Verrijkte Routekaart Energieneutraal Bronckhorst 2030

Geldend van 24-07-2021 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 31-10-2019

Intitulé

Verrijkte Routekaart Energieneutraal Bronckhorst 2030

De raad van de gemeente Bronckhorst;

gelezen het voorstel van het college van b en w van 24 september 2019;

besproken in de commissievergadering van 10 oktober 2019;

gelet op het coalitieprogramma 2018-2022;

Besluit:

  • 1.

    De Verrijkte Routekaart Energieneutraal Bronckhorst 2030 gewijzigd vast te stellen door op pagina 11 bij het kopje Wind toe te voegen: “tot het eerste ijkpunt zal de gemeente de beleidsregels en de kaders voor grote windmolens vanaf 25 meter opschorten tot 2022”.

  • 2.

    De Bronckhorster ruimtelijke afweging vast te stellen.

  • 3.

    De beleidsregels en -kaders ten aanzien van onder andere gezondheid, afstand, geluidsnormen door de raad te laten vaststellen.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Bronckhorst in zijn openbare vergadering van 31 oktober 2019,

de griffier,

M.J. van IJsseldijk

de voorzitter,

M. Besselink

Verrijkte Routekaart Energieneutraal Bronckhorst 2030

Aanleiding

Voor u ligt de verrijkte routekaart “Bronckhorst Energieneutraal 2030”. Deze routekaart is een daadkrachtig actieplan om samen aan de slag te gaan met de energie-opgave.

In de raadsvergadering van maart 2019 is de routekaart naar een energieneutraal Bronckhorst als uitgangspunt gebruikt voor verder inspraak. De gemeente Bronckhorst heeft in de afgelopen maanden inwoners, ondernemers, belangenorganisaties enexperts verder betrokken.

We maakten een vertaalslag naar Bronckhorst, voegden elementen toe en brachten verduidelijking aan. Als bijlagen vindt u de aanpak rond participatie en een ruimtelijk afwegingskader.

Bij energie-initiatieven stelt de gemeente Bronckhorst hoge eisen aan participatie en lokaal eigenaarschap. In de Regiekamer Energie maken we een integrale afweging om de kwaliteit van energieprojecten te stimuleren en om participatie te borgen.

Samenvatting

De gemeente Bronckhorst was volop betrokken bij de regionale en lokale agenda voor de uitvoering van het akkoord van Groenlo en daarmee ook van de Nederlandse klimaatdoelen. In het coalitie- akkoord 2018-2022 is “duurzaamheid vanuit realisme” een van de vier belangrijke opgaven.

Energieneutraliteit in 2030 is een hoge ambitie. Om te slagen is een nauwe samenwerking met inwoners en ondernemers cruciaal.

Van plannen naar actie

Het is tijd om beleid om te zetten in concrete acties en besluiten. Na de eerste gespreksronden eind 2018 en begin 2019 voerde de gemeente van april tot en met juli 2019 verdiepende gesprekken over het proces in de energietransitie.

De Bronckhorster samenleving is er in de volle breedte sprake van besef van de noodzaak om aan de slag te gaan met de energietransitie. Gelijktijdig zijn er zorgen over de impact op landschap en de leefbaarheid. Dat er een routekaart moet komen en dat we samen deze energieopgave oppakken, lijkt voor iedereen wel duidelijk. Maar het wekt nog veel vragen op hoe we dat dan gaan doen, met lokaal eigendom en de zich snel ontwikkelende innovaties.

Er staat veel te gebeuren en we hebben te maken met technische en maatschappelijke vraagstukken.

Maar dat we niet langer kunnen wachten, dat staat wel vast.

Betrokken samenleving

Bronckhorst staat niet stil. Inwoners en ondernemers werken vol passie aan duurzame projecten en initiatieven. Deze - veelal kleine en soms zelfs onbekende - projecten zijn het levende bewijs van een actieve en betrokken samenleving. We zijn ons bewust van de maatschappelijke onrust die de energie-transitie met zich meebrengt. Een onrust die landelijk wordt gevoeld en aan Bronckhorst niet voorbij zal gaan.

Dat is de reden dat veel van de voorgestelde maatregelen gaan over voorlichting en betaalbaarheid. Daarnaast kiezen we voor een heldere en transparante aanpak rond participatie met duidelijke randvoorwaarden, procedures en rollen.

Verbreding van samenwerking

De gemeente kan successen of de ambitieuze doelstelling niet in haar eentje behalen. Verbreding van de samenwerking met inwoners en ondernemers is noodzakelijk. Alle partijen dragen immers bij aan de verandering. Dit vraagt om tijd, inspanning en investeringen.

De gemeente Bronckhorst neemt een belangrijke rol op zich door zelf het goede voorbeeld te geven, te informeren en te ondersteunen.

Integrale aanpak

De omslag naar een energieneutraal Bronckhorst in 2030 hangt samen met andere grote opgaven en veranderingen, zoals landbouw, landschap, veranderende woonbehoefte, mobiliteit, leefbaarheid en meer. De routekaart vraagt daarom om een integrale aanpak op de beleidsterreinen en voor de (communicatie)aanpak.

Centraal daarbij staan:

  • -

    vergroten van bewustzijn bij inwoners en ondernemers

  • -

    stimuleren dat alle inwoners van Bronckhorst kunnen meedoen

  • -

    verleiden tot het nemen van duurzame maatregelen

  • -

    organiseren van lokale samenwerking

afbeelding binnen de regeling

Gewoon doen, doet u mee?

Samen ambities vertalen naar ‘gewoon doen’ vraagt lef en zorgvuldigheid. Draagvlak en draagkracht staan voorop. Iedereen kan meedoen!

De opgave: energiemix

Het einddoel dat Bronckhorst voor ogen heeft, is eenvoudig uit te leggen: In 2030 wekken we net zoveel duurzame energie op als dat we in totaal aan energie verbruiken.

Hoe minder energie we verbruiken, hoe minder we duurzaam hoeven op te wekken. We kiezen er daarom voor om maximaal in te zetten op energiebesparing. Energie die we niet kunnen besparen, wekken we duurzaam op.

De doelstelling voor 2030 is dan ook tweeledig. We streven naar een vermindering van het energieverbruik met ongeveer 45% ten opzichte van het verbruik in 2015. De energie die we wel verbruiken (55% ten opzichte van 2015) komt in zijn geheel uit duurzame (lokale) bronnen. We hanteren daarbij het uitgangspunt dat Bronckhorst volledig zelf haar energie opwekt en niet afhankelijk is van opwek buiten de gemeentegrenzen. We wijzen ook andere gemeenten en regio’s op haar eigen verantwoordelijkheid en kiezen er niet voor om meer op te wekken dan de eigen energievraag.

Het doel 2030 energieneutraal staat vast. Daarnaast stellen we twee tussendoelen vast. Deze tussendoelen lopen niet geheel lineair omdat naar verwachting een aantal grote projecten voor energieopwekking pas na deze collegeperiode zichtbaar zal worden. De planvorming zal grotendeels in de huidige periode plaatsvinden.

Doel 2022:

Doel 2026

Doel 2030

15% schone energieopwekking

10% besparing energieverbruik

45% schone energieopwekking

25% besparing energieverbruik

100% schone energieopwekking

45% besparing energieverbruik

Diverse scenario’s zijn mogelijk, met ruimte voor keuzes. In deze routekaart kiezen wij voor een combinatie van het duurzaam opwekken van stroom en het winnen van warmte uit diverse bronnen. We zetten ons nadrukkelijk in om alle mogelijkheden daarbij goed te onderzoeken.

afbeelding binnen de regeling

In het document “Veelgestelde vragen en antwoorden energiebronnen” beantwoorden we diverse vragen die de laatste maanden zijn gesteld.

Om te helpen bij het zoeken naar een goede balans tussen het beparen en het opwekken van energie uit verschillende bronnen heeft de provincie Gelderland voor alle Gelderse gemeenten een energiemix laten maken door bureau Over Morgen. Gezien de ideale mix zullen zonnepanelen, windmolens, de inzet van biogas, geothermie, aquathermie en biomassa allemaal noodzakelijk zijn. Deze mix heeft effect op onder meer besparing, capaciteit in winter en zomer, onbalans en opslag.

Energiemix: zie bijlage

De opgave: warmtetransitie

Als iets de laatste maanden het nieuws heeft gehaald rondom de energietransitie is het wel de warmtepomp.Zoals zonnepanelenen windmolens synoniem staan voor groene stroom, staat de warmtepomp voor het aardgasvrij verwarmen van de woning. Er gaat echter een hele wereld schuil achter de warmtepomp, namelijk een van de grootste transities ooit in de bebouwde omgeving. Deze gaat zich de komende decennia voltrekken.

In het voorstel van het klimaatakkoord staat: "Om de klimaatdoelen te halen moeten bijna alle gebouwen in Nederland onderhanden genomen worden. Zo'n verbouwing is een enorme opgave. Dit kunnen we uitvoeren, mits we het gestructureerd aanpakken en alle randvoorwaarden verbeteren."

Ook Bronckhorst staat aan de vooravond van een grote verbouwing. De transformatie van ongeveer 16.00 Bronckhorster woningen naar goed geïsoleerde woningen en gebouwen die we met duurzame energie verwarmen. Nu zijn deze woningen veelal matig geïsoleerd (90% gebouwd voor 2000) en vrijwel allemaal verwarmd door aardgas.

De warmtetransitie vraagt in deze routekaart om speciale aandacht, maar we kunnen eerlijkheidshalve nog maar beperkt informatie geven. We zien al wel de stip op de horizon, maar over het HOE is nog veel onduidelijk. Vragen over de toepassing van biogas, waterstof en dergelijke vragen om landelijke uitwerking en zitten nog veelal in de experimentele fase. Toch zijn er logische stappen die we nu al kunnen zetten.

Transitievisie Warmte

In het klimaatakkoord is opgenomen dat gemeenten in 2021 duidelijk moeten maken wanneer wijken volledig aardgasvrij worden en welk alternatief er gerealiseerd kan worden (Transitievisie Warmte). Een plan dat gemeenten elke vijf jaar moeten actualiseren. Waarbij de belangrijkste vraag is: in welke gebieden, wijken en straten bestaan mogelijkheden voor een collectieve warmtevoorziening.

Uit gesprekken met diverse experts blijkt dat in Bronckhorst, gezien de lage woningdichtheid, slechts enkele gebieden mogelijk geschikt zijn voor een collectieve voorziening. Dat betekent dat in de meeste wijken, straten en buurten voor inwoners en ondernemers een individuele voorziening noodzakelijk is (ook wel all-electric genoemd). Voorlichting en betaalbaarheid staan daarin centraal.

Het verschaffen van duidelijkheid aan inwoners en bedrijven over de aanpak van het desbetreffende gebied zal in deze collegeperiode de voorwaarden moeten scheppen om de juiste keuzes te maken.

Deze duidelijkheid draagt bij aan het vertrouwen van inwoners en bedrijven en aan de bereidheid partner te zijn in deze verandering. Het gaat daarbij om partnerschap door het bieden van ruimte en het zoeken naar gedeelde verantwoordelijkheid.

We willen in Bronckhorst zo snel mogelijk van start gaan om duidelijkheid te verschaffen door kansen en belemmeringen in beeld te brengen en te bespreken. In 2021 moet de Transitievisie Warmte klaar zijn. Wanneer een dorp of wijk een voortrekkersrol wil pakken, ondersteunen we dit maximaal. Daarnaast brengen we in 2020 vast in kaart in welke gebieden op voorhand duidelijk is dat er geen mogelijkheden zijn voor collectieve warmte.

Proces

Eind 2018 startten we een open gesprek met inwoners en ondernemers. Het draagvlak en de bewustwording in de samenleving is uiteindelijk bepalend voor het tempo waarin de energietransitie zich kan voltrekken

Voor een interdisciplinaire kijk op de opgave energietransitie stemmen we binnen de gemeentelijke organisatie structureel af en werken we nauw samen op de terreinen klimaatadaptatie, biodiversiteit, circulair en energie.

Gewoon beginnen

Als iets duidelijk is geworden is het wel dat gewoon beginnen de enige manier is om de energietransitie te versnellen. Door de vaststelling van deze routekaart en het vrijmaken van mensen en middelen hebben we voldoende handvatten om aan de slag te gaan en de samenwerking met inwoners, ondernemers, energiecoöperaties, belangenorganisaties, investeerders en installatiebedrijven te versterken.

Energierally’s

Eind 2018 hielden we op vijf locaties bewonersavonden (energierally’s), om samen na te denken over de energietransitie. Ook de raad was hierbij betrokken. Ongeveer 150 mensen namen actief deel en dat leverde goede input voor de routekaart.

Gespreksavonden

In het voorjaar van 2019 gaf de Bronckhorster gemeenteraad opdracht om een plan uit te werken voor participatie met de samenleving. Onder meer dorpsbelangenorganisaties, (toeristisch) ondernemers, de Land- en Tuinbouw Organisatie, energiecoöperaties en het actiecomité Op en Um 't Hengelse Zand dachten tijdens bijeenkomsten actief mee over de vraag: “Hoe kunnen we inwoners het best betrekken bij lokale energie- initiatieven?”. Ook de speciale avond voor inwoners en ondernemers op 15 juli 2019 ging specifiek over participatie van inwoners en ondernemers bij het besparen en opwekken van energie.

De uitkomsten van de bijeenkomsten over het proces in de energietransitie verwerkten we in de participatiehandreiking. Dit plan is onderdeel van deze verrijkte routekaart. Het biedt concrete en toepasbare stappen voor inwoners, bedrijven en energiecoöperaties, om zelf aan de slag te kunnen met de energie-opgave.

De gespreksverslagen zijn te vinden op de gemeentelijke website.

afbeelding binnen de regeling

Enquête

In november 2018 bevroegen we het gemeentepanel over hoe zij aankijken tegen de energietransitie in het algemeen en tegen de warmtetransitie in het bijzonder. Het verslag van de enquête is bijgevoegd bij de stukken. Enkele uitkomsten uit de enquête:

  • 1.

    Driekwart van de geënquêteerden vindt de energietransitie (zeer) belangrijk. Slechts 3% vindt de energietransitie (zeer) onbelangrijk

  • 2.

    59% Staat positief tegenover samen aan de slag te gaan met buurtgenoten

  • 3.

    Driekwart ziet graag dat de gemeenten een actieve rol neemt in de transitie

  • 4.

    De warmtetransitie wordt nog door bijna de helft van de mensen niet of minder bekend gezien

  • 5.

    Ondanks dat staat 59% positief tegenover de warmtetransitie

  • 6.

    Van alle betrokken partijen geniet de gemeente het meeste vertrouwen

  • 7.

    De energiecoöperaties zijn relatief onbekend en worden matig vertrouwd

  • 8.

    De energiecoaches en het energieloket zijn onvoldoende bekend

afbeelding binnen de regeling

Participatie

Bij energie-initiatieven stelt de gemeente Bronckhorst hoge eisen aan participatie en lokaal eigenaarschap. Het participatiedoel is ‘het sámen doen’. Inwoners, lokale ondernemers en organisaties denken mee en profiteren mee. Ze worden vroegtijdig en met respect bij initiatieven geïnformeerd en betrokken, hebben daadwerkelijk iets te zeggen en kunnen zelf meedoen.

In de handreiking “Participatie als de basis voor de omslag naar een energieneutraal Bronckhorst in 2030” werken we procesparticipatie, financiële participatie en zeggenschap verder uit, en communicatie en informatievoorziening in het algemeen.

(Voor)waarden

De weg naar een duurzaam Bronckhorst is een grote verandering. Het is belangrijk dat we alle inwoners van Bronckhorst hierbij betrekken. We zetten ons in voor een proces dat inwoners meeneemt, inspireert en aanzet tot meedoen en dat bijdraagt aan onderling vertrouwen. We gaan voor een eerlijk participatieproces bij lokale energie-initiatieven, waar bewoners van Bronckhorst aan mee kunnen doen. Dit proces baseren we op democratische waarden als inclusiviteit, een open dialoog en zeggenschap.

De gemeente Bronckhorst kan omstandigheden en randvoorwaarden creëren waardoor het nemen van initiatief makkelijker wordt. Randvoorwaarden geven duidelijkheid aan initiatiefnemers en inwoners over hoe energieprojecten gerealiseerd worden en hoe zij betrokken worden. De randvoorwaarden dragen zo bij aan gedragsverandering en de transitie in de gemeente Bronckhorst.

Communicatie en informatie

De kern van onze communicatiestrategie is het zichtbaar maken van duurzame acties in Bronckhorst. Door te laten zien wat er al kan en gebeurt op het gebied van duurzaamheid, creëren we bewustwording, draagvlak én inspireren we anderen tot (meer) duurzaam gedrag. Als overheid, bedrijven en inwoners hierin samen optrekken, versterken we elkaar en komt beweging op gang.

We willen de eerste drempels voor inwoners om te verduurzamen wegnemen met actieve informatievoorziening, ontzorging en brede (online) communicatie. Het platform “Op Morgen” zetten we verder in en bouwen we uit. We stimuleren de betrokkenheid van inwoners bij de energie-opgave (eventueel via een wijk-aanpak) en ondersteunen lokale energie-initiatieven pro-actief.

Enkele belangrijke uitgangspunten zijn:

  • -

    Open communicatie en transparante informatie staan centraal

  • -

    Een aanpak op basis van echte invloed, onderling vertrouwen en eigen initiatief

  • -

    We maken de vertaalslag naar inwoners en vertellen een eerlijk verhaal over haalbaarheid, betaalbaarheid, lusten en lasten

  • -

    Er is ruimte voor een creatieve en lerende aanpak

  • -

    Maatwerk op het gebied van ruimtelijke inpassing. We zorgen voor plussen voor natuur en landschap

  • -

    Lokaal advies en/of expertise wordt benut

  • -

    We zorgen pro-actief voor goede informatie over voortgang en resultaten in de transitie

  • -

    Het aanspreekpunt is zichtbaar en helder

  • -

    Er komt een Raad van inspiratie met een structureel karakter

Een initiatief uitwerken

Participatie en acceptatie zijn van groot belang voor de ruimtelijke inpassing en exploitatie van energieprojecten. De initiatiefnemer doorloopt een proces om voor het specifieke project en in samenspraak met de lokale omgeving te komen tot een wenselijke en haalbare vormgeving van participatie.

De gemeente Bronckhorst toetst bij energieprojecten aan de Bronckhorster ambitie (energieneutraal in 2030) en aan de onderstaande randvoorwaarden rondom participatie met de samenleving:

  • 1.

    De initiatiefnemers stellen een participatieplan op (als onderdeel van hun projectplan) dat als participatiedoel heeft: inwoners laten meedoen in de omslag naar een energieneutraal Bronckhorst

  • 2.

    De initiatiefnemers committeren zich aan de verantwoordelijkheden rondom proces-, project- en financiële participatie en verwerken deze in hun aanpak. Ze maken kenbaar hoe de lokale omgeving gaat profiteren van het project

  • 3.

    De initiatiefnemers beschrijven hoe ze de algemene uitgangspunten in de participatie- handreiking vertalen in hun plannen. Het gaan dan onder andere om:

    (U vindt de volledige opsomming in de participatiehandreiking.)

  • 4.

    De initiatiefnemers onderbouwen hoe ze ten minste 50 procent in lokaal eigendom in het voorgestelde project gaan realiseren. Ze motiveren hoe ze zich gaan inzetten voor meer dan 50 procent in lokaal eigendom.

Een initiatief indienen

We maken een integrale afweging om de kwaliteit van energieprojecten te stimuleren en om participatie te borgen. De initiatiefnemer dient een initiatief in in de Regiekamer Energie van Bronckhorst, naast de al bestaande Regiekamer RO. We behandelen het initiatief interdisciplinair en regelen participatie en lokaal eigendom goed, aan de voorkant van de procedure.

Ook in de bijlage “Bronckhorster ruimtelijk afweging” beschrijven we deze methode.

Toetsing Regiekamer Energie

De Regiekamer Energie geeft maatwerkadvies met - indien nodig - aanpassingen of aanvullende maatregelen en biedt ondersteuning. Dit maatwerkadvies is een bindende voorwaarde voor een eventuele ‘voorlopige go’.

De Regiekamer Energie toetst het ingediende projectplan (inclusief participatieplan) aan de Bronckhorster ambitie, aan de randvoorwaarden en aan de invulling van het maatwerkadvies.

We kiezen ervoor om in Bronckhorst niet meer duurzame energie op wekken dan we aan energie verbruiken. Dit evalueren we tussentijds, op basis van de aantoonbare, lokale behoefte aan energie.

Na een ‘voorlopige go’ middels een principebesluit legt het college samen met de initiatiefnemers in een overeenkomt vast welke inspanning zij moeten leveren. Het plan wordt dan formeel behandeld en de ruimtelijke besluitprocedure gaat van start.

Indien het collegebesluit een ‘no go’ is, wordt de initiatiefnemer geïnformeerd dat het ingediende energieproject niet doorgaat, met een onderbouwing van de reden. Na het doorlopen van de ruimtelijke procedure wordt het definitieve plan behandeld in de gemeenteraad.

Met deze methode borgen we de randvoorwaarden, verantwoordelijkheden en uitgangspunten rond participatie en lokaal eigendom

We passen deze methode (maatwerkadvies, ondersteuning en toetsing aan randvoorwaarden rondom participatie) in beginsel toe bij alle duurzame energiebronnen.

Methode

afbeelding binnen de regeling

Uitgangspunten en maatregelen

Alle input leidde tot een eerste inventarisatie van mogelijke maatregelen en acties. Deze geven concrete invulling aan de rol die de gemeente zelf speelt in de transitie. Soms direct (door zelf het goede voorbeeld te geven) maar veelal voorlichtend of voorwaardenscheppend. Niet alles kan of hoeft tegelijk uitgevoerd te worden. Wij hebben focus aangebracht op de besluiten die nu nodig zijn om een grote stap richting energieneutraliteit te kunnen maken, en acties die passen bij onze rol en ambitie.

De routekaart is de basis van de gemeente aan de Regionale Energiestrategie (RES). De regio heeft al zeer kwalitatieve en kwantitatieve verkenningen uitgevoerd, waar we zoveel mogelijk gebruik van maken.

Energie-opwekking (warmte en elektriciteit)

Zoals ook al blijkt uit de energiemix, zal Bronckhorst in moeten zetten op het gebruik van een variatie aan duurzame energiebronnen. Om aan de totale behoefte te kunnen voorzien zullen alle mogelijke bronnen moeten worden benut, waarbij van een aantal bronnen nog veel onduidelijk is. Juist vanwege de zoektocht naar het gebruik van alle bronnen onderzoeken we de kansen voor een of twee testlocaties voor nieuwe technieken en de kansen voor opschaling.

Voor een goede inpassing van zonne-energie met aandacht voor natuur en landschap passen we de Constructieve Zonneladder toe. Initiatieven op hogere treden (zon op dak, langs infrastructurele werken) pakken we sneller en intensiever aan.

Realisatie in de lagere treden moet aan strengere randvoorwaarden voldoen. Deze ladder is verwerkt in de inpassingsmatrix bij de Bronckhorster ruimtelijke afweging (bijlage bij deze verrijkte routekaart).

Belangrijk is dat we niet uitgaan van volgordelijkheid, door bijvoorbeeld eerst te kiezen voor zon op dak en daarna pas zon op land. Dit omdat we, gezien de opgave, kansen en initiatieven niet te lang in de wacht willen zetten. We doen daarmee ook voluit recht aan goede initiatieven vanuit de samenleving.

In de “Vragen en antwoorden energiebronnen” staat een uitvoerige beschrijving van de diverse bronnen en de vragen, kansen en dillema’s daarbij. Ook de vragen rondom inpassing in het landschap en de gevolgen voor gezondheid en leefbaarheid worden uitgewerkt. We beschrijven eerlijk, zonder de pretentie de wijsheid in pacht te hebben of compleet te zijn. In dit hoofdstuk vatten we de belangrijkste zaken samen.

Energielandschap

De energie-opgave heeft impact op het landschap. Bronckhorst streeft er echter naar om de duurzame energieopwekking zo in te passen dat functies en waarden van landschap zoveel mogelijk behouden worden. Vanuit de gedachte van een bezoekende toerist: “Ook hier doen ze aan energieopwekking, maar ze hebben er wel over nagedacht.” We zien dan ook graag dat slimme combinaties van bijvoorbeeld windparken met zonneveld(en) worden geïnventariseerd en uitgewerkt.

Zon

In elke mogelijke energiemix komt naar voren dat het overgrote gedeelte van de duurzame opwekking afkomstig zal moeten zijn van zonne- energie. Waar mogelijk maken we de koppeling met asbestsanering. Met de provincie overleggen we over extra subsidie onder voorwaarde van plaatsing zonnepanelen.

  • -

    Alle daarvoor geschikte daken willen we maximaal gebruiken voor het opwekken van zonne-energie

  • -

    Naast de daken zal er nog ongeveer 200 hectare zonnepanelen op land moeten worden geplaatst. Het percentage van het landoppervlak is 0,7%van het totaal.

  • -

    We streven naar plaatsing van zonnevelden op plaatsen die het minst belastend zijn voor natuur en landbouw

  • -

    Initiatieven met dubbelfuncties hebben de voorkeur

  • -

    Wij staan alleen zonnevelden toe van maximaal 2 MW en stellen aanvullende eisen aan de landschapsinpassing op basis van landschapstype.

  • -

    Mogelijk werken we mee aan grotere zonneparken (>2 MW), als dit noodzakelijk is voor de uitbreiding van de toekomstige energie-infrastructuur/het energienetwerk.

Wind

Om te voldoen aan de vraag naar energie (zeker ook in perioden dat de zon minder schijnt) zal een gedeeltelijk van de opwekking plaats moeten vinden door toepassing van windenergie.

afbeelding binnen de regeling

  • -

    We stellen als doel om uiterlijk in 2030 36 MW op te wekken met windenergie

  • -

    We werken mee aan het realiseren van twee mogelijke locaties voor de plaatsing van een windmolenpark.

  • -

    Onder een windmolenpark verstaan we minimaal 9MW

  • -

    Windmolens in windmolenparken moeten een minimale as-hoogte hebben van 80 meter, bij voorkeur zo hoog mogelijk

  • -

    We werken niet mee aan grote solistische windmolens

  • -

    Windmolens worden niet geplaatst in als ‘zeer hoog’ en ‘hoog’ gekwalificeerde landschappen

  • -

    Bij een windmolenpark gaat een deel van de opbrengst (richtlijn Nederlandse WindEnergie Associatie (NWEA) in een omgevingsfonds

  • -

    We staan de plaatsing van twee kleine windturbines van maximaal 25 meter ashoogte toe op het bouwblok, met uitzondering van de woonwijken

  • -

    De aanwezigheid van een technische stilstandvoorziening voor de bescherming van

  • -

    vogels en vleermuizen en het voorkomen van langdurige slagschaduw is verplicht

  • -

    Er moet een onderzoek worden gedaan naar de kansen voor versterken en vergroten van de biodiversiteit

Biogas

Bronckhorst heeft ten opzichte van de meeste gemeenten veel vee. Voor de opwekking van biogas (vergisting) zijn er goede kansen aanwezig.

Vermoedelijk is biogas vooral nodig voor de industrie, die afhankelijk zal zijn van gas voor hoge temperatuurwarmte. De mogelijkheden van biogas hebben voor Bronckhorst dan ook een duidelijke economische waarde.

  • -

    We starten een onderzoek naar de bijdrage die de overheid kan leveren aan de toename van biovergisting. Dit doen we bij voorkeur regionaal

  • -

    We staan open voor initiatieven voor biogas waarbij de voorkeur uitgaat naar kleinschalige mono-/co-vergisting op boerderijschaal

  • -

    We zijn voorstander van mestvergisting op bedrijfsniveau. We sluiten industriële mestvergisting in Bronckhorst uit

  • -

    We werken aan het sluiten van de kringlopen

Biomassa

Bronckhorst heeft een redelijke constante hoeveelheid overige biomassa (houtsoortig en landbouwafval) dat kan worden gebruikt voor onder andere directe warmtevoorziening.

  • -

    We zetten in op optimalisatie van reststromen in Bronckhorst, houtsoortig- en reststromen uit de landbouw

Waterkracht

We willen maximaal gebruik maken van de kracht van bewegend water. Dit zorgt voor een redelijk stabiele opwek van energie. Water bevat ook thermische energie (warmte).

  • -

    Met waterschap en Rijkswaterstaat onderzoeken we hoe we maximaal gebruik kunnen maken van de kracht en warmte van water. Dit doen we bij voorkeur regionaal

  • -

    We werken alleen mee aan initiatieven voor waterkracht als deze geen negatief effect hebben op de visstand en het kwetsbare rivierecosysteem.

Geothermie

We willen waar mogelijk gebruik maken van de warmte die zich in de grond bevindt. Geothermie is een belangrijk onderdeel van de warmtetransitie.

  • -

    We zetten volop in het stimuleren van ondiepe geothermie middels de inzet van grondwarmtepompen, zowel individueel als in kleinschalige collectieven

  • -

    We staan open voor initiatieven voor diepe geothermie, mits het initiatief veilig is en geen schade toebrengt aan het grondwater

Waterstof

Waterstof is eigenlijk geen energiebron, maar een energiedrager. Waterstof kan echter een rol spelen in de transitie waar andere bronnen niet haalbaar of beschikbaar zijn.

  • -

    We staan open voor experimenten in industrie, transport en de bebouwde omgeving

  • -

    We werken alleen mee aan initiatieven met groene waterstof

Ruimtelijke ordening en landschap

De grootschalige opwekking van schone energie heeft onherroepelijk effect op het gebruik van de (openbare) ruimte. De plaatsing van zonneparken en windmolens op meerdere plaatsen in de gemeente vraagt om heldere keuzes. Het ruimtebeslag van zonneparken is substantieel, terwijl windmolens weliswaar minder beslag op de openbare ruimte leggen maar juist heel zichtbaar in het landschap kunnen zijn.

Het is belangrijk om voorwaarden te stellen en mogelijkheden te scheppen voor de inpassing van installaties voor duurzame energieopwekking in de (openbare) ruimte. Aan de ene kant hebben we te maken met wet- en regelgeving, aan de andere kant moeten er lokale keuzes worden gemaakt.

We stellen ruimtelijke voorwaarden en eisen door het ”Bronckhorster ruimtelijke afweging ” vast te

stellen. Dit is een vertaling van het “Achterhoeks koersdocument voor duurzame energie”.

Met een financiële impuls jagen we lokale initiatieven aan en om een versnelling in duurzame energie-opwekking op gang te brengen.

Communicatie

Bronckhorst heeft een grote rol in het meenemen van inwoners en ondernemers in de energie- transitie. Aan de ene kant gaat het daarbij om bewustwording en informeren, aan de andere kant om stimuleren en motiveren.

We ontwikkelden een helder, herkenbaar beeldmerk, waar alle grote en kleine initiatieven voor de energietransitie worden ondergebracht: Op Morgen. Dit beeldmerk levert (h)erkenning en samenhang op. Ook inwoners en ondernemers kunnen onder voorwaarden gebruik van dit beeldmerk maken. Onder Op Morgen vallen ook de onderwerpen klimaatadaptatie, circulair en biodiversiteit.

Laten zien wat er in Bronckhorst allemaal gebeurt is een belangrijk onderdeel van de communicatie.

Zowel in de eigen organisatie als daarbuiten vertellen we het verhaal van kansen, successen en valkuilen. Denk daarbij aan magazines, video’s en de duurzame open huize route. Om ervaringen uit te wisselen, van elkaar te leren en elkaar te enthousiasmeren.

Facilitair & Vastgoed, Buiten en Gebouwenbeheer

Het gemeentehuis van Bronckhorst was bij de bouw het meest energiezuinige gemeentehuis van Nederland. Daaruit blijkt de bereidheid van de gemeente om zelf een substantiële bijdrage te leveren aan de energietransitie. Ook op andere onderdelen binnen de gemeentelijke organisatie zijn grote stappen gezet in de afgelopen jaren, daarmee voorlopend in de transitie opgave.

Maar daarmee zijn we er niet. Het brengen van alle gebouwen en gemeentelijke diensten naar energieneutraliteit in 2030 vraagt om intensivering van de inspanning en de opstelling van uitvoeringsplannen. De investeringen worden terugverdiend door lagere (energie)lasten over een langere periode. Op de CO2-prestatieladder wordt de gemeentelijke organisatie gecertificeerd op minimaal niveau 3.

Scholen

De gemeente gaat in gesprek met schoolbesturen over verduurzaming van de bestaande onderwijsgebouwen. Uitgangspunten daarbij zijn aardgasvrij en nul-op-de-meter. Eind 2020 moeten de afspraken gemaakt zijn, ook over financiering van de investeringen. We verkennen de mogelijkheid om een van de scholen in te richten als living lab.

Investeringen en aanbesteding

Sommige investeringen in energiebesparing en - opwekking hebben een langere investerings-horizon dan 5-10 jaar. We gaan de mogelijkheden om anders om te gaan met de duur van de investeringen onderzoeken. Dit maakt het ook eenvoudiger om energieneutraliteit een verplicht onderdeel te maken van de aanbestedingen.

Op deze manier kan ook gekeken worden naar het geschikt maken van de openbare ruimte voor de transitie. Soms betekent dat het naar voren halen van investeringen. We leggen hierbij een directe koppeling met de Omgevingswet.

Gemeentehuis als living lab

In de komende jaren zal er veel behoefte zijn aan onderzoek en experiment. Het gemeentehuis en de omliggende gronden zullen de komende jaren dienen als living lab voor diverse experimentele projecten (denk bijvoorbeeld aan zonnepanelen boven de parkeerplaatsen, “groene” binnenwanden voor binnenklimaat, anders vervoeren, enz.).

Uit de verkenning met de diverse beleidsterreinen bleek ook dat binnen de organisatie de voorkeur uitgaat naar een fysiek innovatielab. Een locatie (of meerdere) die een bijdrage kan leveren aan de experimenten en voorlichting over energie (ook voor minima), biodiversiteit, klimaatadaptatie, langer thuis blijven wonen en kansen voor kleinschalige jongerenhuisvesting. In het innovatielab kan worden samengewerkt met mbo en hbo. Gezien het beleidsoverstijgende karakter volgt hiervoor een apart voorstel.

Onderwijs en kennisdeling

Het onderwijs is een onmisbare schakel in de energietransitie.

Intensieve samenwerking (hoger) onderwijs

De keuze om van het gemeentehuis en de -gronden een living lab te maken is de fysieke facilitering van experimenten en onderzoeken. Een strategische samenwerking met bijvoorbeeld de HAN is een goede invulling van een onderzoeksagenda en een kans om nauw met studenten samen te werken en daarmee samen te leren en ontdekken.

In regionaal verband verkennen we de mogelijkheid om een nieuw of bestaand lectoraat energietransitie/verduurzaming te “adopteren” om zo te zorgen voor continuering van onderzoek. Dit doen we in een consortium van gemeenten en (strategische) bedrijven.

Op korte termijn richten we een aantal structurele stageplaatsen en/of afstudeerplaatsen in. Dit biedt een kans om een deel van de voorgestelde maatregelen en onderzoeken (betaalbaar) te laten uitvoeren. We formuleren daarvoor een aantal heldere onderzoeksvraagstukken.

Naast de samenwerking met kennisinstituten is het belangrijk om ook kennisdeling te organiseren. Dat doen we enerzijds door het uitgeven van een (interactief) magazine, anderzijds door het organiseren van interne en externe bijeenkomsten. In regioverband zoeken we naar samenwerking op het gebied van workshops, trainingen en masterclasses.

Betaalbaar en inclusief

Hoe zorgen we ervoor dat de transitie betaalbaar is en toegankelijk voor iedereen, ongeacht de financiële draagkracht? De gemeente streeft ernaar om zoveel mogelijk inwoners in staat te stellen om energie(kosten) te besparen en woningeigenaren te helpen om te investeren in de eigen woning.

Aansluitend bij het concept-klimaatakkoord streven we naar woonlastenneutraliteit: We willen dat inwoners per maand geen hogere kosten krijgen dan dat ze zouden hebben wanneer ze geen verduurzamingsmaatregelen hadden genomen. De Toekomstigbestendig Wonen Lening met een beperkte rente is hiervoor een belangrijk instrument. Wel kijken we naar andere vormen van toetsing van toegang tot de leningen om nog meer inwoners te faciliteren.

We hebben extra zorg en aandacht voor iedereen die dat nodig heeft. We investeren erin dat iedereen mee kan doen bij het besparen van energie. Ook scherpen we de prestatieafspraken met de woningbouwcoöperaties aan om huurders te laten profiteren van een lagere energierekening.

Via de postcoderoosregeling produceren lokale gemeenschappen zonnestroom op grote daken van bedrijven, instellingen en appartementsgebouwen. Samen beslissen de inwoners hoe ze groene stroomproductie realiseren en hoe ze de verdiensten van de onderneming verdelen. De stroom is 100% procent groen, het concept toegankelijk (tegen een minimale investering maximaal profiteren) en de energiegelden circuleren lokaal.

(Samenwerking) Energiebank

Stichting Energiebank Nederland wil energie als eerste levensbehoefte bereikbaar houden voor iedereen. De Energiebank helpt huishoudens om hun energierekening blijvend te verlagen. Met behulp van energiecoaches doorlopen de huishoudens een traject van energiebewust- wording, waarin zij gestimuleerd en geholpen worden om energie te besparen.

Daarnaast ontvangen huishoudens een persoonlijk samengesteld energiebesparingspakket. Tot slot kijkt Energiebank naar lokale mogelijkheden om de energierekening verder naar beneden te brengen. Donateurs kunnen geld geven of energie in de vorm van kWh. Ze kunnen ook energiebesparende producten doneren. Dit alles met als doel om met korte termijn hulp een langdurig effect te bereiken.

De eerste energiebank is twee jaar geleden in Arnhem van start gegaan. Sindsdien heeft het initiatief navolging gehad in een aantal andere gemeenten. We gaan in Bronckhorst op zoek naar mogelijke initiatiefnemers, die zouden willen bijdragen aan de oprichting van een lokale energiebank in verbinding met de energiecoaches. De gemeente stelt daarbij een energiepakket beschikbaar zodat de energiecoaches /vrijwilligers niet “met lege handen” komen.

Kennisdeling met het sociaal domein

Consulenten van de sociale teams zijn nog onvoldoende op de hoogte van de energietransitie om adequaat te kunnen doorverwijzen. Aan de andere kant zijn energiecoaches onvoldoende op de hoogte van de mogelijkheden en onmogelijkheden in het sociaal domein. We organiseren daarom die specifieke kennisdeling.

Collectieve inkoop

Om de energielasten te verlagen verkennen we een collectief energiecontract voor inwoners met een beperkt inkomen. Diverse gemeenten ondersteunen hun inwoners door de collectieve inkoop van besparing en/of energieopwekking. We leren van die ervaring en passen deze toe in Bronckhorst zodat het een voordeel voor meer inwoners oplevert.

Wonen

Een groot deel van besparing en opwekking zal plaatsvinden in de bebouwde sector, waar huiseigenaren direct en huurders indirect noodzakelijke stappen moeten zetten om uiteindelijk de woning energieneutraal te maken. Voor de woningen van de corporaties geldt een andere rol en samenwerking. We sluiten aan bij Oost West Thuis Best-markt.

Betaalbaarheid – gebouw gebonden financiering

Uiteraard speelt voor alle eigenaren en huurders de betaalbaarheid een rol. Wat ook een rol speelt, is het terugverdienen van de investering. Een lange terugverdientijd kan investeringen in de weg staan, vanwege leeftijd maar ook vanwege mogelijke verhuisplannen. Enerzijds zet de gemeente in op voorlichting, omdat ook zaken als wooncomfort en woningwaardevermeerdering motieven zijn om toch mee te doen. Aan de andere kant zet de gemeente in op gebouwgebonden financiering in een pilot samen met de AGEM. Dit in afwachting van besluiten op basis van het voorgesteld klimaatakkoord. Daarnaast maken we financieringsvormen inzichtelijk en delen deze kennis met inwoners via de gebruikelijke kanalen.

Ontzorgen

Op alle energierally’s en in de enquête kwam naar voren dat het “regelen” van de juiste weg soms lastig is. Daarom is er veel vraag naar concrete ondersteuning. In de huidige ondersteuning zit wel de advisering, maar de fase na het advies (offertes, formulieren) minimaal is. Wij maken daarover nadere afspraken met het energieloket, waarbij de vindbaarheid van het energieloket centraal staat.

Woningcorporaties

Corporaties werken wijk voor wijk aan de verduurzaming van woningbezit. Regionaal maken we afspraken over het ambitieniveau van de coöperaties, dat nog niet gelijk is aan die van de Achterhoekse gemeenten. Door nauwere samenwerking en prestatieafspraken stellen we nadere eisen die bijdragen aan energieneutraliteit.

Ondernemers

Alhoewel Bronckhorst een groene gemeente is met relatief weinig geconcentreerde bebouwing is een heel groot deel van het energieverbruik toe te schrijven aan bedrijven. Van het aardgasverbruik is ongeveer 60% voor rekening van (enkele) grote bedrijven. Ook voor ondernemers staat draagvlak en draagkracht centraal in de opgave.

Voor grootverbruikers van elektriciteit en aardgas geldt een goedkoper tarief dan voor kleinverbruikers. Dit heeft een direct effect op de financiële aantrekkelijkheid van aanpassingen. Toch is er onder ondernemers een grote betrokkenheid en bereidheid om aan de slag te gaan. De gemeente neemt daarin een actieve, stimulerende rol.

Mkb (kleine en middelgrote bedrijven)

Vanuit het project ‘Zonnige bedrijven’ en de mkb- aanpak Achterhoek worden ondernemers geholpen met advies en een concreet aanbod. De gemeente en de provincie financieren energiescans. In samenwerking met de HAN wordt in co-creatie gewerkt aan de verduurzaming van het industriegebied in Vorden. Naar dit voorbeeld gaan we ook (opnieuw samen de HAN) aan de slag met de andere bedrijventerreinen. De gemeente neemt hierin een regierol en faciliteert het hoger onderwijs vanuit de strategische samenwerking.

Voor alle kleine en middelgrote bedrijven zal bij de lopende contacten met de accountmanagers de energietransitie een prominent gespreksonderwerp zijn.

Grootste verbruikers

Een klein deel van de bedrijven heeft een grote energieconsumptie. We gaan onderzoek doen naar het verbruik van alle grote bedrijven. Op basis daarvan organiseren we op bestuurlijk niveau een topconferentie met de CEO’s van de 10 grootste energieverbruikers en streven we naar het afsluiten van een samenwerkingsovereenkomst.

Sectorale aanpak

In onze aanpak zien agrarische ondernemers als bijzondere ondernemers voor de transitie. Voor de agrarische ondernemers besteden de accountmanagers meer aandacht aan de energietransitie. We halen actief kansen en uitdagingen op.

Zorginstanties

De gemeente Bronckhorst telt veel zorgaanbieders. Verschillende instanties zijn actief in de jeugdzorg, langdurige zorg of onder de Wmo. Het gaat om zorg aan huis, georganiseerd in grotere instellingen (St.

Markenheem of Sensire) of zorg als nevenactiviteit (bijvoorbeeld bij een zorgboerderij). Vanuit de wens om de uitgaven aan zorg zoveel mogelijk rechtstreeks te goede te laten komen aan de mensen die zorg nodig hebben is een besparing op energieverbruik van dubbel belang.

Op bestuurlijk niveau organiseren we overleg met de zorginstanties met het grootste energieverbruik en streven we naar het afsluiten van een samenwerkingsovereenkomst. We sluiten daarbij zoveel mogelijk aan bij de bestaande stuurgroep waar de zorgpartijen in vertegenwoordigd zijn.

Verkeer en vervoer

In de komende vijftien jaar zal verkeer en vervoer ingrijpend veranderen. In eerste instantie zal een steeds groter deel van de personenauto’s duurzaam (voornamelijk elektrisch) gaan rijden, maar in tweede instantie wordt ook geëxperimenteerd met de elektrificatie en verduurzaming van bus- en groepsvervoer en vracht- en goederenvervoer.

Daarbij zijn er ook kansen voor biogas en waterstof.

Voor een groot deel valt deze verandering buiten de directe invloedssfeer van de gemeente. De verandering van mobiliteit heeft echter wel een direct effect op diverse aspecten van het gemeentelijk beleid en de energie-infrastructuur. De gemeente kan een bijdrage leveren aan de lokale versnelling van de mobilteitstransitie.

Daarnaast is de gemeente zelf ook vervoerder.

(Aanbesteding) Wmo- en leerlingenvervoer

Jaarlijks wordt ongeveer 2 miljoen kilometer afgelegd binnen de gemeentegrens van Bronckhorst voor Wmo- en leerlingenvervoer. Bijna de helft daarvan is zonder passagiers. De komende tijd werken we aan optimalisatie van de bezettingsgraad om energieverbruik en kosten te verminderen.

Maar de grote winst is te behalen door in de volgende aanbesteding in 2022 te kiezen voor een volledig duurzame aanbesteding (voor zover op dat moment technisch maximaal haalbaar). We kijken daarbij naar de kansen van elektrisch rijden en rijden op waterstof of biogas. Hierover willen wij regionaal afspraken maken.

Laadpalen

Op dit moment loopt de groei van het aantal laadpalen achter op de ontwikkeling van het elektrisch vervoer. Op basis van een verkenning van geschikte locaties plaatsen we een nog nader te bepalen aantal (snel)laadpalen op strategische plekken. De plaatsing van laadpalen willen we versnellen. Hierin trekken we samen op met de gemeenten in de regio met dezelfde ambitie. Als eerste stap vergroten we het aantal laadpalen bij de gemeentelijk gebouwen.

Eigen vervoer

Voor wat betreft het eigen vervoer hebben we als gemeente een eigen opgave en een voorbeeldfunctie. We zetten daarom in op de volledige verduurzaming van het eigen vervoer. We vervangen de drie dienstauto’s door elektrische auto’s. Daarnaast zetten we in op de uitbreiding van het aantal elektrische dienstauto’s en ander (elektrisch) vervoer (scooters en/of fietsen) om in toenemende mate geen dienstreizen meer te doen in de eigen auto.

De aanpak van de transitie is een uitgelezen kans (en een noodzakelijkheid) om op een nieuwe datagedreven wijze aan de slag te gaan.

Digitalisering stelt gemeenten in staat om anders te kijken naar de enorme hoeveelheden data in eigen beheer en openbare data waar zij toegang toe hebben. Juist bij een transitie van grote omvang vormen data het fundament voor structuur, inrichting en koers. Het uitbuiten van alle databronnen en de inzet van data in het gehele proces resulteert in een andere manier van samenwerken en een grotere nadruk op kennisdeling binnen en buiten de organisatie.

Daarbij sluiten we aan bij de gemeentbrede ontwikkeling van datagedreven werken en de toepassing van de nieuwste technieken vanuit Data Science. Denk daarbij aan de inzet van sensoren (IoT) en tekstmining. Verkregen informatie wordt vervolgens (visueel) beschikbaar gemaakt via dashboards, een magazine en andere audiovisuele middelen.

Kernindicatoren

Voor het meten van het succes van de energietransitie stellen we een lijst op met 10-15 kernindicatoren (kwalitatief en kwantitatief). Deze indicatoren bieden middels een interactief dashboard op eenvoudige wijze direct inzicht voor de gemeenteraad, college, interne organisatie bewoners en bedrijven.

Op de kaart

Veel van de beschikbare informatie bevindt zich in databases en systemen en kent een locatiecomponent. Door deze “schat aan informatie” zichtbaar te maken op kaarten neemt de informatiewaarde toe. Het in kaart brengen van alle organisaties en partijen die actief zijn op het gebied van de transitie en die visueel ontsluiten resulteert in een “sociale kaart” van duurzaamheid.

afbeelding binnen de regeling

Inrichting programma(team)

De omvang van de energietransitie en de impact op de gemeentelijk organisatie is dusdanig omvangrijk dat de uitvoering ervan belegt zal worden in een uitvoeringsprogramma met een bijbehorend programmateam. De bijbehorende programmatische aanpak van de routekaart kent een kort-cyclische aanpak en verslaglegging, op basis van Scrum/Agile.

Instelling programmateam

De aanpak van de routekaart kent een multidisciplinair karakter en vraagt derhalve een inspanning van de gehele organisatie. Echter niet elk besluit en elke maatregel vraagt om dezelfde betrokkenheid. Om het beslag op de capaciteit zoveel mogelijk efficiënt in te zetten werken we opgavegericht, met kleine teams in wisselende samenstelling.

Een klankbordgroep zorgt voor het overzicht van het geheel en komt elke drie tot vier weken bij elkaar om de voortgang van de routekaart te bespreken. Daarnaast is een structureel overleg ingericht voor de afstemming met andere beleidsonderwerpen.

Naast de interne afstemming richten we een “Raad van inspiratie” op om strategische partners (individuen, bedrijven en organisaties) te betrekken bij de routekaart.

Het programma kent een aantal rollen:

Kernteam

Het kernteam bestaat uit de twee huidige (beleids)medewerker Duurzaamheid/Energie aangevuld met de tijdelijke programma-adviseur.

Onderzoek (studenten)

De samenwerking wordt nog uitgewerkt maar we gaan ervanuit gemiddeld tenminste drie studenten aan de slag te hebben met kortere en langere onderzoeken ten bate van de energietransitie en waar mogelijk ook voor de andere “planet” onderwerpen.

Onderzoeken en experimenten zullen Scrum/Agile worden aangepakt. De begeleiding van de studenten vraagt om inzet die zal moeten worden georganiseerd. Daar staat een stevige besparing op externe onderzoeken tegenover.

afbeelding binnen de regeling

Communicatie

Het succes van de verandering hangt nauw samen met het draagvlak. Een groot aantal maatregelen vragen een extra inspanning van de afdeling communicatie. Van een groot aantal clusters zal de energietransitie een extra inspanning vragen.

Verslaglegging

Naast de maatregelen rondom datasturing zal ook de procesmatige kant van de routekaart vragen om een helder verslaglegging van de voortgang. Elke maatregel zal worden verantwoord middels een maatregelkaart. In de maatregelkaarten wordt ook de onderlinge samenhang met andere maatregelen getoond middels de PERT-methode (Program Evaluation and Review Technique).

Ook deze aanpak past in de Scrum-methode en beperkt de administratieve last (geen grote verslagen per onderwerp). De set van alle maatregelkaarten samen vormt de verantwoording (het maatregelboek). Elk half jaar volgt een samenvatting van de totale stand van zaken, die met de gemeenteraad wordt gedeeld.

Gedurende de looptijd van de route zullen we nieuwe maatregelen en besluiten toevoegen. De gekozen aanpak resulteert in een langjarige, methodische aanpak met een transparant inzicht in behaalde resultaten.

afbeelding binnen de regeling

Bijlage Energiemix Bronckhorst

afbeelding binnen de regeling

Bijlage Participatiehandreiking Samen aan de slag met de energie-opgave

Participatie als de basis voor de omslag naar een energieneutraal Bronckhorst in 2030

Handreiking 2019

1. Inleiding

De gemeente Bronckhorst en de regio Achterhoek zetten zich in om in 2030 energieneutraal te zijn. Het gaat om een grote, maatschappelijke verandering, die de samenleving uiteindelijk in samenwerking met de gemeente en de raad zelf zal uitvoeren.

Door wethouder Duurzaamheid, Paul Hofman

“Met inwoners, lokale ondernemers en maatschappelijke organisaties gaan we voor een duurzame en leefbare woon- en werkomgeving, waarin iedereen zich thuis voelt en aan mee kan doen. Om de energietransitie te laten slagen is een nauwe samenwerking cruciaal.

De weg naar een duurzaam Bronckhorst is een grote omslag en het is belangrijk dat we alle inwoners van Bronckhorst hierbij betrekken. Cruciaal is dat inwoners van Bronckhorst meedenken en meedoen in de energietransitie. Initiatieven vanuit de samenleving leveren een belangrijke bijdrage aan de gezamenlijke energie- opgave. Bij energie-initiatieven stelt de gemeente Bronckhorst hoge eisen aan participatie en lokaal eigenaarschap. Met duidelijke randvoorwaarden, procedures en rollen kunnen inwoners, bedrijven en energiecoöperaties concreet aan de slag met de energieopgave.

We gaan voor een eerlijk participatieproces bij energie-initiatieven, waar diverse inwoners van Bronckhorst aan mee kunnen doen. We baseren dit proces op waarden als inclusiviteit, een open dialoog en zeggenschap. We zetten ons in voor een proces dat inwoners meeneemt, inspireert en aanzet tot actie en dat het onderling vertrouwen versterkt.”

Participatiedoel = het sámen doen

Inwoners willen nauw betrokken worden bij het proces van de energietransitie. Het doel van dit participatieplan is meedoen in de omslag naar een energieneutraal Bronckhorst in 2030. We richten ons op de bovenste trap in de zogenaamde ‘participatieladder’.

Zeggenschap bij burgerparticipatie

Het landelijke klimaatakkoord dat nu onder leiding van de Sociaal-Economische Raad is voorgesteld, benadrukt dat zeggenschap bij participatie een kernbegrip is in het gehele proces van planvorming en uitvoering van het klimaatbeleid. Een goed participatieproces draagt bij aan betere besluitvorming en helpt om de acceptatie van lokale energieprojecten te vergroten. Communicatie is een belangrijke basis voor participatie.

Energie Samen, de branche­ organisatie voor duurzame energie­initiatieven:

“Participatie en acceptatie zijn van groot belang voor de ruimtelijke inpassing van de energietransitie en daarmee voor de uitvoerbaarheid. Participatie ziet toe op en bevordert de uitwerking van het motto ‘iedereen kan meedoen’.”

2. Verrijkte routekaart “Bronckhorst Energieneutraal 2030”

De gemeente Bronckhorst maakt zich sterk om in 2030 energieneutraal te zijn. De opgestelde routekaart “Bronckhorst Energieneutraal 2030” is onze richting om hiermee aan de slag te gaan. Het gaat om een grote verandering. We hanteren daarbij een aantal uitgangspunten:

  • Duurzame maatregelen moeten voor iedereen haalbaar en betaalbaar zijn;

  • We stellen hoge eisen aan lokaal eigenaarschap en participatie;

  • We zetten maximaal in op energiebesparing;

  • Voor de resterende energievraag zetten we alle mogelijke duurzame bronnen in: uit de bodem, het water, biomassa, wind en de zon.

In gesprek

In het najaar van 2018 bevroegen we ons inwonerpanel, hielden we bewonersbijeenkomsten (energierally’s) in diverse kernen en voerden we gesprekken met experts. De uitkomsten vormden input voor de routekaart.

In het voorjaar van 2019 dachten onder meer dorpsbelangenorganisaties, (toeristisch) ondernemers, de Land- en Tuinbouw Organisatie, energiecoöperaties en het actiecomité ‘Op en Um ‘t Hengelse Zand’ actief mee over de vraag: “Hoe kunnen we inwoners het best betrekken bij lokale energie-initiatieven?”. Ook de speciale avond voor inwoners en ondernemers op 15 juli 2019 ging specifiek over participatie van inwoners en ondernemers bij het besparen en opwekken van energie.

Het resultaat

De uitkomsten van deze bijeenkomsten over het proces in de energietransitie hebben we verwerkt in dit participatieplan. Dit plan maakt nu onderdeel uit van wat we de verrijkte routekaart noemen. Het biedt concrete en toepasbare stappen voor inwoners, bedrijven en energiecoöperaties om zelf aan de slag te kunnen met de energie-opgave.

afbeelding binnen de regeling

De verslagen van de gespreksavonden zijn op de website van de gemeente Bronckhorst terug te lezen. Kijk op www.bronckhorst.nl/routekaart

3. Het participatiekader

Participatie en acceptatie zijn van groot belang voor de ruimtelijke inpassing en exploitatie van energieprojecten. Randvoorwaarden bieden duidelijkheid voor de initiatiefnemers en inwoners over hoe de energieprojecten gerealiseerd zullen worden en hoe zij betrokken zullen worden. We passen dit participatiekader toe om de kwaliteit van energieprojecten te stimuleren en om participatie te borgen.

De initiatiefnemer doorloopt een proces om voor het specifieke project en in samenspraak met de lokale omgeving te komen tot een wenselijke en haalbare vormgeving van participatie. Het gaat hierbij om vormen van proces-, project- en financiële participatie, op basis van de participatieladder. De begrippen, definities en verantwoordelijkheden rondom participatie verduidelijken we in de bijlagen.

afbeelding binnen de regeling

Lokaal eigenaarschap

Gelijkwaardig samenwerken, eigenaarschap en het feit dat de opbrengst voor een belangrijk deel in de omgeving landen, zijn van belang voor de maatschappelijke acceptatie. Het delen in de opbrengst van energieprojecten dient op een goede manier te gebeuren. Een aanbod aan de omgeving hoort bij een goed doorlopen proces voor wind- én zonneparken.

De gemeente Bronckhorst sluit zich aan bij de ambitie van het klimaatakkoord. Om de projecten voor de bouw en exploitatie van hernieuwbaar op land in de energietransitie te laten slagen, gaan in gebieden met mogelijkheden en ambities voor hernieuwbare opwekking, partijen gelijkwaardig samenwerken in de ontwikkeling, bouw en exploitatie. Dit vertaalt zich in evenwichtige eigendomsverdeling in een gebied waarbij gestreefd wordt naar 50 procent eigendom van de productie van de lokale omgeving (burgers en bedrijven).

Randvoorwaarden voor energieprojecten

De gemeente Bronckhorst toetst bij energieprojecten (>15 kW niet- gebouwgebonden wind en zon, op particuliere grond én bij grond in eigen bezit) aan de Bronckhorster ambitie (energieneutraal in 2030) en aan de onderstaande randvoorwaarden rondom participatie met de samenleving. De initiatiefnemers stellen een participatieplan op (als onderdeel van hun projectplan) dat als participatiedoel heeft: inwoners laten meedoen en meeprofiteren in de omslag naar een energieneutraal Bronckhorst;

  • 1.

    De initiatiefnemers stellen een participatieplan op (als onderdeel van hun projectplan) dat als participatiedoel heeft: inwoners laten meedoen in de omslag naar een energieneutraal Bronckhorst;

  • 2.

    De initiatiefnemers committeren zich aan de verantwoordelijkheden rondom proces­, project­ en financiële participatie en verwerken deze in hun aanpak. Ze maken kenbaar hoe de lokale omgeving gaat profiteren van het project;

  • 3.

    De initiatiefnemers beschrijven hoe ze de algemene uitgangspunten in deze participatiehandreiking vertalen in hun plannen. Het gaan dan onder andere om:

    • Samen, constructief, inclusief;

      • Het doel is meedoen en meeprofiteren;

      • Lokaal draagvlak en lokaal eigenaarschap;

      • Een gezamenlijke definitie van ‘lokale omgeving’;

      • Het bereiken van zo veel mogelijk inwoners met gerichte informatie en brede communicatie;

    • Lokaal, vroegtijdig in overleg met de omgeving en betrokken partijen;

      • Met respect. Naar inwoners wordt geluisterd;

      • Inwoners en hun (positieve) inbreng worden serieus genomen;

      • Aanhaken bij al lopende initiatieven;

      • Vergeet niet: de energiecoöperaties, dorpsbelangenorganisaties, ondernemersverenigingen of agrariërs;

      • Denk ook aan: Waterschap Rijn en IJssel, ProWonen en Sité;

    • Eigen initiatief, met zeggenschap, echte invloed en substantiële keuzes;

      • Maatwerk op het gebied van ruimtelijke inpassing;

      • Als er voldoende ruimte is: schets- of ontwerpsessies organiseren en verschillende scenario’s opstellen;

    • Persoonlijk, gebaseerd op vertrouwen;

      • Korte lijnen, met een duidelijk aanspreekpunt;

      • Inzet van ambassadeurs of enthousiaste (buurt)bewoners;

      • Mogelijk inschakelen van een procesbegeleider of mediator;

    • Toegankelijk, ongeacht de persoonlijke situatie of de financiële draagkracht;

      • De vertaalslag maken naar inwoners;

      • Concreet, makkelijk, gericht op ontzorging;

      • Mogelijk verwijzen naar de Toekomstigbestendig Wonen;

      • Eventueel een wijkaanpak (via Buurkracht); Lening;

    • Transparant, begrijpelijk en direct;

      • Over de haalbaarheid en betaalbaarheid;

      • Over de lusten en lasten en de (positieve en negatieve) effecten op omwonenden;

      • Eventueel een wijkaanpak (via Buurkracht); Lening;

    • Betrouwbaar, eerlijk en rechtvaardig;

      • Met respect voor de omgevingbelangen;

      • Nagaan of een omgevingsregeling daadwerkelijk logisch en eerlijk is;

    • Open, flexibel en lerend;

      • Proactief advies inwinnen van natuur- en milieuorganisaties;

      • Het gecombineerd aanpakken en versterken van natuur en landschap in energielandschappen;

      • Een creatieve landschapsontwerper of studenten betrekken;

    • Onderbouwd met technische en financiële kennis;

      • Bijvoorbeeld vanuit AGEM, het AGEM Energieloket, het Aanjaagfonds, RVO en Energie Samen;

      • De ontwerpprincipes opgesteld door Liander;

    • Lokaal voor lokaal;

      • Stimuleren van de lokale economie en werkgelegenheid;

      • Afname van de energie door AGEM;

    • Legitiem, voldoen aan wet­ en regelgeving en het gemeentelijk beleid;

      • De Bronckhorster ambitie (energieneutraal in 2030);

      • Het Bronckhorster ruimtelijk afwegingskader;

      • Relevant beleid, bijvoorbeeld in relatie tot het cultureel erfgoed;

    • Aandacht voor gezondheidseffecten, impact op natuur en landschap;

      • Communicatie van de geldende normen, aangetoonde effecten, onzekerheden en mogelijke maatregelen om overlast te beperken en/of voorkomen (zo nodig, in afstemmig met de gemeente en experts);

    • Democratisch;

      • Met respect voor de rol van de gemeenteraad;

      • De procedure volgend die beschreven is in het “Het Bronckhorster ruimtelijk afwegingskader” (onderdeel van de verrijkte routekaart).

  • 4.

    De initiatiefnemers onderbouwen hoe ze ten minste 50 procent in lokaal eigendom in het voorgestelde project gaan realiseren.

    Ze motiveren hoe ze zich gaan inzetten voor meer dan 50 procent in lokaal eigendom.

Toetsing

We regelen participatie en lokaal eigendom goed, aan de voorkant van de procedure. De initiatiefnemer dient een initiatief in de al bestaande Regiekamer RO in. We richten een Regiekamer Energie op, dat aansluit op deze regiekamer en waarin we een integrale en interdisciplinaire afweging maken. De Regiekamer Energie geeft een maatwerkadvies met - indien nodig - aanpassingen of aanvullende maatregelen en biedt ondersteuning. Dit maatwerkadvies is een bindende voorwaarde voor een eventuele ‘voorlopige go’. De Regiekamer Energie toetst het ingediende projectplan (inclusief participatieplan) aan de randvoorwaarden en aan de invulling van het maatwerkadvies.

“We richten een Regiekamer Energie op, dat aansluit op deze regiekamer en waarin we een integrale en interdisciplinaire afweging maken”

Na een ‘voorlopige go’ middels een principebesluit legt het college samen met de initiatiefnemers in een overeenkomst vast welke inspanning zij moeten leveren. Het plan wordt dan formeel behandeld en de ruimtelijke besluitprocedure wordt gestart. Indien het collegebesluit een ‘no go’ is, wordt de initiatiefnemer hierover geïnformeerd met een onderbouwing van de reden.

Na het doorlopen van de ruimtelijke procedure wordt het definitieve plan behandeld in de gemeenteraad. We passen deze methodiek (maatwerkadvies, ondersteuning en toetsing aan randvoorwaarden rondom participatie) in beginel toe bij alle duurzame energievormen.

afbeelding binnen de regeling

4. Handvatten voor initiatiefnemers

De volgende partijen bieden ondersteuning aan initiatiefnemers.

AGEM versnelt

  • Door procesbegeleiding en ontzorging bij postcoderoosprojecten

  • Ondersteuning bij het uitvoeren van een haalbaarheidsonderzoek en bij het berekenen van de business case

  • Met hulp bij het vinden van financiering, subsidies en fiscale regelingen

Liander geeft inzicht in de mogelijkheden

Op Morgen wordt verder uitgebouwd

Op Morgen wordt uitgebouwd tot een up­to­date en inspirerend platform. Het gaat een overzicht van lopende initiatieven geven, en de status hiervan. Initiatiefnemers die van de Regiekamer Energie een ‘voorlopige go’ voor hun project hebben gekregen, worden extra ondersteund met:

  • Een eigen onlinepagina op Op Morgen met specifieke informatie over het initiatief

  • Het gebruik van het beeldmerk ‘Op Morgen’ in de eigen communicatie

We willen een Op Morgen-app gaan ontwikkelen. Alle inwoners van Bronckhorst kunnen deze installeren en zo in contact komen met de initiatieven in hun buurt. De initiatiefnemers kunnen via deze app meldingen op postcodeniveau versturen.

De gemeente regelt

  • Een financiële tegemoetkoming voor het oprichten van een energiecoöperatie

  • De mogelijkheid om aanspraak te maken op teruggaaf van een deel van de leges in het kader van duurzame energie

  • Een Stimuleringslening non-profit (beschikbaar via het AGEM Energieloket)

Kennis ook online

De Raad van inspiratie wordt onze lokale expertpool. We willen een onderzoeksprogramma gaan invullen en studenten aan de slag laten gaan met kortere en langere onderzoeken op het gebied van de energietransitie.

AGEM Community: voor het uitwisselen van ervaringen

AGEM Energieloket

Kennisbank van Waterschap Rijn en IJssel

HIER Opgewekt, HIER Verwarmt en Milieu Centraal

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

5. Communicatiestrategie

De kern van onze communicatie is het zichtbaar maken van duurzame acties in Bronckhorst. Door te laten zien wat er al kan en gebeurt op het gebied van duurzaamheid, creëren we bewustwording, draagvlak én inspireren we anderen tot (meer) duurzaam gedrag. Als overheid, bedrijven en inwoners hierin samen optrekken, versterken we elkaar en komt een beweging op gang.

afbeelding binnen de regeling

5.1. We geven het goede voorbeeld

Verbeter de wereld, begin bij jezelf: de gemeente wil beweging in de samenleving op gang brengen door allereerst zelf het goede voorbeeld te geven. Waar mogelijk dragen we de boodschap uit door in onze eigen organisatie duurzame keuzes te maken. Het gemeentelijk vastgoed en de gemeentelijke diensten moeten in 2030 bijvoorbeeld ook energieneutraal zijn.

Bronckhorst op de CO2­prestatieladder

Onze acties in het kader van de CO2-prestatieladder zijn een mooi voorbeeld. Zodra we de certificering binnen hebben, communiceren we dit via onze gebruikelijke kanalen. Ook van onze continue inspanningen om een stap extra op de prestatieladder te zetten, doen we steeds verslag.

5.2. We informeren

De gemeente wil het bewustzijn van inwoners, bedrijven en organisaties vergroten. Dat doen we door te informeren: hoe staat Bronckhorst ervoor op het gebied van duurzaamheid, voor welke opgave staan we, wat zijn onze ambities, wat kan er en wat gebeurt er al in Bronckhorst?

Gemeentelijke communicatiekanalen

Als gemeente zetten we onze gemeentelijke communicatiekanalen in. Om meer verschillende mensen te bereiken kunnen social media een laagdrempelig middel zijn.

Het AGEM Energieloket

Het AGEM Energieloket heeft uiteenlopende advies- en ontzorgdiensten ontwikkeld voor verschillende doelgroepen en behoeften. Al deze diensten hebben tot doel ‘de klant’ zo compleet en goed mogelijk van dienst te zijn. AGEM begeleidt inwoners door ‘de klantreis’ en sluit aan op de behoeften en wensen van ‘de Achterhoeker’.

Als een inwoner uit Bronckhorst aan de slag wilt met het verduurzamen van zijn of haar eigen huis, dan helpt het AGEM Energieloket diegene graag op weg. Het energieloket kijkt mee voor handige tips en aanbevelingen. De diensten die het loket aanbiedt, variëren van een vrijwillige energiecoach tot een professionele energieadviseur.

Veelgestelde vragen over bronnen van energie

We hebben de vragen, kansen en dilemma’s rondom de diverse energiebronnen uitvoerig uiteengezet. In deze bijlage onder de verrijkte routekaart hebben we ook de inpassing in het landschap en de mogelijke gevolgen voor gezondheid en leefbaarheid verder uitgewerkt.

“Als een inwoner uit Bronckhorst aan de slag wilt met het verduurzamen van zijn of haar eigen huis, dan helpt het AGEM Energieloket diegene graag op weg.”

Bewonerseffectrapportage

In Amsterdam is de invoering van de Bewonerseffectrapportage voorgesteld. “Het toepassen van een BER geeft al in een vroeg planstadium, bij een gemeentelijk plan, bij de vergunningaanvraag en -afhandeling, inzicht in de effecten op de betrokken bewoners.

Hiermee kan aan deze effecten al in een vroeg stadium van de besluitvorming aandacht worden gegeven, in plaats van dat pas aan het aan het einde van het traject, bij de bestuurlijke inspraak en de bezwaar- en beroepsprocedures, de bewonersbelangen aan de orde komen.”

Ook Vereniging Eigen Huis vindt het een goede zaak dat bij bouwplannen de gevolgen in een Milieu-effectrapportage in kaart worden gebracht. VEH vraagt zich af of het dan ook niet logisch is om de gevolgen voor de mens te beschrijven. Wat gaan de plannen betekenen voor de wijkbewoners? Hoe worden de lusten en lasten verdeeld?

De gemeente Bronckhorst is primair verantwoordelijk voor de communicatie over haar duurzame energiebeleid. Met het toepassen van het participatiekader stimuleren we de kwaliteit van energieprojecten en borgen we participatie. We regelen participatie en lokaal eigendom goed, aan de voorkant van de procedure.

Een uitgangspunt hierbij is aandacht voor de gezondheidseffecten. Initiatiefnemers beschrijven hoe ze communicatie van de geldende normen, aangetoonde effecten, onzekerheden en mogelijke maatregelen om overlast te beperken en/of te voorkomen vertalen in hun plannen.

De initiatiefnemer is primair verantwoordelijk voor de communicatie rondom het project. Initiatief-nemers communiceren proactief met belanghebbenden over de voortgang van het project, beslismomenten en gemaakte keuzes. Al in de initiatieffase van concrete projecten starten de initiatiefnemers met procesparticipatie. Tijdens deze fase worden nut en noodzaak van de opgave en de overwegingen voor de locatiekeuze en -grootte met omwonenden en andere betrokkenen doorgenomen. Ook gaan zij in gesprek over inpassing, beperken van hinder, delen in de lusten en dergelijke.

5.3. We voeren een continue dialoog

We sluiten aan bij bestaande activiteiten en netwerken van inwoners. We stimuleren dialoog en gedeeld eigenaarschap en maken participatie zo laagdrempelig mogelijk.

Er is behoefte aan afstemming en uitwisseling. Niet in de vorm van centrale sturing, maar in de vorm van een continue dialoog, zowel tussen de gemeente en de samenleving als binnen de gemeente.

Regelmatig overleg met energiecoöperaties

De gemeente Bronckhorst overlegt structureel met de energiecoöperaties en AGEM. Deze bijeenkomsten worden georganiseerd, zodat we elkaar op de hoogte kunnen houden en ervaringen kunnen uitwisselen. Ze zijn bedoeld om elkaar in de uitvoering van nieuwe en al lopende projecten verder te helpen.

5.4. We ontmoeten

Ontmoetingen en het delen van ervaringen helpen initiatieven. Initiatiefnemers komen op den duur een groot aantal gelijke uitdagingen tegen. Van hoe juridisch het een en ander geregeld moet worden, tot de tijdsinvestering die het vraagt, vergunningenleed, en ga zo maar door.

Ontmoeting tussen initiatiefnemers doet daarom goed. Het zorgt voor herkenning, initiatiefnemers kunnen mogelijke frustraties delen en wisselen tips uit. Er is wellicht niet een initiatief met exact dezelfde vraag én antwoord, maar door verschillende antwoorden en oplossingen te combineren helpen initiatiefnemers elkaar vooruit.

Gemeentehuis als living lab

In de komende jaren zal er veel behoefte zijn aan onderzoek en experimenten. Het gemeentehuis en de omliggende gronden zullen de komende jaren dienen als living lab voor diverse experimentele projecten. Denk bijvoorbeeld aan zonnepanelen boven de parkeerplaatsen, “groene” binnenwanden voor het binnenklimaat, duurzaam vervoer, et cetera.

5.5. We inspireren

We delen mooie initiatieven uit de samenleving, om anderen te inspireren. Zo zal duurzaam gedrag zich als een vlek in de gemeente uitbreiden. Voor de communicatie is het van groot belang dat we een helder en eenduidig beeld hebben met een bijbehorende campagne. “Op Morgen” is een label waar mensen bij willen horen, een bijdrage aan willen leveren en inspiratie uit kunnen putten.

Op Morgen, voor ons klimaat

Op Morgen is een onmiskenbaar en overkoepelend beeldmerk die (h)erkenning oplevert en waar ook inwoners en ondernemers met grote én kleine initiatieven bij aan kunnen sluiten. We doen dit in samenwerking met de beleidsvelden ‘biodiversiteit’, ‘klimaatadaptatie’ en ‘circulair’.

Onder “Op Morgen” richten we onze blik op de toekomst. We roepen op om nu samen in actie te komen voor een duurzame toekomst voor Bronckhorst. De boodschap is positief, inspirerend en concreet. Van actie naar actie: door mooie voorbeelden te delen stimuleren we anderen om ook in beweging te komen.

Op Morgen bouwen we verder uit tot een platform van en voor iedereen in de gemeente Bronckhorst.

Reportages

Het laten zien wat er allemaal gebeurt, is een belangrijk onderdeel van de communicatie. Zowel in de eigen organisatie als daarbuiten gaan we het verhaal van kansen, successen en valkuilen vertellen. Denk daarbij aan magazines, video’s en de Duurzame Huizen Route om eigen ervaringen uit te wisselen.

Waardering en erkenning zijn voor initiatieven belangrijk. We maken de invloed die inwoners zelf hebben zichtbaar. Wanneer inwoners een mooi en herkenbaar resultaat hebben behaald, is het tijd voor een party-cipatie!

Iedereen die...

  • een goed verhaal heeft

  • dit wil delen met anderen

  • anderen wil inspireren

  • verbinding zoekt voor een mooi project of initiatief

5.6. We faciliteren

De ondersteuningsvraag van initiatieven is variabel en wisselt continu. Dit vraagt om ruimte, flexibiliteit en het benaderen van elk initiatief op zichzelf. Door continu de vraag te blijven stellen welke interventie nodig is om dat initiatief verder te helpen, bereiken we meer. Afhankelijk van het zelforganiserend vermogen van initiatieven, bewonerscollectieven en energiecoöperaties bieden we meer of minder procesondersteuning.

AGEM (Community)

AGEM is door Achterhoekse gemeenten opgericht om de energietransitie te versnellen met als doel: Achterhoek Energie Neutraal in 2030. AGEM biedt procesbegeleiding, helpt bij het opzetten van een postcoderoosproject en kan initiatiefnemers bij het realiseren van zo’n collectief zonnedak volledig ontzorgen.

AGEM heeft een platform voor de energiecoöperaties gelanceerd. AGEM Community is “de plek waar we discussiëren, kennis delen en online samenwerken.”

Liander biedt inzicht richting ontwikkelaars

Via de “Kostenindicatie” kan een ontwikkelaar inzicht krijgen in de geschatte kosten van een nieuwe aansluiting. De “Aansluitcalculator” biedt inzicht in het (financiële en energetische) rendement van het toepassen van aftoppen, specifiek afgestemd op de situatie van de initiatiefnemer. Het biedt inzicht in het rendement van drie verschillende situaties en vergelijkt deze met elkaar:

  • 1.

    Zonnepanelen op de piek van de bestaande aansluiting leggen;

  • 2.

    Het hele dak vol leggen en de bestaande aansluiting verzwaren;

  • 3.

    Zonnepanelen aftoppen op de piek van de bestaande aansluiting.

5.7. We stimuleren

Uitgangspunt in de energietransitie is dat alle inwoners van Bronckhorst kunnen meedoen. Met onder andere onderstaande projecten motiveert de gemeente Bronckhorst inwoners tot het nemen van duurzame maatregelen.

Toekomstbestendig Wonen Lening

De gemeente Bronckhorst heeft de leningen voor het verduurzamen van woningen (Duurzaamheidslening, Blijverslening en Kluswo- ninglening) samengevoegd tot één nieuwe lening: de Toekomstbe- stendig wonen lening. Inwoners hoeven nu niet meer uit te zoeken welke lening voor hun woonwens geschikt is of meerdere aanvragen in te dienen voor hun woningaanpassingen. Het doel van de lening is verbetering van bestaande woningen en deze zo toekomstbestendig te maken.

AGEM Energieloket begeleidt inwoners bij het aanvragen van deze (bredere) lening. Ook is er een stimuleringslening voor non-profit organisaties beschikbaar.

Energiebank

Stichting Energiebank Nederland wil energie als eerste levensbehoef- te bereikbaar houden voor iedereen. De Energiebank helpt huishou- dens om hun energierekening blijvend te verlagen. Met behulp van energiecoaches doorlopen de huishoudens een traject van energie- bewustwording, waarin zij gestimuleerd en geholpen worden om energie te besparen.

We gaan in Bronckhorst op zoek naar mogelijke initiatiefnemers en donateurs die zouden willen bijdragen aan de oprichting van een lo- kale energiebank in verbinding met de energiecoaches. De gemeente stelt daarbij een energiepakket beschikbaar zodat de vrijwilligers niet “met lege handen” achterblijven.

Wijkaanpak van Buurkracht

Buurkracht biedt een afgebakend 10-weken proces en verschillende tools en communicatiemiddelen om buurtteams te ondersteunen bij het nemen van collectieve maatregelen. Het doel van dit proces is om met een lokaal buurtteam te komen tot een concrete bespaaractie, bijvoorbeeld de inkoop van isolatie of zonnepanelen. Het AGEM Energieloket heeft een buurtprocesbegeleider aangenomen die de buurtteams werft en ondersteunt.

Collectieve inkoopactie

Diverse gemeenten ondersteunen hun inwoners door de collectieve inkoop van -besparing en/of energieopwekking. We leren van die ervaring en passen deze toe in Bronckhorst. Dit kan ook een voordeel (een verlaging van de energielasten) opleveren voor inwoners met een beperkt inkomen.

5.8. We verbinden

De gemeente werkt samen met partners die hetzelfde doel voor ogen hebben, om te verbinden en elkaar te versterken. Denk hierbij aan de Regio Achterhoek, AGEM, energiecoöperaties, Waterschap Rijn en IJssel en de woningcorporaties ProWonen en Sité.

5.9. We monitoren en hebben oog voor de omgeving

Bij een transitie van zo’n grote omvang vormen data het fundament voor structuur, inrichting en koers. Verkregen informatie en de effecten van duurzame maatregelen maken we vervolgens (visueel) beschikbaar via een dashboard.

afbeelding binnen de regeling

Samenwerking met onderwijsinstellingen

Het onderwijs is een onmisbare schakel in de energietransitie. Een strategische samenwerking met bijvoorbeeld de HAN kan een goede invulling zijn van een onderzoeksagenda. Het is een kans om nauw met studenten samen te werken en daarmee samen te leren en ontdekken.

Door de interdisciplinaire kijk op de energie-opgave is er binnen de gemeentelijke organisatie verbreding ontstaan. Naast de interne afstemming richten we een “Raad van inspiratie” op om strategische partners (individuen, bedrijven en organisaties) te betrekken en het resultaat van de participatie te bewaken.

6. Trends in succesvolle participatie

In dit hoofdstuk schetsen we trends in omgevingsparticipatie. Deze ontwikkelingen kunnen kansen bieden voor initiatiefnemers in Bronckhorst, maar kunnen ook uitdagingen zijn waar we tactisch op moeten inspelen.

6.1. De energieke samenleving

De Nederlandse samenleving en ook het mooie Bronckhorst bevindt zich in een energietransitie. In deze transitie nemen inwoners, lokale ondernemers en energiecoöperaties steeds vaker zelf het initiatief voor verandering. Deze nieuwe uitgangssituatie vraagt om anders denken en doen. Nieuw gedrag en een andere rolopvatting zijn nodig om het nemen van initiatief in de energietransitie normaal te laten worden. Hierbij geldt het principe: verander een situatie en het gedrag van de betrokkenen zal ook veranderen.

Actieve inwoners die zich inzetten voor de energietransitie in hun omgeving: daar draait het om. De beweging van inwoners die participeren in de energietransitie, is springlevend!

Tip: bezoek eens de website van één van de energiecoöperaties die Bronckhorst rijk is.

afbeelding binnen de regeling

6.2. Echte invloed als voorwaarde

In de grote en gezamenlijke energie­opgave laat de gemeente Bronckhorst een deel van de regie los en belegt deze bij inwoners, lokale ondernemers en energiecoöperaties. Dat er ruimte is voor invloed is een belangrijke voorwaarde voor succesvolle participatie. Inwoners moeten daadwerkelijk iets te zeggen hebben en substantiële keuzes kunnen maken.

6.3. Vertrouwen

(Buurt)initiatieven ontstaan vanuit een plek waar mensen zich bij betrokken voelen. Initiatiefnemers hebben vaak meerdere wensen en ideeën. Via een creatief en organisch proces wordt het ene idee wel uitgewerkt en gerealiseerd en het andere niet.

De betrokken inwoners, ondernemers of organisaties willen vaak graag zelf iets uitvinden of ontwikkelen en dat doen op hun eigen manier. Hierbij past het geven van vertrouwen, het stimuleren van creativiteit en het constructief samenwerken.

Samenwerking op ’t Werkveld’ Vorden

Samen met ‘Achterhoek Onderneemt Duurzaam’ helpen wij ondernemers met energie- en kostenbesparing door het aanbieden van de DOE-scan (Duurzaam Ondernemen en Energiescan) en de MKB Energy Checkup. Op ’t Werkveld’ in Vorden wordt de mogelijkheid voor het collectief energie besparen en opwekken onderzocht. Bij deze verduurzamingsslag (zowel per bedrijf als bedrijventerrein in het geheel) ligt de regie en coördinatie in handen van het zogenaamde E-team. De gemeente Bronckhorst kent maar liefst zeventien dorpsbelangenorganisaties, meerdere ondernemersverenigingen en enkele toeristisch platforms. Zij zijn erg betrokken bij hun eigen leefomgeving en spelen een betekenisvolle rol bij toekomstige ontwikkelingen in Bronckhorst.

afbeelding binnen de regeling

6.4. Initiatief uit de samenleving als volwaardige speler

We zien initiatieven uit de samenleving als een volwaardige speler in de energietransitie, want zij kunnen:

  • -

    Kennis en lokaal talent mobiliseren;

  • -

    De hele buurt in beweging brengen;

  • -

    Gezamenlijk een plan neerleggen.

De Bronckhorster energiecoöperaties zien wij als een betrouwbare partner. De ontwikkeling van duurzame energie is een zeer kennis- en kapitaalintensief proces

Regionaal Aanjaagfonds

De gemeente Bronckhorst wil maximale stappen zetten voor een energieneutrale gemeente in 2030. Juist lokale projecten met participatie, die we graag wensen in onze energietransitie, lopen vast op kosten in de ontwikkelfase (zoals m.e.r., vergunningen, technisch ontwerp, financiën en het juridische gedeelte).

Een fonds voor de voorfinanciering van projecten voor duurzame energieopwekking is in oprichting: het Aanjaagfonds. Dit fonds voorziet in de financieringsbehoeften van initiatiefnemers in de voorfase van projectontwikkeling. Het jaagt lokale initiatieven aan en brengt een versnelling op gang, waarbij de baten lokaal en in de

6.5. Een nieuw samenspel

Een initiatief blijft zich ontwikkelen, afhankelijk van mogelijkheden en interesses van de initiatiefnemers. De belangrijkste fase is het ‘doen’: uitvoeren en experimenteren en van daaruit weer nieuwe plannen maken. Doordat nieuwe inwoners zich aansluiten bij het initiatief, ontstaan ook steeds nieuwe en verrassende ideeën.

6.6. Inwoners centraal

Inwoners zijn al erg betrokken bij hun eigen leefomgeving en werken vaak graag mee aan het vinden van goede oplossingen. Deze positieve inbreng is erg belangrijk in de energietransitie die complex en ingrijpend kan zijn. Inspraak en participatie kunnen leiden tot inhoudelijk betere en meer creatieve projecten.

Inwoners willen met respect behandeld worden en serieus genomen worden. Daarom willen inwoners graag dat de gemeente naar hen luistert. Bij een rechtvaardige behandeling vanuit de gemeente kan er vaak ook op meer medewerking van inwoners gerekend worden.

De Nationale Ombudsman:

“Er bestaat een directe relatie tussen de rechtvaardigheidsbeleving van de burger en zijn vertrouwen in de overheid. Maak daarom serieus werk van inspraak en burgerparticipatie.”

6.7. Vernieuwing én houvast

Er bestaat geen standaard recept voor het stimuleren van participatie in de energietransitie. Iedere situatie is anders en vraagt om een eigen aanpak. Alleen met een persoonlijke aanpak kunnen we inwoners echt serieus nemen. Juist in dit improviserende karakter zit de energie van participatie.

Participatie is altijd experimenteel en vraagt om een flexibel proces met voldoende tijd, geld, ruimte en mankracht. Het vooraf formuleren van uitgangspunten helpt bij het bieden van houvast en om koers te houden.

6.8. Een gezamenlijke zoektocht

Als gemeente is het de kunst om aan te sluiten en te bieden wat op welk moment nodig is. Dit vergt een cultuurverandering. De gemeente Bronckhorst omarmt deze zoektocht en ziet de omgevingsvisie als mogelijke katalysator hiervoor.

afbeelding binnen de regeling

6.9. Een eerlijk verhaal

Duurzame maatregelen moeten voor iedereen haalbaar en betaalbaar zijn. We zorgen ervoor dat de transitie toegankelijk is voor iedereen, ongeacht de persoonlijke situatie of de financiële draagkracht.

Waarden in een participatieproces:

afbeelding binnen de regeling

Opmerking vanuit de Participatieraad:

“Energie-armoede speelt vaak. Mensen met een zorgvraag hebben veelal (grote) beperkingen op de arbeidsmarkt en daarmee ook vaak een laag inkomen. Velen zijn aangewezen op uitkeringen.”

Een uitspraak op de publieksavond:

“Vergeet de industrie als energieverbruiker niet. Met het oog op een eerlijke verdeling van de lasten: kijk ook goed hoe de kosten voor de huishoudens zich verhouden tot de kosten voor de industrie.”

6.10. Een open en lerende aanpak

Als gemeente willen we leren van iedere ervaring en rekening blijven houden met nieuwe inzichten, innovaties en ontwikkelingen. Binnen de regio Achterhoek werkt de gemeente Bronckhorst met stakeholders aan de Regionale Energiestrategie.

VNG Denktank:

“De praktijk is vaak weerbarstig, de oerkrachten en tegenwerpingen zijn sterk. Het is een zoektocht naar nieuwe verhoudingen en werkwijzen, waarin we aan de slag gaan zonder vooraf al alle antwoorden te kennen: het is al doende leren.”

6.11. Transparante informatie

Met het transparant beschikbaar stellen van informatie en met het monitoren van de vorderingen in het besparen en opwekken van energie laat de gemeente zien dat we achter de open samenwerking met inwoners en ondernemers staan.

6.12. Samen verder

Als inwoners, lokale ondernemers, energiecoöperaties en de gemeente elkaar voldoende zekerheid geven, kan een project tot stand komen. Het draait hierbij dus niet alleen maar om een kloppende business case. Het aantal energieprojecten kan groeien, wanneer de lokale gemeenschap wordt versterkt en inwoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties elkaar beter kunnen maken en verder helpen in de energietransitie.

Toeristisch ondernemers:

“Pak de energietransitie aan als een kunstproject. De gemeente zou goed moeten nadenken over de vormgeving en ook de kansen moeten zien om de gemeente Bronckhorst (toeristisch) te promoten. Bronckhorst energieneutraal, maar dan mooi.”

7. De Bronckhorster situatie

Met verschillende Bronckhorster groepen hebben we om tafel gezeten om een zo divers mogelijke input te verzamelen over het proces in de energietransitie. Tijdens deze gespreksavonden stond de vraag centraal:

Hoe wilt u betrokken worden bij lokale energie-initiatieven?

Inwoners van Bronckhorst

De aanwezige inwoners en ondernemers op de publieksavond geven aan op welk moment ze geïnformeerd willen worden, wanneer lokale initiatiefnemers een energie-initiatief (gaan of willen) ontplooien:

  • -

    In een vroeg stadium op de hoogte brengen. Zodra er een idee of initiatief is;

  • -

    Dus met inbreng en inspraak. Zodat inwoners erop kunnen vertrouwen, dat er naar hen geluisterd wordt en dat ze echt serieus genomen worden.

De aanwezige inwoners geven de volgende suggesties die lokale initiatiefnemers zouden moeten meenemen in de communicatie:

  • -

    Een vrij grote kring van betrokkenen rondom het potentiële project betrekken;

  • -

    Iedereen een brief aan huis sturen. Niet iedereen krijgt of leest de lokale krant;

  • -

    Ook niet iedereen kijkt op de website van het initiatief of van de gemeente.

Over de rol en de (communicatie)aanpak van de gemeente leveren de aanwezigen de volgende input:

  • -

    De voortgang in de energietransitie zichtbaar maken;

  • -

    Communiceren met welke projecten de gemeente zelf bezig is;

  • -

    Een overzicht opstellen van de initiatieven die lopen, zowel klein als groot;

  • -

    Heldere en eenduidige criteria opstellen en deze met goede argumenten onderbouwen. Een voorkeursvolgorde opstellen;

  • -

    De energie-opgave begrijpelijk maken. Meer ‘Jip-en-Janneke-taal’ gebruiken;

  • -

    De energiecoaches, het energieloket en AGEM meer onder de aandacht brengen;

  • -

    Praktische ervaringen delen, elkaar inspireren, een optimistisch geluid laten horen en zo anderen mee laten krijgen;

  • -

    De hulp inzetten van enthousiaste mensen die uit eigen ervaring (buurt)bewoners kunnen overtuigen;

  • -

    De vertaalslag naar inwoners maken. Attenderen op het kostenplaatje.

Veldonderzoek door HAN­studenten

“Een groot gedeelte van de geïnterviewde mensen gaf aan om via informatieavonden of via de lokale krant benaderd te willen worden. Internet en persoonlijke post volgen daarna. Wel werd er meerdere malen gezegd:

  • -

    “Bij een informatieavond vind ik het van belang dat er echt iemand spreekt met kennis, niet iemand die alleen maar kan praten”.

Energiecoöperaties

De energiecoöperaties doen suggesties voor de energietransitie in de gemeente Bronckhorst in het algemeen:

  • -

    Een breed en helder verhaal hebben;

  • -

    Opwek door de energiecoöperaties is lokaal;

  • -

    Inzetten van ambassadeurs voor de energietransitie (sleutelfiguren);

  • -

    Het belang van financiële participatie. Mensen zijn te motiveren via de portemonnee.

De energiecoöperaties erkennen dat ze uitdagingen hebben, dat ze afhankelijk zijn van vrijwilligers en zo ook grenzen hebben aan kennis en capaciteit. Áls ze een bredere rol willen in de energietransitie, zullen ze moeten samenwerken met andere partijen of externe ondersteuning krijgen. Expertise, organisatievermogen of financieel vermogen zouden nodig kunnen zijn om een stap verder te zetten.

Meerdere partijen kunnen bijdragen aan de lokale transitie. De energiecoöperaties willen hierbij niet gezien worden als ‘machientje voor lokaal draagvlak’. De energiecoöperaties kunnen een eerlijke boodschap uitdragen, advies geven over ledenwerving (ze kennen het beste het karakter van de mensen) en lokaal zeggenschap borgen. Als de energietransitie tot versnelling mocht komen en zich ook in Bronckhorst verder ontwikkelt, dan zou lokale samenwerking mogelijk kansen bieden om samen vooruit te kunnen.

Dorpsbelangenorganisaties

De dorpsbelangenorganisaties (dbo’s) zien de noodzaak in van de energietransitie en het belang van energiebesparing. De dbo’s hebben ook zorgen. Deze omslag is een ingreep in het landschap en heeft impact op de leefomgeving. De dbo’s benoemen de noodzaak van een vlot proces “zonder spookverhalen”, praktische informatie en begeleiding bij de verduurzaming.

De dbo’s stellen daarom voor om vooraf strenge en heldere randvoorwaarden op te stellen. De gemeente zou vooraf heldere informatie over de technische middelen, de algemene aspecten en effecten van bepaalde technieken moeten verschaffen.

De dorpsbelangenorganisaties vinden het belangrijk dat iedereen in de energietransitie bereikt wordt. Emoties en gevoelsmatige aspecten spelen ook een belangrijke rol. Ze stellen als communicatiemiddelen of -aanpak onder andere voor:

  • -

    Het belang van de energietransitie en de noodzaak hiervan uitleggen;

  • -

    De dbo’s inzetten. Zij hebben een redelijke dekking en houden hun leden via de mail en hun website op de hoogte;

  • -

    Een dorpsbijeenkomst of inloopavond organiseren. De dbo’s kunnen dit faciliteren, maar wel vanuit een onafhankelijke positie;

  • -

    Delen van persoonlijke ervaringen en zo met elkaar in beweging komen.

Volgens de dbo’s zou de gemeente Bronckhorst een ondersteunende rol op zich moeten nemen, maar zou ze ook in de gaten moeten houden of het proces juist verloopt en zou ze de randvoorwaarden moeten bewaken. Financiële prikkels kunnen mensen in actie laten komen.

  • -

    Ook in de gemeenschap zijn inwoners zelf al bezig. Hierop aanhaken;

  • -

    Als vraagbaak of portaal functioneren. Een spin in het web zijn;

  • -

    Ruimte geven en inwoners het heft in eigen handen laten nemen. Gaan voor een open en gedurfde aanpak.

Actiecomité Op en Um ’t Hengelse Zand

Het actiecomité is voorstander van oprechte, open participatie in het proces, een verstandig, grondig, zorgvuldig, goed proces. Met deskundigheid, maar niet technocratisch. Het comité ziet zichzelf als hoeders, met een rol als ‘advocaat van de duivel.’

Het actiecomité is overtuigd dat door de energietransitie nu goed te regelen, er later minder gedoe zal zijn. Het actiecomité heeft de indruk dat ze dezelfde, duurzame, insteek als de gemeente heeft, maar benadrukt een open en goed participatieproces.

  • -

    De definities verhelderen en de besparingsdoelstelling kwantificeren;

  • -

    Meer en concretere spelregels opstellen. Creëer een open speelveld met een rol voor lokale initiatieven;

  • -

    Rekening houden met onvoorziene scenario’s, weerstand in de samenleving en (financiële) risico’s bij lokale projecten;

  • -

    Rekening houden met omwonenden en de effecten (positief en negatief) op hen. Het actiecomité noemt de Bewonerseffectrapportage als voorbeeld.

Natuurorganisaties

De natuurorganisaties geven aan dat ze onder andere over de volgende onderwerpen bij een energieproject willen meepraten:

  • -

    De invloed op de bestaande flora en fauna. De neveneffecten op natuur (door vliegroutes, op vleermuizen, zoals het aspect geluid etc.);

  • -

    De indicatoren om die invloed op de natuur te bepalen;

  • -

    Meekoppelkansen voor biodiversiteit (onder zonneparken bloemrijk grasland realiseren), herstel van landschapselementen en routes door het zonnepark;

De natuurorganisaties zien een energielandschap als geslaagd, wanneer:

  • -

    Indien we een energieneutraal Bronckhorst hebben met respect voor landschap en omwonenden;

  • -

    Als we ons Achterhoeks landschap behouden en niet vernielen;

  • -

    Als bewoners actief meedoen. Als iedereen meeprofiteert;

  • -

    Als het gedragen wordt door de omwonenden, dus als ze meedenken en voordeel hebben, er nut van hebben.

Toeristisch (ondernemers)

Naast conflicterende regels noemen de organisaties, een kloppende business case en een geschikte timing als cruciale factoren. De gemeente heeft een actieve rol in het informeren.

  • -

    Specifieke informatie in de dorpskernen;

  • -

    Een ambassadeur vanuit de gemeente die inwoners gemakkelijk kunnen bereiken.

De organisaties geven tips over de (communicatie-)aanpak:

  • -

    Duidelijkheid scheppen. Een concreet plan hebben;

  • -

    Korte lijnen, zodat inwoners gericht feedback kunnen geven;

  • -

    Een positieve insteek hebben. Bewustwording met eye-openers;

  • -

    Beleving bij zonneparken. Rekening houden met wandelaars en fietsers.

De organisaties benadrukken dat ze het karakteristieke van de streek willen behouden, het unieke, historische karakter, de gastvrijheid die Bronckhorst biedt en de uitstraling van het coulisselandschap. Dit zien de organisaties als een voordeel, waar de gemeente voor moet waken.

Landschapsontwerper (vanuit VALA)

De gemeente zou volgens de landschapsontwerper moeten inzetten op een duidelijk stappenplan waarbij de gemeente in een vroeg stadium de mogelijkheden en de verplichtingen aangeeft.

De landschapsontwerper licht inpassing in het landschap toe, ook in verhouding tot het participatieproces:

  • -

    Kaders en beleid opstellen voor een goede inpassing in de omgeving;

  • -

    Geen standaard voor inpassing opstellen. Het gaat om maatwerk;

  • -

    Het landschapstype leidend laten zijn en bouwstenen voor een energielandschap geven;

  • -

    Schets- of ontwerpsessies organiseren;

  • -

    Goed informeren is ook een vorm van participatie.

LTO

De LTO beaamt dat er aan de energietransitie geen ontkomen meer is. De LTO is ook voor duurzame energie, zonnepanelen, windmolens, natuur en biodiversiteit. Agrariërs kunnen zowel principiële als financiële motieven hebben om zelf mee te doen. Over de rol en de (communicatie) aanpak van de gemeente levert LTO de volgende input:

  • -

    Gaan voor een open aanpak samen met de buurt. Duidelijk en direct;

  • -

    Concreet insteken en procedures versnellen. Pioniers met innovatieve ideeën moeten soms te lang wachten op de gemeente;

  • -

    Als gemeente actief informeren. Ook wat de gemeente aan ondersteuning kan bieden en hoe de gemeente kan helpen om agrariërs of inwoners in beweging te krijgen. Hen ontzorgen en samen werken aan draagvlak;

  • -

    Eén vast informatieloket organiseren waar mensen terecht kunnen, meteen antwoord krijgen en vanuit daar verder aan de slag kunnen.

Er spelen verschillende ontwikkelingen. De LTO geeft aan dat agrariërs al actief aan het omdenken zijn. Aan de ene kant ziet de LTO deze nieuwe kansen en het innovatiepotentieel, maar aan de andere kant maakt de LTO ook duidelijk dat het belangrijkste is dat er brood op de plank blijft komen. De LTO benadrukt dat de gemeente hier rekening mee zou moeten houden.

Participatieraad

Leden van de Participatieraad geven de volgende suggesties wat de gemeente kan doen om kwetsbare mensen te ondersteunen of hoe de gemeente rekening kan houden met hun persoonlijke situatie:

  • -

    De lasten verdelen naar inkomen of eigen kapitaal. Niet te veel druk door een tijdsbegrenzing;

  • -

    De gemeente kan met financiële arrangementen komen waarbij inwoners meteen merken dat hun energielasten dalen.

De Participatieraad wijst op de volgende aandachtspunten in het organiseren van betrokkenheid en financiële middelen en het onder de aandacht brengen van de noodzaak van de transitie:

  • -

    Goede communicatie; bewoners mee laten denken, dus niet alleen die georganiseerd zijn; luisteren naar de zorgen van de bewoners; niet met een al voor opgezet vastgesteld plan komen maar de invloed van bewoners werkelijk een plek geven in hun toekomst; een werkelijke dialoog en niet doen alsof;

  • -

    Actief benaderen van mensen met hoge energierekeningen, meedenkmaatjes, ambassadeurs zoals deze zijn ingezet bij de glasvezel. Actieve en intensieve inzet.

Woningcorporaties ProWonen en Sité

ProWonen en Sité werken aan een CO2-neutrale, sociale huurvoorraad en bewegen dezelfde kant op als de gemeente Bronckhorst. ProWonen en Sité leggen uit dat ze lastige afwegingen moeten maken. De woningcorporaties hebben te maken met onzekerheid en onduidelijkheid.

  • -

    Wisselende regelgeving, de hervorming van de salderingsregeling voor zonnepanelen, het nieuwe beleid voor het passend toewijzen en de zorg voor betaalbare huisvesting, de effecten van (energie)belastingen en de vereffening via de Energieprestatievergoeding;

  • -

    Het financieringsvraagstuk van de woningcorporaties zelf. Het berekenen van de business case, het opstellen van een verdienmodel zonder huurverhoging en de onrendabele top. Wat zijn onder het (huidige) beleid kansen, maar ook financiële risico’s?;

  • -

    De capaciteitsvraag. Er is een groeiende vraag naar installateurs. Aannemers moeten ook mee. De energietransitie vergt andere kennis en kunde;

  • -

    Ontwikkelingen in de isolatietechnieken. Welke maatregelen zijn nu al spijtvrij?;

  • -

    Bewustwording en communicatie. De tijd hiervoor nemen. Ook richten op kleine ingrepen, zoals het aanbrengen van tochstrips. Inzetten van energiecoaches voor huurders. Rekening houden met de mogelijke reboundeffecten;

  • -

    De rol en positie van de huurdersverenigingen;

  • -

    Een uitdaging is dat er tussen woonblokken ook particuliere woningeigenaren kunnen zitten. Hoe kunnen zij aansluiten bij de verduurzamingsslag?

ProWonen en Site gaan in pilots samen met bewoners plannen maken om een wijk of dorp van het aardgas af te krijgen. De woningcorporaties benadrukken dat het niet alleen om duurzaamheid of energie draait; van oorsprong hebben ze een sociale opgave. Het gaat dan ook om vertrouwen, ontzorging, goede timing (aansluiten op natuurlijke momenten), het binnencomfort en de woonlasten. Bij huurders spelen de financiële omstandigheden en andere zaken mee. ProWonen en Site geven aan dat ze zelf andere, nieuwe wegen zullen moeten bewandelen.

Liander

Liander staat voor een energievoorziening die iedereen onder gelijke condities toegang geeft tot betrouwbare, betaalbare en duurzame energie. Om de energietransitie maakbaar (in termen van realisatietijd) en betaalbaar (in termen van maatschappelijk geld) te houden, is het volgens Liander essentieel kennis te nemen van de geldende ontwerpprincipes en deze toe te passen:

  • -

    Benut het bestaande net optimaal.

  • -

    Sluit duurzame opwek aan op bestaande onderstations met capaciteit.

  • -

    Als uitbreiding van het net nodig is, plaats nieuwe onderstations in de buurt van gebieden waar duurzame opwek zich gaat concentreren, zodat nieuwe infrastructuur optimaal benut wordt.

  • -

    Cluster aanvragen tot enkele grote.

Liander roept partijen op initiatieven vroegtijdig te delen.

Waterschap Rijn en IJssel

Bij haar waterbeheer heeft het Waterschap Rijn en IJssel zelf met de impact van klimaatverandering te maken. “Wij merken nu al in ons dagelijks werk de gevolgen van extreme droogte en neerslag”. Het waterschap ziet een eigen (voorbeeld)rol in de energietransitie.

Waterschap Rijn en IJssel is als organisatie een grootverbruiker van energie, heeft eigen gronden en ook financiële mogelijkheden voor investeringen in duurzame opwek. Het waterschap zet in op een mix van duurzame energie: windenergie, zonne-energie en biogas. Doordat het waterschap stevig inzet op eigen energieneutraliteit doet het waterschap - onder andere met pilots - kennis op rondom haalbaarheid, innovatieve technieken, proces- en projectparticipatie en financiële participatie(vormen). Het waterschap wil een goede buur blijven en gaan voor de relatie met de omwonenden; eerlijk zijn over de dilemma’s en transparant blijven als decentrale overheid. Deze ervaringen wil het waterschap als kennispartner proactief delen:

  • -

    Omwonenden in hun zorgen serieus nemen en overlast zoveel mogelijk beperken;

  • -

    De omgeving laten meeprofiteren middels een eerlijke, passende en transparante regeling en deze regeling (op basis van uitgangspunten) verder detailleren naar een gedragen en gebiedsspecifieke regeling;

  • -

    Zoek bij het formuleren van nieuw beleid de balans tussen duidelijkheid geven en ruimte/verantwoordelijkheid geven aan eigen initiatief en het zelforganiserend vermogen.

Waterschap Rijn en IJssel neemt deel aan de Regionale Energiestrategie in de Achterhoek. Het waterschap stelt eigendommen onder voorwaarden beschikbaar en speelt een faciliterende rol bij duurzame energie-opwek rondom rioolwaterzuiveringsinstallaties (rwzi’s), waterkracht en bij duurzame warmte zoals thermische energie uit oppervlaktewater en afvalwater, en het benutten van restwarmte.

De gemeenteraad beslist op basis van een brede afweging

afbeelding binnen de regeling

8. Bijlagen – definities enverantwoordelijkheden

Definities

Lokaal duurzaam energie-initiatief

Er zijn lokale duurzame energie-initiatieven in alle soorten en maten. Motieven, schaal, organisatievorm, ontwikkelingsstadium en aanpak lopen behoorlijk uiteen. Een sluitende definitie is daardoor lastig te geven. Toch hebben ze doorgaans een aantal kenmerken gemeen. De volgende overeenkomsten tussen de verschillende initiatieven zijn te onderscheiden:

- Het doel is het opwekken en/of afzetten van duurzame energie in een afgebakende omgeving (maar diensten en producten rond energiebesparing, -educatie, etc. kunnen ook onderdeel zijn van het pakket);

- De initiatiefnemers zijn vaak burgers, al dan niet samen met bedrijven of organisaties;

- Ze werken, zeker in het begin, vooral met vrijwilligers;

- Het lokale netwerk staat voorop, waarbij gezocht wordt naar samenwerking tussen burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en lokale overheden;

- De gekozen bedrijfsvorm is vaak een coöperatie, omdat deze aansluit bij de behoefte aan gedeeld eigenaarschap en de belangenbehartiging van de lokale gemeenschap (maar andere vormen komen ook voor).

Energiecoöperatie

Een groep inwoners die tot doel heeft voor zichzelf en andere energiecoöperaties energie op te wekken en die zich bezighoudt met de instandhouding van een zo efficiënt mogelijk, betaalbaar en betrouwbaar hernieuwbaar energiesysteem. Voorwaarde aan de groep is dat zij een organisatievorm heeft, met bij voorkeur de coöperatie als rechtspersoon, zodat duidelijk is wie aanspreekbaar is.

Een tweede voorwaarde is dat zij haar activiteiten openstelt voor andere inwoners en zich democratisch organiseert. Deelname van of ondersteuning door (kleine) bedrijven is geen bezwaar mits de besluitvorming bij de betrokken inwoners ligt. Een energiecoöperatie voldoet aan de zeven coöperatieve principes.

Burgerinitiatief

Informele burgerinitiatieven, ook wel maatschappelijke initiatieven genoemd, komen overal en veelal ongestuurd van de grond. De belangrijkste kenmerken van informele burgerinitiatieven zijn:

- Het initiatief heeft een maatschappelijk doel, al dan niet in combinatie met een winstgevend doel;

- De initiatiefnemer is eigenaar, regisseur en eindverantwoordelijke van het initiatief. Niet alleen burgers, maar ook verenigingen, stichtingen en bedrijven kunnen initiatiefnemer zijn.

Initiatiefnemers

Met ‘initiatiefnemers’ worden de mensen bedoeld die de kern van het initiatief vormen en als gesprekspartner voor de gemeente optreden namens het initiatief.

Lokale omgeving

Elk project is anders. Het definiëren van de ‘lokale omgeving’ is daarom onmogelijk om te doen. Een nauwe definitie zou projecten kunnen vertragen.

Het proces om dat in het project te definiëren is een belangrijk onderdeel van de projectontwikkeling en procesparticipatie. Dit houdt namelijk in dat de lokale initiatiefnemers in samenwerking met de gemeente en de omgeving daar een gesprek over heeft. Wie betrekken we en welke rol wil de omgeving nemen?

Belanghebbende

Iemand die in de omgeving van een (potentieel) wind- of zonneproject woont of organisaties die in de omgeving van een (potentieel) wind- of zonneproject een rechtstreeks aantoonbaar belang hebben.

Inspraak

Inspraak is een term die vooral hoort bij officiële procedures. In inspraakprocedures ligt het recht van burgers, maatschappelijke organisaties en bedrijven vast om hun reactie te geven.

Participatie(-ladder)

Het betrekken van en dialoog aangaan met belanghebbenden bij de locatiekeuze, ontwikkeling, bouw en exploitatie van een wind- of zonneproject. Het gaat hierbij om de participatiewaaier; dit kan zijn procesparticipatie, financiële participatie, financiële obligaties, eigendomsparticipatie, een omgevingsfonds of een combinatie hiervan.

De treden op de participatieladder geven het niveau van participatie aan:

afbeelding binnen de regeling

Acceptatie en draagvlak

Acceptatie voor een wind- of zonnepark bestaat wanneer een groot deel van de belanghebbenden instemt met de komst van het wind- of zonnepark. Dit is een minimale vorm van draagvlak. Een harde, generieke grens is hierbij niet vast te stellen.

Participatieplan

Het plan waarin voor de verschillende projectfasen (locatiekeuze, ontwikkeling, bouw en exploitatie) wordt weergegeven wie op welke wijze belanghebbend is en op welke wijze deze verschillende partijen worden betrokken bij het project. In het participatieplan worden de belanghebbenden en hun betrokkenheid beschreven op basis van de participatieladder.

50 procent in lokaal eigendom

Het streven van het voorgestelde, landelijke klimaatakkoord is om inwoners voor minimaal 50% te laten participeren in de ontwikkeling, bouw en exploitatie van een project. De lusten en lasten worden vanaf de initiatieffase met elkaar gedeeld. De beslissingen over de opzet en exploitatie van een park worden samen genomen.

Om projecten in gebieden met mogelijkheden en ambities voor hernieuwbare opwekking te laten slagen, werken de omgeving en marktpartijen gelijkwaardig samen in de ontwikkeling, bouw en exploitatie. Deze voorwaarde betekent dat minimaal 50% van het eigendom in handen is van de lokale omgeving en vertaalt zich in een evenwichtig rendement en eigen duurzame energie voor inwoners en lokale bedrijven.

Investeren in een zon– en/of windproject is ondernemerschap. Lokale energiecoöperaties zijn passende partijen om dit te organiseren, maar ook andere organisatiemodellen zijn mogelijk. Maatwerk is nodig, waarbij het een uitdaging is om brede lagen van de bevolking te betrekken, zonder sociale uitsluiting.

De bijzondere positie van de waterschappen wordt in acht genomen, die zowel lokale ontwikkelaar zijn als decentrale overheid met een verduurzamingsopgave van hun eigen bedrijfsprocessen.

Financiële participatie

In de windsector zijn verschillende middelen ontwikkeld om de opbrengst van turbines (deels) ten goede te laten komen aan de omgeving. In de zonnesector doen, hoewel de rendementen geringer zijn, sommige van deze vormen van financiële participatie inmiddels ook hun intrede.

Daarnaast kan erop worden gestuurd om werk voor het project zo veel mogelijk lokaal en regionaal uit te besteden.

Mede-eigenaarschap

Individuele inwoners en/of omwonenden kunnen met eigendom en zeggenschap financieel deelnemen in een wind- of zonnepark. Wanneer een inwoner of partij eigenaarschap heeft, treedt diegene op als gelijkwaardige partner in financiering en risico.

Financiële deelneming

Financiële deelneming is het risicodragend deelnemen in het wind- of zonneproject, bijvoorbeeld met aandelen of obligaties of ander financieel voordeel. De wijze waarop dit kan, wordt tijdig kenbaar gemaakt. De vorm van financiële deelneming is verschillend per project. Per project zijn de doelgroep en haar wensen anders en wordt er maatwerk geleverd.

Gesocialiseerde grondwaarde

Grondcontracten voor een eerlijke verdeling van de grondopbrengst. Hierbij wordt de grondvergoeding volgens een sleutel gedeeld met andere grondeigenaren nabij de windturbine(s).

Lokaal fonds

Een ‘omgevingsfonds’ staat voor een fonds buiten de exploitant dat vrij beschikbaar is voor de omgeving. Een bijdrage (een percentage van het rendement, overwinst) aan een lokaal fonds voor sociale of duurzame projecten in de omgeving of voor landschapsversterking kan een onderdeel van de afspraken zijn.

Als er een omgevingsfonds komt, dan wordt dit met een voor het project redelijk bedrag gevuld door de initiatiefnemer(s). Bij windparken wordt de hoogte van de bedragen uit de NWEA-gedragscode als richtlijn gehanteerd. Als indicatie van de financiële ruimte voor deze bijdrage houdt de windsector een richtbedrag van 0,40 tot 0,50 euro/MWh aan.

Dit fonds kan ook worden ingezet voor bovenwettelijke maatregelen of maatregelen bovenop de vergunning voor stilstand of terugschakelen van de windturbines als dit een expliciete wens is van de omgeving.

Wat betreft omgevings-, landschaps-, duurzaamheids-, gebieds- of windfondsen die vanuit een project (mee) gefinancierd worden: de reikwijdte ervan in afstand tot het project, inleg en bestedingsdoelen zijn altijd maatwerk en onderwerp van overleg met de omgeving. Het is verstandig om in het overleg met de omgeving te overwegen de besteding van deze fondsen in de eerste plaats ten goede te laten komen aan de energietransitie. Deze transitie is een enorme opgave waarvoor in elke omgeving concrete projecten te formuleren zijn. Het is bij projecten die profiteren van de SDE+-regeling beter uit te leggen dan besteding aan andere doelen.

Omwonendenregeling

Een lokale regeling gericht op direct omwonenden in een bepaalde straal van de windturbines of het zonnepark. Het kan gaan om het aanbieden van groene stroom met korting, korting op de energierekening of een andere individuele, financiële vergoeding.

Verantwoordelijkheden

Meerdere partijen

Algemene informatie

Algemene informatie over duurzame energie wordt via de Rijksoverheid, NWEA en de natuur- en milieuorganisaties beschikbaar gesteld. Te denken valt aan (onderzoeks)informatie over geluid, slagschaduw, gezondheid, woningwaarde, windturbine-technologie, landschap en natuur. Deze informatie wordt door de initiatiefnemers en bevoegd gezag gebruikt om de omwonenden te informeren.

De gemeente Bronckhorst heeft de vragen, kansen en dilemma’s rondom de diverse energiebronnen uitvoerig uiteengezet. In de “Veelgestelde vragen over bronnen van energie” (bijlage bij de verrijkte routekaart) heeft de gemeente ook de inpassing in het landschap en de mogelijke gevolgen voor gezondheid en leefbaarheid verder uitgewerkt.

Gemeente Bronckhorst

Beleidscommunicatie

Het bevoegd gezag is primair verantwoordelijk voor de communicatie over haar duurzame energiebeleid, de verantwoording over de plaats en rol van windenergie in dat beleid (nut en noodzaak) en de uitleg en de verantwoording voor de locatiekeuze voor windenergie. Desgevraagd ondersteunen de milieuorganisaties en de initiatiefnemer in de dialoog bij projecten de communicatie over nut en noodzaak van hernieuwbare energie en van windenergie.

Procescommunicatie

Het bevoegd gezag is primair verantwoordelijk voor de communicatie rondom de ruimtelijke procedures. Deze communicatie gebeurt in samenspraak met de initiatiefnemer. Dit wordt bij voorkeur vastgelegd in het participatieplan.

Projectcommunicatie

De gemeente controleert dat initiatiefnemers en omgeving over participatie het gesprek aangaan. De gemeente controleert of de gesprekken hebben plaatsgevonden of dat een projectontwikkelaar bijvoorbeeld een communicatiebureau heeft ingehuurd om een mooi plan te maken, maar geen stappen heeft ondernomen.

De regie-rol van de gemeente

De gemeente speelt een rol door de regie te nemen waardoor alle partijen bij zon-, wind en andere energieprojecten goed te laten samenwerken en géén individuele alleengang van een grondeigenaar of een projectontwikkelaar toe te staan. Toepassing van deze twee principes door de gemeente biedt de (bestuurlijke) voorwaarde voor een aanpak, waarin inwoners en de belangen van de omgeving een belangrijke rol spelen in de ontwikkeling en exploitatie van coöperatieve energie-installaties en communicatie, voorlichting en andere stimuli op het gebied van (lokale) energiebesparing.

De gemeente Bronckhorst controleert of de omgeving goed is meegenomen. De gemeente borgt de randvoorwaarden, verantwoordelijkheden en uitgangspunten rondom participatie en lokaal eigendom.

Initiatiefnemer

Projectcommunicatie

De initiatiefnemer is primair verantwoordelijk voor de communicatie rondom het project. Initiatiefnemers communiceren proactief met belanghebbenden over de voortgang van het project, beslismomenten en gemaakte keuzes.

Initiatiefnemers stellen voorafgaand aan het ruimtelijke ordeningsproces en in overleg met het bevoegd gezag een participatieplan op. Het participatieplan wordt door de initiatiefnemer opgesteld in samenspraak met belanghebbenden, zoals omwonenden, provinciale milieufederaties, lokale natuurgroepen etc.

Omdat het participatieplan wordt opgesteld in samenspraak met belanghebbenden vindt automatisch overleg plaats over de wijze waarop iedere partij zijn of haar eigen betrokkenheid ziet tijdens het ontwikkelproces en de exploitatiefase. Deze gesprekken leveren informatie op voor keuzes ten aanzien van participatieniveau, betrokkenheid en financiële participatie. De omvang en inhoud van het participatieplan is afhankelijk van het project en de uitkomsten van de gesprekken met de omwonenden en andere belanghebbenden.

Procescommunicatie

De initiatiefnemer is verantwoordelijk voor het betrekken van de omgeving in het hele projectproces (ontwikkeling, bouw en exploitatie).

De formele ruimtelijke procedure is onderdeel van dit projectproces. Het bevoegd gezag is hier primair verantwoordelijk voor, maar de initiatiefnemer speelt hier een actieve rol met betrekking tot het verstrekken van informatie over het proces en over belangrijke inspraak- en beslismomenten.

Start bij concrete projecten meteen bij de initiatieffase met procesparticipatie. Tijdens deze fase worden nut en noodzaak van de opgave en de overwegingen voor de locatiekeuze en -grootte met omwonenden en andere betrokkenen doorgenomen. Vervolgens kan worden gesproken over (randvoorwaarden op het gebied van)

inpassing, beperken van hinder, delen in de lusten e.d. Onderzoek naar en invulling van de mogelijkheden voor lokaal eigenaarschap hoort hier ook bij.

In het participatieplan wordt beschreven hoe deze procesparticipatie vorm krijgt. Voorbeelden hiervan zijn:

- Consulterende gesprekken met omwonenden, buurtverenigingen, natuur- en landschapsorganisaties en dorpsraden;

- Het opzetten van een klankbord- of adviesgroep van belanghebbenden;

- Het organiseren en faciliteren van discussies en informatieavonden/ dagen voor de omgeving;

- Het organiseren en inrichten van ontwerpateliers voor belanghebbenden;

- Duidelijk communiceren op welke momenten de omgeving betrokken wordt en in welke frequentie. De initiatiefnemer geeft daarbij in overleg met de vergunningverlenende overheid in het participatieplan steeds duidelijk aan welke mogelijkheden er (nog) zijn voor aanpassingen in de planvorming. Bijvoorbeeld door aan te geven in welke fase van het proces er nog ruimte is om over een andere positionering van turbines te spreken dan in het oorspronkelijk plan van de ontwikkelaar;

- Het inrichten van een goed en transparant systeem voor het behandelen van vragen en klachten, zowel tijdens de bouw als tijdens de exploitatie.

Tijdens de dialoog met de omgeving gaat het zowel om het inventariseren van (mogelijke) wensen, als het benutten van kennis en het bespreekbaar maken van vragen (over bijvoorbeeld zicht, geluid, slagschaduw en ecologische effecten). Ook andere (mogelijk financiële) gevolgen voor omwonenden kunnen dan besproken en geïnventariseerd worden; uitgangspunt daarbij zijn de wettelijke regelingen en daarin genoemde vormen van compensatie.

Als de dialoog is afgerond, koppelt de ontwikkelaar terug aan belanghebbenden hoe de procedure verloopt, hoe het definitieve participatieplan er uitziet en wat met de geïnventariseerde wensen gedaan is.

Financiële participatie

De initiatiefnemer en de omgeving maken in het participatieplan afspraken over de vorm van participatie voor een specifiek project. De initiatiefnemer bepaalt na overleg met de omgeving welke vormen van participatie het meest geschikt zijn voor een specifiek project.

Provincie Gelderland

Bevoegdheidsverdeling

Voor het opzetten van een windpark gelden wetten en regels. Die zijn er om de windmolens zo goed mogelijk in te passen in de omgeving, waarbij rekening wordt gehouden met natuur- en milieubelangen, landschap en omwonenden.

De bevoegdheidsverdeling tussen Rijk, provincie en gemeente is voor windparken geregeld. De Elektriciteitswet geeft ook regels voor de productie, het transport en de levering van elektriciteit.

Voor windparken tot 5 MW is de gemeente bevoegd gezag. De provincie is verantwoordelijk voor de ruimtelijke inpassing van windparken van 5 tot 100 MW. In veel gevallen draagt de provincie deze bevoegdheid over aan gemeenten.

Waterschap Rijn en IJssel

Keur en Waterwet

De regelgeving voor Waterschap Rijn en IJssel is vastgelegd in verordeningen. In deze verordeningen zijn de procedures geregeld waaraan de burger en het waterschap zich moeten houden. De beheerverordening van waterschappen wordt ook wel Keur genoemd.

In de Keur staan de regels (met name geboden en verboden) die een waterschap hanteert bij de bescherming van onder andere waterkeringen, watergangen en bijbehorende kunstwerken. Deze regels voorkomen dat dijken en oevers beschadigen. Ook zijn er regels voor het onderhoud van sloten, beken, rivieren en andere waterlopen om de waterafvoer in dit oppervlaktewater te waarborgen.

Daarnaast is met de komst van de Waterwet het waterschap bevoegd gezag geworden voor de regulering van grondwateronttrekkingen en infiltraties (op een aantal onder de provinciaal bevoegdheid vallende categorieën na). De meeste grondwateronttrekkingen zijn nu gereguleerd via de keur van het waterschap en daarvoor geldt in principe een verbod om zonder vergunning of melding te onttrekken.

De legger(s) van waterschappen geeft aan waar de Keur van toepassing is. In de legger zijn de waterstaatswerken (ligging, vorm, afmeting en constructie) binnen het gebied van het waterschap opgenomen. Er kunnen leggers zijn opgesteld voor waterkeringen, oppervlaktewaterlichamen, bergingsgebieden en ondersteunende kunstwerken.