Bronckhorster beleidskader voor windenergie

Geldend van 03-08-2021 t/m heden

Intitulé

Bronckhorster beleidskader voor windenergie

De raad van de gemeente Bronckhorst;

gelezen het voorstel van het college van b en w van 20 mei 2021;

besproken in de commissievergadering van 16 juni 2021;

gelet op de 'Routekaart Energieneutraal Bronckhorst 2030';

Besluit:

  • 1.

    Het Bronckhorster beleidskader voor windenergie vast te stellen. Hiermee wordt invulling gegeven aan punt drie van het aangenomen amendement, waarbij het bestaande uitstel van medewerking aan initiatieven voor windmolens tot 2022 van kracht blijft.

  • 2.

    Alleen het gebied Eldrik aan te wijzen als eventueel, toekomstig potentiegebied voor windenergie. Alle andere gebieden in Bronckhorst uit sluiten en voor deze gebieden de voorwaarden van 25 meter hoogte, zoals vastgelegd in het bestemmingsplan landelijk gebied, te hanteren.

  • 3.

    Toe te voegen aan hoofdstuk 2, eerste alinea, van het bij het besluit behorende “Beleidskader Windenergie”:

    De gemeente stelt alles in het werk om zo snel mogelijk 100% van de geschikte daken in Bronckhorst van zonnepanelen te voorzien.

    Toe te voegen aan hoofdstuk 2 van het voorstel “Beleidskader Windenergie”:

    • -

      Dat de gemeente alles in het werk stelt om de capaciteit van het elektrisch netwerk op de vereiste omvang te krijgen, zodat ook alle huizen en bedrijven hun eigen energie kunnen opwekken.

    • -

      Hiertoe in overleg gaan met Agem, de regio Achterhoek, provinciale en landelijke overheid, Liander, zon-op-dag-aanbieders en andere experts.

    • -

      Tot een plan te komen om de aanpassing van het netwerk zo snel mogelijk te realiseren.

    • -

      Tot een plan/voorstel te komen om zo snel mogelijk 100% van de geschikte daken in Bronckhorst van zonnepanelen te voorzien. Dit als onderdeel van de besluitvorming.

    • -

      Deze plannen z.s.m., bij de behandeling van de RES een eerste aanzet te doen toekomen en bij de begrotingsbehandeling een uitgebreider voorstel te doen toekomen.

    • -

      Bij een voorstel voor grootschalige energieopwekking te onderbouwen of er voldoende uitvoering is gegeven aan dit amendement/beleid.

  • 4.

    Medewerking aan initiatieven van windmolens minimaal op te schorten naar 1 januari 2024 en daarna jaarlijks een meetpunt in te bouwen om te bepalen in hoeverre energietransitie is gevorderd en vanaf wanneer aanvullende initiatieven van windenergie in behandeling worden genomen.

Beleidskader voor windenergie

1. Inleiding

Op 31 oktober 2019 is de Routekaart Bronckhorst Energieneutraal 2030 door de gemeenteraad aangenomen. Het is het beleidsplan om in onze gemeente aan de slag te gaan met de energietransitie, voor het klimaat en een gezonde leefomgeving.

De Routekaart Bronckhorst Energieneutraal 2030 geeft invulling aan de eigen ambitie van Bronckhorst om in 2030 energieneutraal te zijn. Van beleid naar actie staat centraal, waarbij samenwerking met inwoners, lokale ondernemers en maatschappelijke organisaties cruciaal is.

Bij de behandeling van de routekaart is besloten om de beleidsregels en -kaders voor windmolens (vanaf 25 meter as-hoogte) op te schorten tot 2022. De kaders voor windenergie zijn nog niet vastgesteld. Op 29 oktober 2020 heeft de raad ingestemd met een stappenplan om duidelijke en lokale voorwaarden voor windmolens op te stellen. In opdracht van de raad zijn we op drie manieren in gesprek gegaan.

Eind 2020 hebben we alle huishoudens van Bronckhorst een uitnodiging gestuurd voor het meedoen aan een enquête. In een vragenlijst stelden we vragen over het betrekken van inwoners bij de energietransitie, gezondheid en een goede inpassing in ons landschap. Het onafhankelijke onderzoeksbureau het PON&Telos voerde daarnaast verdiepende gesprekken met verschillende Bronckhorster organisaties. Tijdens online bijeenkomsten gaven experts en (ervarings)deskundigen een stand van zaken op de thema’s participatie, gezondheid en landschap.

Naast dit onderzoek, heeft ingenieursbureau Witteveen+Bos een windpotentiestudie uitgevoerd op basis van de geldende wettelijke kaders. Het Bronckhorster beleidskader voor windenergie is de uitkomst van dit uitgebreide proces. De nieuwe inzichten, lokale aandachtspunten en geuite zorgen hebben we verwerkt in het beleidskader.

Het is een beleidsvisie dat lokale voorwaarden vastlegt voor de eventuele komst van windmolens in de toekomst. Het is een toetsingskader dat mogelijke initiatiefnemers op hun verantwoordelijkheden wijst. Het beleidskader stelt eisen aan lokaal eigenaarschap en participatie, voorwaarden voor geluid en gezondheid, en maakt afspraken over landschappelijk maatwerk.

Heldere kaders

De resultaten van het onderzoek geven een belangrijk signaal. Zie bijlage 1. Een meerderheid van de respondenten staat (zeer) positief tegenover de energietransitie, en vindt het noodzakelijk dat de gemeente met de energietransitie aan de slag gaat. Gelijktijdig is men kritisch over de komst van windmolens. Tweederde geeft aan hier geen voorstander te zijn. Inwoners hebben vooral zorgen over de mogelijke negatieve gezondheidseffecten. Veel respondenten hebben aangegeven dat ze zelf actief willen meedenken over de inpassing van eventuele windmolens in het landschap.

Uit het lange participatieproces en uitgebreide onderzoek werd duidelijk dat een eigen helder kader onzekerheid en bezorgdheid juist ook kan wegnemen. Met een gewogen besluit doen we zoveel mogelijk recht aan de zorgen in de samenleving en bieden we duidelijkheid. Dat doen we door zorgvuldig de lokale voorwaarden rond participatie, gezondheid en landschap te bepalen. Naar aanleiding van de geuite zorgen in de enquête stellen we een maximale tiphoogte van 150 meter voor en een buffer rondom dorpskernen van minimaal tien keer de as-hoogte van zo’n middelgrote windmolen.

We kiezen er voor om terughoudend te zijn en maar één windpark in de toekomst te overwegen. Alle andere gebieden in Bronckhorst zijn niet of minder geschikt voor grote windmolens. Daarmee sluiten we 95% van ons grondgebied uit voor windenergie.

2. Bronckhorst energieneutraal

De gemeente Bronckhorst heeft de ambitie om in 2030 energieneutraal te zijn. Dit betekent dat we net zoveel duurzame energie zelf opwekken als dat we in totaal aan energie verbruiken. Bronckhorst staat daarmee voor een eigen energie-opgave. De Routekaart Bronckhorst Energieneutraal 2030 is onze basis voor lokale projecten.

  • We zetten maximaal in op het besparen van energie (45% energiereductie). De energie die we niet nodig hebben, hoeven we immers ook niet op te wekken.

  • We willen alle geschikte daken maximaal gebruiken voor de opwek van zonne-energie.

  • In de Bronckhorster ruimtelijke afweging stellen we ruimtelijke en landschappelijke voorwaarden voor duurzame opwek. Zo staan we vanwege het unieke landschap alleen zonnevelden van maximaal 2 MW toe (een aansluitwaarde van 2 MVA).

  • Aanvullende energiebronnen uit de Bronckhorster energiemix (bodem, water, biomassa) zijn al onderdeel van onze lokale inzet.

De doelstelling houdt in dat we alle benodigde energie in Bronckhorst opwekken uit duurzame bronnen. Vastgesteld uitgangspunt is dat we niet meer gaan opwekken dan de eigen energievraag.

Focus van de gemeente Bronckhorst

We werken aan de uitvoering in de volle breedte van de routekaart, met oog voor draagkracht en draagvlak, zodat iedereen mee kan doen. De gemeente legt in de uitvoering van het beleid de focus op acties die bijdragen aan het besparen van energie - bij zowel huishoudens als in het bedrijfsleven - en het volop benutten van daken voor zonne-energie.

  • We geven zelf het goede voorbeeld

  • We informeren en inspireren

  • We faciliteren en stimuleren, concreet en gericht op ontzorging

In Bronckhorst zijn al veel mooie initiatieven. Met Op Morgen delen we deze verhalen om elkaar te inspireren en samen in actie te komen voor de toekomst.

Op Morgen is een platform van en voor iedereen in de gemeente Bronckhorst. Hier bundelen we onze krachten voor een beter klimaat!

Op Morgen is voor iedereen die groen, duurzaam en toekomstbestendig denkt en vooral ook doet.

Kijk ook de website: www.op-morgen.nl

afbeelding binnen de regeling

Windmolens

De kaders voor windenergie zijn met de routekaart niet vastgesteld. Bij het ontbreken van gemeentelijke kaders blijven alleen wettelijke kaders over. Om zelf regie te houden over grootschalige energie-opwek is besluitvorming nodig voor het opstellen van eigen beleidskaders voor windenergie.

Met maximale energiebesparing, inzet op alle duurzame bronnen en een 100 procent benutting van het potentiële dakoppervlak met zonnepanelen zijn we er in 2030 nog niet. Naast 200 hectare aan kleine zonneparken is en blijft windenergie een noodzakelijk onderdeel van de toekomstige energiemix. Ook in de routekaart hebben we al geconstateerd dat grootschalige, duurzame energie-opwek noodzakelijk is om onze ambitie om energieneutraal te zijn in 2030 te behalen.

Daarnaast is het van belang dat er uiteindelijk een gebalanceerde energiemix komt, een goede verdeling van duurzame elektriciteit over het jaar en over de dag. Wind- en zonne-energie vullen elkaar aan. Met een betere verhouding tussen de technieken zon (op land en op dak) en wind zetten we het elektriciteitsnet optimaler in, tegen lagere kosten (Planbureau voor de Leefomgeving, 2021).

  • De opwek van zonnestroom en de energievraag lopen niet gelijk. Er is opslag nodig om de zonnestroom overdag op te slaan voor gebruik ’s avonds en ‘s nachts, maar vooral ook seizoensopslag. Bij opslag, waarvoor kostbare apparatuur moet worden geïnstalleerd, gaat een aanzienlijk deel van de energie verloren.

  • Alleen zon vraagt om meer investeringen in het energiesysteem. Kleinschalige en verspreid liggende zonneparken zijn qua kosten en netwerkaansluiting minder voordeliger.

  • Het aardgasvrij maken van de gebouwde omgeving vraagt veel duurzame warmte en duurzame stroom. Zonnestroom levert relatief weinig op in de winter als er juist veel warmtevraag is.

  • Disbalans op het netwerk leidt tot hogere kosten en mogelijk tot instabiliteit.

3. Wet- en regelgeving als basis

Het plaatsen van windmolens heeft invloed op de omgeving. Windmolens moeten veilig zijn, zo weinig mogelijk overlast veroorzaken voor omwonenden en zo min mogelijk schade toebrengen aan dieren en planten. Hier zijn regels en normen aan gesteld, op grond van landelijke wet- en regelgeving.

Zo gelden er wettelijke normen voor de maximale hoeveelheid geluid op de gevel van woningen (met extra weging voor de avond en nacht) en de slagschaduw die toegestaan is. Deze normen zijn op dit moment opgenomen in het Activiteitenbesluit milieubeheer en na inwerkingtreding van de Omgevingswet in het Besluit Kwaliteit Leefomgeving (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, 2021).

Wettelijke basis

We houden ons aan de ruimtelijke ordeningswetgeving, milieuwetgeving en wetgeving voor de bescherming van natuurgebieden en soorten. Witteveen+Bos heeft deze wettelijke kaders gehanteerd in de windpotentiescan. Beoordelingscriteria zijn onder andere:

  • Natuurgebieden en -richtlijnen;

  • Hoogtebeperkingen omwille van luchtvaart, defensie en radar;

  • Geluidsnormen: een jaargemiddeld geluidniveau Lden van niet meer dan 47 dB en een aparte norm Lnight van 41 dB voor de nacht. De Nederlandse normen voor windmolengeluid beslaan het hele geluidsspectrum, ook het laagfrequente deel van het geluid (RVO, 2021);

  • Slagschaduwbelasting op de omgeving. De slagschaduw van een windmolen mag niet meer dan 17 dagen per jaar gedurende meer dan 20 minuten per dag optreden. Dit wordt vaak vertaald in: maximaal 6 uur per jaar (RVO, 2021);

  • Externe veiligheid, zoals buisleidingen en hoogspanningsinfrastructuur.

4. Duidelijkheid over het mogelijke gebied

Witteveen+Bos heeft het technisch-ruimtelijke potentieel van windenergie voor de gemeente Bronckhorst in kaart gebracht. Zie bijlage 2. In de analyse is elke relevante, ruimtelijke belemmering gekoppeld aan een van de drie onderstaande categorieën. Dit is gedaan voor twee verschillende referentietypes van windturbines (middelgroot en groot).

De categorieën zijn:

  • Nee, geen potentie. Er zijn ruimtelijke belemmeringen geïdentificeerd die de potentie van windenergie op die locatie zeer beperken. De locatie heeft geen potentie voor windenergie;

  • Ruimte, mits voldoet aan wetgeving. Er zijn enkele ruimtelijke belemmeringen geïdentificeerd die invloed kunnen hebben op de potentie van het project of die mitigerende maatregelen vereisen. De locatie heeft onder voorwaarden potentie maar is niet wenselijk;

  • Ruimte, zonder belemmeringen. Er zijn geen ruimtelijke belemmeringen geïdentificeerd. De locatie heeft potentie.

Het blijkt dat de plaatsing van windmolens in veel gebieden vanwege wettelijke kaders niet mogelijk is. De potentiegebieden zijn gebieden waar weinig tot geen belemmeringen voor windenergie aanwezig zijn. Tevens zijn dit gebieden waar veel ruimte beschikbaar is voor windenergie, waardoor een lijnopstelling mogelijk is.

Voor twee gebieden (en drie optionele gebieden) heeft Witteveen+Bos een verdiepingsslag uitgevoerd. Er is gekeken naar:

  • Geluidhinder boven de norm, onder de norm en de WHO-norm

  • Invloedgebied van slagschaduw

  • Indicatieve zones voor visuele hinder

  • Beschikbare ruimte rondom natuurgebieden

  • Buffers rondom dorpskernen

In de analyse is het bestaande beleid voor beschermde stads- en dorpsgezichten meegenomen. In het bestemmingsplan Landelijk gebied Bronckhorst (NL.IMRO.1876.BP01048-VG02) zijn specifieke gebieden aangeduid waarvoor beperkingen gelden voor windmolens.

Eldrik als eventueel toekomstig gebied voor windenergie

Het gebied Eldrik komt in de windpotentiestudie naar voren als eventueel toekomstig potentiegebied voor windenergie. Uit onderzoek blijkt dat het gebied de beste optie is voor windenergie. In Eldrik zijn geen wettelijke belemmeringen en is ruimte voor windenergie. In Eldrik zijn zo min mogelijk omwonenden. Ook biedt het gebied mogelijkheden om met buurgemeenten samen te werken in duurzame energie-opwek.

Met het Bronckhorster beleidskader voor windenergie:

  • Wijzen we het gebied Eldrik als eventueel, toekomstig potentiegebied voor windenergie aan.

  • Sluiten we bij voorbaat de overige gebieden uit, ook het gebied met nummer 1 (tussen Toldijk en Hummelo, en ten noordwesten van Wittebrink) en de drie optionele gebieden (A, B en C).

Voor een eventueel windpark in de toekomst wordt een ruimtelijke en een vergunningenprocedure doorlopen. De gemeenteraad neemt voorafgaand aan de realisatie van een mogelijk initiatief voor windmolens een besluit.

5. Extra zorgvuldigheid

We gaan verder dan de landelijke normen, provinciale beperkingen of ruimtelijke restricties. Als gemeente eisen we de best beschikbare techniek (BBT) om overlast te voorkomen en/of zo veel mogelijk te beperken. We wijzen initiatiefnemers op hun zorgplicht om de hinder van windmolens te minimaliseren.

Reductie van geluidsniveaus

Voor de geluidbelasting op woningen of andere gevoelige objecten zijn wettelijke normen vastgelegd. We verplichten initiatiefnemers zich in te spannen voor:

  • Het toepassen van innovaties in het ontwerp die het geproduceerde geluid verminderen. Zoals het veranderen van de vorm van de wieken, het aanbrengen van structuren op de rotorbladen of het wijzigen van de bladhoek.

  • Het online delen van draaigegevens en daarmee de geluidsproductiegegevens van windmolens.

Beperking van slagschaduw en lichtschittering

Bij wet is geregeld wanneer een windmolen van een automatische stilstandvoorziening voorzien moet zijn. Een automatische stilstandvoorziening moet ervoor zorgen dat de duur van de hinder binnen de norm blijft. Daarnaast verplichten we initiatiefnemers zich in te spannen voor:

  • Het zo veel mogelijk toepassen van niet-reflecterende materialen of coatinglagen.

  • Indien hier behoefte aan is, het ter beschikking stellen van een stopknop (bijvoorbeeld via internet) aan omwonenden om in bijzondere situaties windmolens stil te zetten.

Niet meer obstakelverlichting dan noodzakelijk

Een herziene richtlijn maakt het mogelijk om de lichtintensiteit van de verlichting op windmolens aan te passen aan de weersomstandigheden, zoals het dimmen van de verlichting bij helder zicht. Toegestaan is al vast brandende obstakelverlichting in plaats van knipperend.

Zodra het technisch en juridisch mogelijk is, verplichten we initiatiefnemers zich in te spannen voor:

  • Het uitsluitend inschakelen van de nachtelijke rode verlichting als een luchtvaartuig zich in de nabijheid bevindt. Bij toepassing van radardetectie.

Sinds 2020 is dit wettelijk mogelijk (Inspectie Leefomgeving en Transport, 2020). Voorstellen voor het in- en uitschakelen van obstakellichten op basis van naderingsdetectie van luchtvaartuigen worden ter instemming voorgelegd aan de inspectie.

Minimalisatie van de natuurimpact

Natura 2000-gebieden zijn beschermd tegen ontwikkelingen die de instandhoudings- doelstellingen kunnen aantasten. Daarbovenop sluit de gemeente Bronckhorst expliciet de gebieden die onder het Gelders Natuurnetwerk en de Groene Ontwikkelingszone vallen, uit. Ook de indicatieve zone van de beschermde Wespendief (Altenburg & Wymenga en Sovon, 2021) wordt gerespecteerd en valt af als potentieel gebied voor windenergie.

Een windpark kan te maken krijgen met aanvullende locatieafhankelijke maatregelen die worden gebaseerd op ecologisch onderzoek. Daarnaast verplichten we initiatiefnemers zich in te spannen voor (Het Rijk en anderen, 2020):

  • Het toepassen van een stilstandvoorziening voor trekkende vogels van maximaal 100 uur per jaar per windmolen of het equivalent hiervan in energieverlies.

  • En van een standaard toepassing van stilstand voor vleermuizen onder bepaalde omstandigheden.

  • Het ten minste drie jaar monitoren van de effecten op de natuur.

Milieueffectrapportage

Het Activiteitenbesluit milieubeheer is van toepassing op de ‘exploitatie’ van windmolens. Voor de activiteit ‘bouwen’ moet een omgevingsvergunning worden aangevraagd.

Daarbovenop is bij de herziening van het bestemmingsplan een integrale milieueffectrapportage (m.e.r.) vereist. De Commissie voor de milieueffectrapportage adviseert over de inhoud van milieueffectrapporten.

Gezien de complexiteit van een windplan of -project en de benodigde expertise kiezen we voor het doorlopen van de uitgebreide procedure. We laten de Notitie Reikwijdte en Detailniveau (de NRD, om de reikwijdte en het detailniveau te bepalen) voorleggen aan de Commissie m.e.r. Dit is wettelijk niet verplicht, maar als gemeente Bronckhorst hechten wij waarde aan een deskundige advisering van een onafhankelijke instantie.

Ook toetst en beoordeelt de commissie of het uiteindelijke milieueffectrapport de benodigde en juiste informatie bevat. De gemeente kan de (milieu)gevolgen zo bij haar afwegingen betrekken. Een milieueffectrapportage (Commissie m.e.r., 2021):

  • Brengt de milieugevolgen in beeld voordat er een besluit over is genomen. Beoordeelt ook op basis van gezondheid (geluidhinder, slagschaduw, veiligheid, nachtverlichting), landschap en natuur.

  • Kijkt naar geldende regelgeving, cumulatieve effecten en de consequenties voor flora en fauna. Neemt de gemeentelijke beleidskaders en wensen vanuit de raad mee, indien deze zijn vastgesteld.

  • Onderzoekt verschillende inrichtingsvarianten. Onderbouwt en vergelijkt deze.

  • Geeft inzicht in alternatieve oplossingen en maatregelen voor het beperken van de effecten op de leefomgeving.

  • Is openbaar. Het helpt bij het voeren van de discussie en bij de mogelijkheden voor participatie, waarbij inwoners kunnen meepraten over het besluit.

6. Aandacht voor gezondheid

De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) heeft in oktober 2018 de richtlijnen omgevingsgeluid uitgebracht. Deze WHO-richtlijnen zijn een gezondheidskundig advies en zijn bedoeld om de nadelige gezondheidseffecten door geluid, zoals een verstoorde slaap en hinder, te verminderen (WHO, 2018).

Hoofdboodschap van verder onderzoek van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu is dat het Nederlandse geluidbeleid versterkt kan worden door het aan te passen aan de nieuwe inzichten van de WHO (RIVM, 2020). De Rijksoverheid heeft nog geen beleidsmatige conclusies verbonden aan het WHO-advies en de analyse van het RIVM.

Zolang beleid voor omgevingsgeluid en windmolengeluid nog niet op nationaal niveau verder is uitgewerkt, ondervangt de gemeente dit zelf. We maken gezondheid een belangrijk onderdeel van de lokale beslissing rond windenergie. Door:

  • Een afstandsnorm ten opzichte van de Bronckhorster dorpskernen te stellen van minstens tien maal de as-hoogte (de hoogte van de mast) van een windmolen. Dit is een strengere norm, voor een grote en belangrijke groep inwoners.

  • Een eventuele aanpassing van de normering en/of de eventuele introductie van aanvullende normering (door) te vertalen in het gemeentelijke Omgevingsplan.

Het Activiteitenbesluit milieubeheer biedt in beperkte mate ruimte voor het stellen van maatwerkvoorschriften. Slechts in twee specifieke situaties is daar op dit moment de mogelijkheid voor. Namelijk alleen bij cumulatie van geluid met andere windparken of bij wettelijk aangewezen stiltegebieden (RVO, 2021).

Gerichte maatregelen

Gerichte maatregelen kunnen ervoor zorgen dat de beperkte groep aan inwoners die niet onder de afstandsbuffer vallen, minder last heef van windmolens. Communicatie met omwonenden en voorlichting is hierbij cruciaal (RIVM, 2013).

Op basis van de rapporten van de WHO en het RIVM verplichten we initiatiefnemers zich in te spannen voor:

  • Het met omwonenden overleggen welk(e) gebied(en) of groep(en) betrokken zou kunnen of moeten worden in het beperken van gezondheidsrisico’s. Bijvoorbeeld ook gebieden met een geluidsbelasting onder de wettelijke voorkeurswaarde of gebieden buiten het huidige wettelijke aandachtsgebied mee te nemen.

  • Het met passende maatregelen optimaal beschermen van de gezondheid door het geluidsniveau te verlagen tot de aangegeven advieswaarden. Te streven naar het voldoen aan de WHO-waarden voor geluid (tot onder 45 dB Lden).

  • Het ook in te zetten op niet-akoestische factoren. Mensen objectief te informeren over de mogelijke, negatieve effecten van windmolens. Te zorgen voor een duidelijk aanspreekpunt. En het opzetten van een transparant systeem voor het behandelen van vragen en klachten.

Wanneer omwonenden kunnen participeren bij de plaatsing van windmolens, versterkt dit de betrokkenheid bij mogelijke oplossingen, als:

  • Een individueel technisch en financieel maatwerkplan per woning, uitgewerkt als een omgevingsregeling.

  • Een samenwerkingsplan op het gebied van woningisolatie, beschikbaar gesteld vanuit het omgevingsfonds.

  • Afspraken tussen omwonenden en de exploitant over het terugregelen van windmolens. Het toepassen van een automatisch werkende regeling die het toerental vermindert of de wiekstand tijdelijk aanpast. De duur van slagschaduw kan tot een minimum worden terug geregeld, maar dat is niet verplicht, zoals ook blijkt uit de uitspraken van rechtbanken.

7. Landschappelijk maatwerk

In de gemeente Bronckhorst is er weinig beschikbare ruimte voor windenergie. Vooral de potentie voor grote windmolens is beperkt volgens de analyse Witteveen+Bos. Het windscenario “middelgroot” met kleinere windturbines heeft minder effecten op geluid, slagschaduw en visuele hinder. Het aantal gehinderden ligt significant veel lager.

Ook vanuit het landschap hebben we een voorkeur voor middelgrote windmolens.

  • We stellen een tiphoogte van 150 meter als maximum.

  • Hogere windmolens sluiten we in de gemeente Bronckhorst uit.

  • Een opstelling met windmolens bestaat uit ten minste 4 windmolens in lijn.

  • Een opstelling dient als eenheid te lezen zijn. De windmolens hebben eenzelfde kleurstelling en verschijningsvorm, ze zijn uitgevoerd in hetzelfde windturbinetype met gelijke maten voor (as)hoogte en rotordiameter.

Ontwerp op maat

Ieder project vraagt om een ontwerp op maat, passend bij de gebiedseigen karakteristieken van het landschap. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed biedt uitgangspunten om keuzes te maken en ontwerpstrategieën hoe het cultuurlandschap ingezet kan worden bij windenergie (RCE, 2021).

Opstellingen met windmolens dienen zoveel mogelijk aan te sluiten bij landschappelijke structuren. Een landschapsarchitect houdt rekening met:

  • De ruimtelijke kenmerken van het landschap

  • De maat, schaal en inrichting van het landschap

  • De cultuurhistorische achtergrond van het landschap

  • De beleving van de windmolens in het landschap

Bestaande of nieuwe landschapselementen (zoals houtwallen, beplantingsstroken en/of bossen) worden gebruikt om de beleving op een positieve manier te beïnvloeden. In het ontwerp, waaronder in de detaillering van de trappen en eventueel hekwerk, wordt rekening houden met de (gebruiks)functies van de omgeving.

Onderzocht wordt hoe het windpark een bijdrage kan leveren aan de lokale natuurwaarde, bijvoorbeeld door natuurinclusief ontwerp. Initiatiefnemers verkennen en werken meekoppelkansen en meervoudig landgebruik uit.

3D-visualisaties

Het is belangrijk om te weten vanaf welke openbare gebieden de windmolens het meest zal worden ervaren. Het mogelijke windpark moet ontworpen worden vanuit het perspectief van de waarnemer. Een 3D-impressie van de te plaatsen windmolens maakt onderdeel uit van het participatieproces en de onderbouwing van een bepaalde keuze. Dit maakt de impact op zichtlijnen, de openheid en schaal van het landschap visueel.

Gebiedsgerichte aanpak

Een goede plaatsing van windmolens in het landschap is een lastige ontwerpopgave. Windmolens vormen een nieuwe laag in het landschap en transformeren de leefomgeving. Ze kunnen daarbij ook de cultuurhistorische, landschappelijke en natuurlijke kwaliteiten behouden en/of versterken (RCE, 2018).

Indien een windinitiatief zich aandient, kiezen we voor een gebiedsgerichte en integrale aanpak vanuit de RCE-uitgangspunten. Het plan wordt in een open planproces, op basis van de Bronckhorster participatiehandreiking, verder uitgewerkt.

Opruimplicht

De eigenaren en/of exploitanten van een windpark zijn primair verantwoordelijk voor de exploitatie en het onderhoud, en ook voor een toekomstige ontmanteling. Zij ruimen de windmolens uiteindelijk op. We verplichten hen daarbij zo veel mogelijk materialen en grondstoffen her te gebruiken of te recyclen.

8. Participatie en lokaal eigenaarschap

Bij energie-initiatieven stelt de gemeente Bronckhorst hoge eisen aan participatie en lokaal eigenaarschap. Het participatiedoel is ‘het samen doen’. Inwoners, lokale ondernemers en organisaties denken mee en profiteren mee. Ze worden vroegtijdig en met respect bij initiatieven geïnformeerd en betrokken, hebben daadwerkelijk iets te zeggen en kunnen zelf meedoen. Zie bijlage 3.

Bronckhorster participatiehandreiking

In de handreiking “Participatie als de basis voor de omslag naar een energieneutraal Bronckhorst in 2030” hebben we procesparticipatie, financiële participatie en zeggenschap verder uitgewerkt, en communicatie en informatievoorziening in het algemeen. De initiatiefnemer doorloopt een proces om voor het specifieke project en in samenspraak met de lokale omgeving te komen tot een wenselijke en haalbare vormgeving van participatie. De gemeente Bronckhorst toetst aan de Bronckhorster ambitie (energieneutraal in 2030) en aan de onderstaande randvoorwaarden rondom participatie met de samenleving:

  • De initiatiefnemers stellen een participatieplan op (als onderdeel van hun projectplan) dat als participatiedoel heeft: inwoners laten meedoen in het project. Bij de vergunningaanvraag wordt hiervan een verslag toegevoegd, zodat de gemeenteraad de uitvoering van het participatieplan kan toetsen.

  • De initiatiefnemers committeren zich aan de verantwoordelijkheden rondom proces-, project- en financiële participatie en verwerken deze in hun aanpak. Ze maken kenbaar hoe de lokale omgeving gaat profiteren van het project.

  • De initiatiefnemers beschrijven hoe ze de algemene uitgangspunten in de participatie-handreiking vertalen in hun plannen.

  • De initiatiefnemers onderbouwen hoe ze ten minste 50 procent in lokaal eigendom in het voorgestelde project gaan realiseren. Ze motiveren hoe ze zich gaan inzetten voor meer dan 50 procent in lokaal eigendom. De factsheet (Participatiecoalitie, 2020) geeft meer informatie over 50% lokaal eigendom zoals opgenomen in het Klimaatakkoord.

  • De initiatiefnemers stellen een bovenwettelijk bedrag beschikbaar voor een fonds voor sociale of duurzame projecten in de omgeving of voor landschapsversterking. Voor de besteding van dit omgevingsfonds wordt mede uitgegaan van de uitkomsten van een dialoog met de omgeving. Voor de hoogte van de financiële bijdrage wordt de Gedragscode Acceptatie & Participatie Windenergie op Land (de Nederlandse WindEnergie Associatie en anderen, 2020) aangehouden.

Omwonendenregelingen

Tijdens de dialoog met de omgeving gaat het zowel om het inventariseren van (mogelijke) wensen, als het benutten van kennis en het bespreekbaar maken van vragen. Ook andere gevolgen voor omwonenden kunnen dan besproken en geïnventariseerd worden.

Een lokale regeling richt zich op direct omwonenden in een bepaalde straal van de windmolen. Het kan gaan om het aanbieden van groene stroom met korting, korting op de energierekening of een andere individuele, financiële vergoeding.

Planschade

Planschade is een tegemoetkoming in de waardedaling van een woning door de gewijzigde plannen van de gemeente. Hiervoor gelden regelingen uit de Wet ruimtelijke ordening en vanaf 1 januari 2022 de Omgevingswet. Een omgevingsfonds, omwonendenregeling en/of individueel maatwerkplan bieden aanvullende compensatie.

Gesocialiseerde grondcontracten

Voor de plaatsing van een windmolen wordt een grondvergoeding betaald voor het ‘recht van opstal’. We vinden het belangrijk dat de grondopbrengsten van windenergie eerlijk verdeeld worden en kiezen voor socialisering van grondvergoedingen. De grondvergoeding wordt volgens een sleutel ook gedeeld met andere grondeigenaren nabij de windmolens.

Een goed uitgangspunt voor het bepalen van de vergoeding kan zijn: het verlies van grond (fundament, wegen, kabels en leidingen), het verlies van bestemming (cirkel rond de molen) en overlast (omwonenden die tot een bepaalde afstand van het project wonen). Van de beschikbare grondvergoeding zou bijvoorbeeld 60% toegekend kunnen worden aan degenen die een windmolen op hun grond krijgen, 20% aan hen die land hebben binnen een cirkel van 400 meter, en 20% voor de woonhuizen op maximaal 800 meter (Energie Samen, 2020).

9. Bronnen

Altenburg & Wymenga en Sovon. (2021). Windenergie op en rondom de Veluwe. Effecten op Wespendief en andere soorten.

Commissie voor de milieueffectrapportage. (2021). Factsheets.

https://www.commissiemer.nl/publicaties/factsheets

Energie Samen. (2020). Wind- en zonneparken realiseren samen met inwoners. Hoe organiseer je als lokale overheid een succesvol proces met draagvlak en lokaal eigendom?

Het Rijk, Provincies, NWEA, TenneT, Vogelbescherming Nederland, Zoogdiervereniging en de Natuur en Milieu Federaties. (2020). Bouwstenen voor het akkoord Natuurinclusieve Energietransitie voor Wind en Hoogspanning op Land.

Inspectie Leefomgeving en Transport. (2020). Informatieblad aanduiding van windturbines en windparken op het Nederlandse vasteland.

Nederlandse WindEnergie Associatie (NWEA), de provinciale natuur- en milieufederaties, Natuur & Milieu, Greenpeace, Milieudefensie, de Nederlandse Vereniging Omwonenden Windturbines (NLVOW) en Ode Decentraal. (2020). Gedragscode Acceptatie & Participatie Windenergie op Land.

Participatiecoalitie. (2020). Factsheet: 50% eigendom van de lokale omgeving. Wat betekent het en hoe kun je het bereiken?

Planbureau voor de Leefomgeving. (2021). Monitor concept-RES. Een analyse van de concept-Regionale Energie Strategieën.

Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). (2018). Ruimte voor energie en erfgoed.

Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). (2021). Energie en landschap.

https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/energie-en-landschap

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). (2021).Windenergie op land.https://www.rvo.nl/onderwerpen/duurzaam-ondernemen/duurzame-energie-opwekken/windenergie-op-land

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). (2013). Windturbines: invloed op de beleving en gezondheid van omwonenden. GGD Informatieblad medische milieukunde.

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). (2020). Motie Schonis en de WHO-richtlijnen voor omgevingsgeluid (2018). Het doel heiligt de middelen.

World Health Organisatization Regional Office for Europe. (2018). Environmental noise guidelines for the European Region.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Bronckhorst in zijn openbare vergadering van 5 juli 2021,

de griffier,

M. van Bergen

de voorzitter,

M. Besselink

Bijlage 1: Het PON&Telos. Onderzoek kaders voor wind – gemeente Bronckhorst

1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De gemeente Bronckhorst wil in 2030 energieneutraal zijn. Daartoe heeft de gemeente een “Routekaart Bronckhorst Energieneutraal 2030” opgesteld. Uitgangspunten zijn maximale energiebesparing, inzet op alle duurzame bronnen en een volledige benutting van het potentiële dakoppervlak met zonnepanelen. Naast 200 hectare aan kleine zonneparken is windenergie een noodzakelijk onderdeel van de toekomstige energiemix (uit Energiemix Bronckhorst, Bijlage van de Routekaart).

Het opwekken van duurzame energie levert op veel plekken in Nederland gemengde gevoelens op en in de gemeente Bronckhorst is dat niet anders. De gemeenteraad heeft dan ook besloten om de beleidsregels en -kaders voor windmolens met een as hoger dan 25 meter in de gemeente op te schorten tot 2022.

De gemeente vindt het echter belangrijk om tijdig, en dus vóór 2022, al wel stappen te zetten in het opstellen van eigen lokale kaders voor windenergie. Dit om te zorgen dat de gemeente zelf de regie kan houden en om zelf lokale voorwaarden te kunnen stellen voor participatie, gezondheid en landschap. Het proces om te komen tot gemeentelijke kaders wil de gemeente op een zorgvuldige manier en met betrokkenheid van inwoners, lokale ondernemers en maatschappelijke organisaties verder ingaan.

De gemeente Bronckhorst heeft Het PON & Telos gevraagd om een onderzoek uit te voeren als onderdeel van het proces om te komen tot deze lokale voorwaarden voor windenergie.

1.2 Doel en werkwijze onderzoeken onder inwoners en belanghebbenden

Het PON & Telos heeft twee deelonderzoeken uitgevoerd, één onder inwoners van de gemeente Bronckhorst en één onder lokale en regionale belanghebbenden.

Belangrijkste doel van beide onderzoeken is om input te leveren voor een voorstel van de gemeenteraad voor lokale voorwaarden voor toekomstige windinitiatieven in Bronckhorst. De focus van beide onderzoeken is helder te krijgen welke zorgen, wensen, suggesties en voorwaarden voor de inwoners van de gemeente en de relevante belanghebbenden van belang zijn.

We beschrijven hierna per deelonderzoek hoe deze is uitgevoerd.

1.2.1 Onderzoek onder inwoners

• Werkwijze

Om inzicht te krijgen in de wensen van de inwoners van de gemeente Bronckhorst is een online vragenlijstonderzoek uitgevoerd. Ieder huishouden in de gemeente Bronckhorst heeft in december 2020 van de gemeente een uitnodigingsbrief ontvangen. In totaal zijn er 16.256 uitnodigingsbrieven verzonden. In de brief is het doel van het onderzoek toegelicht. Verder bevatte de brief de link naar de online vragenlijst en een unieke persoonlijke toegangscode. Wanneer meerdere mensen in een huishouden de vragenlijst wilden invullen, was het mogelijk om via de gemeente een extra toegangscode te ontvangen. Voor mensen die de vragenlijst liever schriftelijk wilden invullen, was het mogelijk om een schriftelijke versie bij de gemeente op te vragen. Deze kon ingevuld aan de gemeente teruggestuurd worden in een bijgevoegde antwoordenveloppe.

De uitnodigingsbrief was geadresseerd aan [de bewoner(s) van]. Om een zo divers mogelijk samengestelde responsgroep te krijgen, is gevraagd de vragenlijst in te laten vullen door de eerst jarige in het huishouden van 18 jaar of ouder.

• Thema’s vragenlijst

De gemeente heeft voorafgaand aan het onderzoek aangegeven dat inwoners zich zorgen maken over een drietal onderwerpen rondom windenergie:

  • -

    participatie (in het proces en financieel)

  • -

    gezondheid

  • -

    inpassing in het landschap

Deze onderwerpen zijn als uitgangspunt gebruikt bij het opstellen van de vragenlijst. De vragen gingen over wat inwoners van de gemeente Bronckhorst belangrijk vinden als het gaat om grootschalige opwek van windenergie binnen de gemeente. Om de meningen te peilen over duurzame energie en de energietransitie in het algemeen, zijn in het begin van de vragenlijst enkele algemene vragen over dit onderwerp opgenomen. De gehele vragenlijst vindt u in bijlage A.

• Respons(periode)

Het online onderzoek onder inwoners vond plaats van 2 december 2020 tot en met 6 januari 2021. In totaal zijn er 16.256 uitnodigingsbrieven verzonden. 3.471 inwoners hebben de vragenlijst ingevuld. Het responspercentage ligt daarmee op 21%.

In de volgende tabel is de respons naar type vragenlijst weergegeven. De achtergrondkenmerken van de respondenten zijn opgenomen in bijlage B.

Tabel 1 Respons naar type vragenlijst

n

%

Schriftelijke vragenlijst

60

2

Online vragenlijst

3.411

98

Totale respons

3.471

100

• Betrouwbaarheid

De antwoorden die de respondenten hebben gegeven en die in dit rapport zijn opgenomen, gebruiken we om uitspraken te doen over de totale populatie (18 jaar of ouder) van gemeente Bronckhorst. Binnen steekproefonderzoek worden minimale responsaantallen gehanteerd om betrouwbare uitspraken te kunnen doen over een totale populatie. Het is gebruikelijk om binnen steekproefonderzoek een zogenaamde betrouwbaarheidsinterval van 95% te hanteren. Dit wat wil zeggen dat een onderzoeksuitkomst in 19 van de 20 gevallen (95%) conform de realiteit is. Verder is het gebruikelijk om uit te gaan van een foutenmarge van maximaal 5%. De maximale foutenmarge bij dit onderzoek ligt daar ruim onder: bij een respons van 3.471 is de maximale foutenmarge 1,5%. Een foutenmarge van 1,5% betekent dat een in dit onderzoek gevonden percentage van 50% (bijvoorbeeld 50% van de respondenten is het eens met een bepaalde stelling) in werkelijkheid tussen de 48,5% en 51,5% ligt (48,5% tot 51,5% van de inwoners is het eens met deze stelling).

• Weging naar leeftijd, geslacht en gebied

De responsgroep bij steekproefonderzoek is meestal geen juiste afspiegeling van de verdeling naar achtergrondkenmerken, zoals leeftijd en geslacht, van de gehele populatie. Tegelijkertijd verschillen de antwoorden vaak wel naar achtergrondkenmerken, zoals leeftijd. Bij dit onderzoek is ervoor gekozen om de resultaten te wegen naar de achtergrondvariabelen leeftijd, geslacht en gebied om over- of ondervertegenwoordiging van bepaalde leeftijdsgroepen, geslacht en bepaalde gebieden te corrigeren. We hebben daarvoor populatiecijfers van de gemeente gebruikt.

• Kanttekeningen bij het onderzoek onder inwoners

Gedurende de veldwerkperiode zijn door verschillende actiegroepen tegen windenergie oproepen gedaan aan hun achterban om de vragenlijst in te vullen. Het gevolg daarvan kan zijn dat de achterban van deze actiegroepen in de responsgroep oververtegenwoordigd is. Omdat we niet weten wat de omvang van deze achterban is ten opzichte van de totale populatie, is het niet mogelijk om harde uitspraken te doen over een eventuele oververtegenwoordiging van deze groep. Wel is het zo dat actieve werving onder specifieke (actie)groepen oververtegenwoordiging van deze groep in het onderzoek in de hand werkt.

1.2.2 Onderzoek onder belanghebbenden

Het kwantitatieve online onderzoek onder inwoners is aangevuld met kwalitatief onderzoek onder belanghebbenden. Het PON & Telos heeft hiervoor 9 groepsinterviews gehouden met verschillende lokale en regionale belanghebbenden.

• Werkwijze interviews

De belanghebbenden met wie Het PON & Telos gesproken heeft (zie hieronder) zijn via een e-mail geïnformeerd over het onderzoek en uitgenodigd om een afgevaardigde mee te laten doen aan het gesprek. Vervolgens heeft Het PON & Telos contact opgenomen met deze belanghebbenden voor het inplannen van een groepsgesprek. Het PON & Telos heeft de gespreksleiding en verslaglegging voor haar rekening genomen, de gemeente was vanwege de vertrouwelijkheid van de gesprekken niet aanwezig bij deze gesprekken.

De interviews vonden, vanwege de coronavoorschriften, online plaats, via MS Teams. De interviews zijn gehouden in de periode februari – maart 2021.

• Doelgroep interviews

Het PON & Telos heeft groepsgesprekken gevoerd met de volgende belanghebbenden1:

  • -

    Landbouworganisaties

  • -

    Ondernemersverenigingen

  • -

    Toeristische platforms

  • -

    Dorpsbelangenorganisaties

  • -

    Energiecoöperaties

  • -

    Actiegroepen

  • -

    Landschap, natuur- en milieuorganisaties

  • -

    Uitvoeringsorganisaties

Een overzicht van de geïnterviewde belanghebbenden is opgenomen in bijlage E.

1.3 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 zijn de resultaten beschreven van het online onderzoek onder inwoners van gemeente Bronckhorst. In hoofdstuk 3 leest u de resultaten van de interviews die zijn gehouden met de betrokken belanghebbenden. In bijlage A is de gehanteerde vragenlijst voor inwoners opgenomen. In bijlage B zijn de ongewogen achtergrondkenmerken opgenomen van de respondenten op het online onderzoek. In bijlage C zijn de resultaten naar gebieden in de gemeente opgenomen. In bijlage D is een overzicht opgenomen van belanghebbenden met wie interviews zijn afgenomen.

Toelichting bij de tabellen en figuren:

  • Door afrondingsverschillen komt het totaal in de tabellen soms uit op 101% of 99% in plaats van op 100%.

  • N betekent het aantal mensen dat een vraag beantwoord heeft.

  • De antwoorden op de open vragen in de vragenlijst zijn niet gewogen: ze zijn dus niet gecorrigeerd naar over- of ondervertegenwoordiging van bepaalde leeftijdsgroepen, geslacht of gebieden. Daar waar bij de samenvatting van de antwoorden op de open vragen aantallen respondenten genoemd worden, zijn dit dus ongewogen aantallen.

  • Alle percentages die genoemd worden in de tabellen en figuren zijn gewogen cijfers. De resultaten zijn gewogen naar de achtergrondkenmerken leeftijd, geslacht en gebied waar respondenten wonen. De N (aantallen) is ongewogen.

2 Resultaten online onderzoek onder inwoners

In dit hoofdstuk zijn de resultaten van het online vragenlijstonderzoek onder inwoners van gemeente Bronckhorst beschreven. Allereerst is gevraagd naar de algemene houding van inwoners ten opzichte van de energietransitie. Vervolgens komen de thema’s participatie (in het proces en financieel), gezondheid en inpassing in het landschap aan bod.

2.1 Algemene houding

In de vragenlijst is een korte toelichting opgenomen over duurzame energie, zie hieronder.

Toelichting uit de vragenlijst:

Duurzame energie

De energietransitie gaat over de overgang van brandstoffen als olie, kolen en aardgas, naar duurzame energie zoals windenergie en zonne-energie. De gemeente Bronckhorst vindt daarbij een aantal zaken belangrijk:

Duurzame maatregelen moeten voor iedereen haalbaar en betaalbaar zijn.

De gemeente Bronckhorst stelt hoge eisen aan lokaal eigenaarschap en participatie. De gemeente zet maximaal in op energiebesparing. Voor de resterende energievraag zet de gemeente alle mogelijke duurzame bronnen in: uit de bodem, het water, biomassa, wind en de zon.

De gemeente Bronckhorst kiest er niet voor om meer energie op te wekken dan dat we zelf gebruiken. Dit is het uitgangspunt uit de Routekaart Bronckhorst Energieneutraal 2030.

Algemene houding tegenover de energietransitie in Nederland

Allereerst is gevraagd naar de algemene houding van respondenten tegenover de energietransitie. 55% staat (zeer) positief tegenover de energietransitie, 14% staat hier (zeer) negatief tegenover. 27% staat hier neutraal tegenover (niet positief, niet negatief).

Tabel 2 Vraag 6: Hoe staat u in het algemeen tegenover de energietransitie in Nederland? (n=3.470)

%

Zeer positief

21

Positief

34

Niet positief / niet negatief

27

Negatief

9

Zeer negatief

5

N.v.t. / weet niet

3

Uitgesplitst naar leeftijd

De resultaten zijn ook uitgesplitst naar leeftijd om te kijken of er zich verschillen tussen leeftijdsgroepen voordoen. De tabellen met resultaten naar leeftijdsgroepen vindt u in bijlage D.

  • Respondenten tussen de 18 en 39 jaar geven vaker dan andere leeftijdsgroepen aan (zeer) negatief tegenover de energietransitie in Nederland te staan (18% tegenover 14% gemiddeld).

  • Respondenten van 65 jaar en ouder staan juist vaker (zeer) positief tegenover de energietransitie (62% tegenover 55% gemiddeld).

Noodzaak dat de gemeente aan de slag gaat met de energietransitie

Vervolgens is gevraagd naar hoe noodzakelijk mensen het vinden dat de gemeente met de energietransitie aan de slag gaat. 51% vindt dit (zeer) noodzakelijk, 25% vindt dit (helemaal) niet noodzakelijk. 24% antwoordt neutraal.

Tabel 3 Vraag 7: Hoe noodzakelijk vindt u het dat de gemeente Bronckhorst zelf aan de slag gaat met de energietransitie? (n=3.470)

%

Zeer noodzakelijk

24

Noodzakelijk

27

Neutraal

24

Niet noodzakelijk

14

Helemaal niet noodzakelijk

11

N.v.t. / weet niet

2

Uitgesplitst naar leeftijd

De resultaten zijn ook uitgesplitst naar leeftijd om te kijken of er zich verschillen tussen leeftijdsgroepen voordoen:

  • Respondenten tussen de 18 en 39 jaar geven vaker dan andere leeftijdsgroepen aan het (helemaal) niet noodzakelijk te vinden dat de gemeente Bronckhorst zelf aan de slag gaat met de energietransitie (29% tegenover 25% gemiddeld).

  • Respondenten van 65 jaar en ouder geven juist vaker aan dat zij het (zeer) noodzakelijk vinden dat de gemeente zelf aan de slag gaat met de energietransitie (58% tegenover 51% gemiddeld).

Houding tegenover het opwekken van energie met behulp van windmolens in gemeente Bronckhorst

Ook is gevraagd naar hoe mensen staan tegenover het opwekken van energie met behulp van windmolens in de gemeente Bronckhorst. 20% staat hier (zeer) positief tegenover, 64% staat hier (zeer) negatief tegenover. 14% antwoordt neutraal (niet positief, niet negatief).

Tabel 4 Vraag 8: Hoe staat u tegenover het opwekken van energie met behulp van windmolens in de gemeente Bronckhorst? (n=3.471)

%

Zeer positief

9

Positief

11

Niet positief / niet negatief

14

Negatief

17

Zeer negatief

47

N.v.t. / weet niet

1

Uitgesplitst naar leeftijd

  • Respondenten tussen de 40 en 64 jaar zijn vaker dan andere leeftijdsgroepen (zeer) negatief over het opwekken van energie met behulp van windmolens in de gemeente Bronckhorst (68% tegenover 64% gemiddeld).

  • Respondenten van 65 jaar en ouder zijn juist minder vaak (zeer) negatief over het opwekken van energie met behulp van windmolens in de gemeente (59% tegenover 64% gemiddeld) en vaker (zeer) positief (24% tegenover 20% gemiddeld).

2.2 Participatie / betrokkenheid van inwoners

2.2.1 Betrokkenheid bij windinitiatieven

In de vragenlijst zijn aan respondenten diverse aspecten over participatie in windinitiatieven voorgelegd en is gevraagd in welke mate zij deze aspecten belangrijk vinden of niet.

Ruim twee derde (68%) vindt het belangrijk om mee te kunnen denken en advies te kunnen geven over mogelijke windinitiatieven in de gemeente. Over het mede-eigenaarschap zijn de meningen meer verdeeld: 21% vindt het belangrijk mede-eigenaar te kunnen worden, 46% vindt dat niet belangrijk. Ook over het betrokken zijn via investeringen in windinitiatieven in de gemeente zijn de meningen verdeeld: 20% vindt dit wel belangrijk, 46% vindt dat niet belangrijk.

Figuur 1 Vraag 9: In welke mate vindt u de volgende aspecten wel of niet belangrijk? - % (n=3.430)

afbeelding binnen de regeling

2.2.2 Onderwerpen waar mensen bij betrokken willen worden

Vervolgens is gevraagd waar inwoners bij betrokken willen worden, stel dat er windmolens zouden komen. Hieronder zijn de categorieën opgesomd waarvan meer dan de helft van de inwoners heeft aangegeven zelf betrokken te willen worden:

  • 73% wil betrokken worden bij het bepalen van de locatie(s) van eventuele windmolens.

  • 60% wil betrokken worden bij de inpassing van eventuele windmolens in het landschap.

  • 57% wil betrokken worden bij het bepalen van het aantal windmolens.

  • 52% wil betrokken worden bij de hoogte van eventuele windmolens.

15% heeft ‘anders, namelijk’ ingevuld. We vatten de vaker genoemde antwoorden hieronder samen:

  • Tegenstanders van windmolens: de meeste mensen hebben hierbij ingevuld sowieso geen windmolens in de gemeente Bronckhorst te willen. Ze vinden dat de gemeente er niet geschikt voor is, het ten koste gaat van het landschap in de gemeente en windmolens ook niet thuishoren in een bebouwde en dichtbevolkte omgeving.

  • Vraagstelling suggestief: sommigen geven aan dat de vraagstelling impliceert dat er al een besluit ligt dat er windmolens in de gemeente gaan komen en dat de gemeente eerst moet vragen of inwoners überhaupt wel windmolens willen.

  • Betrokken worden bij / meedenken over gezondheidsrisico’s / schadelijke effecten van windmolens: ook wijzen sommigen op de mogelijke gevaren en gezondheidsrisico’s van windmolens en geven aan daarbij betrokken te willen worden.

  • Meedenken over alternatieven voor windenergie: Verder geven respondenten aan betrokken te willen worden door mee te denken over alternatieven voor windenergie in de gemeente, zoals (meer) zonnepanelen op daken van agrarische bedrijven, bedrijfspanden en huizen leggen, energie opwekken door middel van water, thoriumcentrales of windmolens op een andere locatie bijvoorbeeld op zee.

Tabel 5 Vraag 10: Stel dat er windmolens komen, waar zou u zelf bij betrokken willen worden? Meerdere antwoorden mogelijk. (n=3.415 - gesorteerd van groot naar klein)

%

Over waar de eventuele windmolens komen te staan

73

Over de inpassing van de eventuele windmolens in het landschap

60

Over de vraag hoeveel windmolens er eventueel komen te staan

57

Over de hoogte van de eventuele windmolens

52

Over het besluitvormingsproces bij concrete windinitiatieven

39

Over hoe de opbrengsten ten goede komen aan de omgeving

34

Over hoe ik zelf kan investeren in en profiteren van windenergie

18

Anders

15

Ik wil hier niet bij betrokken worden

10

Dat weet ik niet/geen mening

3

Eén op de tien respondenten geeft aan niet betrokken te willen worden. We hebben hen via een open vraag gevraagd waarom zij niet betrokken willen worden mochten er windmolens in de gemeente Bronckhorst komen. Het merendeel van deze 10% die niet betrokken wil worden, geeft aan tegen windmolens in de gemeente te zijn. Ook geeft een grote groep aan dat ze niet betrokken willen worden omdat ze vinden dat er betere alternatieven zijn voor windmolens, die verder onderzocht moeten worden. Zo worden onder andere genoemd: zonne-energie op daken, in ramen of op gevels, windmolens op zee, waterstof en kernenergie.

2.2.3 Wijze van participeren

Aan de mensen die aangegeven hebben ergens bij betrokken te willen worden, is gevraagd naar de manier waarop zij betrokken willen worden.

Manieren waarop een derde of meer van de respondenten betrokken of geïnformeerd zouden willen worden, zijn hieronder opgesomd:

  • 63% wil graag via een e-mail of brief over het mogelijke windinitiatief geïnformeerd of betrokken worden door de initiatiefnemers van het windinitiatief.

  • 55% wil betrokken of geïnformeerd worden via informatieavond(en) voor omwonenden.

  • 39% wil via een transparant systeem voor het behandelen van vragen en klachten betrokken en/of geïnformeerd worden.

  • 33% wil via een duidelijk aanspreekpunt bij het windinitiatief betrokken en/of geïnformeerd worden.

Het was mogelijk om bij deze vraag ook ‘anders, namelijk’ in te vullen. Van de 10% die hier een antwoord invulde, gaf de helft aan geen windmolens in de gemeente te willen.

Ongeveer 130 respondenten gaven een ander inhoudelijk antwoord op de vraag. Een antwoord dat vaker genoemd werd, is dat respondenten door de gemeente geïnformeerd of betrokken willen worden en niet door een commerciële partij die volgens deze respondenten helemaal geen rekening houdt met belangen van inwoners. Informatie zou gedeeld kunnen worden via online bijeenkomsten of een online discussieforum, of via het huis-aan-huisblad. Sommige respondenten willen via een referendum over windmolens betrokken worden. Ook is vaker genoemd dat respondenten vinden dat direct omwonenden betrokken zouden moeten worden.

Tabel 6 Vraag 12: Op welke manier wilt u door initiatiefnemers van windinitiatieven geïnformeerd of betrokken worden? Meerdere antwoorden mogelijk. (n=3.091 - gesorteerd van groot naar klein)

%

Via een e-mail of brief met een toelichting op het mogelijke windinitiatief

63

Via informatieavond(en) voor omwonenden

55

Via een transparant systeem voor het behandelen van vragen en klachten

39

Via een duidelijk aanspreekpunt bij het windinitiatief

33

Via een klankbord- of adviesgroep uit de lokale omgeving

32

Via ontwerpateliers, ook om de impact op het landschap te visualiseren

26

Via raadplegende / persoonlijke gesprekken

19

Anders

9

Dat weet ik niet/geen mening

4

2.2.4 Verdeling opbrengsten

Vervolgens is aan de respondenten gevraagd hoe zij vinden dat de opbrengsten van een windmolen verdeeld zouden moeten worden. Respondenten konden meerdere antwoorden aankruisen. Hieronder leest u de drie opties die door de meeste respondenten aangekruist zijn:

  • 44% van de respondenten is van mening dat omwonenden korting zouden moeten krijgen op de stroomprijs, afhankelijk van de afstand tot de windmolens.

  • 39% vindt dat een deel van de opbrengsten ten goede moet komen aan alle inwoners van de gemeente door bijvoorbeeld te investeren in gezamenlijke acties voor het besparen en/of zelf opwekken van energie.

  • 36% vindt dat een deel van de opbrengsten in een fonds voor direct omwonenden gestort moet worden, dat aangewend kan worden voor bijvoorbeeld de verduurzaming van hun huis.

Bij deze vraag heeft 18% van de respondenten het open invulveld bij ‘Anders, namelijk’ ingevuld. Hierbij hebben zo’n 280 respondenten aangegeven geen windmolens in de gemeente te willen en deze vraag daarom niet te kunnen beantwoorden. Meerdere respondenten geven bovendien aan deze vraag niet relevant te vinden omdat deze discussie helemaal niet speelt als er geen windmolens komen.

Tabel 7 Vraag 13: Hoe vindt u dat de opbrengsten van een windmolen verdeeld zouden moeten worden? Meerdere antwoorden mogelijk. (n=3.374 - gesorteerd van groot naar klein)

%

Omwonenden krijgen korting op de stroomprijs afhankelijk van de afstand tot de windmolens

44

Een deel van de opbrengsten komt ten goede aan alle inwoners van de gemeente door bijvoor- beeld te investeren in gezamenlijke acties voor het besparen en/of zelf opwekken van energie

39

Een deel van de opbrengsten gaat in een fonds voor direct omwonenden, bijvoorbeeld voor de verduurzaming van hun huis

36

Een deel van de opbrengsten gaat in een fonds om de leefbaarheid in de lokale omgeving te verbeteren (denk aan een buurtvereniging of sportclub)

23

Anders

18

De grondeigenaren ontvangen de opbrengsten

14

Dat weet ik niet/geen mening

12

2.3 Inpassing in het landschap

In de vragenlijst zijn twee open vragen gesteld over de inpassing van windmolens in het landschap. Voorafgaand aan deze vragen is een korte toelichting opgenomen:

Toelichting uit de vragenlijst:

Inpassing in het landschap

Bij het plaatsen van windmolens wordt altijd gekeken naar hoe ze het beste in het landschap ingepast kunnen worden. Er kunnen bijvoorbeeld houtwallen omheen gebouwd worden of andere elementen die karakteristiek zijn voor het landschap waar de windmolens in komen te staan. De volgende vragen gaan over uw ideeën omtrent de inpassing van windmolens in het landschap.

Vraag 14: Wat is volgens u een plek in de gemeente Bronckhorst waar geen windmolens mogen komen?

In een open vraag is gevraagd wat volgens mensen een plek is waar geen windmolens moeten komen. We vatten de vaker genoemde antwoorden hieronder samen:

  • Nergens in de gemeente: bijna 1.200 keer is geantwoord dat er nergens in de gemeente plek is voor windmolens.

  • Niet dichtbij woningen of een dorp(s)kern: zo’n 900 respondenten hebben aangegeven dat er dichtbij woningen geen windmolens mogen komen. Sommigen noemen niet binnen een straal van 3 of 5 kilometer van bebouwing, anderen geven aan niet binnen een straal van een x aantal kilometers keer de tiphoogte van de windmolen.

  • Niet in natuur- of recreatiegebied: Ook geven bijna 700 respondenten aan dat windmolens zeker niet in een natuur- of recreatiegebied geplaatst mogen worden. Herhaaldelijk wordt het bijzondere coulisselandschap van de gemeente Bronckhorst benoemd en geven respondenten aan dat windmolens dit bijzondere landschap zullen aantasten.

  • Niet langs de IJssel: tot slot hebben zo’n 100 respondenten aangegeven dat windmolens niet langs de IJssel geplaatst mogen worden.

Vraag 15: Wat is volgens u een plek in de gemeente Bronckhorst waar wel windmolens mogen komen?

We hebben ook gevraagd wat voor mensen wel een acceptabele plek is voor windmolens in de gemeente Bronckhorst. Net als bij de voorgaande open vragen wordt hier ook door een groep van bijna 1.100 respondenten aangegeven dat er nergens een plek is voor windmolens in de gemeente. Sommigen geven aan dat beter gezocht kan worden naar een plek op zee waar windmolens geplaatst kunnen worden en waar alle inwoners in kunnen participeren.

Locaties binnen de gemeente die vaker genoemd worden als plek waar wel windmolens zouden mogen komen, zijn:

  • Op industrieterreinen: dit antwoord is door zo’n 300 respondenten gegeven.

  • Langs de IJssel: zo’n 300 respondenten geven aan dat de windmolens wel langs de IJssel zouden mogen staan.

  • Op grote open plekken of vlakten, met zo min mogelijk bebouwing: ruim 200 respondenten vinden windmolens op grote open plekken waar weinig mensen wonen een geschikte locatie.

  • Langs snelwegen of spoorlijnen: zo’n 75 respondenten vinden dat windmolens langs snelwegen of spoorlijnen zouden mogen komen.

2.3.1 Hoogte en aantal windmolens

Bij het plaatsen van windmolens zijn er verschillende opties. Ook bij deze vraag is in de vragenlijst een korte toelichting opgenomen.

Toelichting uit de vragenlijst:

Een hoge windmolen levert meer duurzame energie op dan een lage windmolen. Van hoge windmolens heb je er dus minder nodig om dezelfde hoeveelheid energie op te wekken.

Hoge windmolens vallen meer op in het landschap dan lage windmolens.

Gevraagd is waar de voorkeur van respondenten naar uit gaat. 44% geeft aan dat geen van beide opties de voorkeur heeft. 22% geeft de voorkeur aan ‘minder windmolens, maar dan wel hoge windmolens’, 11% heeft de voorkeur voor ‘meer windmolens, maar dan wel lage windmolens’, 18% heeft hierover geen mening, 5% geeft aan ander antwoord.

Tabel 8 Vraag 16: Waar gaat uw voorkeur naar uit als het gaat om windmolens? (n=3.355)

%

Minder windmolens, maar dan wel hoge windmolens

22

Meer windmolens, maar dan wel lage windmolens

11

Geen van beide heeft mijn voorkeur

44

Anders, namelijk...

18

Dat weet ik niet/geen mening

5

Bij de antwoordmogelijkheid ‘Anders, namelijk ...’ is, zoals ook bij andere open vragen, meerdere malen genoemd dat mensen sowieso geen windmolens willen. Verder geeft een aantal respondenten aan dat er eerst naar alternatieven gezocht moet worden. Ook geven mensen aan geen keuze te kunnen maken omdat dit afhankelijk is van factoren die nog niet bekend zijn zoals locatie, precieze aantallen en precieze hoogte van de windmolens.

Aangezien die gegevens niet bekend zijn, vinden sommige respondenten het lastig de vraag te beantwoorden.

2.3.2 Clustering of spreiding van windmolens

We hebben mensen ook een vraag voorgelegd over clustering van mogelijke windmolens. Gaat de voorkeur uit naar één locatie met meer windmolens bij elkaar of meerdere locaties? De grootste groep, 33%, heeft hierover geen mening of weet het niet, 27% geeft de voorkeur aan alle windmolens bij elkaar op één locatie, 15% geeft de voorkeur aan een aantal windmolens verspreid over drie locaties en 9% geeft de voorkeur aan een aantal windmolens verspreid over twee locaties. 15% geeft aan een andere voorkeur te hebben dan hier wordt genoemd.

Tabel 9 Vraag 17: Windmolens moeten altijd in een cluster worden neergezet. De provincie Gelderland sluit alleenstaande windmolens uit. Stel dat er windmolens komen, wat heeft dan uw voorkeur? (n=3.345)

%

Alle windmolens bij elkaar op één locatie

27

Een aantal windmolens verspreid over twee locaties

9

Een aantal windmolens verspreid over drie locaties

15

Anders, namelijk ...

33

Dat weet ik niet/geen mening

15

We lezen dat ook bij de reacties bij ‘Anders, namelijk...’ (33% heeft hier iets ingevuld) terug: veel respondenten geven aan de vraag niet te kunnen beantwoorden omdat het afhankelijk is van het aantal per locatie, de hoogte, de gekozen locatie et cetera. Factoren die niet bekend zijn, waarover informatie op dit moment ontbreekt en waardoor het voor sommige respondenten onmogelijk was om deze vraag te beantwoorden. Zoals ook bij eerdere vragen heeft de grootste groep bij deze vraag aangegeven helemaal geen windmolens in de gemeente Bronckhorst te willen.

2.4 Gezondheid

Vervolgens zijn enkele mogelijk schadelijke neveneffecten van windmolens genoemd en is gevraagd in hoeverre mensen zich hierover zorgen maken.

In de figuur hieronder zijn de resultaten weergegeven. De meeste mensen maken zich zorgen over de schadelijkheid van het (laagfrequente) geluid van windmolens: 56% maakt zich hierover veel zorgen, 18% een beetje zorgen. 53% maakt zich veel zorgen over de mogelijkheid dat draaiende windmolens hen ’s nachts uit hun slaap houden. 17% maakt zich hierover een beetje zorgen. De helft maakt zich veel zorgen over de mogelijkheid dat dieren geraakt kunnen worden door de wieken van windmolens, 20% maakt zich hierover enige zorgen.

We hebben ook nog een analyse gemaakt van het aandeel respondenten dat zich over alle 5 items ‘veel zorgen’ maakt (zij die overal ‘veel zorgen’ aangekruist hebben). In totaal maakt 26% van de respondenten zich veel zorgen over alle genoemde items.

Figuur 2 Vraag 18: In hoeverre maakt u zich wel of geen zorgen over onderstaande zaken? - % (n=3.344 / gesorteerd op % veel zorgen)

afbeelding binnen de regeling

Andere aandachtspunten windenergie en gezondheid

Vervolgens is in een open vraag nog gevraagd of mensen andere aandachtspunten voor wat betreft windenergie en gezondheid hebben.

Op deze vraag hebben 1.471 respondenten een antwoord gegeven. Hieronder zijn de vaker genoemde aandachtspunten samengevat:

  • Zorg dat omwonenden en bewoners bijtijds betrokken en geïnformeerd worden, luister naar hen, wees transparant en eerlijk, en zorg dat de belangen van hen écht worden meegenomen. Er wordt benoemd dat het nu lijkt dat de inwoners geen keuze meer hebben, en dat het plaatsen van de windmolens sowieso al besloten is.

  • Houd bij de keuze van de plek voor plaatsing aandacht voor de impact op het landschap (horizonvervuiling), de natuur, het woon-leefklimaat van bewoners en de leefbaarheid in de gemeente.

  • Meerderen benoemen dat ze zich zorgen maken om het verminderde woongenot en de waardedaling van hun woning.

  • Blijf aandacht houden voor de afstand tussen de windmolens en de woningen, mede in relatie tot de hoeveelheid en de hoogte van de windmolens.

  • Houd aandacht voor het welbevinden van de bewoners, windmolens kunnen invloed op de psychische gezondheid van mensen hebben, zoals stress, hoofdpijn, onrust, overlast of depressiviteit, mede als gevolg van natuuraantasting. Respondenten benoemen dat ze al stress krijgen van het idee dat er überhaupt plannen voor windenergie in de regio zijn (en door het versturen van deze vragenlijst).

  • Er wordt benoemd dat de gemeente, of meer overkoepelend de overheid, meer zou moeten kijken naar wat er in andere landen gebeurt op het gebied van de ontwikkeling van duurzame energie. Duitsland wordt meermaals als reflectiekader benoemd, hoe het wel moet (kernenergie), maar ook hoe het niet moet (windmolens te dicht bij woningen).

  • De productie van de onderdelen van materialen van de windmolens, alsmede het hergebruik hiervan, wordt in twijfel getrokken. Hoe schadelijk is dit voor het milieu?

Verder benoemen nog vele respondenten dat ze überhaupt tegen windmolens in de gemeente Bronckhorst of in de Achterhoek in zijn geheel zijn. Velen benoemen dat ze hier wonen vanwege de rust en de natuur. Er zou daarnaast veel meer gekeken moeten worden naar (duurzame) alternatieven en naar (wetenschappelijk) onderzoek van de (negatieve) (gezondheids)gevolgen van windmolens. Er is nog veel onduidelijkheid bij bewoners over de kosten versus de baten van windmolens. Men benoemt dat windmolens veelal te dicht op woonhuizen geplaatst worden, waarbij er geen aandacht is voor het menselijke aspect (enkel het economische).

2.5 Belangrijke aspecten

Tot slot is aan respondenten een aantal aspecten rondom windmolens / windinitiatieven voorgelegd en gevraagd in welke mate zij deze belangrijk of niet belangrijk vinden. De resultaten van de gemeente totaal zijn weergegeven in onderstaande figuur. De resultaten uitgesplitst naar antwoordcategorieën en kernen vindt u op de volgende pagina.

Hieronder zijn de vier aspecten opgesomd die door meer dan drie kwart van de respondenten (heel) belangrijk gevonden worden, mochten er windmolens komen in de gemeente:

  • 83% vindt het (heel) belangrijk dat dat er aandacht is voor natuur (onderzoek naar effecten op dieren, zwartgelakt rotorblad, kleur van windmolen etc.).

  • 82% vindt het (heel) belangrijk dat het goed in het landschap past.

  • 79% vindt het (heel) belangrijk dat windmolens ver van de bebouwing af geplaatst worden.

  • 77% vindt het (heel) belangrijk dat de gemeente de mogelijkheden onderzoekt voor samenwerking met buurgemeentes.

Figuur 3 Vraag 21: In welke mate vindt u onderstaande aspecten wel of niet belangrijk? – gemeente totaal – % (heel) belangrijk (n=3.320)

afbeelding binnen de regeling

Aan respondenten is in een open vraag gevraagd of ze ook nog andere voorwaarden voor windmolens binnen de gemeentegrenzen van de gemeente Bronckhorst hebben.

Andere voorwaarden die vaker genoemd worden zijn:

  • -

    Alternatieven voor wind onderzoeken: eerst moet gekeken worden naar alternatieven voor windenergie via windmolens. Bijvoorbeeld naar (meer) zonnepanelen op daken of kernenergie.

  • -

    Inwoners betrekken bij en informeren over het proces: veel opmerkingen gaan over het belang van het betrekken en informeren van omwonenden en andere betrokkenen bij het proces. Zowel bij de besluitvorming over eventuele windmolens als bij de uitwerking van de kosten en baten ervan. Veel respondenten vinden het belangrijk dat er goed onderzoek gedaan wordt naar de kosten en baten.

  • -

    Gedegen onderzoek naar gezondheidsrisico’s: veel respondenten vinden het belangrijk dat er goed onderzoek wordt gedaan naar de eventuele gezondheidsrisico’s van windturbines en dat de uitkomsten van zo’n onderzoek meewegen in de besluitvorming.

  • -

    Compensatie voor de omwonenden: als er windmolens zouden komen, dan vinden veel respondenten dat er een compensatie beschikbaar moet worden gesteld voor bijvoorbeeld waardedaling van huizen. Ook wordt een opkoopregeling genoemd.

3 In gesprek met belanghebbenden

3.1 Inleiding

In de periode februari en maart 2021 hebben we groepsgesprekken gevoerd met belanghebbenden in de gemeente Bronckhorst. Dit waren ondernemersverenigingen en een toeristisch platform, energiecoöperaties, dorpsraden en -belangenorganisaties, actiegroepen, grondeigenaren, natuur-, milieu- en landschapsorganisaties en uitvoeringsorganisaties als het waterschap en een woningcoöperatie. In bijlage E is een overzicht opgenomen van de belanghebbenden die aan een groepsgesprek hebben deelgenomen.

De gesprekken hebben we gevoerd om de resultaten van het online onderzoek onder de inwoners van gemeente Bronckhorst te verdiepen. Gedurende de gesprekken hebben we enkele van deze resultaten gedeeld. De focus van de gesprekken lag vooral op het zoeken naar randvoorwaarden voor het eventueel plaatsen van windmolens die voor de verschillende belanghebbenden relevant en van belang zijn.

Deze kwalitatieve verdieping levert een indicatie op van welke voorwaarden belanghebbenden stellen aan eventuele windmolens, maar geeft ook (nogmaals) de zorgen van de belanghebbenden weer.

Analyse van de groepsgesprekken

In de analyse zijn de suggesties van de diverse belanghebbenden geordend naar voor- en tegenstanders van windmolens in de gemeente Bronckhorst, en naar randvoorwaarden voor mogelijke plaatsing en randvoorwaarden voor het proces. In de afbeelding op de volgende pagina is ter illustratie een analyse-overzicht weergegeven.

In dit hoofdstuk beschrijven we de diversiteit aan suggesties voor randvoorwaarden voor eventuele windmolens in de gemeente Bronckhorst. We gaan eerst in op de weerstand tegen het te voeren gesprek, die bij diverse belanghebbenden leeft. Vervolgens schetsen we de randvoorwaarden die in de gesprekken genoemd zijn.

Figuur 4 Illustratie van het analyseschema van de groepsgesprekken met een voorbeeld uitsnede van enkele Post-its

afbeelding binnen de regeling

3.2 Weerstand om te participeren

Bij het organiseren van de gesprekken blijkt, net als gedurende de uitvraag van de bewonersenquête, dat er weerstand is tegen het onderzoek; veel organisaties willen het gesprek niet met ons voeren. Sommige vanuit de gedachte dat hun visie al bij de gemeente bekend is, andere omdat ze het vanwege verdeeldheid in hun achterban onmogelijk vinden om als vertegenwoordiger op te treden. Vooral bovenlokale organisaties geven aan niet mee te willen doen vanwege andere prioriteiten.

Ook bij degenen die wel met ons als onderzoekers in gesprek gaan, gaat dit niet altijd van harte: vooral tegenstanders van windmolens in de gemeente Bronckhorst willen eigenlijk ook niet over de kaders hiervoor praten. Met name vanuit de bewonersbelangengroepen en actiegroepen is er veel wantrouwen richting de gemeente. Men heeft het gevoel te laat betrokken te worden, niet of onjuist geïnformeerd te worden en vertrouwt er niet op dat de gemeenteraad voor hun belangen opkomt. Informatieavonden worden wel gewaardeerd door verschillende belanghebbenden.

3.3 Randvoorwaarden

De zorg om impact van windmolens op de gezondheid van mensen en dieren leidt ertoe dat zowel voor- als tegenstanders randvoorwaarden willen stellen aan de mogelijke plaatsing van windmolens in de gemeente Bronckhorst.

Voorstanders van windmolens

Verschillende organisaties onderschrijven het belang van de energietransitie en gaan er vanuit dat voor de opwek van duurzame energie windturbines noodzakelijk zijn. Zij vinden wel dat ontwikkelaars en overheden zich aan wettelijke kaders moeten houden. Denk hierbij aan normen voor gezondheid, maar ook voor het behoud van natuur en landschap. Zij pleiten voor clusters van windturbines op locaties langs infrastructuur en industrie.

Daarnaast geven ze aan dat dit bovenlokaal afgewogen moet worden, op niveau van de energieregio (RES Achterhoek), op provinciaal of op landelijk niveau. In het licht van de natuur- en landschapswaarde van de gemeente Bronckhorst zien zij eigenlijk geen geschikte locatie binnen de gemeente voor windturbines.

Anderen zijn voor een fijnmazig netwerk van kleine windmolens, met een hoogte van maximaal 25 meter. Zij zouden graag zien dat bedrijven op eigen terrein, net als boeren, kleine windmolens mogen plaatsen. Deze zouden dan vooral energie moeten opwekken voor het eigen bedrijf.

Tegenstanders van windmolens

Belanghebbenden die geen windmolens in de gemeente Bronckhorst willen, hebben diverse randvoorwaarden genoemd voor als ze er tóch zouden moeten komen. Zij stellen enerzijds randvoorwaarden aan het proces van besluitvorming en anderzijds aan de plaatsing in de gemeente.

Randvoorwaarden aan het proces

Zo vinden sommige stakeholders dat het besluit over kaders voor wind, dat in Bronckhorst de komende maanden in de gemeenteraad besproken wordt, pas genomen kan worden als er een twee derde meerderheid voor is. Zij bepleiten ook bewonersbetrokkenheid in het gehele traject van besluitvorming over mogelijke plaatsing van windmolens in 2022.

Diverse belanghebbenden vinden dat bewoners goed geïnformeerd en betrokken moeten worden in dat besluitvormingsproces. De gemeente zou moeten opkomen voor de belangen van burgers en deze moeten verdedigen in RES-verband en naar de provincie. Een onafhankelijke kwartiermaker zou de samenwerking tussen bewoners en gemeente hierin kunnen begeleiden en verbeteren. Een visualisatie op schaal zou in het besluitvormingsproces een rol moeten spelen volgens sommige belanghebbenden. De gemeente zou ook een goede relatie met de andere gemeenten die vallen binnen dezelfde energieregio moeten onderhouden en contact moeten houden met andere energieregio’s. Diverse stakeholders vinden dat de gemeente eerst alternatieven voor het opwekken van energie, zoals zonne-energie op daken, verticale molens of biogas, nader moeten verkennen, voordat tot plaatsing van windmolens besloten wordt. Daarnaast wordt gewezen op het importeren van groene energie om plaatsing van windmolens in Bronckhorst te voorkomen. Ook investeren in windmolens op zee in een afkoopregeling of kernenergie worden genoemd als strategieën om opwek van energie via windmolens in Bronckhorst onnodig te maken.

Tenslotte wijzen diverse stakeholders op de ambities zoals verwoord in het toeristisch beleid; bij de besluitvorming over kaders voor windenergie moet rekening gehouden worden met andere vastgestelde beleidskaders.

Randvoorwaarden voor plaatsing

Als het gaat om randvoorwaarden voor de plaatsing van eventuele windmolens in de gemeente Bronckhorst, wordt de gewenste afstand van turbines tot woningen, natuur en landschap door verschillende stakeholders genoemd: tienmaal de tiphoogte van de molen ofwel 2,5 à 3 kilometer. Dan zou er geen directe schade voor omwonenden zijn. Daarnaast zijn natuur- en landschapswaarden dan geborgd, hoewel de impact voor sommige dieren, zoals trekvogels, groot blijft.

Een gezondheidseffectrapportage zou voorafgaand aan de plaatsing moeten worden opgesteld, aldus enkele bewonersorganisaties. Zij maken zich zorgen om de impact van geluid en slagschaduwen op de gezondheid van bewoners. Maar ook om de impact van windmolens op dieren. Men vindt dat de gemeente zich aan het voorzorgsbeginsel voor gezondheid moet houden. Europese normen hiervoor zouden de leidraad voor randvoorwaarden op gezondheidsimpact moeten zijn.

Verschillende belanghebbenden geven aan dat ze lokale participatie en eigenaarschap van windmolens belangrijk vinden. Sommigen willen 20% van de opbrengst maatschappelijk aanwenden voor het gebied, anderen noemen 50% hiervoor. Voorwaarde hierbij voor sommigen is dat iedereen financieel zou moeten kunnen participeren, dus ook mensen met een smalle beurs. De gemeente zou hieraan moeten meefinancieren. Naast participatie wordt fondsvorming om de schade en negatieve impact te vergoeden voor direct omwonenden, door bijna alle belanghebbenden genoemd. Men is bezorgd over de waardedaling van woningen, impact op toerisme en ondernemers in deze branche en natuur en landschap.

Financiële transparantie wordt ook genoemd als een randvoorwaarde voor plaatsing: helderheid en openheid over eigenaarschap van de windturbines en over de verdeling van de opbrengsten en de kosten ervan is wenselijk. Buitenlandse investeerders die in de gemeente Bronckhorst een windmolen neerzetten of doorverkoop van opgewekte energie aan datacentra zien verschillende stakeholders als ongewenst. Een enkele belangenbehartiger geeft aan dat er vooraf bepaald moet worden wat het minimale rendement moet zijn.

Verschillende stakeholders bepleiten clustering van enkele hoge windmolens om zo de doelstelling voor opwek te realiseren. Anderen vinden een fijnmazig netwerk van kleinere windmolens beter passen in het landschap. Zij vinden dat de netbeheerder het elektriciteitsnet het netwerk moet aanpassen zodat deze fijnmazigheid mogelijk wordt. Zij vinden ook dat de gemeente zich niet moet aanpassen aan de wensen hieromtrent van de netwerkbeheerder.

4 Tot slot

In dit hoofdstuk blikken we terug op de resultaten van het online onderzoek onder inwoners en de groepsgesprekken met belanghebbenden.

Kaders voor wind vanuit inwoners

Onduidelijkheid over het proces

Uit de opmerkingen die in de vragenlijst door veel respondenten zijn gemaakt, concluderen we dat er bij veel inwoners onduidelijkheid heerst over het proces rondom windenergie in de gemeente. Een deel van de inwoners geeft aan dat dit onderzoek en de vraagstelling ervan impliceert dat er al een besluit ligt dat er windmolens in de gemeente gaan komen. Dit terwijl er, aldus inwoners, pas na 2022 over windmolens een besluit genomen gaat worden. Ook vragen veel respondenten zich af waarom niet eerst de vraag aan inwoners is voorgelegd of ze überhaupt wel windmolens in de gemeente willen. Ondanks de toelichting in de uitnodigingsbrief is het kennelijk voor veel inwoners onvoldoende duidelijk waarom de gemeente op dit moment werkt aan kaders voor windenergie. We adviseren dan ook dat de gemeente aandacht blijft besteden aan het informeren van inwoners over het proces en duidelijk(er) maakt welke plaats dit proces om te komen tot kaders voor wind heeft in relatie tot het proces van de RES Achterhoek.

Positief over energietransitie maar niet over windmolens in Bronckhorst

We zien dat het merendeel van de inwoners positief staan tegenover de energietransitie echter, over het opwekken van energie met behulp van windmolens is men minder positief: 64% staat hier (zeer) negatief tegenover.

Participatie: Inwoners willen graag mee denken en adviseren rondom windinitiatieven

Ruim twee derde van de inwoners vindt het belangrijk om mee te kunnen denken en advies te kunnen geven over mogelijke windinitiatieven in de gemeente. Met name willen ze meedenken over het bepalen van de locatie(s) van eventuele windmolens, de inpassing van windmolens in het landschap, het bepalen van het aantal windmolens en het bepalen van de hoogte van windmolens.

Inpassing in het landschap: geen aantasting van de natuur en niet dichtbij woningen

Veel respondenten geven aan nergens in de gemeente windmolens te willen. Als ze er komen dan willen inwoners deze niet dichtbij woningen of een dorp(s)kern en ook niet in natuur- of recreatiegebieden. Herhaaldelijk noemen respondenten het bijzondere coulisselandschap van de gemeente Bronckhorst en geven ze aan dat windmolens dit bijzondere landschap zullen aantasten. Vaker genoemde plaatsen waar wel windmolens geplaatst zouden kunnen worden zijn industrieterreinen, langs de IJssel of op grote open plekken of vlakten, met zo min mogelijk bebouwing.

Gezondheid: Zorgen over gezondheid zijn groot, meeste zorgen over mogelijke schadelijkheid van geluid

Veel respondenten maken zich veel zorgen over mogelijke negatieve gezondheidseffecten van windmolens. 26% van de respondenten maakt zich over alle genoemde mogelijke effecten veel zorgen. De grootste groep maakt zich zorgen over de mogelijke gezondheidsschade door het (laagfrequente) geluid van windmolens. Andere punten van zorg zijn de mogelijkheid dat ze ’s nachts door draaiende windmolens uit hun slaap worden gehouden en de mogelijkheid dat dieren geraakt kunnen worden door de wieken van de windmolens.

Ook vinden de respondenten dat de gemeente rekening moet houden met de angst van inwoners dat de waarde van hun huis zal dalen door de komst van windmolens en dat ook het woonplezier in de gemeente lager wordt. Het verminderde woonplezier levert volgens hen een negatieve invloed op de psychische gezondheid van bewoners: ze krijgen er stress van. Beter zou het volgens de inwoners zijn als de gemeente goed kijkt naar wat er in andere landen gebeurt op het gebied van de ontwikkeling van duurzame energie. Daarbij zou er ook oog moeten zijn voor de productie van windmolens die in hun ogen niet duurzaam en schadelijk voor het milieu is.

Houd rekening met de natuur en inpassing in het landschap en plaats geen windmolens dichtbij huizen

Bij het opstellen van kaders voor wind adviseren we om rekening te houden met de aspecten die door een groot deel van de respondenten (zeer) belangrijk zijn: effecten van windmolens op de natuur (onderzoek naar effecten op dieren, zwartgelakt rotorblad, kleur van windmolen et cetera.), de inpassing ervan in het landschap en dat windmolens ver van de bebouwing af geplaatst worden. Daarnaast vinden veel respondenten het belangrijk dat de gemeenten mogelijkheden onderzoek naar (meer) samenwerking met buurgemeentes. In de opmerkingen wordt vaker genoemd dat inwoners anders bang zijn dat buurgemeenten windmolens op gemeentegrenzen zetten. Onderlinge samenwerking tussen buurgemeenten zou tot beter (of andere) locaties kunnen leiden.

Kaders voor wind vanuit belanghebbenden

Gezien de inbreng van belanghebbenden in de groepsgesprekken, kunnen we constateren dat er veel randvoorwaarden gesteld worden aan mogelijke plaatsing van windmolens in de gemeente Bronckhorst.

Het bepalen van kaders voor wind in de gemeente Bronckhorst vergt nog verschillende stappen als het gaat om de inhoud, maar vooral als het gaat om de relatie tussen de gemeente en haar bewoners en andere belanghebbenden. Momenteel kenmerkt wantrouwen bij sommige stakeholders deze relatie. Het proces om tot besluiten te komen zou daar prioriteit aan moeten geven.

We adviseren de gemeenteraad om in het verbeteren van de relatie met de verschillende stakeholders te investeren. Ga door met het samen verrijken van de kennis over de randvoorwaarden voor windmolens, stel ze vast in de gemeenteraad en verwoordt deze in het RES-verband.

Blijkbaar worden inspanningen op het gebied van kennisdeling over de energietransitie onvoldoende gezien en is hier extra investering op nodig. Informatieavonden worden gewaardeerd. Blijf transparant over voor wie welke opwek noodzakelijk is. Ook de rollen en verantwoordelijkheden in dit proces zijn momenteel nog niet duidelijk voor iedereen.

Tenslotte

Zowel in het online onderzoek onder inwoners als in de gesprekken met belanghebbenden komt naar voren dat een deel van de respondenten niet altijd goed geïnformeerd lijkt te zijn. Ze baseren hun kritiek of mogelijke oplossingen op onjuiste bronnen. Het samen optrekken op zoek naar relevante feiten en kennis verdient aanbeveling.

Al met al zien we dat respondenten en belanghebbenden op alle vlakken (participatie, inpassing in het landschap en gezondheid) veel voorwaarden stellen aan windenergie.

Bijlage A Vragenlijst online onderzoek inwoners

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

Bijlage B Online onderzoek inwoners – Achtergrondkenmerken ongewogen

In onderstaande tabellen zijn de achtergrondkenmerken van de respondenten weergegeven. De resultaten zijn ongewogen weergegeven.

Tabel 10 Respons naar geslacht

n

%

Vrouw

996

29

Man

2.440

70

Anders

35

1

Totaal

3.471

100

Tabel 11 Respons naar leeftijd

n

%

18 tot en met 29 jaar

125

4

30 tot en met 39 jaar

273

8

40 tot en met 54 jaar

847

24

55 tot en met 64 jaar

964

28

65 tot en met 74 jaar

931

27

75 jaar en ouder

330

10

Niet ingevuld

1

0

Totaal

3.471

100

Tabel 12 Respons naar woonplaats

n

%

Hengelo

592

17

Keijenborg

124

4

Veldhoek

27

1

Zelhem

596

17

Halle

242

7

Velswijk

122

4

Vorden

597

17

Kranenburg

33

1

Wichmond

90

3

Steenderen

217

6

Bronkhorst

17

0

Baak

114

3

Olburgen

32

1

Rha

18

1

Toldijk

70

2

Hummelo

166

5

Hoog-Keppel

84

2

Laag-Keppel

109

3

Drempt

132

4

Achterdrempt

39

1

Niet ingevuld

50

1

Totaal

3.471

100

Tabel 13 Respons naar type woning

n

%

Koopwoning / koopappartement

2.998

86

Huurwoning (via een woningcorporatie)

241

7

Huurwoning via een particulier

145

4

Anders, namelijk

85

2

Niet ingevuld

2

0

Totaal

3.471

100

Tabel 14 Respons naar hoogst afgeronde opleiding met een diploma

n

%

Lagere school / basisonderwijs / geen onderwijs

37

1

Vmbo / mavo

279

8

Havo / vwo

180

5

Middelbaar beroepsonderwijs (mbo)

1.000

29

Hoger beroepsonderwijs (hbo)

1.284

37

Wetenschappelijk onderwijs (universiteit)

547

16

Wil ik niet zeggen / weet ik niet

144

4

Totaal

3.471

100

Bijlage C Online onderzoek inwoners – Resultaten naar gebieden

In deze bijlage zijn de resultaten gepresenteerd naar gebieden in de gemeente. In de tabellen zijn alleen gebieden opgenomen waarvan de respons groot genoeg is om betrouwbare uitspraken te doen. We hanteren hierbij de richtlijnen van VNG Realisatie bij de burgerpeilingen. Gegevens op lager niveau dan gemeenten (bijvoorbeeld buurten of wijken) worden vermeld bij een betrouwbaarheidsniveau van 82% en een foutenmarge van 5%.

De cijfers in de tabellen betreffen gewogen resultaten.

Tabel 15 Vraag 6: Hoe staat u in het algemeen tegenover de energietransitie in Nederland? (%)

n

Zeer positief

Positief

Niet positief, niet negatief

Negatief

Zeer negatief

N.v.t. / weet niet

Hengelo

571

19

36

26

12

3

4

Zelhem

574

20

30

30

8

7

5

Halle

238

14

29

31

15

9

3

Vorden

585

27

33

25

8

5

2

Steenderen

212

26

40

24

8

1

2

Hummelo

162

17

40

28

5

7

3

Gemeente totaal

3.371

21

34

27

9

5

3

Tabel 16 Vraag 7: Hoe noodzakelijk vindt u het dat de gemeente Bronckhorst zelf aan de slag gaat met de energietransitie?

n

Zeer noodzakelijk

Noodzakelijk

Neutraal

Niet noodzakelijk

Helemaal niet noodzakelijk

N.v.t. / weet niet

Hengelo

585

21

27

24

14

12

2

Zelhem

590

21

28

25

13

11

1

Halle

239

17

20

24

19

17

2

Vorden

592

34

26

21

11

7

1

Steenderen

215

28

32

23

9

7

1

Hummelo

165

21

20

32

12

12

2

Gemeente totaal

3.432

24

27

24

14

11

1

Tabel 17 Vraag 8: Hoe staat u tegenover het opwekken van energie met behulp van windmolens in de gemeente Bronckhorst?

n

Zeer positief

Positief

Niet positief, niet negatief

Negatief

Zeer negatief

N.v.t. / weet niet

Hengelo

586

10

8

11

13

57

1

Zelhem

585

7

13

13

19

47

2

Halle

242

7

10

14

14

55

0

Vorden

592

14

14

19

19

33

1

Steenderen

214

11

17

25

20

27

1

Hummelo

165

8

6

12

20

54

1

Gemeente totaal

3.432

9

11

14

17

47

1

Tabel 18 Vraag 9a: Dat ik kan meedenken en advies kan geven bij mogelijke windinitiatieven in mijn gemeente - %

n

Heel belangrijk

Belangrijk

Niet belangrijk/ niet onbelangrijk

Onbelangrijk

Heel onbelangrijk

Weet niet/ geen mening

Hengelo

585

35

32

16

5

7

6

Zelhem

593

34

33

14

9

5

5

Halle

238

33

37

14

5

6

6

Vorden

589

34

33

16

6

4

7

Steenderen

208

25

38

27

6

2

3

Hummelo

166

38

36

9

6

8

2

Gemeente totaal

3.430

35

33

16

6

5

5

Tabel 19 Vraag 9b: Dat ik kan investeren in mogelijke windinitiatieven in mijn gemeente en er zo geld aan kan verdienen - %

n

Heel belangrijk

Belangrijk

Niet belangrijk/ niet onbelangrijk

Onbelangrijk

Heel onbelangrijk

Weet niet/ geen mening

Hengelo

585

5

13

27

17

29

9

Zelhem

592

5

15

25

23

26

7

Halle

238

7

11

23

20

29

10

Vorden

589

5

16

29

16

24

10

Steenderen

207

4

18

31

18

19

9

Hummelo

165

6

15

17

23

33

7

Gemeente totaal

3.427

5

15

25

19

27

9

Tabel 20 Vraag 9c: Dat ik mede-eigenaar kan worden van mogelijke wind-initiatieven in mijn gemeente bijvoorbeeld via een lokale energiecoöperatie - %

n

Heel belangrijk

Belangrijk

Niet belangrijk/ niet onbelangrijk

Onbelangrijk

Heel onbelangrijk

Weet niet/ geen mening

Hengelo

585

7

10

24

19

29

11

Zelhem

592

6

14

25

20

27

8

Halle

238

7

11

21

18

34

9

Vorden

589

6

20

28

16

21

9

Steenderen

207

6

21

26

18

19

10

Hummelo

165

5

22

18

18

32

6

Gemeente totaal

3.427

6

15

24

19

27

9

Tabel 21 Vraag 10: Stel dat er windmolens komen, waar zou u zelf bij betrokken willen worden? Meerdere antwoorden mogelijk. (% - gesorteerd van groot naar klein)

Gemeente totaal

Hengelo

Zelhem

Halle

Vorden

Steenderen

Hummelo

n

3.415

581

591

238

585

207

166

Over waar de eventuele windmolens komen te staan

73

70

70

75

70

80

70

Over de inpassing van de eventuele windmolens in het landschap

60

56

59

70

59

60

65

Over de vraag hoeveel windmolens er eventueel komen te staan

57

58

53

62

55

59

59

Over de hoogte van de eventuele windmolens

52

54

49

60

41

46

56

Over het besluitvormingsproces bij concrete windinitiatieven

39

40

34

40

38

35

46

Over hoe de opbrengsten ten goede komen aan de omgeving

34

29

35

39

32

38

34

Over hoe ik zelf kan investeren in en profiteren van windenergie

18

15

19

16

16

24

20

Anders

15

16

12

15

13

13

19

Ik wil hier niet bij betrokken worden

10

13

13

8

11

5

12

Dat weet ik niet/geen mening

3

3

4

2

3

3

0

Tabel 22 Vraag 12: Op welke manier wilt u door initiatiefnemers van windinitiatieven geïnformeerd of betrokken worden? Meerdere antwoorden mogelijk. (% - gesorteerd van groot naar klein)

Gemeente totaal

Hengelo

Zelhem

Halle

Vorden

Steenderen

Hummelo

n

3.091

514

517

219

522

194

151

Via een e-mail of brief met een toelichting op het mogelijke windinitiatief

63

61

66

69

61

62

67

Via informatieavond(en) voor omwonenden

55

56

52

62

49

56

61

Via een transparant systeem voor het behandelen van vragen en klachten

39

39

40

37

37

34

51

Via een duidelijk aanspreekpunt bij het windinitiatief

33

35

29

37

32

30

39

Via een klankbord- of adviesgroep uit de lokale omgeving

32

30

30

31

29

32

32

Via ontwerpateliers, ook om de impact op het landschap te visualiseren

26

22

25

27

27

29

32

Via raadplegende / persoonlijke gesprekken

19

19

17

23

18

16

16

Anders

9

13

6

9

7

7

13

Dat weet ik niet/geen mening

4

3

6

1

4

3

4

Tabel 23 Vraag 13: Hoe vindt u dat de opbrengsten van een windmolen verdeeld zouden moeten worden? Meerdere antwoorden mogelijk. (% - gesorteerd van groot naar klein)

Gemeente totaal

Hengelo

Zelhem

Halle

Vorden

Steenderen

Hummelo

n

3.374

577

583

235

581

204

161

Omwonenden krijgen korting op de stroomprijs afhankelijk van de afstand tot de windmolens

44

46

44

51

40

45

40

Een deel van de opbrengsten komt ten goede aan alle inwoners van de gemeente door bijvoorbeeld te investeren in gezamenlijke acties voor het besparen en/of zelf opwekken van energie

39

38

43

32

45

42

38

Een deel van de opbrengsten gaat in een fonds voor direct omwonenden, bijvoorbeeld voor de verduurzaming van hun huis

36

33

37

39

35

49

33

Een deel van de opbrengsten gaat in een fonds om de leefbaarheid in de lokale omgeving te verbeteren (denk aan een buurtvereniging of sportclub)

23

20

22

24

21

31

31

Anders

18

20

15

20

16

10

28

De grondeigenaren ontvangen de opbrengsten

14

20

12

20

12

16

11

Dat weet ik niet/geen mening

12

12

13

12

14

8

10

Tabel 24 Vraag 16: Waar gaat uw voorkeur naar uit als het gaat om windmolens? - %

n

Minder windmolens, maar dan wel hoge windmolens

Meer windmolens, maar dan wel lage windmolens

Geen van beide heeft mijn voorkeur

Anders

Dat weet ik niet/geen mening

Hengelo

571

19

11

46

19

5

Zelhem

580

22

10

48

13

6

Halle

235

21

7

47

21

4

Vorden

576

29

11

36

18

5

Steenderen

203

27

23

33

8

9

Hummelo

160

17

9

38

32

4

Gemeente totaal

3.355

22

11

44

18

5

Tabel 25 Vraag 17: Windmolens moeten altijd in een cluster worden neergezet. De provincie Gelderland sluit alleenstaande windmolens uit. Stel dat er windmolens komen, wat heeft dan uw voorkeur?

n

Alle windmolens bij elkaar op één locatie

Een aantal windmolens verspreid over twee locaties

Een aantal windmolens verspreid over drie locaties

Anders

Dat weet ik niet/geen mening

Hengelo

568

28

5

11

40

16

Zelhem

577

31

11

15

29

14

Halle

235

29

5

14

35

18

Vorden

574

30

10

17

28

15

Steenderen

202

20

10

33

24

12

Hummelo

161

23

12

12

36

17

Gemeente totaal

3.345

27

9

15

33

15

Tabel 26 Vraag 18: In hoeverre maakt u zich wel of geen zorgen over onderstaande zaken?

Dat het (laagfrequente) geluid van windmolens schadelijk is

n

Veel zorgen

Beetje zorgen

Neutraal

Weinig zorgen

Geen zorgen

Weet niet/ geen mening

Hengelo

570

60

16

8

6

7

3

Zelhem

575

55

18

11

7

5

4

Halle

235

66

14

6

4

8

2

Vorden

575

48

18

10

10

9

5

Steenderen

201

47

23

14

7

6

4

Hummelo

161

53

27

8

4

6

2

Gemeente totaal

3.345

56

18

9

6

7

3

Tabel 27 Vraag 18: In hoeverre maakt u zich wel of geen zorgen over onderstaande zaken?

Dat draaiende windmolens mij ’s nachts uit mijn slaap houden

n

Veel zorgen

Beetje zorgen

Neutraal

Weinig zorgen

Geen zorgen

Weet niet/ geen mening

Hengelo

570

58

14

9

7

9

2

Zelhem

575

54

15

13

8

8

3

Halle

235

60

20

4

2

13

0

Vorden

575

45

18

8

13

12

4

Steenderen

201

40

23

12

9

11

4

Hummelo

161

51

13

18

8

7

3

Gemeente totaal

3.345

53

17

10

8

9

2

Tabel 28 Vraag 18: In hoeverre maakt u zich wel of geen zorgen over onderstaande zaken?

Dat dieren (zoals vogels, vleermuizen) geraakt kunnen worden door de wieken

n

Veel zorgen

Beetje zorgen

Neutraal

Weinig zorgen

Geen zorgen

Weet niet/ geen mening

Hengelo

570

53

15

13

6

10

2

Zelhem

575

45

21

13

8

10

3

Halle

235

55

19

9

6

9

0

Vorden

575

43

24

11

9

10

3

Steenderen

201

41

29

11

6

12

1

Hummelo

161

57

16

10

10

6

1

Gemeente totaal

3.345

50

20

11

8

9

2

Tabel 29 Vraag 18: In hoeverre maakt u zich wel of geen zorgen over onderstaande zaken?

Dat de slagschaduw van de wieken schadelijk is

n

Veel zorgen

Beetje zorgen

Neutraal

Weinig zorgen

Geen zorgen

Weet niet/ geen mening

Hengelo

570

55

13

12

6

8

6

Zelhem

575

47

18

12

7

12

4

Halle

235

61

12

8

5

12

3

Vorden

575

38

19

12

13

13

7

Steenderen

201

32

17

18

14

14

5

Hummelo

161

50

25

11

6

4

4

Gemeente totaal

3.343

49

17

12

8

10

5

Tabel 30 Vraag 18: In hoeverre maakt u zich wel of geen zorgen over onderstaande zaken?

Dat de rode knipperende lampjes in de top van de windmolen ’s nachts voor hinder zorgen

n

Veel zorgen

Beetje zorgen

Neutraal

Weinig zorgen

Geen zorgen

Weet niet/ geen mening

Hengelo

570

37

12

17

11

18

4

Zelhem

575

31

13

14

17

23

3

Halle

235

36

23

14

10

16

1

Vorden

575

31

16

13

11

26

3

Steenderen

201

24

12

13

17

30

3

Hummelo

161

40

12

17

18

11

1

Gemeente totaal

3.344

34

15

15

13

20

3

Tabel 31 Vraag 18: In hoeverre maakt u zich wel of geen zorgen over onderstaande zaken? – % inwoners dat op alle stellingen ‘veel zorgen’ heeft aangekruist

%

Hengelo

31

Zelhem

25

Halle

29

Vorden

22

Steenderen

15

Hummelo

31

Gemeente totaal

26

Tabel 32 Vraag 20: Dat er aandacht is voor natuur (onderzoek naar effecten op dieren, zwartgelakt rotorblad, kleur van windmolen etc.) (%)

n

Heel belangrijk

Belangrijk

Niet belangrijk/ niet onbelangrijk

Onbelangrijk

Heel onbelangrijk

Weet niet/ geen mening

Hengelo

566

63

18

7

2

1

9

Zelhem

571

55

26

9

2

2

7

Halle

235

66

18

6

1

2

6

Vorden

572

60

25

7

3

2

4

Steenderen

200

56

33

5

2

1

3

Hummelo

159

64

17

8

2

4

5

Gemeente totaal

3.318

60

23

7

2

2

6

Tabel 33 Vraag 20: Dat het goed in het landschap past (%)

n

Heel belangrijk

Belangrijk

Niet belangrijk/ niet onbelangrijk

Onbelangrijk

Heel onbelangrijk

Weet niet/ geen mening

Hengelo

566

61

19

5

3

2

10

Zelhem

572

59

21

6

2

3

8

Halle

235

64

15

10

2

2

7

Vorden

572

60

25

8

1

1

5

Steenderen

200

53

28

10

3

1

4

Hummelo

159

73

12

3

3

2

6

Gemeente totaal

3.320

62

20

6

2

2

7

Tabel 34 Vraag 20: Dat de windmolens ver van de bebouwing af geplaatst worden (%)

n

Heel belangrijk

Belangrijk

Niet belangrijk/ niet onbelangrijk

Onbelangrijk

Heel onbelangrijk

Weet niet/ geen mening

Hengelo

567

60

15

8

3

4

11

Zelhem

572

64

20

5

2

3

7

Halle

235

58

11

14

5

5

7

Vorden

572

54

20

12

2

4

8

Steenderen

199

56

26

8

1

2

7

Hummelo

159

62

21

6

1

2

8

Gemeente totaal

3.319

61

18

8

2

3

8

Tabel 35 Vraag 20: Dat de gemeente de mogelijkheden onderzoekt voor samenwerking met buurgemeentes (%)

n

Heel belangrijk

Belangrijk

Niet belangrijk/ niet onbelangrijk

Onbelangrijk

Heel onbelangrijk

Weet niet/ geen mening

Hengelo

566

52

19

9

5

3

12

Zelhem

571

47

32

8

2

3

8

Halle

235

48

28

6

1

5

11

Vorden

572

44

33

10

3

3

7

Steenderen

200

38

44

9

1

2

7

Hummelo

159

63

18

5

3

2

8

Gemeente totaal

3.319

49

29

8

3

3

9

Tabel 36 Vraag 20: Dat de windmolens in bepaalde gevallen stil gezet worden (%)

n

Heel belangrijk

Belangrijk

Niet belangrijk/ niet onbelangrijk

Onbelangrijk

Heel onbelangrijk

Weet niet/ geen mening

Hengelo

566

41

22

16

2

3

15

Zelhem

571

39

24

15

5

3

15

Halle

234

48

18

17

3

5

8

Vorden

572

33

29

15

6

3

14

Steenderen

200

37

24

21

3

2

11

Hummelo

158

38

30

10

4

5

14

Gemeente totaal

3.315

40

24

15

5

3

13

Tabel 37 Vraag 20: Dat het een kleinschalig windpark wordt (%)

n

Heel belangrijk

Belangrijk

Niet belangrijk/ niet onbelangrijk

Onbelangrijk

Heel onbelangrijk

Weet niet/ geen mening

Hengelo

566

44

19

12

5

3

16

Zelhem

572

41

21

14

7

4

13

Halle

234

43

16

16

3

6

16

Vorden

571

36

22

21

5

3

13

Steenderen

200

34

30

16

4

3

13

Hummelo

159

52

20

4

5

4

14

Gemeente totaal

3.317

41

21

15

6

4

14

Tabel 38 Vraag 20: Dat uitgezocht wordt hoe de knipperende rode lampen ’s nachts de minste overlast bezorgen (%)

n

Heel belangrijk

Belangrijk

Niet belangrijk/ niet onbelangrijk

Onbelangrijk

Heel onbelangrijk

Weet niet/ geen mening

Hengelo

566

40

22

16

6

5

10

Zelhem

571

34

21

19

10

8

8

Halle

235

38

19

19

10

6

8

Vorden

572

36

24

17

9

7

7

Steenderen

199

26

28

25

10

6

5

Hummelo

159

43

21

15

10

5

6

Gemeente totaal

3.316

38

22

17

8

6

8

Tabel 39 Vraag 20: Dat de windmolens niet te hoog mogen zijn (%)

n

Heel belangrijk

Belangrijk

Niet belangrijk/ niet onbelangrijk

Onbelangrijk

Heel onbelangrijk

Weet niet/ geen mening

Hengelo

567

46

14

14

6

5

15

Zelhem

572

40

18

19

7

6

9

Halle

234

48

12

15

9

5

11

Vorden

570

36

16

20

12

6

11

Steenderen

198

29

24

25

11

5

7

Hummelo

159

54

15

9

5

4

12

Gemeente totaal

3.315

42

16

17

8

5

11

Tabel 40 Vraag 20: Dat een lokale energiecoöperatie eigenaar is van het windpark (%)

n

Heel belangrijk

Belangrijk

Niet belangrijk/ niet onbelangrijk

Onbelangrijk

Heel onbelangrijk

Weet niet/ geen mening

Hengelo

566

25

24

17

6

6

22

Zelhem

569

30

23

18

6

7

15

Halle

235

26

25

17

7

9

16

Vorden

570

23

25

23

9

5

15

Steenderen

200

23

34

20

5

6

12

Hummelo

158

27

24

18

7

8

16

Gemeente totaal

3.314

26

25

19

7

6

17

Bijlage D Online onderzoek inwoners – Resultaten vraag 6 t/m 8 naar leeftijd

In deze bijlage zijn de resultaten van enkele vragen uitgesplitst naar leeftijd weergegeven. De cijfers in de tabellen betreffen gewogen resultaten.

In vet zijn significante verschillen ten opzichte van de andere leeftijdsgroepen gemarkeerd.

Tabel 41 Vraag 6: Hoe staat u in het algemeen tegenover de energietransitie in Nederland? (%)*

18-39 jaar

40-64 jaar

65 jaar en ouder

(zeer ) positief

53

55

62

niet positief / niet negatief

29

30

25

(zeer) negatief

18

14

13

* Bij de uitsplitsing naar leeftijd is de antwoordcategorie ‘weet niet / geen mening’ niet meegenomen.

Tabel 42 Vraag 7: Hoe noodzakelijk vindt u het dat de gemeente Bronckhorst zelf aan de slag gaat met de energietransitie? (%)*

18-39 jaar

40-64 jaar

65 jaar en ouder

(zeer) noodzakelijk

46

50

58

neutraal

25

26

21

(helemaal) niet noodzakelijk

29

24

21

Tabel 43 Vraag 8: Hoe staat u tegenover het opwekken van energie met behulp van windmolens in de gemeente Bronckhorst? (%)

18-39 jaar

40-64 jaar

65 jaar en ouder

(zeer) positief

21

18

24

niet positief / niet negatief

12

14

17

(zeer) negatief

67

68

59

Bijlage E Geïnterviewde belanghebbenden

Groepsgesprek 1: ondernemersverenigingen

  • BKB Steenderen (2 personen)

  • Steenderse ondernemersvereniging

Groepsgesprek 2: Dorpsbelangen 1

  • Dorpsraad Hummelo (2 personen)

  • Dorpsraad Drempt

  • Dorpsraad Keppel Eldrik

Groepsgesprek 3: Dorpsbelangen 2

  • Dorpsraad Halles belang

  • Dorpsraad Vordens belang

  • Dorpsraad Toldieks belang

  • Dorpsraad Halle-Heide

Groepsgesprek 4: Landschap, natuur en milieu

  • Geldersch Landschap en Kasteelen

  • Het Steenders Landschap

  • Natuurmonumenten Gelderland (spraken ook namens IVN midden Achterhoek)

Groepsgesprek 5: Uitvoeringspartijen

  • Waterschap Rijn & IJsel

  • Pro Wonen

Groepsgesprek 6: Energiecoöperaties

  • BoeN

  • Agem

  • De Groene Draad

Groepsgesprek 7: Actiegroepen

  • Natuurlijk Landschap Heidenhoek

  • Tegenwind Oude IJssel (3 personen)

  • Bronckhorst windturbine vrij

  • Windmolens Drempt

  • NLse Vereniging Omwonenden Windturbines (NLVOW)

  • Stichting Tegenwind Keppel en Eldrik

  • Op en Um ’t Hengelse Zand

Groepsgesprek 8: Landbouworganisaties

  • LTO West-Achterhoek (2 personen)

Groepsgesprek 9: Toeristische platforms

  • TPHK (telefonisch)

Bijlage 2: Witteveen+Bos. Windpotentiescan gemeente Bronckhorst

1 INLEIDING

1.1 Projectachtergrond

In het Klimaatakkoord heeft Nederland zich tot doel gesteld 35 terawattuur (TWh) aan hernieuwbare stroom op te wekken in 2030. Om deze landelijke opgave te realiseren, hebben de 30 regio’s de taak om elk een Regionale Energiestrategie (RES) op te stellen. Bronckhorst is een gemeente in de RES-regio Achterhoek in de Nederlandse provincie Gelderland. Ook de regio Achterhoek is verplicht haar eigen keuzes voor grootschalig zon en wind in een RES te beschrijven. De Achterhoek streeft naar de opwek van 1,35 TWh, waarvan 0,35 TWh grootschalig zon-op-dak.

De gemeente Bronckhorst heeft de ambitie om energieneutraal te zijn in 2030. In de Routekaart Energieneutraal Bronckhorst 2030 is een actieplan te vinden om samen met inwoners, ondernemers en organisaties aan de slag te gaan met de energie-opgave. De routekaart geeft de kaders aan waaraan initiatieven voor zonneparken moeten voldoen, op welke manier de samenleving wordt betrokken bij plannen en wat de ruimtelijke randvoorwaarden en procedures zijn. Naast zonneparken zijn windmolens noodzakelijk om energieneutraal te zijn in 2030. De kaders voor de inzet van windenergie zijn nog niet afgesproken.

Om de lokale en regionale ambities waar te kunnen maken en tegelijkertijd de situatie en wensen optimaal in te zetten in de gemeente Bronckhorst, is het belangrijk tijdig de kaders voor windenergie vast te stellen. Alleen op die manier kan de gemeente zelf regie houden en lokale voorwaarden stellen voor participatie, gezondheid en landschap. Om deze kaders vast te stellen is eerst duidelijkheid nodig over de potentie voor windenergie in de gemeente Bronckhorst.

In deze rapportage heeft Witteveen+Bos de windpotentie voor de gemeente Bronckhorst in kaart gebracht. Het in kaart brengen van de potentie voor windenergie in de gemeente is gedaan aan de hand van een Windtool. De resultaten van de windpotentiescan zijn in deze rapportage beschreven. Bovendien heeft Witteveen+Bos een verdiepingsslag uitgevoerd voor een aantal windpotentiegebieden. In deze verdiepingsslag is onder andere gekeken naar de impact van geluid en slagschaduw en naar mogelijke beperkingen ten aanzien van natuur en stads- en dorpskernen.

1.2 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 zijn de gehanteerde beoordelingscriteria kort toegelicht. Hoofdstuk 3 beschrijft de methodiek van de windpotentiescan. In hoofdstuk 4 is de analyse toegelicht van de windpotentiescan. In hoofdstuk 5 is een verdiepingsslag uitgewerkt van een aantal windpotentiegebieden. In hoofdstuk 6 zijn de kernpunten uit de analyses samengevat in een conclusie.

2 BEOORDELINGSCRITERIA WINDTURBINES

2.1 Inleiding

Dit hoofdstuk beschrijft de beoordelingscriteria die als kader dienen bij de planfase van windturbines. Deze beoordelingscriteria zijn gebaseerd op wettelijke kaders en is de basis van het gebruikte windmodel.

2.2 Natuurgebieden en -richtlijnen

Windturbines kunnen een negatieve impact hebben op het lokale vogel- en vleermuisbestand. In de praktijk maakt men onderscheid in de effecten op gebieden (versnippering, verlies aan natuurgebied, en dergelijke) en soorten (zoals hinder door geluid, barrièrewerking en aanvaringen). Bij effecten op natuurgebieden wordt voornamelijk gekeken naar de Natura 2000-gebieden, het Natuurnetwerk Nederland (NNN) en rustgebieden voor ganzen- en weidevogels. Deze natuurgebieden en soorten zijn beschermd via de Wet natuurbescherming. Daarnaast staan in de provinciale omgevingsverordening aanvullende regels. Zo staat in de Gelderse Omgevingsverordening aangegeven dat het realiseren van windenergie in natuurgebieden in principe is uitgesloten. Wel zijn er enkele uitzonderingen mogelijk. Dat zijn ontwikkelingen van groot openbaar belang én waarvoor - overtuigend gemotiveerd - geen alternatieven bestaan. Realisatie van windenergie in natuurgebieden wordt dan ook niet geadviseerd.

Om windturbines te realiseren nabij natuurgebied, dient de mogelijke impact op flora en fauna onderzocht te worden met onder andere de voortoets en/of een passende beoordeling. Uit deze onderzoeken kunnen ook mitigerende maatregelen volgen zoals het stilzetten van de windturbine op vastgelegde momenten of beperkingen rond de turbinekeuze.

2.3 Hoogtebeperkingen omwille van luchtvaart en defensie

Windturbines kunnen een impact hebben op de werking van radars nabij luchthavens en militaire gebieden. Om deze reden zijn er over een groot gedeelte van Nederland hoogtebeperkingen van kracht. Bij overschrijding van deze hoogtelimieten zal er tijdens het vergunningsproces advies worden gevraagd aan TNO. Daarnaast gelden er ook hoogtebeperkingen nabij luchthavens, in verband met de aan en uitvliegroutes. Afhankelijk van de ashoogte van de windturbine, kunnen deze hoogtelimieten dus een sterk beperkende factor zijn bij de realisatie van windenergie. In de gemeente gelden de hoogtebeperkingen voor de radarstations Volkel en Soesterberg. Hier gelden bouwhoogtebeperkingen van 114 m (Volkel) en 90 m (Soesterberg). Wanneer de bouwhoogtebeperking wordt overschreden dient radarhinderonderzoek te worden uitgevoerd. TNO voert dit onderzoek uit. Het ministerie van Defensie beoordeelt of de in opdracht van de ontwikkelaar door TNO berekende verstoring van het radarbeeld voor projecten binnen het toetsingsgebied aanvaardbaar is en verleent een verklaring van geen bezwaar als dat het geval is (RVO, n.d.).

2.4 Geluidsbelasting

Windturbines hebben een specifiek brongeluid, eigen aan de toegepaste technologie. Dit brongeluid kan afhankelijk van de afmetingen van de turbine, de turbinelocatie en de invulling van het gebied rondom de turbinelocatie worden waargenomen. Bij de realisatie van een grote windturbine, dient men te voldoen aan de geluidsnormen die van toepassing zijn volgens het Activiteitenbesluit, op basis van de invulling van het gebied volgens het bestemmingsplan. Er zijn hiervoor specifieke geluidsnormen vastgelegd. In Nederland is dit gesteld op 47 dB Lden en 41 dB Lnight. Lden staat voor ‘level day-evening-night’. De geluidbelasting mag op de gevel van geluidsgevoelige objecten en de grens van gevoelige terreinen niet overschreden worden.

2.5 Slagschaduwhinder

Bij de realisatie van grote windturbines dient men rekening te houden met slagschaduwbelasting op de omgeving. De limieten voor slagschaduw zijn opgenomen in het Activiteitenbesluit. Voor slagschaduwgevoelige objecten (zoals woningen) is de maximale slagschaduwbelasting op jaarbasis niet meer dan gemiddeld meer dan 17 dagen per jaar gedurende meer dan 20 minuten per dag. In de praktijk komt dit neer op 5 uur en 40 minuten per jaar. Wanneer deze norm overschreden wordt moet een stilstandsvoorziening geïmplementeerd worden om de slagschaduwhinder voor deze objecten verder te beperken. De slagschaduwimpact van een windturbine op haar directe omgeving wordt bepaald door de volgende aspecten:

  • -

    dimensies van de windturbine (ashoogte en rotordiameter);

  • -

    afstand van de objecten tot de windturbine;

  • -

    oriëntatie van de objecten tot de windturbine.

2.6 Externe veiligheid

De volgende veiligheidsrisico’s zijn verbonden aan de exploitatie van windturbines:

  • -

    directe risico’s: falen van een turbineblad, mastbreuk enzovoort;

  • -

    indirecte risico’s: indirecte gevolgen na het falen van een windturbine, bijvoorbeeld een explosie ten gevolgd van een weggeslingerd turbineblad.

Vooral woongebieden (kwetsbare objecten) en risicovolle-inrichtingen (zoals LPG-stations) zijn belangrijke objecten binnen een veiligheidsanalyse. In het handboek risicozonering windturbines zijn richtlijnen gegeven ten aanzien van de veiligheidsrisico’s van windturbines. Bevinden er kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten en/of activiteiten zich nabij een windturbine, dan moet een risicoanalyse uitgevoerd worden. Uit deze analyse moet blijken of aan de gestelde normen wordt voldaan binnen het Activiteitenbesluit. Alle activiteiten en objecten die in het beïnvloedgebied bevinden moeten hiervoor geïnventariseerd worden. Het gaat hier om de volgende categorieën:

  • -

    (beperkt) kwetsbare objecten;

  • -

    wegen;

  • -

    waterwegen;

  • -

    spoorwegen;

  • -

    risicovolle inrichtingen;

  • -

    buisleidingen;

  • -

    hoogspanningsinfrastructuur;

  • -

    waterkeringen.

2.7 Afstand tussen windturbines onderling

Energetische interferentie tussen windturbines kan resulteren in een lagere elektriciteitsproductie. Er wordt daarom geadviseerd om een minimale afstand van minstens viermaal de rotordiameter te respecteren tussen twee windturbines.

3 METHODIEK WINDPOTENTIEKAARTEN

3.1 Inleiding

Eén van de doelstellingen binnen de potentieelstudie is het bepalen van het ruimtelijk potentieel van windenergie in de gemeente Bronckhorst op snelle en eenvoudige wijze. Dit gebeurt op basis van belemmeringenkaarten. Deze kaarten moeten het mogelijk maken om een eerste indicatie te geven over het ruimtelijk potentieel van de gemeente voor verschillende types van windturbines. Als basis voor deze kaarten is een GIS-model voor de gemeente opgesteld.

In dit hoofdstuk zijn de gehanteerde uitgangspunten geschetst op basis waarvan het GIS-model is opgesteld. Daarna is de methodologie beschreven achter de opbouw van het model, met een detailoverzicht van alle beschouwde datalagen en de daaraan gerelateerde verwerkingsprocedure om het ruimtelijk potentieel te bepalen.

3.2 Basis uitgangspunten windpotentiestudie

Windturbineparameters

Er bestaan verschillende types van windturbines met verschillende dimensies. De effecten van een windturbine op haar omgeving, zoals bijvoorbeeld slagschaduw, zijn direct en indirect gerelateerd aan de afmetingen van de windturbine, die gekarakteriseerd kunnen worden op basis van drie parameters (zie afbeelding 2.1):

  • -

    ashoogte;

  • -

    rotordiameter;

  • -

    tiphoogte (is gelijk aan de som van de ashoogte en de halve rotordiameter).

Afbeelding 3.1 Parameters windturbine

afbeelding binnen de regeling

Het GIS-model is opgebouwd als functie van de drie turbine parameters (ashoogte, rotordiameter en tiphoogte) aangevuld met twee algemene parameters, namelijk:

  • -

    afstand tot bestaande windturbines;

  • -

    afstanden ten opzichte van woongebied met betrekking tot geluid.

Deze afstanden kunnen eveneens per turbinetype worden gewijzigd. Door het GIS-model volledig op te stellen in functie van de invoerparameters, is het mogelijk potentiekaarten op te stellen voor verschillende types van windturbines.

Ruimtelijke belemmeringen en categorisatie

Om de potentie te koppelen aan een locatie, is voor de hele gemeente een evaluatie gemaakt van relevante ruimtelijke belemmeringen. Hierbij worden de volgende ruimtelijke belemmeringen beschouwd:

  • -

    kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten: woningen, woonschepen, woonwagens, bedrijfswoningen, bedrijfsgebouwen, ziekenhuizen, scholen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen, kantoorgebouwen, hotels, winkels, kampeerterreinen , recreatiegebieden;

  • -

    geluidsgevoelige objecten;

  • -

    rijkswegen;

  • -

    waterwegen;

  • -

    spoorwegen;

  • -

    industrieterreinen;

  • -

    buisleidingen;

  • -

    hoogspanning;

  • -

    waterkeringen;

  • -

    natuurgebieden: Natura-2000, Gelders Netwerk Nederland (NNN), ganzenrustgebieden, stiltegebieden, indicatieve contour Wespendief2;

  • -

    archeologische monumenten;

  • -

    geluid;

  • -

    radar;

  • -

    laagvliegroutes;

  • -

    luchthaven gebieden.

Windscenario

Voor de windpotentiestudie zijn er twee verschillende referentietypes van windturbines geanalyseerd, waarbij er een directe relatie is met de beschikbare markttypes. Voor een goede vergelijking van realistische windscenario’s zijn de, op dit moment technisch beschikbare windturbinetypen geïnventariseerd. Op basis van deze inventarisatie zijn de referentietypes bepaald. In tabel 3.1. zijn de gehanteerde referentietypes weergegeven. Hierbij wordt opgemerkt dat door marktontwikkelingen de windturbines in de toekomst groter kunnen zijn dan in tabel 3.1 genoemd.

Tabel 3.1 Beschouwde referentietypes met bijbehorende afmetingen

Categorie

Vermogensklasse

(MW)

Ashoogte

(m)

Rotordiameter

(m)

Tiphoogte

(m)

middelgroot

2 - 3

100

100

150

groot

4 - 5

150

150

220

Marktontwikkeling in windenergie

De afgelopen jaren zijn de afmetingen van windturbines alleen maar groter geworden (tiphoogte >200 m.). Dit is het directe resultaat van de nodige kostenreductie en productietoename in deze sector. Grotere windturbines leveren namelijk meer elektriciteit op en zijn daarmee business-case technisch gezien aantrekkelijker. Hierdoor zijn middelgrote windturbines (tiphoogte circa 150 m) nu niet meer de standaard. Het gevolg hiervan is dat windturbinefabrikanten de kleine en middelgrote windturbines uitfaseren. Echter verwachten wij de komende jaren ontwikkelingen in gebieden waarbij restricties gelden voor bouwhoogtes (bijvoorbeeld nabij vliegvelden) in de Nederlandse en Europese markt. Inmiddels is de ruimte voor grote windparken in Nederland opgevuld. Met de komst van de RES en de ambitie voor energieneutrale gemeentes zal de vraag naar windenergie toenemen. Gezien de steeds beperktere ruimte voor windenergie, zal de vraag naar middelgrote windturbines aanwakkeren. Middelgrote windturbines nemen namelijk minder ruimte in beslag. De verwachting is dat de komende jaren een aantal fabrikanten weer middelgrote turbines in productie gaan nemen.

3.3 Methodologie GIS-model

Gebruikte data en verwerking in GIS-model

Aan elke ruimtelijke belemmering zijn specifieke GIS-datalagen en een specifieke rekenwijze gekoppeld. Op deze wijze kan een categorisatie worden toegekend. De koppeling tussen ruimtelijke restrictie, datalagen en berekeningswijze voor de categorisatie is weergegeven in tabel 3.2.

Tabel 3.2 Detailoverzicht van de datalagen en hun verwerking in het GIS-model

Ruimtelijke belemmering

Objecten

Bronbestand

Toetscriterium

Bron toetscriterium

Categorie

niet bebouwbare gebieden

niet bebouwbare objecten zoals: waterlichamen kazerne, legerplaats, militair oefengebied, schietterrein

tankbaan, vliegveld/luchthaven, windturbinepark, zenderpark, zweefvliegveldterrein, productie-installaties, begraafplaats

- TOP10NL;

- basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT)

- niet bebouwbaar

expert judgement

nee, geen potentie

externe veiligheid

beperkt kwetsbare objecten

- Risicokaart.nl

- locatie op <PR 10-5 contour <halve rotordiameter van beperkt kwetsbare objecten

vastgesteld conform eisen Activiteitenbesluit Artikel 3.15a en Handreiking Risicozonering Windturbines

nee, geen potentie

kwetsbare objecten

- Risicokaart.nl

- locatie op <PR 10-6 contour ashoogte+1/2rotordiameter (=tiphoogte) windturbine van kwetsbare objecten

vastgesteld conform eisen Activiteitenbesluit Artikel 3.15a en Handreiking Risicozonering Windturbines

nee, geen potentie

risicovolle Inrichtingen

- Risicokaart.nl

- locatie op <PR 10-6 contour windturbine van risicovolle inrichtingen;

- locatie op <maximale werpafstand bij overtoeren windturbine van Bevi-inrichtingen

vastgesteld conform Handreiking Risicozonering Windturbines

ruimte, mits voldoet aan wetgeving

ruimte, mits voldoet aan wetgeving

buisleidingen gevaarlijke inhoud

- Risicokaart.nl

- locatie op <PR 10-6 contour windturbine van ondergrondse buisleidingen

- locatie op <maximale werpafstand bij overtoeren windturbine van bovengrondse buisleidingen

vastgesteld conform Handreiking Risicozonering Windturbines

nee, geen potentie

ruimte, mits voldoet aan wetgeving

hoogspanningsinfrastructuur

- interne database

- locatie op <PR 10-6 (ashoogte+1/2rotordiameter) contour windturbine van hoogspanningsinfrastructuur

vastgesteld conform eisen TenneT en Handreiking Risicozonering Windturbines

nee, geen potentie

natuurrichtlijnen

natura 2000

- Nationaal Georegister

- indien een passende beoordeling aantoont dat een potentie bestaat is het realiseren van windenergie in Natura 2000 gebieden mogelijk. Is dit niet het geval, dan is windenergie uitgesloten

vastgesteld conform eisen Beleidslijn Windturbines Provincie Gelderland

ruimte, mits voldoet aan wetgeving

rustgebieden voor ganzen

- open Data Gelderland

- uitgesloten volgens beleidslijn windenergie en Omgevingsverordening Provincie Gelderland

vastgesteld conform eisen Beleidslijn Windturbines Provincie Gelderland

nee, geen potentie

Gelders Natuur Netwerk

- open Data Gelderland

- in de basis is dit gebied uitgesloten. Wel zijn ontwikkelingen van groot openbaar belang én waarvoor - overtuigend gemotiveerd - geen alternatieven bestaan, toegestaan

vastgesteld conform eisen Beleidslijn Windturbines Provincie Gelderland

ruimte, mits voldoet aan wetgeving

stiltegebieden

- open Data Gelderland

- in de basis is dit gebied uitgesloten. Wel geldt hier een ruimte, mits principe

conform Gemeente Bronckhorst

ruimte, mits voldoet aan wetgeving

groene Ontwikkelingszone

- open Data Gelderland

- in de basis is dit gebied uitgesloten. Wel zijn ontwikkelingen van groot openbaar belang én waarvoor - overtuigend gemotiveerd - geen alternatieven bestaan, toegestaan

vastgesteld conform eisen Omgevingsverordening Provincie Gelderland

ruimte, mits voldoet aan wetgeving

infrastructuur

snelwegen

- Nationaal Georegister, TOP10NL, BGT

- locatie bevindt zich op <PR 10-5 contour <halve rotordiameter van een snelweg

vastgesteld conform Handreiking Risicozonering Windturbines

ruimte, mits voldoet aan wetgeving

spoorwegen

- Nationaal Georegister, TOP10NL, BGT

- locatie bevindt zich op <7,85 m + halve rotordiameter van een spoorweg

vastgesteld conform Handreiking Risicozonering Windturbines

nee, geen potentie

kanalen en bevaarbare waterwegen

- Nationaal bestand vaarwegen en wegvlakken

- locatie bevindt zich op <50 m of halve rotordiameter uit de rand van de vaarweg

vastgesteld conform Handreiking Risicozonering Windturbines

ruimte, mits voldoet aan wetgeving

waterkeringen

- Nationaal Georegister

- locatie bevindt zich op <halve rotordiameter uit de rand van de vaarweg

vastgesteld conform Handreiking Risicozonering Windturbines

ruimte, mits voldoet aan wetgeving

geluid

geluidsgevoelige objecten

- basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG)

- locatie bevindt zich op <47 dB lden contour van een verblijfsobject

expert judgement

ruimte, mits voldoet aan wetgeving

hoogtebeperkingen luchthavens, defensie en radars

gebieden nabij luchthavens, radars en militaire instellingen, laagvliegroutes

- Nationaal Georegister

- maximale bouwhoogtes rondom luchthavens, radars, militaire instellingen en laagvliegroutes.

expert judgement

ruimte, mits voldoet aan wetgeving

laagvliegroute 10A

- Nationaal Georegister

- maximale bouwhoogtes onder de laagvliegroute 10A3

besluit algemene regels ruimtelijke ordening artikel 2.6.10

ruimte, mits voldoet aan wetgeving

archeologie

archeologische monumenten

- open Data Gelderland

- indien mogelijk deze gebieden vermijden

expert judgement

ruimte, mits voldoet aan wetgeving

Categorisatie ruimtelijk potentieel

Er zijn drie categorieën gehanteerd om het potentieel van windenergie weer te geven op basis van ruimtelijke criteria en restricties:

  • -

    nee, geen potentie. Er zijn ruimtelijke belemmeringen geïdentificeerd die de potentie van windenergie op die locatie zeer beperken. De locatie heeft geen potentie voor windenergie;

  • -

    ruimte, mits voldoet aan wetgeving. Er zijn enkele ruimtelijke belemmeringen geïdentificeerd die invloed kunnen hebben op de potentie van het project of die mitigerende maatregelen vereisen. De locatie heeft onder voorwaarden potentie maar is niet wenselijk;

  • -

    ruimte, zonder belemmeringen. Er zijn geen ruimtelijke belemmeringen geïdentificeerd. De locatie heeft potentie.

In de analyse is elke ruimtelijke belemmering gekoppeld aan de drie bovengenoemde categorieën. Dit is gedaan voor beide windscenario’s. In het GIS-model is er vervolgens een kleurcode gekoppeld aan elke categorie. Deze kleurcodes zijn weergeven in tabel 3.3. Op deze manier kan voor een locatie het eindoordeel voor de ruimtelijke potentie op visuele wijze geconsulteerd worden.

Tabel 3.3 Kleurcodes categorieën

Categorie

Kleur

nee, geen potentie

transparant

ruimte, mits voldoet aan wetgeving

lichtblauw

ruimte zonder belemmeringen

donkerblauw

3.4 Methode verdiepingsslag

In de verdiepingsslag zijn een aantal potentiegebieden voor windenergie nader onderzocht. Hieronder is kort toegelicht hoe dit is uitgewerkt.

Bepaling potentiegebieden

Na onze analyse blijven een aantal potentiegebieden over die nader onderzocht zijn. Op basis van de belemmeringenkaarten zijn vijf gebieden nader onderzocht. Hierbij is onderscheid gemaakt in ‘potentiegebieden’ en ‘optionele’ gebieden.

De potentiegebieden zijn gebieden voor windenergie waar weinig tot geen belemmeringen aanwezig zijn. Tevens zijn dit gebieden waar veel ruimte beschikbaar is voor windenergie. Dit zijn gebieden waar een lijnopstelling mogelijk is van minstens drie windturbines.

De optionele gebieden zijn gebieden voor windenergie waar wel ruimte beschikbaar is, maar er meer belemmeringen zijn voor de realisatie van windenergie. Het gaat hier gebieden rondom natuurgebieden, woonkernen en vlak bij de gemeentelijke grenzen. Voor deze gebieden zal het lastiger zijn om windenergie te realiseren in grotere lijnopstellingen of clusters. Dat heeft invloed op de uitvoerbaarheid van de projecten. Zo zal een gebied waar de potentie bestaat voor drie windturbines nabij een woonkern niet interessant genoeg zijn voor commerciële ontwikkelaars. Die projecten zullen vooral4 slagen als er lokale initiatiefnemers of participanten zijn. Bij natuurgebieden zal gedacht moeten worden aan natuurinclusief ontwerpen. De grensoverschrijdende projecten zullen meegenomen moeten worden bij het Regionaal Energiestrategie (RES) proces.

Analyse aspecten

De volgende aspecten zijn vervolgens nader beschouwd binnen de verdiepingsslag:

  • -

    geluidhinder boven de norm en onder de norm en de WHO-norm;

  • -

    slagschaduwhinder;

  • -

    visuele hinder;

  • -

    beschikbare ruimte rondom natuurgebieden;

  • -

    invloed op dorpskernen.

In tabel 3.4 is toegelicht hoe deze aspecten zijn getoetst in de verdiepingsslag.

Tabel 3.4 Toetsingscriteria verdiepingsslag

Aspect

Toetscriterium

Toelichting

geluidhinder boven en onder de norm

- geluidsnorm 47 dB lden;

- geluidsnorm 45 dB lden;

- geluidsnorm 42 dB lden.

bij geluidhinder zijn indicatieve geluidscontouren berekend voor beide windscenario’s. Vervolgens is het aantal geluidsgevoelige objecten geteld die binnen deze contouren liggen

slagschaduwhinder

- maximale invloedgebied slagschaduw (12 x de rotordiameter)

bij slagschaduw is per windscenario het maximale invloedgebied bepaald. Dit is gelijk aan 12 x de ashoogte van een windturbine. Vervolgens is het aantal gevoelige objecten geteld die binnen deze contouren liggen

visuele hinder

- indicatieve zone van 10 x de ashoogte

een vuistregel van 10 x de ashoogte is aangehouden om de indicatieve visuele hinder te bepalen. Binnen deze zone zijn het aantal woningen geteld

ruimte rondom natuurgebieden

- buffers rondom natuur: 500 m en 1 km

om de beschikbare ruimte rondom natuurgebieden te bepalen zijn verschillende indicatieve buffers ingetekend. Vervolgens is gekeken in hoeverre dit impact heeft op de beschikbare ruimte voor windenergie. De 500 m buffer is gebaseerd op de 47 dB lden geluidscontour. De 1 km buffer is gebaseerd op de 42 dB lden geluidcontour

invloed op stads- en dorpskernen

- buffers rondom stads- en dorpskernen: 500 m en 1 km

om de beschikbare ruimte te bepalen zijn verschillende indicatieve buffers ingetekend. Vervolgens is gekeken in hoeverre dit impact heeft op de beschikbare ruimte voor windenergie. De 500 m buffer is gebaseerd op de 47 dB lden geluidscontour. De 1 km buffer is gebaseerd op de 42 dB lden geluidcontour en de vuistregel voor visuele hinder

4 RESULTATEN WINDBELEMMERINGENSTUDIE

4.1 Inleiding

In dit hoofdstuk zijn de resultaten en bijbehorende belemmeringenkaarten toegelicht voor de twee windscenario’s (middelgroot en groot). Allereest zijn de aanwezige belemmeringen in de gemeente kort toegelicht. Daarna zijn de potentiegebieden voor windenergie aangeduid en in hoofdstuk 5 verder onderzocht.

4.2 Belemmeringenkaarten

Uit de windpotentiestudie zijn belemmeringenkaarten voortgekomen. Op deze kaarten is aangegeven waar gebieden met ruimte zonder belemmeringen zijn en waar niet. De grote kaarten zijn te vinden in bijlage I. Hieronder is kort toegelicht hoe de kaarten gelezen moeten worden.

Toelichting belemmeringen

Op afbeelding 4.1 zijn de belemmeringen in de gemeente weergegeven. Op basis van de kaart is te zien dat er een aantal belemmeringen zijn die beperkingen opleggen voor windenergie. Het gaat hier om de volgende belemmeringen:

  • -

    (beperkt) kwetsbare objecten. Voornamelijk de woningen en lintbebouwing beperken de beschikbare hoeveelheid ruimte. Dit heeft te maken met de afstanden voor veiligheid en geluid;

  • -

    Gelders Natuurnetwerk en de Groene Ontwikkelzone. Deze gebieden zijn in principe uitgesloten voor windenergie. Hier is alleen windenergie mogelijk indien de ontwikkelingen van groot openbaar belang zijn én waarvoor - overtuigend gemotiveerd - geen alternatieven bestaan;

  • -

    indicatieve zone Wespendief. De aanwezigheid van deze beschermde vogelsoort zorgt voor knelpunten voor windenergie.

Afbeelding 4.1 Belemmeringen windenergie

afbeelding binnen de regeling

Toelichting belemmeringen

Toelichting windscenario middelgroot

Op basis van de windpotentiescan zijn er verschillende gebieden die potentie bieden voor een windscenario met middelgrote windturbines. In afbeelding 4.2 zijn deze gebieden weergegeven. In afbeelding 4.3 zijn deze gebieden te zien, samen met de belemmeringen.

Afbeelding 4.2 Resultaten windgebieden windscenario middelgroot

afbeelding binnen de regeling

Het gaat hier om vijf relatief grote gebieden en 15 kleine gebieden. Daarnaast zijn er veel gebieden waar windturbines in principe zijn uitgesloten, maar wel mogelijkheden zijn, mits aanvullend onderzoek aantoont dat dit kan. Dit zijn gebieden binnen:

  • -

    het Gelders Natuurnetwerk;

  • -

    de Groene Ontwikkelzone;

  • -

    indicatieve zone van de Wespendief;

  • -

    veiligheidscontouren ten aanzien van risicovolle inrichtingen en infrastructuur;

  • -

    indicatieve zone rondom geluidsgevoelige objecten.

De gebieden waar bovenstaande belemmeringen van toepassing zijn, zijn niet nader onderzocht in de verdiepingsslag.

Afbeelding 4.3 Belemmeringen en ruimte windscenario middelgroot

afbeelding binnen de regeling

Toelichting windscenario groot

Op basis van de winpotentiescan zijn er twee zeer kleine gebieden die potentie bieden voor een windscenario met grote windturbines. In afbeelding 4.4 zijn deze gebieden weergegeven. In afbeelding 4.5 zijn deze gebieden te zien, samen met de belemmeringen.

Afbeelding 4.4 Resultaten windgebieden windscenario groot

afbeelding binnen de regeling

De ruimte voor grote windturbines in de gemeente wordt beperkt door de relatief grote geluidscontouren en veiligheidsafstanden. Er zijn veel gebieden waar windturbines in principe zijn uitgesloten, maar waar wel mogelijkheden zijn, mits aanvullend onderzoek aantoont dat dit kan. Dit zijn gebieden binnen:

  • -

    het Gelders Natuurnetwerk;

  • -

    de Groene Ontwikkelzone;

  • -

    indicatieve zone van de Wespendief;

  • -

    veiligheidscontouren ten aanzien van risicovolle inrichtingen en infrastructuur;

  • -

    indicatieve zone rondom geluidsgevoelige bestemmingen.

De gebieden waar bovenstaande belemmeringen van toepassing zijn, zijn niet nader onderzocht in de verdiepingsslag.

Afbeelding 4.5 Belemmeringen en ruimte windscenario groot

afbeelding binnen de regeling

5 VERDIEPINGSSLAG

In de vorige hoofdstukken zijn de ruimtelijke belemmeringen besproken. Dit hoofdstuk focust op de verdiepingsslag van de windpotentie. Allereerst zijn een aantal windpotentiegebieden vastgesteld die vervolgens nader zijn uitgewerkt. De volgende aspecten zijn nader onderzocht in dit hoofdstuk:

  • -

    geluidhinder boven de norm en onder de norm;

  • -

    slagschaduwhinder;

  • -

    visuele hinder;

  • -

    beschikbare ruimte rondom natuurgebieden;

  • -

    invloed op dorpskernen.

5.1 Beschouwde potentiegebieden

Op basis van de potentie- en belemmeringenkaarten zijn de gebieden die ruimtelijk potentieel bieden voor windenergie in de gemeente bepaald. Vervolgens zijn potentiegebieden vastgesteld voor de twee windscenario’s.

In afbeelding 5.1 zijn de potentiegebieden te zien voor windscenario middelgroot. Afbeelding 5.2 laat de gebieden zien die potentie bieden voor windscenario groot. In bijlage I zijn de afbeeldingen te zien in een groter formaat. Hier is onderscheid gemaakt in potentiegebieden en optionele gebieden. In de gemeente zijn twee potentiegebieden en drie optionele gebieden.

Tabel 5.1 toont een samenvattende tabel voor de potentiegebieden en optionele gebieden. Het eventueel opheffen van de laagvliegroute 10A heeft geen invloed op deze gebieden. In het gebied onder de

Afbeelding 5.1 Potentiegebieden windscenario middelgroot

afbeelding binnen de regeling

Afbeelding 5.2 Potentiegebieden windscenario groot

afbeelding binnen de regeling

Tabel 5.1 Samenvattende tabel aantal windturbines per windscenario

Gebied

Uitsplitsing gebied

Indicatief aantal windturbines per windscenario

middelgroot

groot

potentiegebied 1

tussen Toldijk en Hummelo (parallel Beekstraat)

6

5

ten noordwesten van Wittebrink

5

4

potentiegebied 2

ten zuiden Hoog-Keppel en Laag-Keppel

6

4

optioneel gebied A

nabij Toldijk en Baak

7

3

ten noordwesten van Hengelo

8

0

optioneel gebied B

nabij natuurgebied Het Oude Schot en de N315

7

5

optioneel gebied C

nabij gemeentegrens met Oost Gelre

7

4

Potentiegebied 1

Dit gebied is gelegen tussen Toldijk en Hummelo. De meeste ruimte voor windenergie is gelegen parallel aan de Beekstraat. In dit gebied is ongeveer ruimte voor zes windturbines voor een middelgroot windscenario of vijf windturbines voor een groot windscenario. Het gebied ten noordwesten van Wittebrink kan ruimte bieden voor vijf windturbines voor een middelgroot windscenario of vier windturbines voor een groot windscenario. Aangezien in dit gebied weinig belemmeringen zijn, is er relatief veel ruimte beschikbaar voor windenergie. Daarnaast is het gebied ook verder gelegen van dorps- of stadskernen. Daarom is dit een potentiegebied.

Potentiegebied 2

Dit gebied is ten zuiden gelegen van Hoog-Keppel en Laag-Keppel. Het gebied kan ruimte bieden voor zes windturbines voor een middelgroot windscenario of vier windturbines voor een groot windscenario. In potentiegebied 2 is relatief veel ruimte beschikbaar voor windenergie. Daarnaast is het gebied ook verder gelegen van dorps- of stadskernen. Daarom is dit een potentiegebied.

Optioneel gebied A

Gebied A ligt nabij Toldijk en Baak. Hier zijn twee grote donkerblauwe gebieden te zien op de kaart. Deze twee gebieden bieden ruimte voor in totaal zeven windturbines voor een middelgroot windscenario of drie windturbines voor een groot windscenario. Daarnaast is ook ruimte beschikbaar tussen de lintbebouwing, Noordwesten van Hengelo. Hier is ruimte voor acht windturbines voor een middelgroot windscenario, mits voldaan wordt aan de wet- en regelgeving. Doordat de gebieden vlakbij woonkernen liggen, zal de haalbaarheid van een windinitiatief vooral bepaald worden door lokale initiatiefnemers. Zonder lokale initiatiefnemers of participanten zullen deze gebieden kansarm zijn voor windenergie. Daarom is dit gebied optioneel.

Optioneel gebied B

Optioneel gebied B ligt bij het natuurgebied Het Oude Schot en de N315. Hier zijn een paar donkerblauwe gebieden die ruimte bieden voor in totaal zeven windturbines voor een middelgroot windscenario of vijf windturbines voor een groot windscenario. De meeste ruimte voor windenergie is beschikbaar nabij Hobelmansdijk. Aangezien dit gebied nabij natuurgebieden ligt, zal de haalbaarheid van windenergie vooral bepaald worden door de effecten op natuur en de mogelijkheden voor een natuurinclusief ontwerp. Dit gebied is daarom optioneel.

Optioneel gebied C

Gebied C is gelegen nabij de gemeentelijk grens van gemeente Oost Gelre. Hier is in ruimte aanwezig voor circa zeven windturbines voor een middelgroot windscenario of vier windturbines voor een groot windscenario. Gezien de ligging nabij de gemeentelijke grens zal een windinitiatief hier grensoverschrijdend zijn. Het wordt voor dit gebied daarom aangeraden om het mee te nemen in het RES proces van de RES- regio Achterhoek. Dit gebied is daarom optioneel.

5.2 Analyse verdiepingsslag

In de volgende paragrafen zijn de verschillende potentiegebieden geanalyseerd.

5.2.1 Geluidhinder

Windscenario middelgroot

In afbeelding 5.3 zijn de verschillende geluidcontouren te zien van het middelgrote windscenario. Een grotere weergave is te zien in bijlage I.

Afbeelding 5.3 Geluidcontouren windscenario middelgroot

afbeelding binnen de regeling

In tabel 5.2 zijn de aantallen geluidsgevoelige objecten weergegeven van een middelgroot windscenario. Het gaat hier om het aantal geluidsgevoelige objecten dat binnen de geluidcontouren zijn gelegen. Uit deze tabel valt af te leiden dat de gebieden A, B en C voor de meeste geluidhinder zullen zorgen. Dit komt omdat deze gebieden dichtbij woonkernen zijn gelegen. Dit is ook te zien op afbeelding 5.3. De 42 dB lden contouren liggen bij gebied A boven de dorpen Baak en Toldijk. De optionele gebieden B en C liggen dichtbij Hallen-Heide en Mariënvelde. De potentiegebieden 1 en 2 zijn verder gelegen van woonkernen en hebben daarom minder effect op geluidhinder.

Tabel 5.2 Effecten op geluid windscenario middelgroot

Potentiegebieden

Aantal geluidsgevoelige objecten boven de norm (47 dB lden)

Aantal geluidsgevoelige objecten boven de WHO norm (45 dB lden)

Aantal geluidsgevoelige objecten onder de norm (42 dB lden)

potentiegebied 1

9

22

165

potentiegebied 2

3

6

24

optioneel gebied A

57

57

563

optioneel gebied B

18

36

72

optioneel gebied C

9

24

117

Windscenario groot

In afbeelding 5.4 zijn de verschillende geluidcontouren te zien van het grote windscenario. Een grotere weergave is te zien in bijlage I.

Afbeelding 5.4 Geluidcontouren windscenario groot

afbeelding binnen de regeling

In tabel 5.3 zijn de aantallen geluidsgevoelige objecten weergegeven van een groot windscenario. Het gaat hier om het aantal geluidsgevoelige objecten die binnen de geluidcontouren zijn gelegen. Uit deze tabel valt af te leiden dat de gebieden 1, A, B en C voor de meeste geluidhinder zullen zorgen. Grotere windturbines produceren meer geluid. De geluidcontouren van een groot windscenario reiken dus verder dan het middelgrote scenario. Dit verklaart waarom het aantal gehinderden boven de norm hoger is. Wel is het aantal gehinderden onder de norm minder bij een groot windscenario. Dit komt doordat er minder windturbines geplaatst kunnen worden, vergeleken met een middelgroot scenario. Daarnaast zijn de meeste woonkernen dichter bij de potentiegebieden gelegen.

Tabel 5.3 Effecten op geluid windscenario groot

Potentiegebieden

Aantal geluidsgevoelige objecten boven de norm (47 dB lden)

Aantal geluidsgevoelige objecten boven de WHO norm (45 dB lden)

Aantal geluidsgevoelige objecten onder de norm (42 dB lden)

potentiegebied 1

83

56

65

potentiegebied 2

19

3

11

optioneel gebied A

169

69

23

optioneel gebied B

72

15

32

optioneel gebied C

48

27

40

5.2.2 Slagschaduw

Windscenario middelgroot

In afbeelding 5.5 is het maximale invloedgebied voor slagschaduw te zien van het middelgrote windscenario. Een grotere weergave is te zien in bijlage I.

Afbeelding 5.5 Slagschaduwcontouren windscenario middelgroot

afbeelding binnen de regeling

In tabel 5.4 zijn de aantallen gevoelige objecten weergegeven van een middelgroot windscenario. Het gaat hier om het aantal gevoelige objecten dat binnen de slagschaduwcontouren zijn gelegen. Uit deze tabel valt af te leiden dat de gebieden 1, A en C voor de meeste slagschaduwhinder zullen zorgen. Dit komt omdat de gebieden A en C dichtbij grote woonkernen zijn gelegen. Daarnaast reiken de slagschaduwcontouren van gebied 1 de woonkern van Wittebrink.

Tabel 5.4 Effecten op slagschaduw windscenario middelgroot

Potentiegebieden

Aantal gevoelige objecten binnen slagschaduwcontour

potentiegebied 1

277

potentiegebied 2

103

optioneel gebied A

762

optioneel gebied B

169

optioneel gebied C

344

Windscenario groot

In afbeelding 5.6 is het maximale invloedgebied voor slagschaduw te zien van het grote windscenario. Een grotere weergave is te zien in bijlage I.

Afbeelding 5.6 Slagschaduwcontouren windscenario groot

afbeelding binnen de regeling

In tabel 5.5 zijn de aantallen gevoelige objecten weergegeven van een groot windscenario. Het gaat hier om het aantal gevoelige objecten dat binnen de slagschaduwcontouren zijn gelegen. Uit deze tabel valt af te leiden dat alle gebieden relatief veel slagschaduwhinder zullen veroorzaken vergeleken met het middelgrote windscenario. Dit komt door de grotere windturbines. Hierdoor reikt het maximale invloedgebied van slagschaduw tot 1.800 m vanaf een windturbine. Alle gebieden voor het grote windscenario zullen daarom veel impact hebben op slagschaduw.

Tabel 5.5 Effecten op slagschaduw windscenario groot

Potentiegebieden

Aantal gevoelige objecten binnen slagschaduwcontour

potentiegebied 1

668

potentiegebied 2

592

optioneel gebied A

562

optioneel gebied B

343

optioneel gebied C

573

5.2.3 Visuele hinder

Windscenario middelgroot

In afbeelding 5.7 zijn de indicatieve gebieden te zien waar sprake kan zijn van visuele hinder. Een grotere weergave is te zien in bijlage I.

Afbeelding 5.7 Indicatieve zone visuele hinder windscenario middelgroot

afbeelding binnen de regeling

In tabel 5.6 zijn de aantallen woningen weergegeven die binnen de indicatieve zone voor visuele hinder zijn gelegen. Uit deze tabel valt af te leiden dat het gebied A voor de meeste visuele hinder zal zorgen. Dit komt omdat het gebied A dicht bij de woonkernen van Baak en Toldijk is gelegen. Binnen potentiegebied 2 zijn het minste aantal woningen gelegen. Zoals te zien is op afbeelding 5.7 reiken de contouren niet de woonkernen van Hoog-Keppel en Laag-Keppel. Hierdoor zal er minder visuele hinder veroorzaakt worden.

Tabel 5.6 Effecten op visuele hinder windscenario middelgroot

Potentiegebieden

Aantal woningen binnen indicatieve zone visuele hinder

potentiegebied 1

195

potentiegebied 2

33

optioneel gebied A

673

optioneel gebied B

126

optioneel gebied C

151

Windscenario groot

In afbeelding 5.8 zijn de indicatieve gebieden te zien waar sprake kan zijn van visuele hinder. Een grotere weergave is te zien in bijlage I.

Afbeelding 5.8 Indicatieve zone visuele hinder windscenario groot

afbeelding binnen de regeling

In tabel 5.7 zijn de aantallen woningen weergegeven die binnen de indicatieve zone voor visuele hinder zijn gelegen. Uit deze tabel valt af te leiden dat alle geibeden voor relatief veel visuele hinder zullen zorgen vergeleken met een middelgroot windscenario. Dit komt door de grotere afmetingen van de windturbines. Hierdoor zullen de windturbines van een grotere afstand te zien zijn, ten opzichte van middelgrote windturbines.

Tabel 5.7 Effecten op visuele hinder windscenario groot

Potentiegebieden

Aantal woningen binnen indicatieve zone visuele hinder

potentiegebied 1

530

potentiegebied 2

284

optioneel gebied A

394

optioneel gebied B

248

optioneel gebied C

437

5.2.4 Natuur

Windscenario middelgroot

In de afbeeldingen 5.9 en 5.10 zijn de verschillende buffers (500 m en 1 kilometer) rondom natuurgebieden te zien. Een grotere weergave van deze afbeeldingen zijn zien in afbeelding bijlage I.

Afbeelding 5.9 Buffer 500 m rondom natuurgebieden windscenario middelgroot

afbeelding binnen de regeling

Afbeelding 5.10 Buffer 1 kilometer rondom natuurgebieden windscenario middelgroot

afbeelding binnen de regeling

Uit de afbeeldingen valt af te leiden dat er bij het aanhouden van een afstand vanaf 1 kilometer rondom natuurgebieden, bijna alle potentiële gebieden voor windenergie afvallen. Als er een buffer van 500 m rondom natuurgebieden wordt aangehouden is er alleen ruimte beschikbaar in gebied 1, A en B. Doordat in de gemeente veel verschillende natuurgebieden aanwezig zijn, zal veel ruimte ongeschikt zijn voor windenergie als er rekening wordt gehouden met buffers rondom natuurgebieden.

Windscenario groot

In de afbeeldingen 5.11 en 5.12 zijn de verschillende buffers (500 m en 1 kilometer) rondom natuurgebieden te zien. Een grotere weergave van deze afbeeldingen zijn zien in afbeelding bijlage I.

Afbeelding 5.11 Buffer 500 m rondom natuurgebieden windscenario groot

afbeelding binnen de regeling

Afbeelding 5.12 Buffer 1 kilometer rondom natuurgebieden windscenario groot

afbeelding binnen de regeling

Uit de afbeeldingen valt af te leiden dat vanaf een afstand van 1 kilometer rondom natuurgebieden, bijna alle gebieden voor windenergie afvallen. Als er een buffer van 500 m rondom natuurgebieden wordt aangehouden is er alleen beperkte ruimte beschikbaar in gebied 1, A en B.

5.2.5 Stads- en dorpskernen

Windscenario middelgroot

In de afbeeldingen 5.13 en 5.14 zijn de buffers rondom stads- en dorpskernen te zien. Een grotere weergave van deze afbeeldingen zijn te zien in bijlage I.

Afbeelding 5.13 500 m buffer stads- en dorpskernen windscenario middelgroot

afbeelding binnen de regeling

Afbeelding 5.14 1 kilometer buffer stads- en dorpskernen windscenario middelgroot

afbeelding binnen de regeling

Als er een buffer van 500 m wordt aangehouden blijft er in alle gebieden nog ruimte over. Bij een buffer van 1 kilometer valt optioneel gebied A nagenoeg af. Daarnaast wordt de beschikbare ruimte bij gebied B en C iets beperkt. In het bestemmingsplan Landelijk gebied Bronckhorst (NL.IMRO.1876.BP01048-VG02) zijn ook specifieke gebieden aangeduid als beschermde stads- of dorpsgezichten. Voor deze gebieden gelden beperkingen voor windturbines. Het gaat om Bronkhorst, Laag-Keppel en Hummelo. Deze gebieden leiden niet tot beperkingen voor de ruimte voor windenergie potentiegebieden.

Windscenario groot

In de afbeeldingen 5.15 en 5.16 zijn de buffers rondom stads- en dorpskernen te zien. Een grotere weergave van deze afbeeldingen zijn te zien in bijlage I.

Afbeelding 5.15 500 m buffer stads- en dorpskernen windscenario groot

afbeelding binnen de regeling

Afbeelding 5.16 1 kilometer buffer stads- en dorpskernen windscenario groot

afbeelding binnen de regeling

Als er een buffer van 500 m wordt aangehouden blijft er in alle gebieden nog ruimte over. Bij een buffer van 1 kilometer valt optioneel gebied A nagenoeg af. Daarnaast wordt de beschikbare ruimte bij gebied B en C iets beperkt. Daarnaast zijn in het bestemmingsplan Landelijk gebied Bronckhorst ook specifieke gebieden aangeduid als beschermde dorpsgezichten. Deze gebieden leiden niet tot beperkingen voor de ruimte voor windenergie potentiegebieden.

6 CONCLUSIE

Potentie en belemmeringen

Uit de analyse blijkt dat er ruimte beschikbaar is in de gemeente Bronckhorst voor windenergie. Voor een middelgroot windscenario is er de meeste ruimte aanwezig. De potentie voor een groot windscenario wordt beperkt. Er zijn nagenoeg geen plekken in de gemeente waar een groot windscenario gerealiseerd kan worden, zonder dat er belemmeringen optreden. In de volgende gebieden is de meeste ruimte geclusterd:

  • -

    ten noorden van Hummel, parallel aan de Broek- en Beekstraat (potentiegebied 1);

  • -

    ten zuiden van Hoog-Keppel en Laag-Keppel (potentiegebied 2);

  • -

    ten oosten van Toldijk en Baak (optioneel gebied A);

  • -

    ten zuidoosten van het natuurgebied Het Oude Schot (optioneel gebied B);

  • -

    nabij de gemeentegrens van gemeente Oost Gelre (optioneel gebied C).

De meeste ruimte wordt ingeperkt door de verschillende natuurgebieden in de gemeente. Daarnaast is de beschikbare ruimte in het westelijke gedeelte van de gemeente zeer beperkt, vanwege de indicatieve zone van de Wespendief. Verder wordt ook veel ruimte ingeperkt door het versnipperde landschap en de lintbebouwing. In verband met effecten door geluid- en slagschaduwhinder, blijft er weinig ruimte voor windenergie over. De potentie- en belemmeringenanalyse heeft geresulteerd in de bovenstaande potentiële windgebieden in de gemeente.

Verdiepingsslag

In de verdiepingsslag zijn de verschillende potentiële windgebieden geanalyseerd op de volgende aspecten:

  • -

    geluidhinder boven de norm en onder de norm;

  • -

    slagschaduwhinder;

  • -

    beschikbare ruimte rondom natuurgebieden;

  • -

    invloed op dorpskernen;

  • -

    visuele hinder.

Uit deze verdiepingsslag komt naar boven dat het windscenario groot tot meer hinder zal zorgen ten aanzien van geluid, slagschaduw en visuele hinder (weergegeven in tabellen 6.1 en 6.2). Om een groot windscenario te realiseren in de gemeente zal daarom veel aandacht moeten worden besteed aan mitigerende maatregelen en het werven van zogenaamde ‘molenaarswoningen’. Doordat het windscenario middelgroot kleinere windturbines heeft, zijn de effecten op geluid, slagschaduw en visuele hinder beperkt. Wel hebben de gebieden A, B en C meer hinder ten opzichte van potentiegebied 1 of 2. Dit komt doordat de optionele gebieden dichterbij woonkernen zijn gelegen.

Tabel 6.1 Samenvattende tabel hinderaspecten windscenario middelgroot

Aspect

Criterium

Gebied

1

2

A

B

C

geluidhinder

boven de norm (47 dB lden)

9

3

57

18

9

boven de WHO norm (45 dB lden)

22

6

57

36

24

onder de norm (42 dB lden)

165

24

563

72

117

slagschaduwhinder

binnen slagschaduwcontour

277

103

762

169

344

visuele hinder

binnen indicatieve zone visuele hinder

195

33

673

126

151

Tabel 6.2 Samenvattende tabel hinderaspecten windscenario groot

Aspect

Criterium

Gebied

1

2

A

B

C

geluidhinder

boven de norm (47 dB lden)

83

19

169

72

48

boven de WHO norm (45 dB lden)

56

3

69

15

27

onder de norm (42 dB lden)

65

11

23

32

40

slagschaduwhinder

binnen slagschaduwcontour

668

592

562

343

573

visuele hinder

binnen indicatieve zone visuele hinder

530

284

394

248

437

Als wordt gekeken naar de ruimte die overblijft als er indicatieve buffers worden aangehouden rondom natuurgebieden, en stads- en dorpskernen kan het volgende geconcludeerd worden:

  • -

    het hanteren van buffers rondom natuurgebieden zal de beschikbare ruimte voor windenergie zeer beperken, zowel voor een middelgroot als een groot windscenario;

  • -

    het hanteren van een buffer van 1 kilometer om de stads- en dorpskernen zorgt ervoor dat er potentiële gebieden overblijven voor de windenergie voor een middelgroot windscenario. Gebieden voor een groot windscenario vallen af.

BIJLAGE: KAARTBIJLAGEN

Afbeelding I.1 Belemmeringen

afbeelding binnen de regeling

Afbeelding I.2 Resultaten windgebieden windscenario middelgroot

afbeelding binnen de regeling

Afbeelding I.3 Belemmeringen en ruimte windscenario middelgroot

afbeelding binnen de regeling

Afbeelding I.4 Resultaten windgebieden windscenario groot

afbeelding binnen de regeling

Afbeelding I.5 Belemmeringen en ruimte windscenario groot

afbeelding binnen de regeling

Afbeelding I.6 Potentiegebieden windscenario middelgroot

afbeelding binnen de regeling

Afbeelding I.7 Potentiegebieden windscenario groot

afbeelding binnen de regeling

Afbeelding I.8 Geluidcontouren windscenario middelgroot

afbeelding binnen de regeling

Afbeelding I.9 Geluidcontouren windscenario groot

afbeelding binnen de regeling

Afbeelding I.10 Slagschaduwcontouren windscenario middelgroot

afbeelding binnen de regeling

Afbeelding I.11 Slagschaduwcontouren windscenario groot

afbeelding binnen de regeling

Afbeelding I.12 Indicatieve zone visuele hinder windscenario middelgroot

afbeelding binnen de regeling

Afbeelding I.13 Indicatieve zone visuele hinder windscenario groot

afbeelding binnen de regeling

Afbeelding I.14 Buffer 500 meter rondom natuurgebieden windscenario middelgroot

afbeelding binnen de regeling

Afbeelding I.15 Buffer 1 kilometer rondom natuurgebieden windscenario middelgroot

afbeelding binnen de regeling

Afbeelding I.16 Buffer 500 meter rondom natuurgebieden windscenario groot

afbeelding binnen de regeling

Afbeelding I.17 Buffer 1 kilometer rondom natuurgebieden windscenario groot

afbeelding binnen de regeling

Afbeelding I.18 500 meter buffer stads- en dorpskernen windscenario middelgroot

afbeelding binnen de regeling

Afbeelding I.19 1 kilometer buffer stads- en dorpskernen windscenario middelgroot

afbeelding binnen de regeling

Afbeelding I.20 500 meter buffer stads- en dorpskernen windscenario groot

afbeelding binnen de regeling

Afbeelding I.21 1 kilometer buffer stads- en dorpskernen windscenario groot

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 3: Bronckhorster participatiehandreiking

Samen aan de slag met de energie-opgave

1. Inleiding

De gemeente Bronckhorst en de regio Achterhoek zetten zich in om in 2030 energieneutraal te zijn. Het gaat om een grote, maatschappelijke verandering, die de samenleving uiteindelijk in samenwerking met de gemeente en de raad zelf zal uitvoeren.

Door wethouder Duurzaamheid Paul Hofman

“Met inwoners, lokale ondernemers en maatschappelijke organisaties gaan we voor een duurzame en leefbare woon- en werkomgeving, waarin iedereen zich thuis voelt en aan mee kan doen. Om de energietransitie te laten slagen is een nauwe samenwerking cruciaal.

De weg naar een duurzaam Bronckhorst is een grote omslag en het is belangrijk dat we alle inwoners van Bronckhorst hierbij betrekken. Cruciaal is dat inwoners van Bronckhorst meedenken en meedoen in de energietransitie. Initiatieven vanuit de samenleving leveren een belangrijke bijdrage aan de gezamenlijke energie-opgave. Bij energie-initiatieven stelt de gemeente Bronckhorst hoge eisen aan participatie en lokaal eigenaarschap. Met duidelijke randvoorwaarden, procedures en rollen kunnen inwoners, bedrijven en energiecoöperaties concreet aan de slag met de energieopgave.

We gaan voor een eerlijk participatieproces bij energie-initiatieven, waar diverse inwoners van Bronckhorst aan mee kunnen doen. We baseren dit proces op waarden als inclusiviteit, een open dialoog en zeggenschap. We zetten ons in voor een proces dat inwoners meeneemt, inspireert en aanzet tot actie en dat het onderling vertrouwen versterkt.”

Participatiedoel = het sámen doen

Inwoners willen nauw betrokken worden bij het proces van de energietransitie. Het doel van dit participatieplan is meedoen in de omslag naar een energieneutraal Bronckhorst in 2030. We richten ons op de bovenste trap in de zogenaamde ‘participatieladder’.

afbeelding binnen de regeling

Zeggenschap bij burgerparticipatie

Het landelijke klimaatakkoord dat nu onder leiding van de Sociaal-Economische Raad is voorgesteld, benadrukt dat zeggenschap bij participatie een kernbegrip is in het gehele proces van planvorming en uitvoering van het klimaatbeleid. Een goed participatieproces draagt bij aan betere besluitvorming en helpt om de acceptatie van lokale energieprojecten te vergroten. Communicatie is een belangrijke basis voor participatie.

Energie Samen, de branche­ organisatie voor duurzame energie­initiatieven

“Participatie en acceptatie zijn van groot belang voor de ruimtelijke inpassing van de energietransitie en daarmee voor de uitvoerbaarheid. Participatie ziet toe op en bevordert de uitwerking van het motto ‘iedereen kan meedoen’.”

2. Verrijkte routekaart “Bronckhorst Energieneutraal 2030”

De gemeente Bronckhorst maakt zich sterk om in 2030 energieneutraal te zijn. De opgestelde routekaart “Bronckhorst Energieneutraal 2030” is onze richting om hiermee aan de slag te gaan. Het gaat om een grote verandering. We hanteren daarbij een aantal uitgangspunten:

  • Duurzame maatregelen moeten voor iedereen haalbaar en betaalbaar zijn;

  • We stellen hoge eisen aan lokaal eigenaarschap en participatie;

  • We zetten maximaal in op energiebesparing;

  • Voor de resterende energievraag zetten we alle mogelijke duurzame bronnen in: uit de bodem, het water, biomassa, wind en de zon.

In gesprek

In het najaar van 2018 bevroegen we ons inwonerpanel, hielden we bewonersbijeenkomsten (energierally’s) in diverse kernen en voerden we gesprekken met experts. De uitkomsten vormden input voor de routekaart.

In het voorjaar van 2019 dachten onder meer dorpsbelangenorganisaties, (toeristisch) ondernemers, de Land- en Tuinbouw Organisatie, energiecoöperaties en het actiecomité ‘Op en Um ‘t Hengelse Zand’ actief mee over de vraag: “Hoe kunnen we inwoners het best betrekken bij lokale energie-initiatieven?”. Ook de speciale avond voor inwoners en ondernemers op 15 juli 2019 ging specifiek over participatie van inwoners en ondernemers bij het besparen en opwekken van energie.

Het resultaat

De uitkomsten van deze bijeenkomsten over het proces in de energietransitie hebben we verwerkt in dit participatieplan. Dit plan maakt nu onderdeel uit van wat we de verrijkte routekaart noemen. Het biedt concrete en toepasbare stappen voor inwoners, bedrijven en energiecoöperaties om zelf aan de slag te kunnen met de energie-opgave.

afbeelding binnen de regeling

De verslagen van de gespreksavonden zijn op de website van de gemeente Bronckhorst terug te lezen. Kijk op www.bronckhorst.nl/routekaart

3. Het participatiekader

Participatie en acceptatie zijn van groot belang voor de ruimtelijke inpassing en exploitatie van energieprojecten. Randvoorwaarden bieden duidelijkheid voor de initiatiefnemers en inwoners over hoe de energieprojecten gerealiseerd zullen worden en hoe zij betrokken zullen worden. We passen dit participatiekader toe om de kwaliteit van energieprojecten te stimuleren en om participatie te borgen.

De initiatiefnemer doorloopt een proces om voor het specifieke project en in samenspraak met de lokale omgeving te komen tot een wenselijke en haalbare vormgeving van participatie. Het gaat hierbij om vormen van proces-, project- en financiële participatie, op basis van de participatieladder. De begrippen, definities en verantwoordelijkheden rondom participatie verduidelijken we in de bijlagen.

Lokaal eigenaarschap

Gelijkwaardig samenwerken, eigenaarschap en het feit dat de opbrengst voor een belangrijk deel in de omgeving landen, zijn van belang voor de maatschappelijke acceptatie. Het delen in de opbrengst van energieprojecten dient op een goede manier te gebeuren. Een aanbod aan de omgeving hoort bij een goed doorlopen proces voor wind- én zonneparken.

De gemeente Bronckhorst sluit zich aan bij de ambitie van het klimaatakkoord. Om de projecten voor de bouw en exploitatie van hernieuwbaar op land in de energietransitie te laten slagen, gaan in gebieden met mogelijkheden en ambities voor hernieuwbare opwekking, partijen gelijkwaardig samenwerken in de ontwikkeling, bouw en exploitatie. Dit vertaalt zich in evenwichtige eigendomsverdeling in een gebied waarbij gestreefd wordt naar 50 procent eigendom van de productie van de lokale omgeving (burgers en bedrijven).

afbeelding binnen de regeling

Randvoorwaarden voor energieprojecten

De gemeente Bronckhorst toetst bij energieprojecten (>15 kW niet- gebouwgebonden wind en zon, op particuliere grond én bij grond in eigen bezit) aan de Bronckhorster ambitie (energieneutraal in 2030) en aan de onderstaande randvoorwaarden rondom participatie met de samenleving. De initiatiefnemers stellen een participatieplan op (als onderdeel van hun projectplan) dat als participatiedoel heeft: inwoners laten meedoen en meeprofiteren in de omslag naar een energieneutraal Bronckhorst:

  • 1.

    De initiatiefnemers stellen een participatieplan op (als onderdeel van hun projectplan) dat als participatiedoel heeft: inwoners laten meedoen in de omslag naar een energieneutraal Bronckhorst;

  • 2.

    De initiatiefnemers committeren zich aan de verantwoordelijkheden rondom proces­, project­ en financiële participatie en verwerken deze in hun aanpak. Ze maken kenbaar hoe de lokale omgeving gaat profiteren van het project;

  • 3.

    De initiatiefnemers beschrijven hoe ze de algemene uitgangspunten in deze participatiehandreiking vertalen in hun plannen. Het gaan dan onder andere om:

    • Samen, constructief, inclusief;

      • Het doel is meedoen en meeprofiteren;

      • Lokaal draagvlak en lokaal eigenaarschap;

      • Een gezamenlijke definitie van ‘lokale omgeving’;

      • Het bereiken van zo veel mogelijk inwoners met gerichte informatie en brede communicatie;

    • Lokaal, vroegtijdig in overleg met de omgeving en betrokken partijen;

      • Met respect. Naar inwoners wordt geluisterd;

      • Inwoners en hun (positieve) inbreng worden serieus genomen;

      • Aanhaken bij al lopende initiatieven;

      • Vergeet niet: de energiecoöperaties, dorpsbelangenorganisaties, ondernemersverenigingen of agrariërs;

      • Denk ook aan: Waterschap Rijn en IJssel, ProWonen en Sité;

    • Eigen initiatief, met zeggenschap, echte invloed en substantiële keuzes;

      • Maatwerk op het gebied van ruimtelijke inpassing;

      • Als er voldoende ruimte is: schets- of ontwerpsessies organiseren en verschillende scenario’s opstellen;

    • Persoonlijk, gebaseerd op vertrouwen;

      • Korte lijnen, met een duidelijk aanspreekpunt;

      • Inzet van ambassadeurs of enthousiaste (buurt)bewoners;

      • Mogelijk inschakelen van een procesbegeleider of mediator;

    • Toegankelijk, ongeacht de persoonlijke situatie of de financiële draagkracht;

      • De vertaalslag maken naar inwoners;

      • Concreet, makkelijk, gericht op ontzorging;

      • Mogelijk verwijzen naar de Toekomstigbestendig Wonen;

      • Eventueel een wijkaanpak (via Buurkracht); Lening;

    • Transparant, begrijpelijk en direct;

      • Over de haalbaarheid en betaalbaarheid;

      • Over de lusten en lasten en de (positieve en negatieve) effecten op omwonenden;

      • Eventueel een wijkaanpak (via Buurkracht); Lening;

    • Betrouwbaar, eerlijk en rechtvaardig;

      • Met respect voor de omgevingbelangen;

      • Nagaan of een omgevingsregeling daadwerkelijk logisch en eerlijk is;

    • Open, flexibel en lerend;

      • Proactief advies inwinnen van natuur- en milieuorganisaties;

      • Het gecombineerd aanpakken en versterken van natuur en landschap in energielandschappen;

      • Een creatieve landschapsontwerper of studenten betrekken;

    • Onderbouwd met technische en financiële kennis;

      • Bijvoorbeeld vanuit AGEM, het AGEM Energieloket, het Aanjaagfonds, RVO en Energie Samen;

      • De ontwerpprincipes opgesteld door Liander;

    • Lokaal voor lokaal;

      • Stimuleren van de lokale economie en werkgelegenheid;

      • Afname van de energie door AGEM;

    • Legitiem, voldoen aan wet­ en regelgeving en het gemeentelijk beleid;

      • De Bronckhorster ambitie (energieneutraal in 2030);

      • Het Bronckhorster ruimtelijk afwegingskader;

      • Relevant beleid, bijvoorbeeld in relatie tot het cultureel erfgoed;

    • Aandacht voor gezondheidseffecten, impact op natuur en landschap;

      • Communicatie van de geldende normen, aangetoonde effecten, onzekerheden en mogelijke maatregelen om overlast te beperken en/of voorkomen (zo nodig, in afstemmig met de gemeente en experts);

    • Democratisch;

      • Met respect voor de rol van de gemeenteraad;

      • De procedure volgend die beschreven is in het “Het Bronckhorster ruimtelijk afwegingskader” (onderdeel van de verrijkte routekaart).

  • 4.

    De initiatiefnemers onderbouwen hoe ze ten minste 50 procent in lokaal eigendom in het voorgestelde project gaan realiseren.Ze motiveren hoe ze zich gaan inzetten voor meer dan 50 procent in lokaal eigendom.

Toetsing

We regelen participatie en lokaal eigendom goed, aan de voorkant van de procedure. De initiatiefnemer dient een initiatief in de al bestaande Regiekamer RO in. We richten een Regiekamer Energie op, dat aansluit op deze regiekamer en waarin we een integrale en interdisciplinaire afweging maken. De Regiekamer Energie geeft een maatwerkadvies met - indien nodig - aanpassingen of aanvullende maatregelen en biedt ondersteuning. Dit maatwerkadvies is een bindende voorwaarde voor een eventuele ‘voorlopige go’. De Regiekamer Energie toetst het ingediende projectplan (inclusief participatieplan) aan de randvoorwaarden en aan de invulling van het maatwerkadvies.

Na een ‘voorlopige go’ middels een principebesluit legt het college samen met de initiatiefnemers in een overeenkomst vast welke inspanning zij moeten leveren. Het plan wordt dan formeel

behandeld en de ruimtelijke besluitprocedure wordt gestart. Indien het collegebesluit een ‘no go’ is, wordt de initiatiefnemer hierover geïnformeerd met een onderbouwing van de reden.

Na het doorlopen van de ruimtelijke procedure wordt het definitieve plan behandeld in de gemeenteraad. We passen deze methodiek (maatwerkadvies, ondersteuning en toetsing aan randvoorwaarden rondom participatie) in beginsel toe bij alle duurzame energievormen.

afbeelding binnen de regeling

“We richten een Regiekamer Energie op, dat aansluit op deze regiekamer en waarin we een integrale en interdisciplinaire afweging maken”

4. Handvatten voor initiatiefnemers

De volgende partijen bieden ondersteuning aan initiatiefnemers.

AGEM versnelt

  • Door procesbegeleiding en ontzorging bij postcoderoosprojecten

  • Ondersteuning bij het uitvoeren van een haalbaarheidsonderzoek en bij het berekenen van de business case

  • Met hulp bij het vinden van financiering, subsidies en fiscale regelingen

Liander geeft inzicht in de mogelijkheden

Op Morgen wordt verder uitgebouwd

Op Morgen wordt uitgebouwd tot een up­to­date en inspirerend platform. Het gaat een overzicht van lopende initiatieven geven, en de status hiervan. Initiatiefnemers die van de Regiekamer Energie een ‘voorlopige go’ voor hun project hebben gekregen, worden extra ondersteund met:

  • Een eigen onlinepagina op Op Morgen met specifieke informatie over het initiatief

  • Het gebruik van het beeldmerk ‘Op Morgen’ in de eigen communicatie

We willen een Op Morgen-app gaan ontwikkelen. Alle inwoners van Bronckhorst kunnen deze installeren en zo in contact komen met de initiatieven in hun buurt. De initiatiefnemers kunnen via deze app meldingen op postcodeniveau versturen.

De gemeente regelt

  • Een financiële tegemoetkoming voor het oprichten van een energiecoöperatie

  • De mogelijkheid om aanspraak te maken op teruggaaf van een deel van de leges in het kader van duurzame energie

  • Een Stimuleringslening non-profit (beschikbaar via het AGEM Energieloket)

Kennis ook online

De Raad van inspiratie wordt onze lokale expertpool. We willen een onderzoeksprogramma gaan invullen en studenten aan de slag laten gaan met kortere en langere onderzoeken op het gebied van de energietransitie.

AGEM Community: voor het uitwisselen van ervaringen

AGEM Energieloket

Kennisbank van Waterschap Rijn en IJssel

HIER Opgewekt, HIER Verwarmt en Milieu Centraal

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

5. Communicatiestrategie

De kern van onze communicatie is het zichtbaar maken van duurzame acties in Bronckhorst. Door te laten zien wat er al kan en gebeurt op het gebied van duurzaamheid, creëren we bewustwording, draagvlak én inspireren we anderen tot (meer) duurzaam gedrag. Als overheid, bedrijven en inwoners hierin samen optrekken, versterken we elkaar en komt een beweging op gang.

afbeelding binnen de regeling

5.1. We geven het goede voorbeeld

Verbeter de wereld, begin bij jezelf: de gemeente wil beweging in de samenleving op gang brengen door allereerst zelf het goede voorbeeld te geven. Waar mogelijk dragen we de boodschap uit door in onze eigen organisatie duurzame keuzes te maken. Het gemeentelijk vastgoed en de gemeentelijke diensten moeten in 2030 bijvoorbeeld ook energieneutraal zijn.

Bronckhorst op de CO2­prestatieladder

Onze acties in het kader van de CO2-prestatieladder zijn een mooi voorbeeld. Zodra we de certificering binnen hebben, communiceren we dit via onze gebruikelijke kanalen. Ook van onze continue inspanningen om een stap extra op de prestatieladder te zetten, doen we steeds verslag.

5.2. We informeren

De gemeente wil het bewustzijn van inwoners, bedrijven en organisaties vergroten. Dat doen we door te informeren: hoe staat Bronckhorst ervoor op het gebied van duurzaamheid, voor welke opgave staan we, wat zijn onze ambities, wat kan er en wat gebeurt er al in Bronckhorst?

Gemeentelijke communicatiekanalen

Als gemeente zetten we onze gemeentelijke communicatiekanalen in. Om meer verschillende mensen te bereiken kunnen social media een laagdrempelig middel zijn.

Het AGEM Energieloket

Het AGEM Energieloket heeft uiteenlopende advies- en ontzorgdiensten ontwikkeld voor verschillende doelgroepen en behoeften. Al deze diensten hebben tot doel ‘de klant’ zo compleet en goed mogelijk van dienst te zijn. AGEM begeleidt inwoners door ‘de klantreis’ en sluit aan op de behoeften en wensen van ‘de Achterhoeker’.

Als een inwoner uit Bronckhorst aan de slag wilt met het verduurzamen van zijn of haar eigen huis, dan helpt het AGEM Energieloket diegene graag op weg. Het energieloket kijkt mee voor handige tips en aanbevelingen. De diensten die het loket aanbiedt, variëren van een vrijwillige energiecoach tot een professionele energieadviseur.

Veelgestelde vragen over bronnen van energie

We hebben de vragen, kansen en dilemma’s rondom de diverse energiebronnen uitvoerig uiteengezet. In deze bijlage onder de verrijkte routekaart hebben we ook de inpassing in het landschap en de mogelijke gevolgen voor gezondheid en leefbaarheid verder uitgewerkt.

Bewonerseffectrapportage

In Amsterdam is de invoering van de Bewonerseffectrapportage voorgesteld. “Het toepassen van een BER geeft al in een vroeg planstadium, bij een gemeentelijk plan, bij de vergunningaanvraag en -afhandeling, inzicht in de effecten op de betrokken bewoners.

Hiermee kan aan deze effecten al in een vroeg stadium van de besluitvorming aandacht worden gegeven, in plaats van dat pas aan het aan het einde van het traject, bij de bestuurlijke inspraak en de bezwaar- en beroepsprocedures, de bewonersbelangen aan de orde komen.”

Ook Vereniging Eigen Huis vindt het een goede zaak dat bij bouwplannen de gevolgen in een Milieu-effectrapportage in kaart worden gebracht. VEH vraagt zich af of het dan ook niet logisch is om de gevolgen voor de mens te beschrijven. Wat gaan de plannen betekenen voor de wijkbewoners? Hoe worden de lusten en lasten verdeeld?

De gemeente Bronckhorst is primair verantwoordelijk voor de communicatie over haar duurzame energiebeleid. Met het toepassen van het participatiekader stimuleren we de kwaliteit van energieprojecten en borgen we participatie. We regelen participatie en lokaal eigendom goed, aan de voorkant van de procedure.

Een uitgangspunt hierbij is aandacht voor de gezondheidseffecten. Initiatiefnemers beschrijven hoe ze communicatie van de geldende normen, aangetoonde effecten, onzekerheden en mogelijke maatregelen om overlast te beperken en/of te voorkomen vertalen in hun plannen.

De initiatiefnemer is primair verantwoordelijk voor de communicatie rondom het project. Initiatiefnemers communiceren proactief met belanghebbenden over de voortgang van het project, beslismomenten en gemaakte keuzes. Al in de initiatieffase van concrete projecten starten de initiatiefnemers met procesparticipatie. Tijdens deze fase worden nut en noodzaak van de opgave en de overwegingen voor de locatiekeuze en -grootte met omwonenden en andere betrokkenen doorgenomen. Ook gaan zij in gesprek over inpassing, beperken van hinder, delen in de lusten en dergelijke.

“Als een inwoner uit Bronckhorst aan de slag wilt met het verduurzamen van zijn of haar eigen huis, dan helpt het AGEM Energieloket diegene graag op weg.”

5.3. We voeren een continue dialoog

We sluiten aan bij bestaande activiteiten en netwerken van inwoners. We stimuleren dialoog en gedeeld eigenaarschap en maken participatie zo laagdrempelig mogelijk.

Er is behoefte aan afstemming en uitwisseling. Niet in de vorm van centrale sturing, maar in de vorm van een continue dialoog, zowel tussen de gemeente en de samenleving als binnen de gemeente.

Regelmatig overleg met energiecoöperaties

De gemeente Bronckhorst overlegt structureel met de energiecoöperaties en AGEM. Deze bijeenkomsten worden georganiseerd, zodat we elkaar op de hoogte kunnen houden en ervaringen kunnen uitwisselen. Ze zijn bedoeld om elkaar in de uitvoering van nieuwe en al lopende projecten verder te helpen.

5.4. We ontmoeten

Ontmoetingen en het delen van ervaringen helpen initiatieven. Initiatiefnemers komen op den duur een groot aantal gelijke uitdagingen tegen. Van hoe juridisch het een en ander geregeld moet worden, tot de tijdsinvestering die het vraagt, vergunningenleed, en ga zo maar door.

Ontmoeting tussen initiatiefnemers doet daarom goed. Het zorgt voor herkenning, initiatiefnemers kunnen mogelijke frustraties delen en wisselen tips uit. Er is wellicht niet een initiatief met exact dezelfde vraag én antwoord, maar door verschillende antwoorden en oplossingen te combineren helpen initiatiefnemers elkaar vooruit.

Gemeentehuis als living lab

In de komende jaren zal er veel behoefte zijn aan onderzoek en experimenten. Het gemeentehuis en de omliggende gronden zullen de komende jaren dienen als living lab voor diverse experimentele projecten. Denk bijvoorbeeld aan zonnepanelen boven de parkeerplaatsen, “groene” binnenwanden voor het binnenklimaat, duurzaam vervoer, et cetera.

5.5. We inspireren

We delen mooie initiatieven uit de samenleving, om anderen te inspireren. Zo zal duurzaam gedrag zich als een vlek in de gemeente uitbreiden. Voor de communicatie is het van groot belang dat we een helder en eenduidig beeld hebben met een bijbehorende campagne. “Op Morgen” is een label waar mensen bij willen horen, een bijdrage aan willen leveren en inspiratie uit kunnen putten.

Op Morgen, voor ons klimaat

Op Morgen is een onmiskenbaar en overkoepelend beeldmerk die (h)erkenning oplevert en waar ook inwoners en ondernemers met grote én kleine initiatieven bij aan kunnen sluiten. We doen dit in samenwerking met de beleidsvelden ‘biodiversiteit’, ‘klimaatadaptatie’ en ‘circulair’.

Onder “Op Morgen” richten we onze blik op de toekomst. We roepen op om nu samen in actie te komen voor een duurzame toekomst voor Bronckhorst. De boodschap is positief, inspirerend en concreet. Van actie naar actie: door mooie voorbeelden te delen stimuleren we anderen om ook in beweging te komen.

Op Morgen bouwen we verder uit tot een platform van en voor iedereen in de gemeente Bronckhorst.

Reportages

Het laten zien wat er allemaal gebeurt, is een belangrijk onderdeel van de communicatie. Zowel in de eigen organisatie als daarbuiten gaan we het verhaal van kansen, successen en valkuilen vertellen. Denk daarbij aan magazines, video’s en de Duurzame Huizen Route om eigen ervaringen uit te wisselen.

Waardering en erkenning zijn voor initiatieven belangrijk. We maken de invloed die inwoners zelf hebben zichtbaar. Wanneer inwoners een mooi en herkenbaar resultaat hebben behaald, is het tijd voor een party-cipatie!

Iedereen die...

  • een goed verhaal heeft

  • dit wil delen met anderen

  • anderen wil inspireren

  • verbinding zoekt voor een mooi project of initiatief

5.6. We faciliteren

De ondersteuningsvraag van initiatieven is variabel en wisselt continu. Dit vraagt om ruimte, flexibiliteit en het benaderen van elk initiatief op zichzelf. Door continu de vraag te blijven stellen welke interventie nodig is om dat initiatief verder te helpen, bereiken we meer. Afhankelijk van het zelforganiserend vermogen van initiatieven, bewonerscollectieven en energiecoöperaties bieden we meer of minder procesondersteuning.

AGEM (Community)

AGEM is door Achterhoekse gemeenten opgericht om de energietransitie te versnellen met als doel: Achterhoek Energie Neutraal in 2030. AGEM biedt procesbegeleiding, helpt bij het opzetten van een postcoderoosproject en kan initiatiefnemers bij het realiseren van zo’n collectief zonnedak volledig ontzorgen.

AGEM heeft een platform voor de energiecoöperaties gelanceerd. AGEM Community is “de plek waar we discussiëren, kennis delen en online samenwerken.”

Liander biedt inzicht richting ontwikkelaars

Via de “Kostenindicatie” kan een ontwikkelaar inzicht krijgen in de geschatte kosten van een nieuwe aansluiting. De “Aansluitcalculator” biedt inzicht in het (financiële en energetische) rendement van het toepassen van aftoppen, specifiek afgestemd op de situatie van de initiatiefnemer. Het biedt inzicht in het rendement van drie verschillende situaties en vergelijkt deze met elkaar:

  • 1.

    Zonnepanelen op de piek van de bestaande aansluiting leggen;

  • 2.

    Het hele dak vol leggen en de bestaande aansluiting verzwaren;

  • 3.

    Zonnepanelen aftoppen op de piek van de bestaande aansluiting.

5.7. We stimuleren

Uitgangspunt in de energietransitie is dat alle inwoners van Bronckhorst kunnen meedoen. Met onder andere onderstaande projecten motiveert de gemeente Bronckhorst inwoners tot het nemen van duurzame maatregelen.

Toekomstbestendig Wonen Lening

De gemeente Bronckhorst heeft de leningen voor het verduurzamen van woningen (Duurzaamheidslening, Blijverslening en Kluswoninglening) samengevoegd tot één nieuwe lening: de Toekomstbestendig wonen lening. Inwoners hoeven nu niet meer uit te zoeken welke lening voor hun woonwens geschikt is of meerdere aanvragen in te dienen voor hun woningaanpassingen. Het doel van de lening is verbetering van bestaande woningen en deze zo toekomstbestendig te maken.

AGEM Energieloket begeleidt inwoners bij het aanvragen van deze (bredere) lening. Ook is er een stimuleringslening voor non-profit organisaties beschikbaar.

Energiebank

Stichting Energiebank Nederland wil energie als eerste levensbehoefte bereikbaar houden voor iedereen. De Energiebank helpt huishoudens om hun energierekening blijvend te verlagen. Met behulp van energiecoaches doorlopen de huishoudens een traject van energie- bewustwording, waarin zij gestimuleerd en geholpen worden om energie te besparen.

We gaan in Bronckhorst op zoek naar mogelijke initiatiefnemers en donateurs die zouden willen bijdragen aan de oprichting van een lokale energiebank in verbinding met de energiecoaches. De gemeente stelt daarbij een energiepakket beschikbaar zodat de vrijwilligers niet “met lege handen” achterblijven.

Wijkaanpak van Buurkracht

Buurkracht biedt een afgebakend 10-weken proces en verschillende tools en communicatiemiddelen om buurtteams te ondersteunen bij het nemen van collectieve maatregelen. Het doel van dit proces is om met een lokaal buurtteam te komen tot een concrete bespaaractie, bijvoorbeeld de inkoop van isolatie of zonnepanelen. Het AGEM Energieloket heeft een buurtprocesbegeleider aangenomen die de buurtteams werft en ondersteunt.

Collectieve inkoopactie

Diverse gemeenten ondersteunen hun inwoners door de collectieve inkoop van -besparing en/of energieopwekking. We leren van die ervaring en passen deze toe in Bronckhorst. Dit kan ook een voordeel (een verlaging van de energielasten) opleveren voor inwoners met een beperkt inkomen.

5.8. We verbinden

De gemeente werkt samen met partners die hetzelfde doel voor ogen hebben, om te verbinden en elkaar te versterken. Denk hierbij aan de Regio Achterhoek, AGEM, energiecoöperaties, Waterschap Rijn en IJssel en de woningcorporaties ProWonen en Sité.

5.9. We monitoren en hebben oog voor de omgeving

Bij een transitie van zo’n grote omvang vormen data het fundament voor structuur, inrichting en koers. Verkregen informatie en de effecten van duurzame maatregelen maken we vervolgens (visueel) beschikbaar via een dashboard.

afbeelding binnen de regeling

Samenwerking met onderwijsinstellingen

Het onderwijs is een onmisbare schakel in de energietransitie. Een strategische samenwerking met bijvoorbeeld de HAN kan een goede invulling zijn van een onderzoeksagenda. Het is een kans om nauw met studenten samen te werken en daarmee samen te leren en ontdekken.

Door de interdisciplinaire kijk op de energie-opgave is er binnen de gemeentelijke organisatie verbreding ontstaan. Naast de interne afstemming richten we een “Raad van inspiratie” op om strategische partners (individuen, bedrijven en organisaties) te betrekken en het resultaat van de participatie te bewaken.

6. Trends in succesvolle participatie

In dit hoofdstuk schetsen we trends in omgevingsparticipatie. Deze ontwikkelingen kunnen kansen bieden voor initiatiefnemers in Bronckhorst, maar kunnen ook uitdagingen zijn waar we tactisch op moeten inspelen.

6.1. De energieke samenleving

De Nederlandse samenleving en ook het mooie Bronckhorst bevindt zich in een energietransitie. In deze transitie nemen inwoners, lokale ondernemers en energiecoöperaties steeds vaker zelf het initiatief voor verandering. Deze nieuwe uitgangssituatie vraagt om anders denken en doen. Nieuw gedrag en een andere rolopvatting zijn nodig om het nemen van initiatief in de energietransitie normaal te laten worden. Hierbij geldt het principe: verander een situatie en het gedrag van de betrokkenen zal ook veranderen.

Actieve inwoners die zich inzetten voor de energietransitie in hun omgeving: daar draait het om. De beweging van inwoners die participeren in de energietransitie, is springlevend!

afbeelding binnen de regeling

Tip: bezoek eens de website van één van de energiecoöperaties die Bronckhorst rijk is.

6.2. Echte invloed als voorwaarde

In de grote en gezamenlijke energie­opgave laat de gemeente Bronckhorst een deel van de regie los en belegt deze bij inwoners, lokale ondernemers en energiecoöperaties. Dat er ruimte is voor invloed is een belangrijke voorwaarde voor succesvolle participatie. Inwoners moeten daadwerkelijk iets te zeggen hebben en substantiële keuzes kunnen maken.

6.3. Vertrouwen

(Buurt)initiatieven ontstaan vanuit een plek waar mensen zich bij betrokken voelen. Initiatiefnemers hebben vaak meerdere wensen en ideeën. Via een creatief en organisch proces wordt het ene idee wel uitgewerkt en gerealiseerd en het andere niet.

De betrokken inwoners, ondernemers of organisaties willen vaak graag zelf iets uitvinden of ontwikkelen en dat doen op hun eigen manier. Hierbij past het geven van vertrouwen, het stimuleren van creativiteit en het constructief samenwerken.

Samenwerking op ’t Werkveld’ Vorden

Samen met ‘Achterhoek Onderneemt Duurzaam’ helpen wij ondernemers met energie- en kostenbesparing door het aanbieden van de DOE-scan (Duurzaam Ondernemen en Energiescan) en de MKB Energy Checkup. Op ’t Werkveld’ in Vorden wordt de mogelijkheid voor het collectief energie besparen en opwekken onderzocht. Bij deze verduurzamingsslag (zowel per bedrijf als bedrijventerrein in het geheel) ligt de regie en coördinatie in handen van het zogenaamde E-team. De gemeente Bronckhorst kent maar liefst zeventien dorpsbelangenorganisaties, meerdere ondernemersverenigingen en enkele toeristisch platforms. Zij zijn erg betrokken bij hun eigen leefomgeving en spelen een betekenisvolle rol bij toekomstige ontwikkelingen in Bronckhorst.

afbeelding binnen de regeling

6.4. Initiatief uit de samenleving als volwaardige speler

We zien initiatieven uit de samenleving als een volwaardige speler in de energietransitie, want zij kunnen:

  • Kennis en lokaal talent mobiliseren;

  • De hele buurt in beweging brengen;

  • Gezamenlijk een plan neerleggen.

De Bronckhorster energiecoöperaties zien wij als een betrouwbare partner. De ontwikkeling van duurzame energie is een zeer kennis- en kapitaalintensief proces.

Regionaal Aanjaagfonds

De gemeente Bronckhorst wil maximale stappen zetten voor een energieneutrale gemeente in 2030. Juist lokale projecten met participatie, die we graag wensen in onze energietransitie, lopen vast op kosten in de ontwikkelfase (zoals m.e.r., vergunningen, technisch ontwerp, financiën en het juridische gedeelte).

Een fonds voor de voorfinanciering van projecten voor duurzame energieopwekking is in oprichting: het Aanjaagfonds. Dit fonds voorziet in de financieringsbehoeften van initiatiefnemers in de voorfase van projectontwikkeling. Het jaagt lokale initiatieven aan en brengt een versnelling op gang, waarbij de baten lokaal en in de regio terugvloeien.

6.5. Een nieuw samenspel

Een initiatief blijft zich ontwikkelen, afhankelijk van mogelijkheden en interesses van de initiatiefnemers. De belangrijkste fase is het ‘doen’: uitvoeren en experimenteren en van daaruit weer nieuwe plannen maken. Doordat nieuwe inwoners zich aansluiten bij het initiatief, ontstaan ook steeds nieuwe en verrassende ideeën.

6.6. Inwoners centraal

Inwoners zijn al erg betrokken bij hun eigen leefomgeving en werken vaak graag mee aan het vinden van goede oplossingen. Deze positieve inbreng is erg belangrijk in de energietransitie die complex en ingrijpend kan zijn. Inspraak en participatie kunnen leiden tot inhoudelijk betere en meer creatieve projecten.

Inwoners willen met respect behandeld worden en serieus genomen worden. Daarom willen inwoners graag dat de gemeente naar hen luistert. Bij een rechtvaardige behandeling vanuit de gemeente kan er vaak ook op meer medewerking van inwoners gerekend worden.

De Nationale Ombudsman:

“Er bestaat een directe relatie tussen de rechtvaardigheidsbeleving van de burger en zijn vertrouwen in de overheid. Maak daarom serieus werk van inspraak en burgerparticipatie.”

6.7. Vernieuwing én houvast

Er bestaat geen standaard recept voor het stimuleren van participatie in de energietransitie. Iedere situatie is anders en vraagt om een eigen aanpak. Alleen met een persoonlijke aanpak kunnen we inwoners echt serieus nemen. Juist in dit improviserende karakter zit de energie van participatie.

Participatie is altijd experimenteel en vraagt om een flexibel proces met voldoende tijd, geld, ruimte en mankracht. Het vooraf formuleren van uitgangspunten helpt bij het bieden van houvast en om koers te houden.

6.8. Een gezamenlijke zoektocht

Als gemeente is het de kunst om aan te sluiten en te bieden wat op welk moment nodig is. Dit vergt een cultuurverandering. De gemeente Bronckhorst omarmt deze zoektocht en ziet de omgevingsvisie als mogelijke katalysator hiervoor.

afbeelding binnen de regeling

6.9. Een eerlijk verhaal

Duurzame maatregelen moeten voor iedereen haalbaar en betaalbaar zijn. We zorgen ervoor dat de transitie toegankelijk is voor iedereen, ongeacht de persoonlijke situatie of de financiële draagkracht.

Waarden in een participatieproces:

afbeelding binnen de regeling

Opmerking vanuit de Participatieraad:

“Energie-armoede speelt vaak. Mensen met een zorgvraag hebben veelal (grote) beperkingen op de arbeidsmarkt en daarmee ook vaak een laag inkomen. Velen zijn aangewezen op uitkeringen.”

Een uitspraak op de publieksavond:

“Vergeet de industrie als energieverbruiker niet. Met het oog op een eerlijke verdeling van de lasten: kijk ook goed hoe de kosten voor de huishoudens zich verhouden tot de kosten voor de industrie.”

6.10. Een open en lerende aanpak

Als gemeente willen we leren van iedere ervaring en rekening blijven houden met nieuwe inzichten, innovaties en ontwikkelingen. Binnen de regio Achterhoek werkt de gemeente Bronckhorst met stakeholders aan de Regionale Energiestrategie.

VNG Denktank:

“De praktijk is vaak weerbarstig, de oerkrachten en tegenwerpingen zijn sterk. Het is een zoektocht naar nieuwe verhoudingen en werkwijzen, waarin we aan de slag gaan zonder vooraf al alle antwoorden te kennen: het is al doende leren.”

6.11. Transparante informatie

Met het transparant beschikbaar stellen van informatie en met het monitoren van de vorderingen in het besparen en opwekken van energie laat de gemeente zien dat we achter de open samenwerking met inwoners en ondernemers staan.

6.12. Samen verder

Als inwoners, lokale ondernemers, energiecoöperaties en de gemeente elkaar voldoende zekerheid geven, kan een project tot stand komen. Het draait hierbij dus niet alleen maar om een kloppende business case. Het aantal energieprojecten kan groeien, wanneer de lokale gemeenschap wordt versterkt en inwoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties elkaar beter kunnen maken en verder helpen in de energietransitie.

Toeristisch ondernemers:

“Pak de energietransitie aan als een kunstproject. De gemeente zou goed moeten nadenken over de vormgeving en ook de kansen moeten zien om de gemeente Bronckhorst (toeristisch) te promoten. Bronckhorst energieneutraal, maar dan mooi.”

7. De Bronckhorster situatie

Met verschillende Bronckhorster groepen hebben we om tafel gezeten om een zo divers mogelijke input te verzamelen over het proces in de energietransitie. Tijdens deze gespreksavonden stond de vraag centraal:

Hoe wilt u betrokken worden bij lokale energie-initiatieven?

Inwoners van Bronckhorst

De aanwezige inwoners en ondernemers op de publieksavond geven aan op welk moment ze geïnformeerd willen worden, wanneer lokale initiatiefnemers een energie-initiatief (gaan of willen) ontplooien:

  • -

    In een vroeg stadium op de hoogte brengen. Zodra er een idee of initiatief is;

  • -

    Dus met inbreng en inspraak. Zodat inwoners erop kunnen vertrouwen, dat er naar hen geluisterd wordt en dat ze echt serieus genomen worden.

De aanwezige inwoners geven de volgende suggesties die lokale initiatiefnemers zouden moeten meenemen in de communicatie:

  • -

    Een vrij grote kring van betrokkenen rondom het potentiële project betrekken;

  • -

    Iedereen een brief aan huis sturen. Niet iedereen krijgt of leest de lokale krant;

  • -

    Ook niet iedereen kijkt op de website van het initiatief of van de gemeente.

Over de rol en de (communicatie)aanpak van de gemeente leveren de aanwezigen de volgende input:

  • -

    De voortgang in de energietransitie zichtbaar maken;

  • -

    Communiceren met welke projecten de gemeente zelf bezig is;

  • -

    Een overzicht opstellen van de initiatieven die lopen, zowel klein als groot;

  • -

    Heldere en eenduidige criteria opstellen en deze met goede argumenten onderbouwen. Een voorkeursvolgorde opstellen;

  • -

    De energie-opgave begrijpelijk maken. Meer ‘Jip-en-Janneke-taal’ gebruiken;

  • -

    De energiecoaches, het energieloket en AGEM meer onder de aandacht brengen;

  • -

    Praktische ervaringen delen, elkaar inspireren, een optimistisch geluid laten horen en zo anderen mee laten krijgen;

  • -

    De hulp inzetten van enthousiaste mensen die uit eigen ervaring (buurt)bewoners kunnen overtuigen;

  • -

    De vertaalslag naar inwoners maken. Attenderen op het kostenplaatje.

Veldonderzoek door HAN­-studenten

“Een groot gedeelte van de geïnterviewde mensen gaf aan om via informatieavonden of via de lokale krant benaderd te willen worden. Internet en persoonlijke post volgen daarna. Wel werd er meerdere malen gezegd:

  • -

    “Bij een informatieavond vind ik het van belang dat er echt iemand spreekt met kennis, niet iemand die alleen maar kan praten.”

Energiecoöperaties

De energiecoöperaties doen suggesties voor de energietransitie in de gemeente Bronckhorst in het algemeen:

  • -

    Een breed en helder verhaal hebben;

  • -

    Opwek door de energiecoöperaties is lokaal;

  • -

    Inzetten van ambassadeurs voor de energietransitie (sleutelfiguren);

  • -

    Het belang van financiële participatie. Mensen zijn te motiveren via de portemonnee.

De energiecoöperaties erkennen dat ze uitdagingen hebben, dat ze afhankelijk zijn van vrijwilligers en zo ook grenzen hebben aan kennis en capaciteit. Áls ze een bredere rol willen in de energietransitie, zullen ze moeten samenwerken met andere partijen of externe ondersteuning krijgen. Expertise, organisatievermogen of financieel vermogen zouden nodig kunnen zijn om een stap verder te zetten.

Meerdere partijen kunnen bijdragen aan de lokale transitie. De energiecoöperaties willen hierbij niet gezien worden als ‘machientje voor lokaal draagvlak’. De energiecoöperaties kunnen een eerlijke boodschap uitdragen, advies geven over ledenwerving (ze kennen het beste het karakter van de mensen) en lokaal zeggenschap borgen. Als de energietransitie tot versnelling mocht komen en zich ook in Bronckhorst verder ontwikkelt, dan zou lokale samenwerking mogelijk kansen bieden om samen vooruit te kunnen.

Dorpsbelangenorganisaties

De dorpsbelangenorganisaties (dbo’s) zien de noodzaak in van de energietransitie en het belang van energiebesparing. De dbo’s hebben ook zorgen. Deze omslag is een ingreep in het landschap en heeft impact op de leefomgeving. De dbo’s benoemen de noodzaak van een vlot proces “zonder spookverhalen”, praktische informatie en begeleiding bij de verduurzaming.

De dbo’s stellen daarom voor om vooraf strenge en heldere randvoorwaarden op te stellen. De gemeente zou vooraf heldere informatie over de technische middelen, de algemene aspecten en effecten van bepaalde technieken moeten verschaffen.

De dorpsbelangenorganisaties vinden het belangrijk dat iedereen in de energietransitie bereikt wordt. Emoties en gevoelsmatige aspecten spelen ook een belangrijke rol. Ze stellen als communicatiemiddelen of -aanpak onder andere voor:

  • -

    Het belang van de energietransitie en de noodzaak hiervan uitleggen;

  • -

    De dbo’s inzetten. Zij hebben een redelijke dekking en houden hun leden via de mail en hun website op de hoogte;

  • -

    Een dorpsbijeenkomst of inloopavond organiseren. De dbo’s kunnen dit faciliteren, maar wel vanuit een onafhankelijke positie;

  • -

    Delen van persoonlijke ervaringen en zo met elkaar in beweging komen.

Volgens de dbo’s zou de gemeente Bronckhorst een ondersteunende rol op zich moeten nemen, maar zou ze ook in de gaten moeten houden of het proces juist verloopt en zou ze de randvoorwaarden moeten bewaken. Financiële prikkels kunnen mensen in actie laten komen.

  • -

    Ook in de gemeenschap zijn inwoners zelf al bezig. Hierop aanhaken;

  • -

    Als vraagbaak of portaal functioneren. Een spin in het web zijn;

  • -

    Ruimte geven en inwoners het heft in eigen handen laten nemen. Gaan voor een open en gedurfde aanpak.

Actiecomité Op en Um ’t Hengelse Zand

Het actiecomité is voorstander van oprechte, open participatie in het proces, een verstandig, grondig, zorgvuldig, goed proces. Met deskundigheid, maar niet technocratisch. Het comité ziet zichzelf als hoeders, met een rol als ‘advocaat van de duivel.’

Het actiecomité is overtuigd dat door de energietransitie nu goed te regelen, er later minder gedoe zal zijn. Het actiecomité heeft de indruk dat ze dezelfde, duurzame, insteek als de gemeente heeft, maar benadrukt een open en goed participatieproces.

  • -

    De definities verhelderen en de besparingsdoelstelling kwantificeren;

  • -

    Meer en concretere spelregels opstellen. Creëer een open speelveld met een rol voor lokale initiatieven;

  • -

    Rekening houden met onvoorziene scenario’s, weerstand in de samenleving en (financiële) risico’s bij lokale projecten;

  • -

    Rekening houden met omwonenden en de effecten (positief en negatief) op hen. Het actiecomité noemt de Bewonerseffectrapportage als voorbeeld.

Natuurorganisaties

De natuurorganisaties geven aan dat ze onder andere over de volgende onderwerpen bij een energieproject willen meepraten:

  • -

    De invloed op de bestaande flora en fauna. De neveneffecten op natuur (door vliegroutes, op vleermuizen, zoals het aspect geluid etc.);

  • -

    De indicatoren om die invloed op de natuur te bepalen;

  • -

    Meekoppelkansen voor biodiversiteit (onder zonneparken bloemrijk grasland realiseren), herstel van landschapselementen en routes door het zonnepark.

De natuurorganisaties zien een energielandschap als geslaagd, wanneer:

  • -

    Indien we een energieneutraal Bronckhorst hebben met respect voor landschap en omwonenden;

  • -

    Als we ons Achterhoeks landschap behouden en niet vernielen;

  • -

    Als bewoners actief meedoen. Als iedereen meeprofiteert;

  • -

    Als het gedragen wordt door de omwonenden, dus als ze meedenken en voordeel hebben, er nut van hebben.

Toeristisch (ondernemers)

Naast conflicterende regels noemen de organisaties, een kloppende business case en een geschikte timing als cruciale factoren. De gemeente heeft een actieve rol in het informeren.

  • -

    Specifieke informatie in de dorpskernen;

  • -

    Een ambassadeur vanuit de gemeente die inwoners gemakkelijk kunnen bereiken.

De organisaties geven tips over de (communicatie-)aanpak:

  • -

    Duidelijkheid scheppen. Een concreet plan hebben;

  • -

    Korte lijnen, zodat inwoners gericht feedback kunnen geven;

  • -

    Een positieve insteek hebben. Bewustwording met eye-openers;

  • -

    Beleving bij zonneparken. Rekening houden met wandelaars en fietsers.

De organisaties benadrukken dat ze het karakteristieke van de streek willen behouden, het unieke, historische karakter, de gastvrijheid die Bronckhorst biedt en de uitstraling van het coulisselandschap. Dit zien de organisaties als een voordeel, waar de gemeente voor moet waken.

Landschapsontwerper (vanuit VALA)

De gemeente zou volgens de landschapsontwerper moeten inzetten op een duidelijk stappenplan waarbij de gemeente in een vroeg stadium de mogelijkheden en de verplichtingen aangeeft.

De landschapsontwerper licht inpassing in het landschap toe, ook in verhouding tot het participatieproces:

  • -

    Kaders en beleid opstellen voor een goede inpassing in de omgeving;

  • -

    Geen standaard voor inpassing opstellen. Het gaat om maatwerk;

  • -

    Het landschapstype leidend laten zijn en bouwstenen voor een energielandschap geven;

  • -

    Schets- of ontwerpsessies organiseren;

  • -

    Goed informeren is ook een vorm van participatie.

LTO

De LTO beaamt dat er aan de energietransitie geen ontkomen meer is. De LTO is ook voor duurzame energie, zonnepanelen, windmolens, natuur en biodiversiteit. Agrariërs kunnen zowel principiële als financiële motieven hebben om zelf mee te doen. Over de rol en de (communicatie) aanpak van de gemeente levert LTO de volgende input:

  • -

    Gaan voor een open aanpak samen met de buurt. Duidelijk en direct;

  • -

    Concreet insteken en procedures versnellen. Pioniers met innovatieve ideeën moeten soms te lang wachten op de gemeente;

  • -

    Als gemeente actief informeren. Ook wat de gemeente aan ondersteuning kan bieden en hoe de gemeente kan helpen om agrariërs of inwoners in beweging te krijgen. Hen ontzorgen en samen werken aan draagvlak;

  • -

    Eén vast informatieloket organiseren waar mensen terecht kunnen, meteen antwoord krijgen en vanuit daar verder aan de slag kunnen.

Er spelen verschillende ontwikkelingen. De LTO geeft aan dat agrariërs al actief aan het omdenken zijn. Aan de ene kant ziet de LTO deze nieuwe kansen en het innovatiepotentieel, maar aan de andere kant maakt de LTO ook duidelijk dat het belangrijkste is dat er brood op de plank blijft komen. De LTO benadrukt dat de gemeente hier rekening mee zou moeten houden.

Participatieraad

Leden van de Participatieraad geven de volgende suggesties wat de gemeente kan doen om kwetsbare mensen te ondersteunen of hoe de gemeente rekening kan houden met hun persoonlijke situatie:

  • -

    De lasten verdelen naar inkomen of eigen kapitaal. Niet te veel druk door een tijdsbegrenzing;

  • -

    De gemeente kan met financiële arrangementen komen waarbij inwoners meteen merken dat hun energielasten dalen.

De Participatieraad wijst op de volgende aandachtspunten in het organiseren van betrokkenheid en financiële middelen en het onder de aandacht brengen van de noodzaak van de transitie:

  • -

    Goede communicatie; bewoners mee laten denken, dus niet alleen die georganiseerd zijn; luisteren naar de zorgen van de bewoners; niet met een al voor opgezet vastgesteld plan komen maar de invloed van bewoners werkelijk een plek geven in hun toekomst; een werkelijke dialoog en niet doen alsof;

  • -

    Actief benaderen van mensen met hoge energierekeningen, meedenkmaatjes, ambassadeurs zoals deze zijn ingezet bij de glasvezel. Actieve en intensieve inzet.

Woningcorporaties ProWonen en Sité

ProWonen en Sité werken aan een CO2-neutrale, sociale huurvoorraad en bewegen dezelfde kant op als de gemeente Bronckhorst. ProWonen en Sité leggen uit dat ze lastige afwegingen moeten maken. De woningcorporaties hebben te maken met onzekerheid en onduidelijkheid.

  • -

    Wisselende regelgeving, de hervorming van de salderingsregeling voor zonnepanelen, het nieuwe beleid voor het passend toewijzen en de zorg voor betaalbare huisvesting, de effecten van (energie)belastingen en de vereffening via de Energieprestatievergoeding;

  • -

    Het financieringsvraagstuk van de woningcorporaties zelf. Het berekenen van de business case, het opstellen van een verdienmodel zonder huurverhoging en de onrendabele top. Wat zijn onder het (huidige) beleid kansen, maar ook financiële risico’s?;

  • -

    De capaciteitsvraag. Er is een groeiende vraag naar installateurs. Aannemers moeten ook mee. De energietransitie vergt andere kennis en kunde;

  • -

    Ontwikkelingen in de isolatietechnieken. Welke maatregelen zijn nu al spijtvrij?;

  • -

    Bewustwording en communicatie. De tijd hiervoor nemen. Ook richten op kleine ingrepen, zoals het aanbrengen van tochstrips. Inzetten van energiecoaches voor huurders. Rekening houden met de mogelijke reboundeffecten;

  • -

    De rol en positie van de huurdersverenigingen;

  • -

    Een uitdaging is dat er tussen woonblokken ook particuliere woningeigenaren kunnen zitten. Hoe kunnen zij aansluiten bij de verduurzamingsslag?

ProWonen en Site gaan in pilots samen met bewoners plannen maken om een wijk of dorp van het aardgas af te krijgen. De woningcorporaties benadrukken dat het niet alleen om duurzaamheid of energie draait; van oorsprong hebben ze een sociale opgave. Het gaat dan ook om vertrouwen, ontzorging, goede timing (aansluiten op natuurlijke momenten), het binnencomfort en de woonlasten. Bij huurders spelen de financiële omstandigheden en andere zaken mee. ProWonen en Site geven aan dat ze zelf andere, nieuwe wegen zullen moeten bewandelen.

Liander

Liander staat voor een energievoorziening die iedereen onder gelijke condities toegang geeft tot betrouwbare, betaalbare en duurzame energie. Om de energietransitie maakbaar (in termen van realisatietijd) en betaalbaar (in termen van maatschappelijk geld) te houden, is het volgens Liander essentieel kennis te nemen van de geldende ontwerpprincipes en deze toe te passen:

  • -

    Benut het bestaande net optimaal.

  • -

    Sluit duurzame opwek aan op bestaande onderstations met capaciteit.

  • -

    Als uitbreiding van het net nodig is, plaats nieuwe onderstations in de buurt van gebieden waar duurzame opwek zich gaat concentreren, zodat nieuwe infrastructuur optimaal benut wordt.

  • -

    Cluster aanvragen tot enkele grote.

Liander roept partijen op initiatieven vroegtijdig te delen.

Waterschap Rijn en IJssel

Bij haar waterbeheer heeft het Waterschap Rijn en IJssel zelf met de impact van klimaatverandering te maken. “Wij merken nu al in ons dagelijks werk de gevolgen van extreme droogte en neerslag”. Het waterschap ziet een eigen (voorbeeld)rol in de energietransitie.

Waterschap Rijn en IJssel is als organisatie een grootverbruiker van energie, heeft eigen gronden en ook financiële mogelijkheden voor investeringen in duurzame opwek. Het waterschap zet in op een mix van duurzame energie: windenergie, zonne-energie en biogas. Doordat het waterschap stevig inzet op eigen energieneutraliteit doet het waterschap - onder andere met pilots - kennis op rondom haalbaarheid, innovatieve technieken, proces- en projectparticipatie en financiële participatie(vormen). Het waterschap wil een goede buur blijven en gaan voor de relatie met de omwonenden; eerlijk zijn over de dilemma’s en transparant blijven als decentrale overheid. Deze ervaringen wil het waterschap als kennispartner proactief delen:

  • -

    Omwonenden in hun zorgen serieus nemen en overlast zoveel mogelijk beperken;

  • -

    De omgeving laten meeprofiteren middels een eerlijke, passende en transparante regeling en deze regeling (op basis van uitgangspunten) verder detailleren naar een gedragen en gebiedsspecifieke regeling;

  • -

    Zoek bij het formuleren van nieuw beleid de balans tussen duidelijkheid geven en ruimte/verantwoordelijkheid geven aan eigen initiatief en het zelforganiserend vermogen.

Waterschap Rijn en IJssel neemt deel aan de Regionale Energiestrategie in de Achterhoek. Het waterschap stelt eigendommen onder voorwaarden beschikbaar en speelt een faciliterende rol bij duurzame energie-opwek rondom rioolwaterzuiveringsinstallaties (rwzi’s), waterkracht en bij duurzame warmte zoals thermische energie uit oppervlaktewater en afvalwater, en het benutten van restwarmte.

De gemeenteraad beslist op basis van een brede afweging

afbeelding binnen de regeling

8. Bijlagen – definities en verantwoordelijkheden

Definities

Lokaal duurzaam energie-initiatief

Er zijn lokale duurzame energie-initiatieven in alle soorten en maten. Motieven, schaal, organisatievorm, ontwikkelingsstadium en aanpak lopen behoorlijk uiteen. Een sluitende definitie is daardoor lastig te geven. Toch hebben ze doorgaans een aantal kenmerken gemeen. De volgende overeenkomsten tussen de verschillende initiatieven zijn te onderscheiden:

- Het doel is het opwekken en/of afzetten van duurzame energie in een afgebakende omgeving (maar diensten en producten rond energiebesparing, -educatie, etc. kunnen ook onderdeel zijn van het pakket);

- De initiatiefnemers zijn vaak burgers, al dan niet samen met bedrijven of organisaties;

- Ze werken, zeker in het begin, vooral met vrijwilligers;

- Het lokale netwerk staat voorop, waarbij gezocht wordt naar samenwerking tussen burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en lokale overheden;

- De gekozen bedrijfsvorm is vaak een coöperatie, omdat deze aansluit bij de behoefte aan gedeeld eigenaarschap en de belangenbehartiging van de lokale gemeenschap (maar andere vormen komen ook voor).

Energiecoöperatie

Een groep inwoners die tot doel heeft voor zichzelf en andere energiecoöperaties energie op te wekken en die zich bezighoudt met de instandhouding van een zo efficiënt mogelijk, betaalbaar en betrouwbaar hernieuwbaar energiesysteem. Voorwaarde aan de groep is dat zij een organisatievorm heeft, met bij voorkeur de coöperatie als rechtspersoon, zodat duidelijk is wie aanspreekbaar is.

Een tweede voorwaarde is dat zij haar activiteiten openstelt voor andere inwoners en zich democratisch organiseert. Deelname van of ondersteuning door (kleine) bedrijven is geen bezwaar mits de besluitvorming bij de betrokken inwoners ligt. Een energiecoöperatie voldoet aan de zeven coöperatieve principes.

Burgerinitiatief

Informele burgerinitiatieven, ook wel maatschappelijke initiatieven genoemd, komen overal en veelal ongestuurd van de grond. De belangrijkste kenmerken van informele burgerinitiatieven zijn:

- Het initiatief heeft een maatschappelijk doel, al dan niet in combinatie met een winstgevend doel;

- De initiatiefnemer is eigenaar, regisseur en eindverantwoordelijke van het initiatief. Niet alleen burgers, maar ook verenigingen, stichtingen en bedrijven kunnen initiatiefnemer zijn.

Initiatiefnemers

Met ‘initiatiefnemers’ worden de mensen bedoeld die de kern van het initiatief vormen en als gesprekspartner voor de gemeente optreden namens het initiatief.

Lokale omgeving

Elk project is anders. Het definiëren van de ‘lokale omgeving’ is daarom onmogelijk om te doen. Een nauwe definitie zou projecten kunnen vertragen.

Het proces om dat in het project te definiëren is een belangrijk onderdeel van de projectontwikkeling en procesparticipatie. Dit houdt namelijk in dat de lokale initiatiefnemers in samenwerking met de gemeente en de omgeving daar een gesprek over heeft. Wie betrekken we en welke rol wil de omgeving nemen?

Belanghebbende

Iemand die in de omgeving van een (potentieel) wind- of zonneproject woont of organisaties die in de omgeving van een (potentieel) wind- of zonneproject een rechtstreeks aantoonbaar belang hebben.

Inspraak

Inspraak is een term die vooral hoort bij officiële procedures. In inspraakprocedures ligt het recht van burgers, maatschappelijke organisaties en bedrijven vast om hun reactie te geven.

Participatie(-ladder)

Het betrekken van en dialoog aangaan met belanghebbenden bij de locatiekeuze, ontwikkeling, bouw en exploitatie van een wind- of zonneproject. Het gaat hierbij om de participatiewaaier; dit kan zijn procesparticipatie, financiële participatie, financiële obligaties, eigendomsparticipatie, een omgevingsfonds of een combinatie hiervan.

De treden op de participatieladder geven het niveau van participatie aan:

afbeelding binnen de regeling

Acceptatie en draagvlak

Acceptatie voor een wind- of zonnepark bestaat wanneer een groot deel van de belanghebbenden instemt met de komst van het wind- of zonnepark. Dit is een minimale vorm van draagvlak. Een harde, generieke grens is hierbij niet vast te stellen.

Participatieplan

Het plan waarin voor de verschillende projectfasen (locatiekeuze, ontwikkeling, bouw en exploitatie) wordt weergegeven wie op welke wijze belanghebbend is en op welke wijze deze verschillende partijen worden betrokken bij het project. In het participatieplan worden de belanghebbenden en hun betrokkenheid beschreven op basis van de participatieladder.

50 procent in lokaal eigendom

Het streven van het voorgestelde, landelijke klimaatakkoord is om inwoners voor minimaal 50% te laten participeren in de ontwikkeling, bouw en exploitatie van een project. De lusten en lasten worden vanaf de initiatieffase met elkaar gedeeld. De beslissingen over de opzet en exploitatie van een park worden samen genomen.

Om projecten in gebieden met mogelijkheden en ambities voor hernieuwbare opwekking te laten slagen, werken de omgeving en marktpartijen gelijkwaardig samen in de ontwikkeling, bouw en exploitatie. Deze voorwaarde betekent dat minimaal 50% van het eigendom in handen is van de lokale omgeving en vertaalt zich in een evenwichtig rendement en eigen duurzame energie voor inwoners en lokale bedrijven.

Investeren in een zon- en/of windproject is ondernemerschap. Lokale energiecoöperaties zijn passende partijen om dit te organiseren, maar ook andere organisatiemodellen zijn mogelijk. Maatwerk is nodig, waarbij het een uitdaging is om brede lagen van de bevolking te betrekken, zonder sociale uitsluiting.

De bijzondere positie van de waterschappen wordt in acht genomen, die zowel lokale ontwikkelaar zijn als decentrale overheid met een verduurzamingsopgave van hun eigen bedrijfsprocessen.

Financiële participatie

In de windsector zijn verschillende middelen ontwikkeld om de opbrengst van turbines (deels) ten goede te laten komen aan de omgeving. In de zonnesector doen, hoewel de rendementen geringer zijn, sommige van deze vormen van financiële participatie inmiddels ook hun intrede.

Daarnaast kan erop worden gestuurd om werk voor het project zo veel mogelijk lokaal en regionaal uit te besteden.

Mede-eigenaarschap

Individuele inwoners en/of omwonenden kunnen met eigendom en zeggenschap financieel deelnemen in een wind- of zonnepark. Wanneer een inwoner of partij eigenaarschap heeft, treedt diegene op als gelijkwaardige partner in financiering en risico.

Financiële deelneming

Financiële deelneming is het risicodragend deelnemen in het wind- of zonneproject, bijvoorbeeld met aandelen of obligaties of ander financieel voordeel. De wijze waarop dit kan, wordt tijdig kenbaar gemaakt. De vorm van financiële deelneming is verschillend per project. Per project zijn de doelgroep en haar wensen anders en wordt er maatwerk geleverd.

Gesocialiseerde grondwaarde

Grondcontracten voor een eerlijke verdeling van de grondopbrengst. Hierbij wordt de grondvergoeding volgens een sleutel gedeeld met andere grondeigenaren nabij de windturbine(s).

Lokaal fonds

Een ‘omgevingsfonds’ staat voor een fonds buiten de exploitant dat vrij beschikbaar is voor de omgeving. Een bijdrage (een percentage van het rendement, overwinst) aan een lokaal fonds voor sociale of duurzame projecten in de omgeving of voor landschapsversterking kan een onderdeel van de afspraken zijn.

Als er een omgevingsfonds komt, dan wordt dit met een voor het project redelijk bedrag gevuld door de initiatiefnemer(s). Bij windparken wordt de hoogte van de bedragen uit de NWEA-gedragscode als richtlijn gehanteerd. Als indicatie van de financiële ruimte voor deze bijdrage houdt de windsector een richtbedrag van 0,40 tot 0,50 euro/MWh aan.

Dit fonds kan ook worden ingezet voor bovenwettelijke maatregelen of maatregelen bovenop de vergunning voor stilstand of terugschakelen van de windturbines als dit een expliciete wens is van de omgeving.

Wat betreft omgevings-, landschaps-, duurzaamheids-, gebieds- of windfondsen die vanuit een project (mee) gefinancierd worden: de reikwijdte ervan in afstand tot het project, inleg en bestedingsdoelen zijn altijd maatwerk en onderwerp van overleg met de omgeving. Het is verstandig om in het overleg met de omgeving te overwegen de besteding van deze fondsen in de eerste plaats ten goede te laten komen aan de energietransitie. Deze transitie is een enorme opgave waarvoor in elke omgeving concrete projecten te formuleren zijn. Het is bij projecten die profiteren van de SDE+-regeling beter uit te leggen dan besteding aan andere doelen.

Omwonendenregeling

Een lokale regeling gericht op direct omwonenden in een bepaalde straal van de windturbines of het zonnepark. Het kan gaan om het aanbieden van groene stroom met korting, korting op de energierekening of een andere individuele, financiële vergoeding.

Verantwoordelijkheden

Meerdere partijen

Algemene informatie

Algemene informatie over duurzame energie wordt via de Rijksoverheid, NWEA en de natuur- en milieuorganisaties beschikbaar gesteld. Te denken valt aan (onderzoeks)informatie over geluid, slagschaduw, gezondheid, woningwaarde, windturbine-technologie, landschap en natuur. Deze informatie wordt door de initiatiefnemers en bevoegd gezag gebruikt om de omwonenden te informeren.

De gemeente Bronckhorst heeft de vragen, kansen en dilemma’s rondom de diverse energiebronnen uitvoerig uiteengezet. In de “Veelgestelde vragen over bronnen van energie” (bijlage bij de verrijkte routekaart) heeft de gemeente ook de inpassing in het landschap en de mogelijke gevolgen voor gezondheid en leefbaarheid verder uitgewerkt.

Gemeente Bronckhorst

Beleidscommunicatie

Het bevoegd gezag is primair verantwoordelijk voor de communicatie over haar duurzame energiebeleid, de verantwoording over de plaats en rol van windenergie in dat beleid (nut en noodzaak) en de uitleg en de verantwoording voor de locatiekeuze voor windenergie. Desgevraagd ondersteunen de milieuorganisaties en de initiatiefnemer in de dialoog bij projecten de communicatie over nut en noodzaak van hernieuwbare energie en van windenergie.

Procescommunicatie

Het bevoegd gezag is primair verantwoordelijk voor de communicatie rondom de ruimtelijke procedures. Deze communicatie gebeurt in samenspraak met de initiatiefnemer. Dit wordt bij voorkeur vastgelegd in het participatieplan.

Projectcommunicatie

De gemeente controleert dat initiatiefnemers en omgeving over participatie het gesprek aangaan. De gemeente controleert of de gesprekken hebben plaatsgevonden of dat een projectontwikkelaar bijvoorbeeld een communicatiebureau heeft ingehuurd om een mooi plan te maken, maar geen stappen heeft ondernomen.

De regie-rol van de gemeente

De gemeente speelt een rol door de regie te nemen waardoor alle partijen bij zon-, wind en andere energieprojecten goed te laten samenwerken en géén individuele alleengang van een grondeigenaar of een projectontwikkelaar toe te staan. Toepassing van deze twee principes door de gemeente biedt de (bestuurlijke) voorwaarde voor een aanpak, waarin inwoners en de belangen van de omgeving een belangrijke rol spelen in de ontwikkeling en exploitatie van coöperatieve energie-installaties en communicatie, voorlichting en andere stimuli op het gebied van (lokale) energiebesparing.

De gemeente Bronckhorst controleert of de omgeving goed is meegenomen. De gemeente borgt de randvoorwaarden, verantwoordelijkheden en uitgangspunten rondom participatie en lokaal eigendom.

Initiatiefnemer

Projectcommunicatie

De initiatiefnemer is primair verantwoordelijk voor de communicatie rondom het project. Initiatiefnemers communiceren proactief met belanghebbenden over de voortgang van het project, beslismomenten en gemaakte keuzes.

Initiatiefnemers stellen voorafgaand aan het ruimtelijke ordeningsproces en in overleg met het bevoegd gezag een participatieplan op. Het participatieplan wordt door de initiatiefnemer opgesteld in samenspraak met belanghebbenden, zoals omwonenden, provinciale milieufederaties, lokale natuurgroepen etc.

Omdat het participatieplan wordt opgesteld in samenspraak met belanghebbenden vindt automatisch overleg plaats over de wijze waarop iedere partij zijn of haar eigen betrokkenheid ziet tijdens het ontwikkelproces en de exploitatiefase. Deze gesprekken leveren informatie op voor keuzes ten aanzien van participatieniveau, betrokkenheid en financiële participatie. De omvang en inhoud van het participatieplan is afhankelijk van het project en de uitkomsten van de gesprekken met de omwonenden en andere belanghebbenden.

Procescommunicatie

De initiatiefnemer is verantwoordelijk voor het betrekken van de omgeving in het hele projectproces (ontwikkeling, bouw en exploitatie).

De formele ruimtelijke procedure is onderdeel van dit projectproces. Het bevoegd gezag is hier primair verantwoordelijk voor, maar de initiatiefnemer speelt hier een actieve rol met betrekking tot het verstrekken van informatie over het proces en over belangrijke inspraak- en beslismomenten.

Start bij concrete projecten meteen bij de initiatieffase met procesparticipatie. Tijdens deze fase worden nut en noodzaak van de opgave en de overwegingen voor de locatiekeuze en -grootte met omwonenden en andere betrokkenen doorgenomen. Vervolgens kan worden gesproken over (randvoorwaarden op het gebied van) inpassing, beperken van hinder, delen in de lusten e.d. Onderzoek naar en invulling van de mogelijkheden voor lokaal eigenaarschap hoort hier ook bij.

In het participatieplan wordt beschreven hoe deze procesparticipatie vorm krijgt. Voorbeelden hiervan zijn:

- Consulterende gesprekken met omwonenden, buurtverenigingen, natuur- en landschapsorganisaties en dorpsraden;

- Het opzetten van een klankbord- of adviesgroep van belanghebbenden;

- Het organiseren en faciliteren van discussies en informatieavonden/ dagen voor de omgeving;

- Het organiseren en inrichten van ontwerpateliers voor belanghebbenden;

- Duidelijk communiceren op welke momenten de omgeving betrokken wordt en in welke frequentie. De initiatiefnemer geeft daarbij in overleg met de vergunningverlenende overheid in het participatieplan steeds duidelijk aan welke mogelijkheden er (nog) zijn voor aanpassingen in de planvorming. Bijvoorbeeld door aan te geven in welke fase van het proces er nog ruimte is om over een andere positionering van turbines te spreken dan in het oorspronkelijk plan van de ontwikkelaar;

- Het inrichten van een goed en transparant systeem voor het behandelen van vragen en klachten, zowel tijdens de bouw als tijdens de exploitatie.

Tijdens de dialoog met de omgeving gaat het zowel om het inventariseren van (mogelijke) wensen, als het benutten van kennis en het bespreekbaar maken van vragen (over bijvoorbeeld zicht, geluid, slagschaduw en ecologische effecten). Ook andere (mogelijk financiële) gevolgen voor omwonenden kunnen dan besproken en geïnventariseerd worden; uitgangspunt daarbij zijn de wettelijke regelingen en daarin genoemde vormen van compensatie.

Als de dialoog is afgerond, koppelt de ontwikkelaar terug aan belanghebbenden hoe de procedure verloopt, hoe het definitieve participatieplan er uitziet en wat met de geïnventariseerde wensen gedaan is.

Financiële participatie

De initiatiefnemer en de omgeving maken in het participatieplan afspraken over de vorm van participatie voor een specifiek project. De initiatiefnemer bepaalt na overleg met de omgeving welke vormen van participatie het meest geschikt zijn voor een specifiek project.

Provincie Gelderland

Bevoegdheidsverdeling

Voor het opzetten van een windpark gelden wetten en regels. Die zijn er om de windmolens zo goed mogelijk in te passen in de omgeving, waarbij rekening wordt gehouden met natuur- en milieubelangen, landschap en omwonenden.

De bevoegdheidsverdeling tussen Rijk, provincie en gemeente is voor windparken geregeld. De Elektriciteitswet geeft ook regels voor de productie, het transport en de levering van elektriciteit.

Voor windparken tot 5 MW is de gemeente bevoegd gezag. De provincie is verantwoordelijk voor de ruimtelijke inpassing van windparken van 5 tot 100 MW. In veel gevallen draagt de provincie deze bevoegdheid over aan gemeenten.

Waterschap Rijn en IJssel

Keur en Waterwet

De regelgeving voor Waterschap Rijn en IJssel is vastgelegd in verordeningen. In deze verordeningen zijn de procedures geregeld waaraan de burger en het waterschap zich moeten houden. De beheerverordening van waterschappen wordt ook wel Keur genoemd.

In de Keur staan de regels (met name geboden en verboden) die een waterschap hanteert bij de bescherming van onder andere waterkeringen, watergangen en bijbehorende kunstwerken. Deze regels voorkomen dat dijken en oevers beschadigen. Ook zijn er regels voor het onderhoud van sloten, beken, rivieren en andere waterlopen om de waterafvoer in dit oppervlaktewater te waarborgen.

Daarnaast is met de komst van de Waterwet het waterschap bevoegd gezag geworden voor de regulering van grondwateronttrekkingen en infiltraties (op een aantal onder de provinciaal bevoegdheid vallende categorieën na). De meeste grondwateronttrekkingen zijn nu gereguleerd via de keur van het waterschap en daarvoor geldt in principe een verbod om zonder vergunning of melding te onttrekken.

De legger(s) van waterschappen geeft aan waar de Keur van toepassing is. In de legger zijn de waterstaatswerken (ligging, vorm, afmeting en constructie) binnen het gebied van het waterschap opgenomen. Er kunnen leggers zijn opgesteld voor waterkeringen, oppervlaktewaterlichamen, bergingsgebieden en ondersteunende kunstwerken.


Noot
1

Er zijn specifiek jongeren geworven voor een groepsgesprek. Zij kwamen uiteindelijk niet naar het online gesprek.

Noot
2

Deze indicatieve zone is gebaseerd op recent onderzoek naar de Wespendief. Uit onderzoek van de vereniging Sovon is gebleken dat de vogels tot 8 km buiten de Veluwe actief zijn. Er is daarom een 8 km zone aangehouden rondom de Veluwe.

Noot
3

Deze laagvliegroute wordt opgeheven, zoals vermeld in de Kamerbrief met betrekking tot ‘Besluit Linkroute-10A (laagvliegroute voor jachtvliegtuigen’, ingediend door B. Visser, staatssecretaris van Defensie op 29 mei 2020. Echter is de datum van opheffing nog niet bekend. Tot die tijd geldt de restrictie nog.

Noot
4

Of misschien zelfs alleen.