Beleidsregel van burgemeester en wethouders van Heerlen houdende bepalingen met betrekking tot subsidiëring maatschappelijke participatie ouderen 2021 (Beleidsregel maatschappelijke participatie ouderen)

Geldend van 03-08-2021 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel van burgemeester en wethouders van Heerlen houdende bepalingen met betrekking tot subsidiëring maatschappelijke participatie ouderen 2021 (Beleidsregel maatschappelijke participatie ouderen)

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE EN ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

    • a.

      college: college van burgemeester en wethouders van Heerlen;

    • b.

      maatschappelijke participatie: bevordering van deelname van ouderen aan de samenleving en het stimuleren van activiteiten die aansluiten bij het integraal ouderenbeleid van de gemeente Heerlen.

    • c.

      waarderingssubsidie: waarderingssubsidie als bedoeld in artikel 4, eerste lid van de Algemene subsidieverordening Heerlen.

    • d.

      overige subsidie: de subsidie, die niet onder de hierboven bij c omschreven subsidiesoort valt, en voor een bepaald doel of activiteit verleend wordt.

    • e.

      contributiebetalend lid of deelnemer: een lid of deelnemer dat contributie voor een heel jaar betaalt aan de vereniging of stichting. Het gaat niet om een bijdrage per activiteit.

Artikel 2 Subsidieplafond

Het subsidieplafond voor zowel de waarderingssubsidies als de overige subsidies wordt door het college vastgesteld in het uitwerkingsbesluit subsidieplafonds en aanvraagtermijnen en gepubliceerd op overheid.nl.

HOOFDSTUK 2 WAARDERINGSSUBSIDIES MAATSCHAPPELIJKE PARTICIPATIE OUDEREN

Artikel 3 Criteria voor de subsidieverlening

  • a.

    Het college kan een waarderingssubsidie verlenen ter stimulering van de maatschappelijke participatie van ouderen met inachtneming van het bepaalde in deze regeling.

  • b.

    De organisatie bestaat op het moment van aanvraag van de subsidie ten minste 1 jaar en heeft haar statutaire zetel en domicilie in Heerlen.

  • c.

    De activiteiten vinden in Heerlen plaats.

  • d.

    De organisatie dient jaarlijks een onderbouwd activiteitenoverzicht en een begroting in, desgevraagd voorzien van een advies van een overkoepelende organisatie.

  • e.

    De organisatie stelt zich in de statuten tot doel ontmoetingsactiviteiten voor ouderen te bieden en/of door middel van cursussen de maatschappelijke participatie en zelfredzaamheid van mensen van 55 jaar en ouder in de samenleving te stimuleren.

  • f.

    De organisatie heeft ten tijde van de aanvraag om subsidie minimaal 25 betalende leden (vereniging) of deelnemers (andere nonprofit organisaties) van 55 jaar of ouder uit de gemeente Heerlen.

Artikel 4 Subsidiegrondslag

De subsidie aan een organisatie wordt als volgt bepaald:

  • a.

    Voor een vereniging of stichting een bedrag van € 12, per contributie betalend lid of deelnemer per jaar.

  • b.

    Voor een activiteit, die gericht is op verhoging van de maatschappelijke participatie en zelfredzaamheid door middel van ontmoeting van de leden, een bedrag van € 60, per ontmoeting met een maximum van 12 subsidiabele ontmoetingen per jaar;

  • c.

    Voor een cursus die aantoonbaar als doel heeft de maatschappelijke participatie en zelfredzaamheid te verhogen en die een omvang van minimaal 6 bijeenkomsten heeft een bedrag van € 600, met een maximum van 5 subsidiabele cursussen per jaar.

HOOFDSTUK 3 OVERIGE SUBSIDIES VOOR INITIATIEVEN EN ACTIVITEITEN GERICHT OP OUDEREN

Artikel 5 Criteria voor de subsidieverlening

  • a.

    Het college kan een incidentele subsidie verlenen voor inspirerende en uitdagende activiteiten en initiatieven die aansluiten bij het Heerlense ouderenbeleid.

  • b.

    Het project is niet (uitsluitend) gericht op passieve participatie en sluit aan bij een van de actielijnen van de Ontwikkelagenda Ouderenbeleid.

  • c.

    Zowel organisaties die al een waarderingssubsidie ontvangen op basis van deze of een andere beleidsregel, als organisaties die geen waarderingssubsidies ontvangen, kunnen een beroep doen op deze incidentele subsidieregeling, mits zij aan de overige criteria voldoen.

  • d.

    De te subsidiëren activiteit vindt in Heerlen plaats.

  • e.

    De aanvraag moet worden ingediend voordat het project c.q. de activiteit begonnen is. Dit is in afwijking van het gestelde in de ASV, waar de termijn van 12 weken voorafgaand aan de start van het project wordt gehanteerd.

Artikel 6 Subsidiegrondslag

  • a.

    De maximale subsidie bedraagt € 2.500,.

  • b.

    De subsidie is nooit hoger dan het begrote tekort.

  • c.

    De subsidiabele projectkosten bestaan uit variabele kosten ten behoeve van de te subsidiëren activiteit(en), er worden geen overhead kosten vergoed.

  • d.

    Er wordt alleen een subsidie verleend voor kosten die niet door andere subsidies worden gedekt.

Artikel 7 afwijzingsgronden

Geen subsidie wordt verleend voor:

  • a.

    projecten die niet voldoen aan (één van) de criteria in artikel 3 en 5;

  • b.

    subsidieaanvragen die betrekking hebben op reguliere activiteiten die conform hoofdstuk 2 door middel van een waarderingssubsidie worden ondersteund;

  • c.

    recepties, feesten, diners, borrels en uitstapjes, evenals één of meerdaagse reizen.

Ondertekening

Aldus besloten tijdens de vergadering van het college van burgemeester en wethouders der gemeente Heerlen van 20 juli 2021.

de burgemeester,

drs. R. Wever

de gemeentesecretaris a.i.,

L. Schouterden

Toelichting op de Beleidsregel subsidiëring maatschappelijke participatie van ouderen 2021

Wettelijk kader

De Algemene subsidieverordening Heerlen (ASV) fungeert als ‘kapstokverordening’ waarop alle subsidieregels in de Gemeente Heerlen worden gebaseerd. Bij de vaststelling van de ASV is afgesproken dat voor de concrete subsidieverstrekking beleidsregels worden vastgesteld op basis waarvan gesubsidieerd wordt. In de beleidsregels staan de inhoudelijke en financiële criteria per doelgroep of beleidsterrein gepreciseerd. Met deze werkwijze wordt beoogd het subsidieproces te structureren. In deze regeling wijken wij met betrekking tot de termijn van indienen voor incidentele, overige subsidies af van de ASV.

Beleidskader

Het programma sociaal domein laat alle kanten van Heerlen zien. Ouderenbeleid is een van de kernthema’s binnen dit programma.

In onze aanpak bouwen we op vrijwilligers, informele zorg, verenigingen en maatschappelijke instellingen. Het initiatief vanuit de samenleving maakt dat Heerlen een dynamische stad is waar van alles gebeurt. Onze rol is in veel gevallen om dat initiatief de ruimte te geven en te faciliteren.

In het afgelopen jaar hebben we stevig geïnvesteerd in een goed netwerk in en om (de buurten van) onze stad en goede samenwerkingspartners voor ons ouderenbeleid. In 2021 zetten we onze missie voort: we gaan voor gezond en gelukkig ouder worden in een veilige omgeving. Daarnaast geven we uitvoering aan de Lokale Inclusie Agenda. We streven naar een inclusief Heerlen, waarbij we eenzaamheid bestrijden en we het adagium ‘niets over ons, zonder ons’ hanteren.

We doen geen concessies aan de uitgangspunten waar we in geloven en die het sociaal domein in Heerlen toekomst geven. Met het integraal ouderenbeleid (Ouder worden met Toekomst!) richten we ons op het bevorderen van gezond en tegengaan van kwetsbaarheid. We richten ons langs 10 actielijnen vooral op preventie, zoals het voorkomen en tegengaan van eenzaamheid en het ontwikkelen van dementievriendelijke buurten, maar zeker ook op de vele kwaliteiten die onze oudere inwoners te bieden hebben. We geven uitvoering aan de op het ouderenbeleid gebaseerde uitwerkingsagenda. De volgende 10 actielijnen zijn hiervan onderdeel:

1. Eenzaamheid en verbinding

2. Het verbinden van jong en oud

3. Dementievriendelijkheid

4. Armoede en (arbeids)participatie

5. Vitaal en gezond ouder worden

6. De digitale maatschappij

7. Ouderen doen en denken mee

8. Een veilige leefomgeving

9. Communicatie en beeldvorming

10. Kennisdeling

De vorige regeling maatschappelijke participatie ouderenbeleid is alleen van toepassing op de waarderingssubsidies voor ouderenorganisaties. De ouderenorganisaties hebben aangegeven meer activiteiten te willen ontplooien voor hun leden, maar daarvoor de financiële middelen te missen. We willen daaraan tegemoet komen met een subsidieregeling die ook een maximale bijdrage levert aan de doelstellingen van het Heerlense ouderenbeleid. Daarom is in de nieuwe regeling een hoofdstuk opgenomen met betrekking tot overige subsidies (doelsubsidies). De regeling is tot stand gekomen in samenwerking met en na intensief overleg met de Adviesraad MO en de Seniorenvereniging Heerlen.

Toelichting op artikel 1 Begripsomschrijvingen

Maatschappelijke participatie: bevordering van deelname van ouderen aan de samenleving en het stimuleren van activiteiten die aansluiten bij het integraal ouderenbeleid van de gemeente Heerlen.

Bij hoofdstuk 2 is de participatie door middel van ontmoeting en bewustwording onderwerp. Bij hoofdstuk 3 gaat het meer om actieve participatie, bijv. actieve deelname aan een toneelstuk, aan organiseren van wandelingen, buurtactiviteiten, vrijwilligerswerk etc.

Toelichting op artikel 2 Subsidieplafond

Een subsidieplafond leidt tot weigering van een subsidie voor wat betreft het gedeelte dat boven het subsidieplafond uitstijgt. Indien het in de gemeentebegroting opgenomen budget ontoereikend is voor honorering van alle aanvragen voor een waarderingssubsidie, wordt de subsidie van elke aanvrager die aan de subsidiecriteria voldoet naar evenredigheid gekort met een percentage van het bedrag waarmee de begroting overschreden wordt. Voor de overige subsidies geldt dat subsidieaanvragen die binnenkomen na het bereiken van het plafond niet meer gehonoreerd worden. Het college stelt het plafond voor de subsidiesoort waarderingssubsidie (hoofdstuk 2) en de overige subsidies (hoofdstuk 3) vast in een integraal voorstel voor alle subsidieplafonds, het uitwerkingsbesluit subsidieplafonds en aanvraagtermijnen. Dit besluit is separaat door het college genomen en daarom is de hoogte van het plafonds geen onderdeel van deze beleidsregel.

Toelichting op artikel 3 Criteria voor de subsidieverlening

De organisatie bestaat op het moment van de aanvraag van de subsidie ten minste 1 jaar en heeft haar statutaire zetel en domicilie in Heerlen.

Een organisatie moet aantonen dat de verwachting gerechtvaardigd is dat de doelstellingen kunnen worden gerealiseerd. Een organisatie die nog geen jaar geleden is opgericht, heeft haar bestaansrecht nog niet kunnen aantonen. Voor organisaties in oprichting is eventueel een opstartsubsidie mogelijk, maar dat is buiten de reikwijdte van deze beleidsregel.

De activiteiten vinden in Heerlen plaats.

De gemeente Heerlen subsidieert een organisatie indien de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd een gemeentelijk belang dienen en indien zij in voldoende mate overeenstemmen met de door de raad en het college geformuleerde beleidsdoelstellingen en prioriteiten. Daarvoor is statutaire vestiging in Heerlen alleen niet voldoende, ook de activiteiten dienen dan, in ieder geval overwegend, in Heerlen plaats te vinden. Dit ook om een ongewenste aanzuigende werking te voorkomen. Dan zou ook een organisatie van 100 leden, statutair gevestigd in Heerlen, met maar 25 Heerlense leden en haar activiteiten in Brunssum, een waarderingssubsidie ontvangen, terwijl de impact voor het Heerlense ouderenbeleid gering is.

De organisatie dient jaarlijks een onderbouwd activiteitenoverzicht en een begroting in, desgevraagd voorzien van een advies van een overkoepelende organisatie.

De begroting en het activiteitenoverzicht worden samen met de subsidieaanvraag ingediend. Het activiteitenoverzicht biedt een gedetailleerde opgave van het aantal bijeenkomsten en/of cursussen waarvoor subsidie wordt gevraagd. In verband met de administratieve afhandeling is het niet mogelijk in de loop van een subsidiejaar nog activiteiten toe te voegen.

De organisatie stelt zich in de statuten tot doel ontmoetingsactiviteiten voor ouderen te bieden en/of door middel van cursussen de maatschappelijke participatie en zelfredzaamheid van mensen van 55 jaar en ouder in de samenleving te stimuleren.

Voor sociaalculturele activiteiten die grotendeels bedoeld zijn voor plezier en ontspanning geldt dat een financieel beroep gedaan wordt op de eigen middelen en verantwoordelijkheid. Ongeacht de omvang van het programma en de kosten van een activiteit worden maximaal 12 ontmoetingen op jaarbasis gesubsidieerd. Voor een cursus wordt een hoger subsidiebedrag verstrekt.

De organisatie heeft ten tijde van de aanvraag om subsidie minimaal 25 betalende leden of deelnemers van 55 jaar of ouder uit de gemeente Heerlen.

De ASV definieert een rechtspersoon, waaronder een vereniging of stichting, als een organisatie die zich de behartiging van de belangen van ideële en/of materiële aard van de inwoners van Heerlen, of een deel daarvan ten doel stelt. Dat ook een aanzienlijk percentage van de leden van een vereniging uit inwoners van Heerlen moet bestaan, is dan alleszins redelijk. Aangezien hoofdstuk 2 betrekking heeft op verenigingen die de maatschappelijke participatie en zelfredzaamheid van ouderen stimuleren, is het ook redelijk dat deze Heerlense leden of deelnemers 55 jaar of ouder zijn.

Toelichting op Artikel 4 Subsidiegrondslag

In dit artikel wordt aangegeven op welke wijze de hoogte van de te verlenen subsidie wordt bepaald. De totale subsidie is een optelsom van de contributie per lid of deelnemer.

Voor een vereniging of stichting een bedrag van € 12, per contributie betalend lid of deelnemer.

Dit bedrag wordt toegekend voor alle betalende leden, ook voor diegenen die niet in Heerlen wonen.

Voor een activiteit, die gericht is op verhoging van de maatschappelijke participatie en zelfredzaamheid door middel van ontmoeting van de leden, een bedrag van € 60, per ontmoeting met een maximum van 12 subsidiabele ontmoetingen per jaar.

De ouderenorganisatie ontvangt maximaal voor 12 ontmoetingen een subsidie van € 60, per ontmoeting. Dus ook als de organisatie meer ontmoetingen organiseert. Organiseert een organisatie echter minder dan 12 ontmoetingen in een jaar, dan wordt de vergoeding op basis van het werkelijke aantal ontmoetingen vastgesteld.

Voor een cursus die aantoonbaar als doel heeft de maatschappelijke participatie en zelfredzaamheid te verhogen en die een omvang van minimaal 6 bijeenkomsten heeft een bedrag van € 600, met een maximum van 5 subsidiabele cursussen per jaar.

De betreffende cursus dient dus minimaal 6 bijeenkomsten te omvatten en er worden maximaal 5 cursussen per jaar bedoeld. Het cursusdoel dient in de aanvraag aangetoond te worden.

Toelichting op hoofdstuk 3

Toelichting op Artikel 5 Criteria voor de subsidieverlening

Het college verleent een incidentele subsidie voor inspirerende en uitdagende activiteiten en initiatieven die aansluiten bij het Heerlense ouderenbeleid.

Het project is niet (uitsluitend) gericht op passieve participatie en sluit aan bij een van de actielijnen van de Ontwikkelagenda Ouderenbeleid.

De gemeente wil graag activiteiten ondersteunen waarbij ouderen onderling of ouderen samen met jongeren concrete activiteiten doen die ten goede komen aan de samenleving in het algemeen of de leefbaarheid in de buurt. Voorbeelden: gezamenlijke repetities met voorstellingen, exposities die zelf zijn ontwikkeld en samengesteld, soortgelijke projecten op scholen (basis, middelbaar met name), sportbeweegactiviteiten. Kortom waar oud samen of oud en jong samen actief aan de slag is of actief een product levert (dus van consumptief naar productief).

Zowel organisaties die al een waarderingssubsidie ontvangen op basis van deze of een andere beleidsregel, als organisaties die geen waarderingssubsidies ontvangen, kunnen een beroep doen op deze subsidieregeling, mits zij aan de overige criteria voldoen.

De gemeente wil een breed toegankelijke subsidieregeling zodat optimaal kan worden ingezet op actieve participatie. Voor organisaties die al een waarderingssubsidie krijgen, betekent dit dat zij meer voor hun achterban kunnen doen, en dat zij buiten de geijkte paden activiteiten kunnen ontplooien en actieve participatie kunnen stimuleren.

De te subsidiëren activiteit vindt in Heerlen plaats.

Ook organisaties die niet gevestigd zijn in Heerlen kunnen een subsidie aanvragen. Deze subsidies moeten wel een gemeentelijk belang dienen en daarom moet de activiteit in Heerlen plaatsvinden.

De aanvraag moet worden ingediend voordat het project c.q. de activiteit begonnen is. Dit is in afwijking van het gestelde in de ASV, waar de termijn van 12 weken voorafgaand aan de start van het project wordt gehanteerd.

We willen maximaal actieve participatie stimuleren en daarvoor niet teveel beperkende regels instellen. Hiermee kunnen we ook spontane, last minute ideeën honoreren. Dit komt de slagkracht ten goede.

Toelichting op Artikel 6 Subsidiegrondslag

De maximale subsidie bedraag € 2.500,.

De maximale subsidie voor projecten die conform deze beleidsregel worden gesubsidieerd is onafhankelijk van de hoogte van de begroting nooit hoger dan € 2.500,.

De subsidie is nooit hoger dan het begrote tekort.

Met deze voorwaarde willen we het genereren van een eigen bijdrage stimuleren. Hoe hoger de eigen bijdrage is, hoe meer financieel mogelijk is. Dit stimuleert ook het zoeken naar andere subsidiemogelijkheden.

De subsidiabele projectkosten bestaan uit variabele kosten ten behoeve van het project, er worden geen overhead kosten vergoed.

Deze subsidies zijn bedoeld voor het stimuleren van extra activiteiten. We willen voorkomen dat de subsidie wordt besteed aan instandhouding van een organisatie (reguliere personeels en accommodatiekosten). Het gaat dus om extra kosten die de organisatie moet maken om het project mogelijk te maken. Dus de extra projectmedewerker of de locatie die extra gehuurd wordt voor het specifieke project wordt wel vergoed.

Er wordt alleen een subsidie verleend voor kosten die niet door andere subsidies worden gedekt.

Dubbele financiering is uitdrukkelijk niet de bedoeling. De subsidie is alleen bedoeld voor nietgedekte kosten.

Toelichting op Artikel 7 afwijzingsgronden

Geen subsidie wordt verleend voor projecten die niet voldoen aan (één van) de criteria in artikel 3 en 5.

Geen subsidie wordt verleend voor subsidieaanvragen die betrekking hebben op reguliere activiteiten die conform hoofdstuk 2 door middel van een waarderingssubsidie worden ondersteund;

Geen subsidie wordt verleend voor recepties, feesten, diners, borrels en uitstapjes, evenals één of meerdaagse reizen.

Hoofdstuk 3 betreft overige subsidies die worden verleend om actieve participatie van ouderen te stimuleren. Ontmoetingsactiviteiten die niet aansluiten bij de criteria van dit hoofdstuk worden veelal gestimuleerd door waarderingssubsidies en vallen buiten de werking van dit hoofdstuk.