Protocol voor (mogelijke) integriteitsschendingen door politieke ambtsdragers Maasdriel 2021

Geldend van 22-07-2021 t/m heden

Intitulé

Protocol voor (mogelijke) integriteitsschendingen door politieke ambtsdragers Maasdriel 2021

De raad van de gemeente Maasdriel,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 maart 2021,

gelet op de Gemeentewet,

gelet op de Gedragscode integriteit volksvertegenwoordigers Maasdriel 2015 en de Gedragscode Integriteit voor burgemeester en wethouders Maasdriel 2015

besluit:

Vast te stellen het volgende

Protocol voor (mogelijke) integriteitsschendingen door politieke ambtsdragers Maasdriel 2021.

Artikel 1: Reikwijdte protocol

  • 1. Dit protocol moet mede worden bezien in het kader van artikel 170, lid 2, van de Gemeentewet. Hierin ligt de zorgplicht vast van de burgemeester ten aanzien van het bevorderen van de bestuurlijke integriteit binnen de gemeente. Indien collega-bestuurders, ambtenaren, organisaties, bedrijven of burgers een redelijk vermoeden hebben van schending van bestuurlijke integriteit door een politieke ambtsdrager van de gemeente Maasdriel, kunnen zij een melding doen bij de burgemeester van de gemeente Maasdriel.

  • 2. Indien er sprake is van een redelijk vermoeden van schending van bestuurlijke integriteit door de burgemeester, kunnen collega-bestuurders, ambtenaren, organisaties, bedrijven of burgers zich melden bij de plaatsvervangend voorzitter van de gemeenteraad. De plaatsvervangend voorzitter handelt overeenkomstig dit protocol voor de rol van burgemeester. De plaatsvervangend voorzitter moet bij de behandeling van een vermoeden van schending door de burgemeester de Commissaris van de Koning betrekken.

Artikel 2: Definities

  • 1. Integriteitsschending: een gedraging van een politieke ambtsdrager die in strijd is met het handelen als ‘goed volksvertegenwoordiger’ of ‘goed bestuurder’. Het kan gaan om feiten die wettelijk strafbaar zijn, maar ook om handelingen in strijd met geschreven of ongeschreven regels, waaronder (maar niet uitsluitend) regels uit de Gedragscode integriteit volksvertegenwoordigers Maasdriel 2015 en de Gedragscode Integriteit voor burgemeester en wethouders Maasdriel 2015.

  • 2. Melding: het afgeven van een in behandeling te nemen, als zodanig bedoeld, signaal over een mogelijke integriteitsschending.

  • 3. Externe integriteitsdeskundige: Deskundige die door de burgemeester kan worden ingehuurd om advies te geven over integriteitsvraagstukken en die kan dienen als klankbord voor raad, college en individuele leden van deze organen. Deze deskundige is het Steunpunt Integriteitsonderzoek Politieke Ambtsdragers, dat door de minister van Binnenlandse Zaken per 1 januari 2015 in het leven is geroepen. Dit steunpunt is onderdeel van Stichting Centrum voor Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel (CAOP).

  • 4. Politieke ambtsdrager: Raadsleden, burger commissieleden en leden van het college van burgemeester en wethouders.

  • 5. Vertrouwenspersoon ongewenste omgangsvormen en integriteit:

    • a.

      Voor medewerkers: de externe functionarissen die door het college zijn aangewezen als contactpersonen voor medewerkers van de gemeente Maasdriel om vertrouwelijk te sparren over mogelijke integriteitsschendingen;

    • b.

      Voor politieke ambtsdragers: het Ondersteuningsteam Weerbaar Bestuur, opgericht door de Nederlandse Vereniging van Raadsleden, de Wethoudervereniging, het Genootschap van Burgemeesters en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

  • 6. Integriteitscoördinator: de ambtelijke functionaris die belast is met het coördineren en het actualiseren van het gemeentelijke integriteitsbeleid en het bieden van procesondersteuning bij integriteitssignalen en -meldingen.

Artikel 3: Klankbord

  • 1. Leden van raad, commissies en college zoeken, alvorens een melding over een politieke ambtsdrager in te dienen, actief een klankbord op als zij geconfronteerd worden met integriteitsvraagstukken. Dit klankbord kan men vinden bij de burgemeester, de griffier, de gemeentesecretaris, de externe integriteitsdeskundige of bij een vertrouwenspersoon ongewenste omgangsvormen en integriteit.

  • 2. Medewerkers van de gemeente Maasdriel kunnen klankborden met hun leidinggevenden en de directie. Als medewerkers dit lastig vinden kunnen zij ook contact opnemen met een vertrouwenspersoon ongewenste omgangsvormen en integriteit.

  • 3. Vraagstukken over de uitleg en de strekking van de bepalingen van de Gedragscode integriteit volksvertegenwoordigers Maasdriel 2015 en de Gedragscode Integriteit voor burgemeester en wethouders Maasdriel 2015 of latere versies, worden voorgelegd aan en besproken in het Seniorenconvent.

Artikel 4: Melding na signaal

  • 1. Een mogelijke integriteitsschending door een politieke ambtsdrager kan gesignaleerd worden door collega-bestuurders, ambtenaren, organisaties, bedrijven of burgers, die hier melding van kunnen doen bij de burgemeester.

  • 2. Een melding hoeft niet noodzakelijkerwijs te gaan over een vaststaand feit. Er kan ook sprake zijn van een vermoeden. Indien de persoon in kwestie een melding doet, moet het echter wel om een op redelijke gronden gebaseerd vermoeden gaan, gebaseerd op eigen kennis of eigen waarneming. Alleen dan worden de meldingen door de burgemeester in behandeling genomen.

  • 3. De burgemeester checkt expliciet bij de melder of het daadwerkelijk gaat om een als integriteitsmelding in behandeling te nemen signaal.

  • 4. Een melder kan aangeven anoniem te willen blijven.

  • 5. Raads- en collegeleden zijn niet wettelijk verplicht om een integriteitsschending door politieke ambtsdragers te melden. Op grond van artikel 162 van het Wetboek van Strafvordering zijn leden van de gemeenteraad, leden van het college en ambtenaren alleen verplicht om (bij de politie) aangifte te doen van (ambts)misdrijven. Bij twijfel of sprake is van een integriteitsschending of van een (ambts)misdrijf kan een raads- of collegelid in een vertrouwelijk gesprek advies inwinnen bij de burgemeester, de griffier, de gemeentesecretaris of de externe integriteitsdeskundige.

Artikel 5: Meldpunt

  • 1. Integriteitsmeldingen worden schriftelijk of mondeling gedaan bij de burgemeester. De burgemeester is het (vertrouwelijke) meldpunt voor alle signalen van (mogelijke) integriteitsschendingen door politieke ambtsdragers.

  • 2. De burgemeester bevestigt schriftelijk de ontvangst van een signaal aan de melder en maakt melding van het te volgen proces op grond van dit protocol. De burgemeester informeert het seniorenconvent over de ontvangen melding.

  • 3. De burgemeester houdt na een melding strakke regie op het administratieve proces en zorgt in alle fases voor verslaglegging.

  • 4. De burgemeester laat zich hierin bijstaan door de griffier en/of gemeentesecretaris en/of de extern integriteitsdeskundige.

Artikel 6: Duiding en beoordeling melding

  • 1. De burgemeester bespreekt integriteitsmeldingen over een politieke ambtsdrager met de griffier en/of de gemeentesecretaris en/of de externe integriteitsdeskundige. Daar worden de meldingen gewogen en beoordeeld.

  • 2. De melder wordt door de burgemeester geïnformeerd over het resultaat van de beoordeling.

  • 3. Een integriteitsmelding wordt getoetst op:

    • a.

      De aard van het feit;

    • b.

      De ontvankelijkheid van de melding;

    • c.

      De ernst van de zaak;

    • d.

      De valideerbaarheid van feiten en omstandigheden;

    • e.

      De positie of persoon van de bron en de persoon van de politieke ambtsdrager in kwestie

    • f.

      De geloofwaardigheid/waarschijnlijkheid van signalen;

    • g.

      De spoedeisendheid/actualiteit van de melding.

  • 4. De beoordeling wordt voorzien van een deugdelijke motivering en kan leiden tot één van de volgende conclusies:

    • a.

      De schending betreft een te gering feit om onderzoek te rechtvaardigen. Als er sprake is van een dergelijke lichte schending, bespreekt de burgemeester dit (vertrouwelijk) met de betrokken politieke ambtsdrager;

    • b.

      Er zijn onvoldoende aanwijzingen voor onderzoek. Als er onvoldoende aanwijzingen zijn om te constateren dat er sprake is van een integriteitsschending, bespreekt de burgemeester dit (vertrouwelijk) met de betrokken politieke ambtsdrager;

    • c.

      Er is aanvullende informatie nodig. Als er niet genoeg informatie is om de eventuele schending te kunnen beoordelen is er vooronderzoek nodig. Dit vooronderzoek vindt plaats in opdracht van de burgemeester na afstemming met de griffie en/of de gemeentesecretaris;

    • d.

      Er is een redelijk vermoeden van een strafbaar feit. Indien er (tevens) een redelijk vermoeden van een strafbaar feit bestaat, dient de burgemeester aangifte te doen bij het Openbaar Ministerie. Na overleg met de Officier van Justitie worden alle beschikbare gegevens door de burgemeester ter beschikking gesteld aan Justitie. Na aangifte bepaalt de Officier van Justitie of nader onderzoek nodig is. Overheden mogen de resultaten van het onderzoek na verkrijging van de Officier van Justitie, gebruiken om het eigen onderzoek af te ronden. Een bestuursrechtelijk en strafrechtelijk onderzoek sluiten elkaar niet uit. Wel moet zoveel mogelijk voorkomen worden dat de onderzoekers onnodig in elkaars vaarwater komen of dat betrokkenen dubbel belast worden. Aan het strafrechtelijk onderzoek wordt veelal voorrang gegeven;

    • e.

      Er is een ander traject van toepassing zoals een klachtenprocedure (het gaat bijvoorbeeld om onbehoorlijke bejegening);

    • f.

      Er is een feitenonderzoek naar (mogelijke) integriteitsschendingen noodzakelijk. Integriteitsonderzoek is nodig om te beoordelen of signalen en/of vermoedens over schendingen van integriteit op waarheden en derhalve op redelijke gronden berusten. In overleg met de griffier en eventueel de gemeentesecretaris geeft de burgemeester opdracht tot het uitvoeren van een integriteitsonderzoek. De opdracht wordt verleend na overleg met de externe integriteitsdeskundige;

    • g.

      Er dreigt een schending. Als er geen sprake is van schending, maar bijvoorbeeld een schending dreigt, dan wordt geen onderzoek verricht maar zal de burgemeester dit met de betreffende politieke ambtsdrager (vertrouwelijk) bespreken.

Artikel 7: Voorbereiding onderzoek

  • 1. Indien de burgemeester voornemens is een feitenonderzoek in te stellen doet de burgemeester in overleg met de griffier en/of de gemeentesecretaris en/of de externe integriteitsdeskundige een onderzoeksvoorstel.

  • 2. Het onderzoeksvoorstel kan, afhankelijk van de zaak, de volgende elementen bevatten (niet limitatief):

    • a.

      Aanleiding;

    • b.

      Afbakening opdracht;

    • c.

      Gewenst resultaat opdracht;

    • d.

      Omgang met tussentijdse wijzigingen;

    • e.

      Onderzoeksvragen;

    • f.

      Onderzoeksmethoden;

    • g.

      Wijze verslaglegging van onderzoekshandelingen;

    • h.

      Voor het onderzoek noodzakelijke kennis;

    • i.

      Onderzoeksplanning, -capaciteit, -kosten (op basis van offerte aanvragen);

    • j.

      Budget;

    • k.

      Lijst met mogelijke onderzoeker(s);

    • l.

      Interne en externe communicatie over de voortgang en vervolgstappen;

    • m.

      Wijze van rapportage (al dan niet inclusief conclusies en aanbevelingen aan de gemeenteraad);

    • n.

      Procedure hoor en wederhoor;

    • o.

      Wijze beschikbaarstelling en openbaar making van de rapportage en mogelijkheid van het stellen van vragen.

Artikel 8: Opdrachtverstrekking

  • 1. Indien de burgemeester besluit een onderzoeksvoorstel te honoreren, besluit de burgemeester in overleg met de externe integriteitsdeskundige door welke onderzoeker of onderzoeksbureau het onderzoek wordt uitgevoerd.

  • 2. Nadat het Seniorenconvent door de burgemeester vertrouwelijk is geïnformeerd, verleent de burgemeester schriftelijk opdracht aan de onderzoeker(s).

Artikel 9: Kennisgeving

  • 1. Uit zorgvuldigheid draagt de burgemeester er zorg voor dat de kring van behandelaars van de melding zo klein mogelijk blijft. Uit oogpunt van zorgvuldige communicatie wordt in ieder geval een communicatieadviseur betrokken.

  • 2. De burgemeester stelt, voor zover de feiten dit toelaten, de melder en betrokken politieke ambtsdrager vertrouwelijk op de hoogte van de aanvang van het onderzoek.

  • 3. Het is primair aan de politieke ambtsdrager om de functie gedurende het onderzoek, al dan niet tijdelijk, niet uit te oefenen of neer te leggen.

Artikel 10: Uitvoering onderzoek

  • 1. Na de beslissing over het verrichten van onderzoeken, bewaakt de burgemeester de voortgang van het onderzoeksproces.

  • 2. De burgemeester is eindverantwoordelijk voor de wijze waarop (tijd, kwaliteit en budget) het onderzoek plaatsvindt.

  • 3. Tot het moment van openbaarmaking van het onderzoeksrapport wordt geheimhouding opgelegd op alles wat te maken heeft met het onderzoek.

  • 4. De betrokkene wordt in beginsel geïnformeerd over het onderzoek. Er zijn situaties denkbaar waarbij dit niet kan. In die situaties overlegt de burgemeester met de griffier en/of de gemeentesecretaris en de externe integriteitsdeskundige. De burgemeester besluit in zeer uitzonderlijke gevallen gemotiveerd de betrokkene nog niet te informeren over het onderzoek en op welke termijn dat alsnog zal gebeuren.

Artikel 11: Rapportage

  • 1. In de rapportage wordt door de onderzoekers verantwoord op welke wijze zij stapsgewijs hun onderzoek hebben verricht.

  • 2. Voordat de onderzoekers de rapportage aanbieden aan de burgemeester, geven zij de politieke ambtsdrager waar onderzoek naar is verricht, de gelegenheid kennis te nemen van het rapport inclusief de bijlagen. Dit gebeurt door hem of haar uit te nodigen om het rapport te komen inzien.

  • 3. Het toepassen van hoor en wederhoor is een wezenlijk onderdeel van het onderzoek. Indien de betrokken politieke ambtsdrager op- en aanmerkingen heeft, worden deze schriftelijk vastgelegd en als addendum opgenomen in de definitieve onderzoeksrapportage.

  • 4. De onderzoekers onthouden zich (in het rapport en daarbuiten) van eigen opvattingen inzake (de consequenties) van de beoordeling van de al dan niet aan de orde zijnde integriteitsschending. Het is de taak van de gemeenteraad om zich op basis van de onderzoeksgegevens een politiek oordeel te vormen over de feiten.

Artikel 12: Communicatie

Communicatie over de voorgang van het onderzoek geschiedt – in overleg met de griffier en/of de gemeentesecretaris en de communicatieadviseur, onder verantwoordelijkheid van de burgemeester.

Artikel 13: Afronding onderzoek

De onderzoekers bieden het eindrapport aan de burgemeester aan, waarna het wordt besproken in het Seniorenconvent. Op basis daarvan wordt door de griffier een raadsvoorstel gemaakt.

Artikel 14: Nazorg

De burgemeester plant na de raadsvergadering waarin het onderzoeksrapport wordt besproken een evaluatiegesprek met de politieke ambtsdrager waarnaar onderzoek is verricht.

Artikel 15: Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Dit protocol treedt in werking op de dag na bekendmaking in het Gemeenteblad.

  • 2. Dit protocol kan worden aangehaald als ‘Protocol voor (mogelijke) integriteitsschendingen door politieke ambtsdragers Maasdriel 2021’.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 8 juli 2021

De gemeenteraad voornoemd,

de griffier,

mw. drs. H.P. van Ommeren

de voorzitter,

H. van Kooten