Beleidsregels inkomstenvrijlating Participatiewet, Ioaw en Ioaz Orionis Walcheren

Geldend van 01-09-2018 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels inkomstenvrijlating Participatiewet, Ioaw en Ioaz Orionis Walcheren

Het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Orionis Walcheren;

Overwegende dat het wenselijk is beleid over inkomstenvrijlating vast te leggen in

beleidsregels;

Gelet op artikel 31, lid 2 onder n en r Participatiewet, artikel 8, lid 2 en 5 Ioaw en

artikel 8, lid 3 en 9 Ioaz;

Gelezen het advies van de Sociale Cliëntenraad Walcheren d.d. 12 december 2017;

B e s l u i t :

Vast te stellen de navolgende beleidsregels inkomstenvrijlating Participatiewet, Ioaw

en Ioaz Orionis Walcheren.

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a. Orionis Walcheren: het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Orionis Walcheren

  • b. Norm: de van toepassing zijnde norm op grond van de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (Ioaw) of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Ioaz);

  • c. Inkomstenvrijlating: de inkomstenvrijlating als bedoeld in artikel 31, lid 2 onder n en r van de Participatiewet, artikel 8, lid 2 en 5 van de Ioaw en artikel 8, lid 3 en 9 van de Ioaz

  • d. Uitkeringsperiode: een periode dat algemene bijstand op grond van de Participatiewet of een uitkering op grond van de Ioaw of Ioaz wordt ontvangen van Orionis Walcheren

  • e. Inkomsten uit arbeid: inkomsten uit algemeen geaccepteerde deeltijd arbeid;

  • f. Inlichtingenplicht: de inlichtingenplicht op grond van artikel 17 , lid 1 Participatiewet, artikel 13, lid 1 Ioaw of artikel 13, lid 1 Ioaz

  • g. Wet(ten): de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen

  • 2. Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet(ten).

Artikel 2 Toekenning

  • a. Orionis Walcheren kent een inkomstenvrijlating ambtshalve toe.

  • b. Orionis Walcheren geeft een beschikking af, waarin in ieder geval de aanvangsdatum van de inkomstenvrijlating en de wettelijke grondslag van de inkomstenvrijlating wordt vermeld alsmede keuzemogelijkheid voor belanghebbende van de maand waarover de inkomstenvrijlating kan worden toegepast.

Artikel 3 Bijdragen aan arbeidsinschakeling

Bij het ontvangen van inkomsten uit arbeid wordt in de gevallen dat deze vanaf 1 september 2018 voor het eerst tijdens de uitkeringsperiode worden ontvangen, voldaan aan de voorwaarde dat deze bijdragen aan de arbeidsinschakeling.

Artikel 4 Inkomstenvrijlating

  • 1. De inkomstenvrijlating vanaf 1 september 2018 is van toepassing op de belanghebbende die voor het eerst inkomsten uit arbeid ontvangt gedurende de ‘lopende’ uitkeringsperiode;

  • 2. Voor toepassing van de inkomstenvrijlating moeten de inkomsten uit arbeid als bedoeld in artikel 1, tezamen met andere inkomensbestanddelen, niet hoger zijn dan de van toepassing zijnde norm;

  • 3. Bij partners heeft een ieder een individueel recht op de inkomstenvrijlating;

  • 4. De inkomstenvrijlating wordt éénmaal per uitkeringsperiode toegekend;

  • 5. Als dezelfde uitkeringsperiode wordt aangemerkt:

  • a. de periode waarin een uitkering aaneengesloten of ná een onderbreking van korter dan 30 dagen, wordt voortgezet;

  • b. de situatie waarin uitkering wordt toegekend ná een onderbreking wegens verblijf in detentie, buitenland of inrichting, ongeacht de duur van die onderbreking;

  • c. een wijziging van de uitkering door bijv. de woon- of gezinssituatie waardoor de uitkering naar een andere norm wordt voortgezet.

  • 6. De belanghebbende bepaalt tijdens de uitkeringsperiode zelf de maanden waarover de algemene inkomstenvrijlating op grond van artikel 31, lid 2 onder n van de wet wordt toegepast tot het in de wet genoemde maximum aantal;

  • 7. Als de uitkeringsperiode tenminste dertig dagen, overeenkomstig artikel 45, lid 3 Participatiewet, wordt onderbroken, ontstaat er een nieuw recht op inkomstenvrijlating;

  • 8. Naast inkomsten uit arbeid geldt de inkomstenvrijlating ook bij:

  • a. doorbetaling van loon door de werkgever tijdens ziekte;

  • b. een uitkering op grond van de Wet Arbeid en Zorg in verband met ziekte als gevolg van zwangerschap en bevalling;

Artikel 5 Geen recht op inkomstenvrijlating

  • 1. Geen recht op inkomstenvrijlating bestaat als belanghebbende:

  • a. De inkomsten uit deeltijd arbeid bij aanvang van de uitkering al ontvangt;

  • b. geen of geen volledige opgave van inkomsten op grond van artikel 4 lid 8 van deze beleidsregels heeft gedaan waardoor er sprake is van schenden van de inlichtingenplicht;

  • c. illegale activiteiten verricht;

  • d. jonger is dan 27 jaar

Artikel 6 Herzien of intrekken en terugvorderen

  • 1. Orionis Walcheren kan een recht op inkomstenvrijlating herzien of intrekken als het niet of niet volledig nakomen van de inlichtingenplicht heeft geleid tot het ten onrechte of niet op de juiste wijze toepassen van een inkomstenvrijlating waardoor ten onrechte of tot een te hoog bedrag is toegepast;

  • 2. Als Orionis Walcheren een besluit tot herziening of intrekking heeft genomen, wordt de te veel betaalde uitkering teruggevorderd.

Artikel 7 Hardheidsclausule

Orionis Walcheren kan de bepalingen van deze beleidsregels buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voorzover toepassing daarvan gelet op het belang van belanghebbende leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 8 Intrekking oude beleidsregels

De “beleidsregels inkomstenvrijlating Orionis Walcheren” worden per 1 september 2018 ingetrokken.

Artikel 9 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 september 2018;

  • 2. Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘beleidsregels inkomstenvrijlating Participatiewet, Ioaw en Ioaz Orionis Walcheren’.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit artikel is een aantal begrippen gedefinieerd. Voor de Ioaw/z wordt aansluiting gezocht bij de begrippen van de Participatiewet. Als een begrip niet is benoemd, wordt teruggevallen op hetgeen hieronder in de wet(ten) en de Algemene wet bestuursrecht wordt verstaan.

Artikel 2 Toekenning

Bij inkomsten uit arbeid wordt automatisch getoetst of er recht bestaat op inkomstenvrijlating. Een verzoek indienen om toepassing te geven aan de inkomstenvrijlating is niet nodig.

Bij het recht op inkomstenvrijlating wordt dit door middel van een beschikking aan belanghebbende kenbaar gemaakt.

Artikel 3 Bijdragen aan arbeidsinschakeling

Voor de inkomstenvrijlating geldt dat aanspraak bestaat wanneer de inkomsten bijdragen aan de arbeidsinschakeling. Door Orionis Walcheren is bepaald dat inkomsten uit deeltijd arbeid welke vanaf 1 september 2018 voor het eerst door de uitkeringsgerechtigde van 27 jaar en ouder tijdens zijn/haar "lopende" uitkeringsperiode worden ontvangen bijdragen aan de arbeidsinschakeling.

Bovenstaande betekent dat wanneer iemand:

  • vóór 1 september 2018 gedurende zijn/haar uitkeringsperiode inkomsten uit deeltijd arbeid heeft ontvangen hij/zij niet voor de inkomstenvrijlating in aanmer-king komt;

  • bij het indienen van de aanvraag om uitkering al inkomsten uit deeltijd arbeid ontvangt, hij /zij eveneens niet voor de inkomstenvrijlating in aanmerking komt.

Artikel 4 Inkomstenvrijlating

Het nieuwe beleid geldt vanaf 1 september 2018. De inkomstenvrijlating is vanaf die datum van toepassing op de belanghebbende die voor het eerst inkomsten uit arbeid ontvangt gedurende de lopende uitkeringsperiode. Heeft belanghebbende gedurende zijn/haar lopende uitkeringsperiode op enig ander moment

(bijvoorbeeld in januari 2018) eerder inkomsten uit arbeid ontvangen dan is er vanaf 1 september 2018 geen recht op inkomstenvrijlating. Er moet sprake zijn van de

eerste keer gedurende de uitkeringsperiode gerekend vanaf 1 september 2018.

De inkomstenvrijlating kan in een maand alleen worden toegepast als de totale inkomsten (zonder toepassing van de vrijlating) lager zijn dan de van toepassing zijnde (kostendelers) norm. Met andere woorden: er moet sprake zijn van een recht op algemene bijstand of een recht op Ioaw/z.

Het gaat om het netto-inkomen, exclusief de forfaitaire vakantietoeslag op grond van artikel 8 tot en met 14 van de Regeling Participatiewet, Ioaw en Ioaz.

De vrijlating geldt voor beide partners in een huishouding.

Gelet op de tekst van de overige onderdelen van artikel 31, lid 2 Participatiewet moet aangenomen worden dat het recht op inkomstenvrijlating tijdens de bijstandsverlening slechts één keer per uitkeringsperiode mogelijk is.

In tegenstelling tot bijvoorbeeldhttp://www.gripopparticipatiewet.nl/regeling/onderdeel/toon/12096artikel 31 lid 2 onderdeel j en k Participatiewethttp://www.gripopparticipatiewet.nl/regeling/onderdeel/toon/12096ontbreekt inhttp://www.gripopparticipatiewet.nl/regeling/onderdeel/toon/12096artikel 31 lid 2 onderdeel n Participatiewethttp://www.gripopparticipatiewet.nl/regeling/onderdeel/toon/12096immers een zinsnede als "per kalenderjaar" of "per jaar". Een uitkeringsperiode wordt begrensd door de ingangsdatum en de beëindigings-datum van een toegekende uitkering.

Als een uitkeringsperiode tijdelijk wordt onderbroken door de omstandigheden genoemd in het vijfde lid wordt de periode vóór en ná de onderbreking als één uitkeringsperiode gezien.

De periode van maximaal zes maanden op grond van de algemene inkomsten-vrijlating op grond van artikel 31, lid 2 Participatiewet hoeft niet aaneengesloten te zijn. De vrijlating kan daarom voor verschillende periodes van arbeidsinkomsten worden ingezet. In het kader van maatwerk is er voor gekozen om de zes maanden vrij inzetbaar te maken. Belanghebbende mag zelf bepalen over welke zes maanden de inkomstenvrijlating gedurende de uitkeringsperiode toegepast wordt.

Zoals eerder vermeld geldt de vrijlating slechts eenmaal per uitkeringsperiode. Als de uitkering wordt beëindigd en na een termijn van tenminste 30 dagen opnieuw wordt toegekend, kan opnieuw een periode van 6 maanden vrijlating worden verleend.

Dit is gekoppeld aan het bepaalde van artikel 45, lid 3 van de Participatiewet.

De vrijlating geldt alleen voor inkomsten uit arbeid. Een aantal inkomstensoorten wordt mede als inkomsten uit arbeid aangemerkt, te weten:

  • loondoorbetaling door de werkgever tijdens ziekte;

  • een uitkering in verband met ziekte als gevolg van zwangerschap en/of bevalling.

Een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) kan worden ontvangen tijdens ziekte, als er geen verplichting tot doorbetaling van loon (meer) is voor de werkgever. Dit doet zich voor bij ziekte tijdens uitzendwerk, ingeval tijdens de ziekte het arbeidscontract afloopt en bij ziekte gedurende de periode dat belanghebbende recht op een WW-uitkering heeft. Aangezien een ZW-uitkering eerst kan worden ontvangen nadat de arbeidsovereenkomst is geëindigd, betreft het inkomen in verband met arbeid, waarvoor de vrijlating niet geldt.

Stage moet onder omstandigheden aangemerkt worden als werk. Juridisch gezien is dan sprake van een arbeidsovereenkomst en is recht op het wettelijk minimumloon.

Ook het opdoen van werkervaring of een inwerkperiode wordt beschouwd als arbeid. In dergelijke situaties is de inkomstenvrijlating ook van toepassing.

Voor nadere informatie met betrekking tot de vraag of sprake is van stage of werk wordt verwezen naar de bijlagehttp://pdf.kluwerschulinck.nl/Verzamelbrief_december_2013_bijlage_stage_of_werk.pdfbij de Verzamelbriefhttp://pdf.kluwerschulinck.nl/verzamelbrief-december-2013.pdfvan 19 december 2013.

Artikel 5 Geen recht op inkomstenvrijlating

Bij aanvang van de uitkering kan soms al sprake zijn van inkomsten uit deeltijd arbeid. Uitgangspunt is dat de vrijlating moet stimuleren om te gaan werken vanaf het moment dat men uitkeringsafhankelijk wordt met als resultaat dat de uitkerings-afhankelijkheid afneemt of verdwijnt. Op het moment dat al werkzaamheden worden verricht voor de ingangsdatum van de uitkering wordt niet voldaan aan dit criterium.

Bij schending van de inlichtingenplicht wordt geen vrijlating (met terugwerkende kracht) toegekend (CRvB 18-12-2012, nrs. 11/3046 WWB e.a.). Dergelijk gedrag moet niet “beloond” worden met een inkomstenvrijlating. Vanaf het moment dat inkomsten zijn gemeld of bekend worden wordt wel toepassing gegeven aan de inkomstenvrijlating.

Inkomsten die voortvloeien uit illegale activiteiten worden eveneens niet vrijgelaten omdat deze niet bijdragen aan arbeidsinschakeling.

Er is bovendien geen recht op inkomstenvrijlating voor jongeren. Zowel de algemene inkomstenvrijlating als de aanvullende inkomstenvrijlating voor een alleenstaande ouder met de volledige zorg voor een tot zijn laste komend kind jonger dan 12 jaar, is niet van toepassing voor personen jonger dan 27 jaar. Van jongeren wordt verwacht dat ze op eigen kracht uitstromen en daar is, naar het oordeel van de wetgever,

geen extra activerend instrument voor nodig.

Artikel 6 Herzien of intrekken en terugvorderen

In de situatie dat niet voldaan is aan de inlichtingenplicht en de inkomsten zijn verzwegen, is er geen recht op inkomstenvrijlating. De intentie van belanghebbende is dan financieel gewin. Dat wil Orionis Walcheren niet belonen.

Artikel 7 Hardheidsclausule

Bij dringende redenen of bijzondere omstandigheden kan het college afwijken van de beleidsregels. Alleen een slechte financiële situatie is op zichzelf geen dringende reden. Er moet sprake zijn zeer bijzondere individuele omstandigheden (maatwerk).

Artikel 8 Intrekking oude beleidsregels

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 9 Inwerkingtreding en citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 23 augustus 2018

Het dagelijks bestuur van Orionis Walcheren,

De Voorzitter De Directeur

Algemene toelichting

De Participatiewet heeft een complementair karakter: bijstand is altijd aanvullend op de eigen middelen. Hieruit volgt dat in beginsel alle middelen meetellen bij het vaststellen van het recht op en de hoogte van de bijstand. De bijstand vult de eigen inkomsten aan tot het niveau van het van toepassing zijnde sociaal minimum. De Participatiewet kent hierop een aantal uitzonderingen: in die gevallen mag tijdelijk een deel van inkomsten uit arbeid worden vrijgelaten. Het doel hiervan is de arbeidsparticipatie te bevorderen, omdat iemand die gaat werken dan een hoger totaalinkomen heeft en belanghebbende gestimuleerd wordt een gehele of gedeeltelijke baan te accepteren.

Met deze beleidsregels wil Orionis Walcheren aangeven aan de (wettelijke) inkomstenvrijlatingen uitvoering te gegeven en op welke wijze.

Er zijn drie vrijlatingen van inkomsten uit arbeid:

  • a.

    inkomsten uit arbeid tot 25% van deze inkomsten waarbij voor een persoon die de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt geldt dat die inkomsten gedurende ten hoogste zes maanden niet tot de middelen worden gerekend en dat dit naar moet bijdragen aan de arbeidsinschakeling (algemene inkomstenvrijlating);

  • b.

    inkomsten uit arbeid van een alleenstaande ouder tot 12,5% van deze inkomsten gedurende een periode van maximaal 30 maanden, ingeval hij de volledige zorg heeft voor een tot zijn last komend kind tot 12 jaar, de periode van zes maanden is verstreken, en dit bijdraagt aan de arbeidsinschakeling (aanvullende inkomstenvrijlating). De vrijlating voor een alleenstaande ouder met een kind tot 12 jaar duurt in totaal maximaal drie jaar. Dit sluit aan bij het gegeven dat alleenstaande ouders vanwege de combinatie van arbeid en zorgtaken langer de tijd nodig hebben dan alleenstaanden of gehuwden om hun arbeidsuren uit te breiden en zo uit te stromen. Een half jaar is voor hen te kort.

  • c.

    inkomsten uit arbeid van een persoon die medisch urenbeperkt is tot 15% van deze inkomsten uit arbeid voor zover hij algemene bijstand ontvangt.

  • d.

    Deze vrijlating valt niet onder deze beleidsregels.

Voor de inkomstenvrijlatingen gelden maximale bedragen per maand. De vrijlating onder 1 en 2 geldt niet voor jongeren (artikel 31 lid 7 Participatiewet).

Artikelsgewijs