exponentiële toename van het aantal besmettingen heeft het kabinet per 10 juli 2021 tijdelijke maatregelen genomen, gericht op de horeca, dansvoorzieningen, evenementen en de culturele sector. Het betreft de volgende maatregelen:

  • Voor horeca geldt dat deze open is, mits iedereen een vaste zitplaats heeft en op 1,5 meter afstand van elkaar zit. Zitplaatsen aan de bar of bij een kansspelautomaten zijn nog steeds toegestaan. Ook zelfbediening blijft toegestaan.

  • Alle horeca sluit dagelijks om middernacht tot 6 uur ‘s ochtends. Entertainment, zoals live optredens en harde muziek, is verboden.

  • Discotheken en nachtclubs sluiten opnieuw hun deuren.

  • Voor de horeca gaat het systeem van het coronatoegangsbewijs waarmee een uitzondering op de 1,5 meter regel mogelijk was, op pauze tot en met 13 augustus 2021.

  • Evenementen, culturele locaties en publiek bij professionele sportwedstrijden en sport- en jeugdactiviteiten zijn toegankelijk mits iedereen een vaste zitplaats heeft en op 1,5 meter afstand van elkaar zit. Bij gebruik van het systeem van het coronatoegangsbewijs kan op deze locaties extra publiek aanwezig zijn. Iedereen heeft dan een zitplaats en er geldt een beperking van de beschikbare ruimte: maximaal twee derde van de capaciteit mag worden gebruikt.

  • Een toegangstest voor een coronatoegangsbewijs is per dinsdag 13 juli 24 uur geldig. Dit was 40 uur.

  • Evenementen duren maximaal 24 uur.

  • Voor doorstroomlocaties, zoals winkels, musea of kermissen, verandert er niks. Zij mogen 1 bezoeker per 5 m² ontvangen.

  • Tot slot blijven de basismaatregelen voor beheerders van publieke plaatsen en organisatoren van evenementen zoals ze al golden. Dit betreft onder andere de gezondheidscheck, het implementeren van hygiënemaatregelen op de locatie en de verplichting om registratie mogelijk te maken.

Gepaste handhaving van de maatregelen ter bestrijding van de epidemie blijft essentieel. Die handhaving ziet zowel op toezicht en waarschuwen, maar – in voorkomende gevallen – ook op verbaliserend en handhavend optreden. Daar waar aanspreken en waarschuwen onvoldoende resultaat geeft om naleving van de regels te bevorderen en te waarborgen, wordt strenger opgetreden. Dit geldt met name bij evidente gevallen van overtreding en gevallen waarbij na een waarschuwing of aanwijzing de overtreding niet wordt beëindigd.

We blijven een groot beroep doen op de burger en de ondernemers bij de naleving van de maatregelen. Er is daarom nog steeds een belangrijke rol en (eigen) verantwoordelijkheid weggelegd bij de exploitanten en/of verantwoordelijken en/of eigenaren van de verschillende voorzieningen die nog bezocht mogen worden en/of de samenkomsten die door hen worden georganiseerd. Deels door het opstellen en naleven van sectorspecifieke protocollen, zo nodig met behulp van de afwegingskaders van het RIVM (en de adviezen van de GGD), deels door bezoekers/burgers aan te spreken op de naleving daarvan. Met branches en bedrijven worden afspraken gemaakt over strikte naleving van de maatregelen en daar waar nodig worden protocollen aangescherpt.

Hoofdstuk Va van de Wpg en de bijbehorende ministeriele regeling vormen de juridische basis voor de in de sectoren en branches zelf opgestelde protocollen in het kader van de ‘anderhalve meter samenleving’ en voor de handhaving door de sector of brancheorganisaties zelf, indien zij daarin voorzien. Dergelijke protocollen vormen daarmee een nuttige invulling van de zorgplichten.

De bestuursrechtelijke handhaving van Hoofdstuk Va en de bijbehorende ministeriele regeling is in veel gevallen de verantwoordelijkheid van de burgemeester. Dat is het geval op openbare plaatsen en op publieke plaatsen. Op besloten plaatsen is zowel de burgemeester bevoegd als de minister van VWS. Indien het gaat om een besloten plaats waar een beroep of bedrijf wordt uitgeoefend (bijvoorbeeld: een kantoorpand) is de minister bevoegd om handhavend op te treden. Op overige besloten plaatsen is de burgemeester bevoegd.

De burgemeester heeft per locatie (besloten plaats1, publieke plaats2, openbare plaats3) verschillende bestuursrechtelijke handhavingsmogelijkheden. Het kan, afhankelijk van het soort locatie, gaan om een aanwijzing aan degene die een zorgplicht heeft voor naleving van de coronamaatregelen, een spoedbevel aan degene die een zorgplicht heeft voor naleving van de coronamaatregelen, een last onder bestuursdwang of last onder dwangsom en een bevel. Welke bevoegdheid het meest geschikt is, hangt in grote mate af van de concrete omstandigheden van het geval.

Daarnaast kan ook strafrechtelijk worden gehandhaafd op de maatregelen. In het algemeen geldt dat afhankelijk van de aard van de bepaling (en de specifieke omstandigheden van het geval) wordt gekozen voor bestuursrechtelijke en/of strafrechtelijke handhaving. Sommige overtredingen lenen zich meer voor bestuursrechtelijke handhaving (herstel) en andere meer voor een strafrechtelijke aanpak. Zo ligt het bestuursrechtelijk optreden meer in de rede als er handhavend opgetreden moet worden richting bedrijven, exploitanten en organisatoren of degenen die verantwoordelijk zijn voor de naleving van genomen maatregelen. Nadruk ligt dan immers op de naleving en het herstel en in overeenstemming brengen van de situatie met de geldende wet- en regelgeving. Strafrechtelijk optreden ligt meer in de rede als bestuursrechtelijke handhaving richting organisatoren en/of verantwoordelijken geen effect heeft of als sprake is van een exces. Strafrechtelijke handhaving is ook aangewezen in gevallen dat de verbodsbepaling gericht is tot de individuele burger en snelle normhandhaving een onmiddellijk effect dient te realiseren. In dergelijke gevallen zijn bestuursrechtelijke maatregelen minder aangewezen en/of effectief.

De burgemeester blijft bovendien bevoegd om op basis van andere lokale handhavingsarrangementen (aanvullende) maatregelen te treffen indien noodzakelijk. Hierbij kan worden gedacht aan handhavingsarrangementen op het gebied van horeca, evenementen, standplaatsen, markten etc. Zo kunnen overtredingen ook gevolgen hebben voor vergunningen.

Het toezicht op hoofdstuk Va van de Wpg en de bijbehorende ministeriele regeling berust bij de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ), de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) en de door de bij besluit van de minister van VWS aangewezen ambtenaren. Toezichthouders beschikken hierbij altijd over een discretionaire bevoegdheid.

Onderstaand volgt een handelingskader. Afhankelijk van de feiten en omstandigheden kan de burgemeester besluiten van een maatregel af te zien, over te gaan tot een verzwaring of ook besluiten een of meerdere stappen over te slaan (en bijvoorbeeld een maatregel te treffen waar normaliter eerst een waarschuwing zou volgen).

2. Handhaving verboden

2.1 Veiligeafstandsnorm

Op grond van artikel 58f Wpg jo. artikel 1 Tijdelijk besluit veilige afstand dient degene die zich buiten een woning ophoudt, een veilige afstand te houden tot andere personen. De veilige afstand bedraagt 1,5 meter.

Dit verbod geldt niet:

  • a.

    tussen personen die op hetzelfde adres woonachtig zijn;

  • b.

    voor een opsporingsambtenaar, toezichthouder, beveiligingsmede-werker, zorgverlener, mantelzorger of geestelijke bedienaar of persoon die werkzaam is bij een justitiële inrichting, bij de politie, de brandweer, de krijgsmacht of in de kinderopvang of die eerste hulp biedt bij een het leven of de gezondheid bedreigende situatie, voor zover deze zijn taak niet op gepaste wijze kan uitoefenen met inachtneming van de veilige afstand;

  • c.

    voor degene jegens wie een onder b genoemde persoon zijn taak uitoefent;

  • d.

    tussen een persoon met een handicap of persoon tot en met de leeftijd van twaalf jaar en diens begeleider, voor zover die persoon zich niet met inachtneming van de veilige afstand jegens zijn begeleider buiten een woning kan ophouden;

  • e.

    personen tot en met twaalf jaar en andere personen;

  • f.

    personen tot en met zeventien jaar onderling, tenzij zij zich bevinden in een, een instelling voor beroepsonderwijs of een instelling voor hoger onderwijs of een andere ruimte die door een van deze instellingen voor onderwijsactiviteiten wordt gebruikt;

  • g.

    voor personen bij de uitoefening van hun beroep, voor zover werkzaamheden in het kader van de uitoefening van dat beroep noodzakelijk zijn en niet op gepaste wijze kunnen worden uitgeoefend met inachtneming van de veilige afstand, en degenen jegens wie zij hun werkzaamheden uitoefenen;

  • h.

    voor personen tijdens kunst- en cultuurbeoefening, voor zover deze activiteiten niet op gepaste wijze kunnen worden uitgeoefend met inachtneming van de veilige afstand;

  • i.

    tussen zorgvrijwilligers, voor zover zij hun werkzaamheden niet op gepaste wijze kunnen uitoefenen met inachtneming van de veilige afstand, en degenen jegens wie zij hun werkzaamheden uitoefenen;

  • j.

    tussen leerlingen onderling die zich bevinden op een locatie van een instelling voor voortgezet onderwijs;

  • k.

    tussen leerlingen die zich bevinden op een locatie van een school of instelling voor voortgezet speciaal onderwijs of praktijkonderwijs en personen die daar een onderwijsactiviteit verzorgen;

  • l.

    voor personen die een praktijkgerichte onderwijsactiviteit in het voorbereidend beroepsonderwijs verzorgen dan wel daaraan deelnemen, voor zover deze onderwijsactiviteit niet op gepaste wijze kan worden uitgevoerd met inachtneming van de veilige afstand;

  • m.

    voor personen die een onderwijsactiviteit in een instelling voor beroepsonderwijs of een instelling voor hoger onderwijs verzorgen dan wel daaraan deelnemen, voor zover voor de beroepsmatige werkzaamheden waartoe de betreffende studenten worden opgeleid, een uitzondering op de veiligeafstandsnorm geldt en deze onderwijsactiviteit niet op gepaste wijze kan worden uitgevoerd met inachtneming van de veilige afstand;

  • n.

    personen in het openbaar vervoer, ander bedrijfsmatig personenvervoer en personen in vervoer voor privédoeleinden, mits:

    • -

      het vervoer primair de verplaatsing van de ene naar de andere locatie behelst; en

    • -

      het vervoer geen recreatieve activiteit is;

  • o.

    personen op een station, halteplaats of een andere bij het openbaar vervoer of ander bedrijfsmatig personenvervoer behorende voorziening en de daarbij behorende perrons, trappen, tunnels en liften, met uitzondering van de daar gelegen besloten plaatsen, voor zover de veilige afstand niet in acht kan worden genomen;

  • p.

    personen op een luchthaven, voor zover zij hun activiteiten niet op gepaste wijze kunnen uitoefenen met inachtneming van de veilige afstand;

  • q.

    personen die op een terras in de buitenlucht behorende bij een eet- en drinkgelegenheid aan weerszijden van een tussen zitplaatsen geplaatst kuchscherm zitten en hun gezicht aan de voor hen bestemde zijde van het kuchscherm houden;

  • r.

    niet tijdens de beoefening van sport, voor zover de sport niet op gepaste wijze kan worden beoefend met inachtneming van de veilige afstand;

  • s.

    niet tussen personen op locaties waar toepassing wordt gegeven aan de artikelen , 4.9 of 5.2 van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19.

Ten aanzien van dit verbod geldt dat de veiligeafstandsnorm wordt gehandhaafd vanaf drie personen.

Handhavingslijn:

  • -

    Men leeft het verbod na op basis van eigen verantwoordelijkheid;

  • -

    Bij niet naleving van het verbod, wordt een mondelinge waarschuwing aan de overtreders gegeven om een afstand van ten minste 1,5 meter te bewaren ten opzichte van elkaar;

  • -

    Indien nog steeds geen gehoor wordt gegeven, dan wordt overgegaan tot het geven van een verwijderingsbevel. Ook wordt proces-verbaal opgemaakt op grond van artikel 68bis, tweede lid Wpg met een boete van ten hoogste 95 euro;

  • -

    In specifieke gevallen (bij reële vrees voor herhaling) zou daarnaast ook nog een last onder dwangsom kunnen worden opgelegd op grond van artikel 58u, vierde lid Wpg4.

Indien het in specifieke gevallen wenselijk is om de organisator of verantwoordelijke van een besloten plaats, niet zijnde beroep of bedrijf, of van een publieke ruimte aan te spreken, dan is dat mogelijk op grond van de zorgplicht. De handhavingslijn daarvoor is te vinden in paragraaf 2.8.1 van dit kader.

2.2 Openstelling publieke plaatsen

Op grond van artikel 58h Wpg jo. hoofdstuk 4 Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 gelden de volgende regels voor de openstelling van publieke plaatsen.

Een publieke plaats wordt slechts voor publiek opengesteld, indien de beheerder er zorg voor draagt dat:

  • -

    Degene die geplaceerd is, uitsluitend van de aangewezen plaats gebruikmaakt;

  • -

    Stromen van publiek gescheiden worden;

  • -

    Hygienemaatregelen getroffen worden.

Gezondheidscheck

Voor de volgende publieke plaatsen geldt naast de hierboven genoemde voorwaarden dat de beheerder er zorg voor draagt dat bij aankomst van het publiek een gezondheidscheck wordt uitgevoerd:

  • a.

    eet- en drinkgelegenheden;

  • b.

    wellnesscentra;

  • c.

    locaties voor kunst- en cultuurbeoefening en de vertoning van kunst- en cultuurbeoefening;

  • d.

    sportaccommodaties;

  • e.

    ander bedrijfsmatig personenvervoer, met uitzondering van veerponten;

  • f.

    spellocaties;

  • g.

    locaties voor beurzen en congressen;

  • h.

    zalencentra en locaties voor zalenverhuur;

  • i.

    casino’s.

De plicht om een gezondheidscheck uit te voeren geldt niet voor een eet- en drinkgelegenheid:

  • a.

    in een uitvaartcentrum of in een andere locatie waar een plechtigheid plaatsvindt ten behoeve van een uitvaart;

  • b.

    in zorglocaties voor patiënten en cliënten en bezoekers van patiënten en cliënten;

  • c.

    die zich bevindt op een luchthaven na de securitycheck;

  • d.

    binnen een locatie waar besloten en georganiseerde dagbesteding plaatsvindt voor kwetsbare groepen;

  • e.

    waar uitsluitend sprake is van verkoop, aflevering of verstrekking van etenswaren of dranken voor gebruik anders dan ter plaatse, mits de duur van het verblijf van publiek in de inrichting zoveel mogelijk wordt beperkt.

Placeerplicht

Een publieke plaats waar een plicht tot het uitvoeren van een gezondheidscheck geldt wordt slechts voor publiek opengesteld, indien de beheerder er zorg voor draagt dat het publiek op de veilige afstand van elkaar wordt geplaceerd, tenzij het om personen gaat als bedoeld in hoofdstuk 2 van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 of personen als bedoeld in artikel 58f, derde lid, onder a en d, van de Wpg.

Dit geldt niet voor:

  • -

    doorstroomlocaties5;

  • -

    locaties voor sportbeoefening of kunst- en cultuurbeoefening, voor zover de aard van de beoefening zich tegen placeren verzet;

  • -

    ander bedrijfsmatig personenvervoer.

Registratieplicht

Voor de publieke plaatsen waar een placeerplicht geldt, geldt bovendien dat de beheerder er zorg voor dient te dragen dat:

  • a.

    het publiek in de gelegenheid gesteld wordt de volgende gegevens beschikbaar te stellen ten behoeve van de mogelijke uitvoering van bron- en contactopsporing door de gemeentelijke gezondheidsdienst:

    • I.

      volledige naam;

    • II.

      datum en tijdstip van aankomst;

    • III.

      e-mailadres; en

    • IV.

      telefoonnummer;

  • b.

    toestemming gevraagd wordt voor de verwerking en overdracht van de onder a bedoelde gegevens ten behoeve van de uitvoering van bron- en contactopsporing door de gemeentelijke gezondheidsdienst. Daarbij wordt vermeld dat het geven van deze toestemming vrijwillig is;

  • c.

    de onder a genoemde gegevens op zodanige wijze worden verwerkt dat daarvan geen kennis kan worden genomen door ander publiek;

  • d.

    de onder a genoemde gegevens uitsluitend worden verwerkt voor de uitvoering van bron- en contactopsporing door de gemeentelijke gezondheidsdienst, veertien dagen worden bewaard en daarna worden vernietigd.

Zie paragraaf 2.5 voor de voorwaarden voor openstelling die gelden voor locaties waar contactberoepen worden uitgeoefend.

Doorstroomlocaties en spellocaties

Doorstroomlocaties en spellocaties worden slechts voor publiek opengesteld, indien de beheerder er zorg voor draagt dat als publiek slechts één persoon per 5 m² voor publiek toegankelijke oppervlakte wordt toegelaten. Dit geldt niet ten aanzien van een locatie waar toepassing wordt gegeven aan artikel 5.2 van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19, parkeergarage, fietsenstalling, luchthaven, station, halteplaats, of een andere bij het openbaar vervoer of ander bedrijfsmatig personenvervoer behorende voorziening en de daarbij behorende perrons, trappen, tunnels en liften.

Eet- en drinkgelegenheden en kuchschermen

Een eet- en drinkgelegenheid wordt slechts opengesteld voor publiek, indien de beheerder er zorg voor draagt dat:

  • a.

    de eet- en drinkgelegenheid tussen 0.00 uur en 06.00 uur niet voor publiek wordt opengesteld;

  • b.

    er binnen of op of rond het terras geen muziek met een hogere geluidsbelasting dan 60 decibel, optreden, beeldscherm of ander mogelijk tot toeloop van publiek aanleiding gevend amusement is;

  • c.

    placering plaatsvindt door het toewijzen van een vaste zitplaats.

Het hierboven gestelde onder a geldt niet voor eet- en drinkgelegenheden waar uitsluitend sprake is van verkoop, aflevering of verstrekking van etenswaren of dranken voor gebruik anders dan in de eet- en drinkgelegenheid, mits de duur van het verblijf van publiek in de inrichting zoveel mogelijk wordt beperkt.

Het hierboven gestelde onder a t/m c geldt niet voor een eet- en drinkgelegenheid:

  • a.

    in een uitvaartcentrum of in een andere locatie waar een plechtigheid plaatsvindt ten behoeve van een uitvaart;

  • b.

    in zorglocaties voor patiënten en cliënten en bezoekers van patiënten en cliënten;

  • c.

    die zich bevindt op een luchthaven na de securitycheck;

  • d.

    binnen een locatie waar besloten en georganiseerde dagbesteding plaatsvindt voor kwetsbare groepen;

  • e.

    op verzorgingsplaatsen langs wegen die behoren tot het hoofdwegennet.

Artikel 4.1c, eerste lid, van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 geldt niet op de bij een eet- en drinkgelegenheid behorende terrassen in de buitenlucht die aan de bovenzijde of aan drie zijden open zijn, indien de beheerder er zorgt voor draagt dat het publiek geplaceerd is en tussen het geplaceerde publiek op het terras kuchschermen worden geplaatst die voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • a.

    het kuchscherm heeft een hoogte van ten minste 1,80 meter van de vloer gemeten;

  • b.

    de onderkant van het kuchscherm bevindt zich op ten hoogste 50 centimeter van de vloer gemeten;

  • c.

    het kuchscherm dat is geplaatst tussen twee zitplaatsen, heeft een breedte van ten minste 92 centimeter;

  • d.

    het kuchscherm dat is geplaatst tussen drie of meer zitplaatsen, heeft een breedte van ten minste 1,85 meter;

  • e.

    het oppervlak van het kuchscherm is zodanig dat dit ten behoeve van de hygiëne kan worden schoongemaakt;

  • f.

    het kuchscherm bestaat uit deugdelijk materiaal, is van een deugdelijke constructie en is zodanig geplaatst, bevestigd of ingericht en wordt zodanig gebruikt dat het gevaar dat zich een ongewilde gebeurtenis voordoet, zoals verschuiven, omvallen, kantelen en getroffen worden door het kuchscherm of onderdelen daarvan zoveel mogelijk wordt voorkomen.

Toegangsbewijzen bij kunst en cultuur

Artikel 4.1c, eerste lid, van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 geldt niet met betrekking tot personen in locaties voor kunst- en cultuurbeoefening indien met inachtneming van artikel 6.30 van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19, alleen publiek wordt toegelaten met een geldig coronatoegangsbewijs en het vereiste van een geldig coronatoegangsbewijs en geldig identiteitsdocument duidelijk zichtbaar en leesbaar voor het publiek en een toezichthouder is aangegeven bij de toegang van de locatie. Deze uitzondering (op de placeerplicht) is niet van toepassing op locaties voor vertoning van kunst- en cultuurbeoefening.

Bovenstaande is niet van toepassing op een locatie waar uitsluitend of vrijwel uitsluitend personen t/m 12 jaar toegelaten worden.

Een beheerder laat op dezelfde dag niet zowel publiek toe met toepassing van het ‘toegangsbewijzen-regime’ als zonder toepassing hiervan. Een beheerder draagt er bovendien zorg voor dat bij de vertoning van kunst- en cultuurbeoefening alleen publiek wordt toegelaten tot maximaal twee derde van de reguliere capaciteit van de locatie.

Handhavingslijn voorwaarden openstelling publieke plaats:

  • -

    Ondernemers leven het verbod en gestelde voorwaarden na op basis van eigen verantwoordelijkheid en handhaving van de regels geschiedt in eerste instantie door de organisator (high trust, high penalty);

  • -

    Bij niet naleving van het verbod, wordt de ondernemer aangesproken en opgedragen om de overtreding direct te beëindigen en/of mitigerende maatregelen te treffen (mondelinge waarschuwing);

  • -

    Bij een volgende constatering volgt er een (schriftelijke) bestuurlijke waarschuwing vanuit de burgemeester;

  • -

    Indien geen gehoor wordt gegeven aan de bestuurlijke waarschuwing volgt een sluitingsbevel en/of bestuurlijke maatregel op grond van artikel 174 Gemeentewet en/of wordt proces-verbaal opgemaakt op grond van artikel 68bis, eerste lid, onder b Wpg met een boete van de eerste categorie;

  • -

    In specifieke gevallen kan (daarnaast) een last onder dwangsom worden opgelegd op grond van artikel 58u, derde lid, onder a Wpg;

  • -

    Bij een volgende overtreding van artikel 58h Wpg volgt opnieuw een (verzwarend) sluitingsbevel op grond van artikel 174 Gemeentewet en/of wordt proces-verbaal opgemaakt op grond van artikel 68bis, eerste lid, onder b Wpg met een boete van de eerste categorie.

Indien de situatie een exces betreft kan direct tot een spoedsluiting op grond van artikel 174 Gemeentewet (direct ongedaanmaking/ beëindiging situatie) worden overgegaan en/of proces-verbaal worden opgemaakt op grond van artikel 68bis, eerste lid, onder b Wpg met een boete van de eerste categorie.

2.3 Evenementen

Een evenement wordt slechts georganiseerd indien de organisator er zorg voor draagt dat:

  • a.

    bij aankomst van de deelnemers een gezondheidscheck wordt uitgevoerd;

  • b.

    de deelnemers in de gelegenheid gesteld worden de volgende gegevens beschikbaar te stellen ten behoeve van de mogelijke uitvoering van bron- en contactopsporing door de gemeentelijke gezondheidsdienst:

    • 1°.

      volledige naam;

    • 2°.

      datum en tijdstip van aankomst;

    • 3°.

      e-mailadres; en

    • 4°.

      telefoonnummer;

  • c.

    toestemming gevraagd wordt voor de verwerking en overdracht van de onder b bedoelde gegevens ten behoeve van de uitvoering van bron- en contactopsporing door de gemeentelijke gezondheidsdienst. Daarbij wordt vermeld dat het geven van deze toestemming vrijwillig is.

  • d.

    de onder b genoemde gegevens op zodanige wijze worden verwerkt dat daarvan geen kennis kan worden genomen door ander publiek;

  • e.

    de onder b genoemde gegevens uitsluitend worden verwerkt voor de uitvoering van bron- en contactopsporing door de gemeentelijke gezondheidsdienst, veertien dagen worden bewaard en daarna worden vernietigd;

  • f.

    hygiënemaatregelen worden getroffen;

  • g.

    stromen van publiek gescheiden worden;

  • h.

    de daar aanwezige personen de bij of krachtens artikel 58f van de wet gestelde regels in acht kunnen nemen;

  • i.

    deelnemers geplaceerd worden door het toewijzen van een vaste zitplaats.

Het hierboven genoemde, onder a tot en met e en i, geldt niet voor:

  • -

    uitvaarten en warenmarkten.

  • -

    evenementen in doorstroomlocaties, mits ten hoogste één deelnemer per 5 m² voor publiek toegankelijke oppervlakte wordt toegelaten.

Toegangsbewijzen bij evenementen

Artikel 5.1, eerste lid, onder g en hen derde lid, van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 geldt niet voor evenementen die overeenkomstig artikel 5.1, eerste lid, onder a tot en met f en i, van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 worden georganiseerd, indien, met inachtneming van artikel 6.30 van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19, het evenement plaatsvindt op een afgesloten locatie, alleen deelnemers worden toegelaten met een geldig coronatoegangsbewijs en het vereiste van een geldig coronatoegangsbewijs en geldig identiteitsdocument duidelijk zichtbaar en leesbaar voor het publiek en een toezichthouder is aangegeven bij de toegang tot het evenement.

Personen t/m 12 jaar mogen zonder geldig coronatoegangsbewijs en geldig identiteitsbewijs worden toegelaten.

Bovenstaande is niet van toepassing op evenementen waar uitsluitend of vrijwel uitsluitend personen t/m 12 jaar toegelaten worden.

Een organisator laat op dezelfde dag niet zowel deelnemers toe met toepassing van het ‘toegangsbewijzen-regime’ als zonder toepassing hiervan.

Een evenement als bedoeld in artikel 5.2, eerste lid, van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19, waar er een verschil is tussen de aanvangsdatum en de einddatum van de verblijfduur van het publiek op het terrein van het evenement, wordt slechts georganiseerd indien de organisator er zorg voor draagt dat het evenement ten hoogste vierentwintig uur duurt en alleen deelnemers worden toegelaten tot maximaal twee derde van de reguliere capaciteit van de locatie en placering plaatsvindt door het toewijzen van een vaste zitplaats.

Handhavingslijn overtreden voorwaarden organiseren evenement:

  • -

    Organisatoren leven de gestelde voorwaarden na op basis van eigen verantwoordelijkheid en handhaving van de regels geschiedt in eerste instantie door de organisator (high trust, high penalty);

  • -

    Bij niet naleving van de voorwaarden, wordt de ondernemer aangesproken en opgedragen om de overtreding direct te beëindigen en/of mitigerende maatregelen te treffen (mondelinge waarschuwing);

  • -

    Indien hier geen gehoor aan wordt gegeven, wordt overgegaan tot feitelijke beëindiging van het evenement op grond van artikel 58n (voor besloten plaatsen), 174 Gemeentewet (voor publieke plaatsen) of artikel 58m (voor openbare plaatsen). Ook wordt proces-verbaal opgemaakt op grond van artikel 68bis, eerste lid, onder b, Wpg;

  • -

    In specifieke gevallen (bij reële vrees voor herhaling) zou daarnaast ook nog een last onder dwangsom kunnen worden opgelegd op grond van artikel 58u, derde lid, onder a Wpg.

2.4 Personenvervoer

Uitzondering op veiligeafstandsnorm

De veiligeafstandsnorm geldt niet voor personen in het openbaar vervoer, ander bedrijfsmatig personenvervoer en personen in vervoer voor privédoeleinden, mits:

  • -

    het vervoer primair de verplaatsing van de ene naar de andere locatie behelst; en

  • -

    het vervoer geen recreatieve activiteit is.

Dit is niet van toepassing op luchtvaartuigen.

De veiligeafstandsnorm geldt bovendien niet voor personen op een station, halteplaats, of een andere bij het openbaar vervoer of ander bedrijfsmatig personenvervoer behorende voorziening en de daarbij behorende perrons, trappen, tunnels en liften, met uitzondering van de daar gelegen besloten plaatsen, voor zover de veilige afstand niet in acht kan worden genomen.

Mondkapjesplicht

Personen van dertien jaar en ouder dienen een mondkapje te dragen in:

  • a.

    het openbaar vervoer en ander bedrijfsmatig personenvervoer, mits het vervoer, niet zijnde vervoer met een luchtvaartuig, primair de verplaatsing van de ene naar de andere locatie behelst en het vervoer geen recreatieve activiteit is;

  • b.

    gebouwen op luchthavens, met uitzondering van de daar gelegen besloten plaatsen;

  • c.

    een station, halteplaats, of een andere bij het openbaar vervoer of ander bedrijfsmatig personenvervoer behorende voorziening en de daarbij behorende perrons, trappen, tunnels en liften, met uitzondering van de daar gelegen besloten plaatsen.

Deze plicht geldt niet voor:

  • a.

    leerlingen tijdens leerlingenvervoer van en naar een instelling voor voortgezet onderwijs;

  • b.

    personen tot en met zeventien jaar die deelnemen aan vervoer van en naar de locatie waar jongeren jeugdhulp ontvangen of zorglocaties voor jeugd;

  • c.

    personen die het vervoer uitvoeren voor zover zij zich in een afgesloten ruimte bevinden ten opzichte van de passagiers;

  • d.

    personen die vanwege een beperking of een ziekte geen mondkapje kunnen dragen;6

  • e.

    begeleiders van personen met een verstandelijke beperking, voor zover deze personen van het door begeleiders dragen van een mondkapje ernstig ontregeld raken, en voor personen die spreken met iemand die vanwege een auditieve beperking moet kunnen spraakafzien;

  • f.

    personen in ander bedrijfsmatig personenvervoer, indien in het voertuig maximaal twee personen aanwezig zijn;

  • g.

    personen aan wie krachtens een wettelijke bepaling gevraagd wordt hun mondkapje af te zetten om zich te identificeren met een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht, op het moment van identificatie;

  • h.

    personen waarbij het dragen van een mondkapje de goede en veilige uitoefening van hun werkzaamheden in het kader van beroep of bedrijf onmogelijk maakt.

Voor gebouwen op luchthavens, met uitzondering van de daar gelegen besloten plaatsen, een station, halteplaats, of een andere bij het openbaar vervoer of ander bedrijfsmatig personenvervoer behorende voorziening en de daarbij behorende perrons, trappen, tunnels en liften, met uitzondering van de daar gelegen besloten plaatsen, geldt geen mondkapjesplicht voor personen die geplaceerd zijn en de veiligeafstandsnorm in acht nemen.

Handhavingslijn:

  • -

    Reizigers leven het gebod op het dragen van een mondkapje na op basis van eigen verantwoordelijkheid. Zorgdragen voor de handhaving van de regels geschiedt in eerste instantie door de vervoerder. De vervoerder spreekt de reizigers aan op het dragen van een mondkapje;

  • -

    Enkel bij excessen (passagier die voertuig of andere bij het openbaar vervoer behorende voorziening niet wenst te verlaten en geen mondkapje wil dragen) zal de toezichthouder ter plaatse worden gevraagd. Primair zal de toezichthouder de passagier uit het voertuig verwijderen en in het uiterste geval wordt proces-verbaal opgemaakt o.g.v. artikel 68bis, eerste lid, onder b Wpg met een boete van de eerste categorie.7

Zorgplicht vervoerder

De aanbieder van voorzieningen voor openbaar vervoer en overig bedrijfsmatig personenvervoer heeft op grond van artikel 58k Wpg de plicht om zodanige voorzieningen te treffen dat de daar aanwezige personen de in de Wpg gestelde regels in acht kunnen nemen.

Handhavingslijn:

  • -

    Vervoerders richten voorzieningen voor openbaar vervoer en overig bedrijfsmatig personenvervoer zodanig in en nemen daarmee samenhangende maatregelen zodat reizigers zich houden aan de in de Wpg gestelde regels;

  • -

    Bij overtreding van het verbod door de vervoerder, wordt door de burgemeester in overleg getreden met de vervoerder over de vervolgstappen;

  • -

    Beëindiging van personenvervoer geschiedt volgens artikel 58p, eerste lid, van de Wpg bij ministeriele regeling.

2.5 Contactberoepen

De beoefenaar van een contactberoep draagt er zorg voor dat bij het publiek bij aankomst een gezondheidscheck is uitgevoerd. Daarnaast dient de beoefenaar van een contactberoep klanten en patiënten in de gelegenheid te stellen de volgende gegevens beschikbaar te stellen ten behoeve van de mogelijke uitvoering van bron- en contactopsporing door de gemeentelijke gezondheidsdienst:

  • -

    Volledige naam;

  • -

    Datum en tijdstip van aankomst;

  • -

    E-mailadres; en

  • -

    Telefoonnummer.

De beoefenaar van een contactberoep dient toestemming te vragen voor de verwerking en overdracht van deze gegevens ten behoeve van de uitvoering van bron- en contactopsporing door de GGD. Daarbij dient te worden vermeld dat het geven van deze toestemming vrijwillig is.

De gegevens worden op zodanige wijze verwerkt dat daarvan geen kennis kan worden genomen door andere klanten. De gegevens dienen uitsluitend te worden verwerkt voor de uitvoering van bron- en contactopsporing door de GGD, dienen veertien dagen te worden bewaard en dienen daarna te worden vernietigd door de beoefenaar van het contactberoep.

De gezondheidscheck en registratieplicht geldt niet voor zorgverleners, sekswerkers en mantelzorgers, met dien verstande dat sekswerkers er zorg voor dragen dat bij aankomst van het publiek een gezondheidscheck wordt uitgevoerd.

Handhavingslijn:

  • -

    Ondernemers leven het gebod na op basis van eigen verantwoordelijkheid;

  • -

    Bij niet naleving van het gebod, wordt een dringend beroep op de overtreder gedaan om de overtreding ongedaan te maken (mondelinge waarschuwing);

  • -

    Bij een volgende constatering volgt er een (schriftelijke) bestuurlijke waarschuwing vanuit de burgemeester;

  • -

    Indien geen gehoor wordt gegeven aan de bestuurlijke waarschuwing volgt een sluitingsbevel/bestuurlijke maatregel op grond van artikel 174 Gemeentewet en/of wordt proces-verbaal opgemaakt op grond van artikel 68bis, eerste lid, onder b, Wpg;

  • -

    In specifieke gevallen kan (daarnaast) een last onder dwangsom / bestuursdwang worden opgelegd op grond van artikel 58u, derde lid, onder b, Wpg;

  • -

    Bij een volgende overtreding volgt opnieuw een (verzwarend) sluitingsbevel op grond van artikel 174 Gemeentewet en/of wordt proces-verbaal opgemaakt op grond van artikel 68bis, eerste lid, onder b, Wpg;

  • -

    Indien de situatie een exces betreft kan direct tot een spoedsluiting (direct ongedaanmaking) op grond van artikel 174 Gemeentewet worden overgegaan en/of proces-verbaal worden opgemaakt op grond van artikel 68bis, eerste lid, onder b, Wpg.

2.6 Onderwijs

Onderwijsinstellingen mogen slechts onderwijsactiviteiten verzorgen, indien de onderwijsinstelling er zorg voor draagt dat de veiligeafstandsnorm in acht wordt genomen, behoudens de uitzonderingen genoemd in artikel 58f Wpg en hoofdstuk 2 van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19.

Instellingen voor voortgezet onderwijs dragen er bovendien zorg voor dat iedere ingeschreven leerling ten minste 1 dag in de week kan deelnemen aan onderwijsactiviteiten op de instelling.

Tot slot nemen onderwijsinstellingen de generieke kaders voor onderwijsinstellingen van het Rijksinstituut voor volksgezondheid en milieu (RIVM) in acht.

Handhavingslijn:

  • -

    De onderwijsinstelling draagt er zorg voor dat de generieke kaders voor onderwijsinstellingen van het RIVM in acht worden genomen en dat iedere ingeschreven leerling of student kan deelnemen aan onderwijsactiviteiten op de instelling;

  • -

    Bij overtreding door de onderwijsinstelling, wordt door de burgemeester in overleg getreden met het bestuur van de onderwijsinstelling over de vervolgstappen en met de inspectie van onderwijs.

Mondkapjesplicht in instellingen voor voortgezet onderwijs

Personen in een instelling voor voortgezet onderwijs of een andere ruimte die door een instelling voor voortgezet onderwijs voor onderwijsactiviteiten wordt gebruikt, dienen een mondkapje te dragen.

Dit geldt niet voor:

  • a.

    voor personen op een vaste zit- of staanplaats die deelnemen aan een onderwijsactiviteit of een onderwijsactiviteit verzorgen;

  • b.

    indien het dragen van een mondkapje een belemmering vormt voor deelname aan dan wel verzorging van een onderwijsactiviteit;

  • c.

    voor personeelsleden van een onderwijsinstelling, indien deze een vaste zit- of staanplaats innemen;

  • d.

    voor personen die etenswaren of dranken nuttigen, indien deze een vaste zit- of staanplaats innemen.

Van een belemmering als hierboven genoemd onder b, is in ieder geval sprake bij activiteiten met betrekking tot lichamelijke opvoeding, zang, toneel en dans.

De mondkapjesplicht geldt voorts niet:

  • a.

    voor personen die vanwege een beperking of een ziekte geen mondkapje kunnen dragen;

  • b.

    voor begeleiders van personen met een verstandelijke beperking, voor zover deze personen van het door begeleiders dragen van een mondkapje ernstig ontregeld raken, en voor personen die spreken met iemand die vanwege een auditieve beperking moet kunnen spraakafzien;

  • c.

    voor personen tijdens het beoefenen van sport, waaronder het zwemmen in een zwembad, voor zover het dragen van een mondkapje de beoefening van de sport belemmert;

  • d.

    voor personen tijdens het beoefenen van kunst en cultuur, voor zover het dragen van een mondkapje de kunst- en cultuurbeoefening belemmert;

  • e.

    voor personen tijdens het poseren voor beeldende kunst, voor zover het gaat om het op beeld vastleggen van personen;

  • f.

    indien het dragen van een mondkapje de goede en veilige uitoefening van werkzaamheden in het kader van beroep of bedrijf onmogelijk maakt.

Handhavingslijn mondkapjesplicht:

  • -

    Aanwezigen leven het gebod op het dragen van een mondkapje na op basis van eigen verantwoordelijkheid. Zorgdragen voor de handhaving van de regels geschiedt in eerste instantie door de verantwoordelijke voor de plaats. De verantwoordelijke spreekt de aanwezigen aan op het dragen van een mondkapje;

  • -

    Enkel bij excessen zal de toezichthouder ter plaatse worden gevraagd. Primair zal de toezichthouder de overtreder uit de plaats verwijderen en in het uiterste geval wordt proces-verbaal opgemaakt o.g.v. artikel 68bis, eerste lid, onder b Wpg met een boete van de eerste categorie.

2.7 Excessen bij besloten en openbare plaatsen

2.7.1 Excessen bij openbare plaatsen

Indien de burgemeester van oordeel is dat de omstandigheden op een openbare plaats zodanig zijn dat de daar aanwezige personen het bepaalde bij of krachtens de artikelen 58f tot en met 58j van de Wpg niet in acht kunnen nemen, of bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, kan hij op grond van artikel 58m Wpg de bevelen geven die nodig zijn om de naleving van deze artikelen op een openbare plaats te verzekeren.

De burgemeester kan op grond van dit artikel onder andere de sluiting van openbare plaatsen voor het publiek bevelen.

2.7.2 Excessen bij besloten plaatsen

Indien door een gedraging of activiteit in of vanuit een besloten plaats, niet zijnde een woning, een ernstige vrees voor de onmiddellijke verspreiding van het covid-19 virus ontstaat, kan de burgemeester op grond van artikel 58n Wpg de bevelen geven die nodig zijn voor de beëindiging van de gedraging of activiteit en de daar aanwezige personen bevelen zich onmiddellijk te verwijderen.

2.8 Zorgplicht verantwoordelijke

2.8.1 Zorgplicht publieke plaatsen

Op grond van artikel 58k Wpg dient degene die bevoegd is tot het aan een publieke plaats treffen van voorzieningen of tot het openstellen van een publieke plaats voor publiek, ten aanzien van die publieke plaats zorg te dragen voor zodanige voorzieningen of openstelling dat de daar aanwezige personen de bij of krachtens de artikel 58f t/m 58j Wpg gestelde regels in acht kunnen nemen.

Deze bevoegdheid kan worden ingezet als publieke plaatsen zoals supermarkten niet of in onvoldoende mate maatregelen treffen die ervoor zorgen dat de daar aanwezige personen de in de Wpg gestelde regels in acht kunnen nemen. Een indicatie hiervoor kan zijn dat de locatie geen duidelijk toegangsbeleid hanteert, geen crowdmanagement heeft ingezet of geen zichtbare hygienemaatregelen heeft getroffen.

Handhavingslijn:

  • -

    Ondernemers leven de zorgplicht na op basis van eigen verantwoordelijkheid en handhaving van de regels geschiedt in eerste instantie door de ondernemer (high trust, high penalty);

  • -

    Bij niet naleving van de zorgplicht, wordt de ondernemer aangesproken en opgedragen om de overtreding direct te beëindigen en/of mitigerende maatregelen te treffen (mondelinge waarschuwing);

  • -

    Bij een volgende constatering volgt er een schriftelijke waarschuwing of een aanwijzing op grond van artikel 58k, eerste lid Wpg vanuit de burgemeester waarin de burgemeester aangeeft welke maatregelen dient te nemen zodat hij aan zijn zorgplicht voldoet;

  • -

    Indien geen gehoor wordt gegeven aan de aanwijzing, volgt een sluitingsbevel en/of bestuurlijke maatregel op grond van artikel 174 Gemeentewet en/of wordt proces-verbaal opgemaakt op grond van artikel 68bis, eerste lid, onder b, Wpg;

  • -

    In specifieke gevallen kan in plaats daarvan een last onder dwangsom worden opgelegd op grond van artikel 125 Gemeentewet;

  • -

    Bij een volgende overtreding volgt opnieuw een (verzwarend) sluitingsbevel op grond van artikel 174 Gemeentewet en/of wordt proces-verbaal opgemaakt op grond van artikel 68bis, eerste lid, onder b, Wpg;

  • -

    Indien de situatie een exces betreft kan direct tot een spoedsluiting op grond van artikel 174 Gemeentewet worden overgegaan.8

Clusterbesmettingen

Bij publieke plaatsen die gekoppeld worden aan meerdere besmettingen of clusters van besmettingen via het bron- en contactonderzoek van de GGD, kan de burgemeester op grond van artikel 174 Gemeentewet over gaan tot sluiting van deze plaatsen.

Handhavingslijn:

  • -

    Ondernemers leven het verbod na op basis van eigen verantwoordelijkheid, nemen maatregelen en gaan vrijwillig over tot sluiting van de inrichting;

  • -

    Indien die ondernemers niet vrijwillig overgaan tot sluiting volgt er een sluitingsbevel op grond van artikel 174 Gemeentewet.

2.8.2 Zorgplicht besloten plaatsen (niet zijnde beroep of bedrijf)

Op grond van artikel 58l dient degene die bevoegd is tot het aan een besloten plaats, niet zijnde een woning, treffen van voorzieningen of tot het toelaten tot een besloten plaats van personen, ten aanzien van die besloten plaats zorg te dragen voor zodanige voorzieningen of toelating dat de daar aanwezige personen de bij of krachtens de artikelen 58f t/m 58j gestelde regels in acht kunnen nemen.

Deze bevoegdheid kan worden ingezet als de verantwoordelijke voor een besloten plaats niet of in onvoldoende mate maatregelen treft die ervoor zorgen dat de daar aanwezige personen de in de Wpg gestelde regels in acht kunnen nemen. Een indicatie hiervoor kan zijn dat de locatie geen maatregelen heeft getroffen waardoor de aanwezigen te allen tijde 1,5 meter afstand tot elkaar kunnen houden.

Handhavingslijn:

  • -

    De verantwoordelijke leeft de zorgplicht na op basis van eigen verantwoordelijkheid en handhaving van de regels geschiedt in eerste instantie door de verantwoordelijke (high trust, high penalty);

  • -

    Bij niet naleving van de zorgplicht, wordt de verantwoordelijke aangesproken en opgedragen om de overtreding direct te beëindigen en/of mitigerende maatregelen te treffen (mondelinge waarschuwing);

  • -

    Bij een volgende constatering volgt er een aanwijzing op grond van artikel 58l, tweede lid Wpg vanuit de burgemeester waarin de burgemeester aangeeft welke maatregelen de verantwoordelijke dient te nemen zodat hij aan zijn zorgplicht voldoet;

  • -

    Indien geen gehoor wordt gegeven aan de aanwijzing, kan een last onder dwangsom worden opgelegd op grond van artikel 125 Gemeentewet.

2.9 Demonstraties

Demonstraties worden gereguleerd door de Wom en zijn niet gereguleerd in de Wpg.

Specifieke uitgangspunten inzake demonstraties zijn:

  • -

    De individuele deelnemer van een demonstratie heeft in de eerste plaats een eigen verantwoordelijkheid als het gaat om zijn of haar gezondheid;

  • -

    Daarnaast heeft de organisator van de demonstratie een verantwoordelijkheid voor de gezondheid voor de deelnemers van de demonstratie.

In het kader van de bestrijding van de pandemie, neemt de lokale overheid daar bovenop ook maatregelen. Daarbij geldt:

  • -

    De landelijke richtlijnen zijn leidend;

  • -

    Het recht om te demonstreren is een grondrecht;

  • -

    Demonstreren is een essentieel onderdeel van een democratische rechtstaat.

Handhavingslijn:

  • -

    Organisator wijzen op risico’s van de demonstratie voor de volksgezondheid (artikel 2 WOM) en de regels gesteld in de Wpg;

  • -

    Afhankelijk van grootte en aard demonstratie kunnen aanwijzingen worden gegeven (artikel 6 WOM) of kan de burgemeester besluiten om de demonstratie te beëindigen op grond van de artikelen 7 en 8 WOM;

  • -

    In geval van beëindiging maakt de politie het besluit van de burgemeester kenbaar dat de manifestatie is beëindigd (vordering) en dat men uiteen moet gaan (waarschuwing);

  • -

    Handhaven volgt indien de opdracht niet wordt opgevolgd (lees: demonstratie gaat door). Strafbaarstelling staat in art. 11 WOM;

  • -

    Opdracht tot beëindiging van de burgemeester vastleggen in mutatie/proces-verbaal van de politie. De vordering vastleggen in mutatie/proces-verbaal van de politie.

Indien een kennisgeving wordt gedaan, volgt de reguliere procedure van de WOM. De burgemeester kan naar aanleiding van een kennisgeving beperkingen of voorschriften stellen of een verbod geven (met inachtneming van de doelcriteria uit artikel 2 WOM).

3. Uitgangspunten

Voor de concrete handhaving van de Wpg gelden de volgende uitgangspunten:

  • -

    High trust, high penalty;

  • -

    De bestrijding van de pandemie vereist vergaande maatregelen waarbij het belang van de gezondheid prevaleert boven het belang van onderdelen van de economie;

  • -

    Een geconstateerde overtreding dient direct ongedaan gemaakt te worden en toezichthouders kunnen hiertoe het gesprek aangaan en aanwijzingen geven. De toezichthouders beschikken hierbij over een discretionaire bevoegdheid;

  • -

    Handhaving is in beginsel reactief en start nadat melding is gedaan van een overtreding of als sprake is van een heterdaad constatering (routinematig, n.a.v. melding/klacht en bij excessen);

  • -

    Operationalisering van de handhaving van de Wpg is een gezamenlijke opdracht. Degene die constateert (via melding of eigen waarneming) is verantwoordelijk voor de handhaving en de afstemming hierover met de partners;

  • -

    Bij beperkte capaciteit ligt de prioriteit bij ernstige overtredingen en/of ernstige gezondheidsrisico’s;

  • -

    De handhaving richt zich in eerste instantie op de eigenaar/ organisator en in beginsel niet op personeel en/of de gasten;

  • -

    De handhaving is gefaseerd en in eerste instantie niet gericht op aanhouding, maar op het beëindigen van de overtreding en herstel van de situatie;

  • -

    Bij de handhaving geldt:

    • dat het gericht is op het stoppen van de overtreding en dit inhoudt dat men kan waarschuwen, verbaliseren en/of het opmaken van een bestuurlijke rapportage;

    • dat men in eerste instantie waarschuwt, maar dat bij het bewust overtreden van de maatregelen een proces-verbaal volgt;

    • dat bij een eerdere waarschuwing en bij het opnieuw overtreden van de maatregelen een proces-verbaal volgt;

    • dat bij illegale bijeenkomsten een proces-verbaal volgt, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen groepsvorming (een ieder) en feesten (de organisator en voor zover mogelijk de deelnemers);

    • dat bevindingen altijd worden vastgelegd.

  • -

    De Officier van Justitie gaat in beginsel over de opsporing en handhaving van strafbare feiten.

4. Communicatie

Via de communicatie van de gemeente Rotterdam over de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 worden de doelgroepen geïnformeerd over landelijke coronamaatregelen en het geldende handelingskader. Publicatie vindt ook plaats op de website en in het Gemeenteblad.


Noot
1

Een andere dan openbare of publieke plaats en een daarbij behorend erf, met inbegrip van gebouwen en plaatsen als bedoeld in artikel 6, tweede lid van de Grondwet

Noot
2

Een voor het publiek openstaand gebouw als bedoeld in artikel 174, eerste lid, van de Gemeentewet of artikel 176, eerste lid, van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint-Eustatius en Saba, en een daarbij behorend erf, of een voor publiek openstaand lokaal, voertuig of vaartuig, met uitzondering van gebouwen en plaatsen als bedoeld in artikel 6, tweede lid van de Grondwet

Noot
3

Een openbare plaats als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de WOM; plaats die krachtens bestemming of vast gebruik openstaat voor het publiek

Noot
4

De burgemeester is niet bevoegd om een LOD op te leggen als het gaat om een besloten plaats waar een beroep of bedrijf wordt uitgeoefend. In dat geval is de minister van VWS bevoegd.

Noot
5

Doorstroomlocaties zijn publieke of openbare plaatsen waar sprake is van doorstroom van publiek of deelnemers aan een evenement. Het zijn publieke of openbare plaatsen die op een manier zijn ingericht die het rondlopen van publiek uitnodigt en waar dit ook daadwerkelijk gebeurt. Uit de begripsbepaling volgt dat geen sprake mag zijn van personen die voor langere tijd in dezelfde ruimte aanwezig zijn.

Noot
6

In geval men een ziekte of beperking aanvoert, kan de burger of reiziger worden gevraagd dit aannemelijk te maken, bijvoorbeeld door een medische verklaring, tonen van medicijnen of anderszins op enigerlei wijze aannemelijk maken dat een uitzondering geldt. De verbalisant heeft de professionele ruimte om te beoordelen of er al dan niet terecht aanspraak wordt gemaakt op de uitzondering.

Noot
7

De mondkapjesplicht voor reizigers in voertuigen/vaartuigen in het OV wordt gehandhaafd op grond van de Wpg. Dat laat onverlet dat er soms situaties kunnen zijn dat daarnaast nog reden kan zijn om te handhaven op grond van de Wet personenvervoer 2000 (WP2000) en Besluit Personenvervoer2000 (BP 2000). De BOA’s in het OV (domein IV) die zijn belast met de handhaving van de door de vervoerders genomen maatregelen kunnen nog steeds proces-verbaal opmaken op grond van artikel 72 WP200021 juncto artikel 52 BP 200022 indien sprake is van verstoring van orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang en de aanwijzingen niet worden opgevolgd.

Noot
8

Let op: een sluiting ogv artikel 58k, vierde lid, Wpg kan alleen voor korte duur. Indien een sluiting voor langere duur gewenst is, is artikel 174 Gemeentewet de juiste grondslag.