Beleidsregels Participatieregelingen

Geldend van 11-02-2023 t/m 31-12-2023

Intitulé

Beleidsregels Participatieregelingen

Burgemeester en wethouders van Heumen;

Overwegende dat

het wenselijk is

• de maatschappelijke participatie te bevorderen en het aantal inwoners van de gemeente Heumen dat belemmeringen ondervindt in de participatie door hun financiële positie, terug te dringen;

• te voorkomen dat de maatschappelijke participatie van gezinnen met kinderen onder druk komen te staan in verband met een cumulatie van diverse kosten van schoolverplichtingen;

• dat kinderen ondersteund moeten worden om zich maximaal te kunnen ontwikkelen; en

Gelet op artikel 35 van de Participatiewet

b e s l u i t e n:

Vast te stellen de

Beleidsregels Participatieregelingen

HOOFDSTUK 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijving

  • 1.

    Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 2.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      De wet: de Participatiewet;

    • b.

      Belanghebbende: de aanvrager met een laag inkomen en geen direct beschikbare middelen;

    • c.

      Het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heumen;

    • d.

      Direct beschikbare middelen: middelen in de vorm van contant geld en direct opeisbare tegoeden op bank- en spaarrekeningen met een waarde niet hoger dan de toepasselijke vermogensgrens zoals bedoeld in artikel 34 derde lid van de wet;

    • e.

      Kalenderjaar: tijdvak van 1 januari tot en met 31 december van een jaar;

    • f.

      Laag inkomen: een inkomen niet hoger dan 130% van de voor belanghebbende van toepassing zijnde bijstandsnorm;

    • g.

      Maatschappelijke participatie: het deelnemen aan activiteiten met een sportief, educatief, sociaal dan wel cultureel karakter;

    • h.

      Lidmaatschap: de status van iemand als lid van een organisatie of vereniging om maatschappelijk te participeren;

    • i.

      Indirecte studiekosten: bijkomende schoolkosten, zoals bijvoorbeeld een schooltas, een rekenmachine, excursiekosten, een fiets, regenkleding, waarvoor geen voorliggende voorziening beschikbaar is.

HOOFDSTUK 2. De aanvraag

Artikel 2. De aanvraag

  • 1.

    De aanvraag wordt schriftelijk ingediend op een door het college verstrekt aanvraagformulier.

  • 2.

    In afwijking van artikel 44 van de wet kan de aanvraag ingediend worden gedurende het kalenderjaar waarin de kosten zich voordoen.

  • 3.

    De bijzondere bijstand per participatieregeling kan, per gezinslid, eens per kalenderjaar worden aangevraagd.

  • 4.

    Indien belanghebbende een ten laste komend kind heeft, dan kan belanghebbende namens het kind een aanvraag indienen.

HOOFDSTUK 3. De participatieregelingen

Artikel 3. Bijzondere bijstand in verband met indirecte studiekosten van schoolgaande kinderen

  • 1.

    Indirecte studiekosten van ten laste komende kinderen in verband met voortgezet onderwijs of een middelbare beroepsopleiding en die de belanghebbende niet kan dragen in verband met een laag inkomen en de afwezigheid van direct beschikbare middelen worden beschouwd als noodzakelijke kosten voortkomend uit bijzondere omstandigheden.

  • 2.

    Er is ook sprake van een bijzondere omstandigheid wanneer belanghebbende in verband met schulden een WSNP-traject of een traject minnelijke regeling volgt en daardoor de kosten van maatschappelijke participatie niet kan dragen.

  • 3.

    De hoogte van de bijzondere bijstand bedraagt, per kind, € 200 per kalenderjaar.

Artikel 4. Bijzondere bijstand voor maatschappelijke participatie: Wij doen mee!

  • 1.

    De kosten van maatschappelijke participatie die belanghebbende niet kan dragen in verband met een laag inkomen en de afwezigheid van direct beschikbare middelen worden beschouwd als noodzakelijke kosten voortkomend uit bijzondere omstandigheden.

  • 2.

    Er is ook sprake van een bijzondere omstandigheid wanneer belanghebbende in verband met schulden een WSNP-traject of een traject minnelijke regeling volgt en daardoor de kosten van maatschappelijke participatie niet kan dragen.

  • 3.

    De hoogte van de bijzondere bijstand bedraagt, per gezinslid, per kalenderjaar € 275.

  • 4.

    De bijzondere bijstand beschikbaar te stellen in de vorm van een digitaal tegeod (Heumenstegoed) tenzij deze wijze van verstrekking naar het oordeel van het college niet passend is.

  • 5.

    Een aanvraag voor het Heumenstegoed kan worden ingediend vóór 15 november van het lopende kalenderjaar.

HOOFDSTUK 4. Overige bepalingen

Artikel 5. Besteding van de bijzondere bijstand

Desgevraagd kan belanghebbende gevraagd worden naar het doel en de besteding van de bijzondere bijstand genoemd in de artikelen 3 en 4.

HOOFDSTUK 5. Slotbepalingen

Artikel 6. Beleid in onvoorziene situaties

In situaties waarin deze beleidsregel niet voorziet, wordt door het college beslist.

Artikel 7. Hardheidsclausule

In bijzondere gevallen wordt ten gunste van de belanghebbende afgeweken van de bepalingen in deze beleidsregels, indien toepassing van de beleidsregels tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 8. Citeerartikel

De beleidsregels worden aangehaald als 'Beleidsregels Participatieregelingen'.

Artikel 9. Inwerkingtreding; intrekking

Deze beleidsregel treedt inwerking met ingang van 1 januari 2019 onder gelijktijdige intrekking van de 'Beleidsregels bijzondere bijstand participatievoorzieningen 2017'.

Burgemeester en wethouders van Heumen;

De gemeentesecretaris,

De burgemeester,

mr. D.C. van Eeten

drs. G.M. Mittendorff

Ondertekening

6 november 2018, Malden