Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Deventer houdende regels omtrent maatschappelijke opvang, beschermd wonen, verslavingszorg en openbare geestelijke gezondheidszorg (Nadere subsidieregels Maatschappelijke opvang, beschermd wonen, verslavingszorg en openbare geestelijke gezondheidszorg gemeente Deventer 2022)

Geldend van 01-01-2022 t/m heden

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Deventer houdende regels omtrent maatschappelijke opvang, beschermd wonen, verslavingszorg en openbare geestelijke gezondheidszorg (Nadere subsidieregels Maatschappelijke opvang, beschermd wonen, verslavingszorg en openbare geestelijke gezondheidszorg gemeente Deventer 2022)

Burgemeester en wethouders van Deventer,

Gelet op artikel 160, lid 1, sub e van de Gemeentewet,

BESLUITEN

  • 1.

  • 2.

    De nadere subsidieregels Maatschappelijke opvang, beschermd wonen, verslavingszorg en openbare geestelijke gezondheidszorg gemeente Deventer 2022 vast te stellen;

  • 3.

  • 4.

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

  • 1. In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      ASV: Algemene subsidieverordening gemeente Deventer;

    • b.

      begeleiding: activiteiten waarmee een persoon herstelgericht wordt ondersteund bij het uitvoeren van algemene dagelijkse levensverrichtingen en bij het aanbrengen en behouden van structuur in en regie over het persoonlijk leven. Er is sprake van het herhaaldelijk toepassen van aangeleerde vaardigheden in de praktijk. De zelfredzaamheid en participatie van de cliënt worden hiermee bevorderd;

    • c.

      college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Deventer;

    • d.

      gemeenten: de gemeenten Deventer, Lochem, Olst-Wijhe, Raalte en Zutphen;

    • e.

      Regio: de samenwerkingsregio beschermd wonen, maatschappelijke opvang, verslavingszorg en openbare geestelijke gezondheidszorg, zoals deze gevormd wordt door de gemeenten Deventer, Lochem, Olst-Wijhe, Raalte en Zutphen.

    • f.

      subsidie: een budgetsubsidie als bedoeld in artikel 1.1, onder a van de ASV;

    • g.

      wet: Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2015, wet van 9 juli 2014 houdende regels betreffende de gemeentelijke ondersteuning op het gebied van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen en opvang.

  • 2. De beschikking tot subsidieverlening vermeldt onder meer de wijze waarop het subsidiebedrag is bepaald en het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld. Alle begrippen die in deze nadere subsidieregels worden gebruikt en die hierboven en in de nadere hoofdstukken niet nader zijn omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet, de Algemene subsidieverordening gemeente Deventer en de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 1.2 Subsidiedoel

Het verstrekken van subsidie op basis van deze regels heeft als doel aanvragers in staat te stellen:

  • a.

    beschermd wonen en beschut wonen, maatschappelijke opvang, Bed & Break, verslavingszorg en/of openbare geestelijke gezondheidszorg te bieden;

  • b.

    ten behoeve van cliënten en inwoners van de gemeenten Deventer, Lochem, Olst-Wijhe, Raalte en/of Zutphen;

  • c.

    met een door de gemeenten geconstateerde behoefte aan beschermd wonen en beschut wonen, Bed & Break, maatschappelijke opvang, verslavingszorg en/of openbare geestelijke gezondheidszorg;

  • d.

    overeenkomstig het door de gemeenten vastgestelde beleid op het terrein van beschermd wonen en beschut wonen, maatschappelijke opvang, Bed & Break, verslavingszorg en openbare geestelijke gezondheidzorg.

Artikel 1.3 Subsidieaanvrager

Subsidie kan worden aangevraagd door een aanbieder die beschermd wonen en beschut wonen, maatschappelijke opvang, Bed & Break, verslavingszorg en/of openbare geestelijke gezondheidszorg biedt of wenst te bieden in één of meerdere gemeenten.

Artikel 1.4 Subsidieaanvraag

  • 1.

    Subsidie kan worden aangevraagd voor zover dat bijdraagt aan het subsidiedoel genoemd in artikel 1.2 en de aanvrager voldoet aan artikel 1.3.

  • 2.

    De aanvrager maakt bij de indiening van de subsidieaanvraag gebruik van de daarvoor bestemde en door het college beschikbaar gestelde formulieren, bijlagen en formats.

  • 3.

    Om voor subsidie in aanmerking te komen dient uit de subsidieaanvraag te blijken dat de aanvrager:

    • a.

      over een concrete visie beschikt die is gericht op begeleiding naar maximale zelfstandigheid en herstelgericht werken en die is doorgevoerd in de primaire werkprocessen;

    • b.

      beschikt over een gezonde financiële reserve, dusdanig dat de aanvrager in staat is de continuïteit van de te subsidiëren activiteiten in voldoende mate te waarborgen.

  • 4.

    Om voor subsidie in aanmerking te komen verklaart de aanvrager bij indiening van de subsidieaanvraag dat:

    • a.

      hij beschikt over een vastgestelde regeling voor medezeggenschap van cliënten over voorgenomen besluiten van de aanvrager die voor de cliënten van belang zijn;

    • b.

      hij beschikt over een vastgestelde meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling waarin stapsgewijs wordt aangegeven hoe met signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling wordt omgegaan en die bijdraagt aan het zo snel en adequaat mogelijk bieden van hulp;

    • c.

      hij beschikt over een vastgestelde regeling voor de afhandeling van klachten van cliënten ten aanzien van onder meer de in de subsidieaanvraag opgenomen activiteiten;

    • d.

      voor het aanbieden van de door de aanvrager gesubsidieerde activiteiten gebruikte locaties in overeenstemming zijn en gebruikt gaan worden met het ter plaatse geldende bestemmingsplan en dat beschikt wordt over de benodigde publiekrechtelijke toestemmingen;

    • e.

      hij voldoet aan de zorgbrede (landelijke) governance code of soortgelijke code;

    • f.

      voor zover de subsidieaanvraag gericht is op maatschappelijke opvang en/of beschermd- en beschut wonen hij voldoet aan de kwaliteitseisen zoals opgenomen in de handreiking Kwaliteitseisen beschermd wonen en maatschappelijke opvang van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten;

    • g.

      hij deelneemt aan de landelijke Prestatieladder Socialer Ondernemen en minimaal voldoet aan trede 1;

    • h.

      de werknemers van de aanvrager, alsmede uitzend-, inhuur- of detacheringskrachten die ingezet worden door de aanvrager, in het bezit zijn van een verklaring omtrent gedrag (VOG) als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens voor beroepskrachten en andere personen die beroepsmatig met zijn cliënten in contact kunnen komen (niet ouder dan 3 maanden voor indiensttreding). Vrijwilligers die in contact komen met cliënten dienen eveneens te beschikken over een VOG (niet ouder dan 3 maanden voor start werkzaamheden). De aanvrager verklaart tevens dat hij geen personeel in dienst heeft, alsmede uitzend-, inhuur- of detacheringskrachten inzet, dat delicten heeft gepleegd waardoor een nieuwe VOG niet zou worden afgegeven;

    • i.

      dat hij beschikt over een Verklaring Omtrent Gedrag voor Rechtspersonen (VOG RP);

    • j.

      dat ten aanzien van de aanvrager (a) geen onderzoek loopt door of in opdracht van een gemeente, een toezichthouder Wmo, de Inspectie van de Gezondheidszorg en Jeugd, de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid, een Zorgkantoor, een zorgverzekeraar en/of de politie/Openbaar Ministerie en/of; (b) geen aanwijzing of maatregel van een gemeente of van de voornoemde instanties van kracht is dan wel in de periode van drie jaar voorafgaand aan het subsidietijdvak geen aanwijzing of maatregel is opgelegd en/of (c) de drie jaren voorafgaand aan het subsidietijdvak geen (bestuurlijke) boete is opgelegd door een gemeente of door een voorgenoemde instantie en/of (d) in een periode van drie jaar voorafgaand aan het subsidietijdvak geen onherroepelijke veroordeling door een gerechtelijke instantie heeft plaatsgevonden.

  • 5.

    De aanvrager verstrekt achterliggende documenten aan het college die de verklaring, bedoeld in artikel 1.4 lid 4, onderbouwen, indien het college daarom verzoekt.

  • 6.

    De aanvrager informeert het college onverwijld, indien er zich ontwikkelingen hebben voorgedaan, die ertoe leiden dat de subsidieaanvraag, dan wel de bijbehorende verklaring, niet meer de werkelijkheid adequaat en actueel weergeeft.

Artikel 1.5 De beslissing op de aanvraag

  • 1. De beschikking tot subsidieverlening vermeldt onder meer de wijze waarop het subsidiebedrag is bepaald en het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld.

  • 2. Indien subsidieaanvrager voor indiening van de aanvraag tot subsidieverlening, dan wel gedurende de behandeling van de aanvraag om subsidieverlening onderwerp is van een onderzoek op grond van de Wet Bibob, een onderzoek uitgevoerd door of in opdracht van een gemeente, een toezichthouder Wmo, een Inspectie-instelling, een Zorgkantoor, een zorgverzekeraar, en/of de politie/ Openbaar Ministerie, is het college bevoegd om de beslissing op de aanvraag tot subsidieverlening op te schorten tot het moment waarop het betreffende onderzoek is afgerond.

  • 3. De aanvraag tot subsidieverlening kan, naast de artikelen 4:25 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 3.4 van de ASV genoemde weigeringsgronden, door het college in elk geval geheel of gedeeltelijk worden geweigerd indien naar het oordeel van het college:

    • a.

      de aanvraag niet of niet voldoende bijdraagt aan het in artikel 1.2 genoemde subsidiedoel en/of;

    • b.

      de aanvrager niet of niet geheel voldoet aan het bepaalde in artikel 1.3 en artikel 1.4 en/of;

    • c.

      de continuïteit, de veiligheid, de doeltreffendheid en/of de cliëntgerichtheid van de te subsidiëren activiteiten onvoldoende door de subsidieaanvrager kan worden gewaarborgd.

Artikel 1.6 Aan de subsidie verbonden verplichtingen

  • 1. Aan de verlening van subsidie wordt door het college onder meer de verplichting verbonden dat de aanvrager zorgdraagt voor de kwaliteit, doeltreffendheid en cliëntgerichtheid van de te subsidiëren activiteiten door gedurende het subsidietijdvak onder meer te waarborgen dat de geboden ondersteuning:

    • a.

      doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht wordt verstrekt;

    • b.

      afgestemd is op de reële behoefte en de persoonlijke situatie van de cliënt en op andere vormen van zorg of hulp die de cliënt ontvangt;

    • c.

      verstrekt wordt in overeenstemming met de op de beroepskracht rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de professionele standaard;

    • d.

      verstrekt wordt met respect voor en inachtneming van de rechten van de cliënt.

    • e.

      rekening houdt met de godsdienstige gezindheid, de levensovertuiging en de culturele achtergrond van cliënten;

    • f.

      veel mogelijk inzet op het benutten van de eigen kracht, het sociaal netwerk, mantelzorg, informele zorg en algemene voorzieningen;

    • g.

      gericht is op het bereiken van op ontwikkeling en herstelgerichte resultaten met cliënten en inwoners, met name op het gebied van zelfredzaamheid en participatie;

    • h.

      maximaal de client ondersteunt en stimuleert om tijdig activiteiten te ondernemen gericht op door- en uitstroom.

    • i.

      daar waar beschermd wonen of maatschappelijke opvang wordt geboden op grond van een maatwerkvoorziening, dat deze ondersteuning, deze aansluit bij de door of namens de gemeenten vastgestelde ondersteuningsbehoefte van de cliënt:

    • j.

      er gewerkt wordt vanuit een concrete visie die uitgaat van begeleiding van cliënten en inwoners naar maximale zelfstandigheid en herstelgericht werken en die is doorgevoerd in de primaire werkprocessen;

    • k.

      Voor betreft maatschappelijke opvang en beschermd wonen voldaan blijft worden aan de kwaliteitseisen zoals opgenomen in de handreiking Kwaliteitseisen beschermd wonen en maatschappelijke opvang van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.

  • 2. De aanvrager draagt zorg voor de continuïteit van de te subsidiëren activiteiten door gedurende het subsidietijdvak onder meer te waarborgen dat er:

    • a.

      voldoende gekwalificeerd personeel ten behoeve van de te subsidiëren activiteiten beschikbaar is;

    • b.

      een gezonde financiële reserve beschikbaar is,

    • c.

      alleen bij zwaarwegende redenen en na maximale inspanning om deze redenen weg te nemen, de ondersteuning aan cliënten eenzijdig beëindigd wordt en niet nadat de aanvrager voorafgaand daar contact op heeft genomen met de regionale toegang beschermd wonen en maatschappelijke opvang en er maximaal voor zorggedragen heeft dat de ondersteuning zoveel mogelijk wordt voortgezet totdat de noodzakelijke ondersteuning bij een andere aanbieder wordt geboden.

  • 3. De aanvrager draagt zorg voor de veiligheid van de te subsidiëren activiteiten door gedurende het subsidietijdvak onder meer te waarborgen dat:

    • a.

      de activiteiten veilig worden verstrekt;

    • b.

      werknemers van de aanvrager, alsmede uitzend-, inhuur- of detacheringskrachten die ingezet worden door de aanvrager, welke werkzaamheden verrichten ten behoeve van het bieden van de te subsidiëren activiteiten in het bezit zijn een verklaring omtrent gedrag (VOG) als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens voor beroepskrachten en andere personen die beroepsmatig met zijn cliënten in contact kunnen komen (niet ouder dan 3 maanden voor indiensttreding);

    • c.

      vrijwilligers die in contact komen met cliënten beschikken over een VOG (niet ouder dan 3 maanden voor start werkzaamheden);

    • d.

      er geen werknemers, uitzend-, inhuur- of detacheringskrachten of vrijwilligers ingezet worden ten behoeve van de uitvoering van de te subsidiëren activiteiten, welke delicten heeft gepleegd waardoor een nieuwe VOG niet zou worden afgegeven;

    • e.

      van iedere calamiteit en ieder geweldsincident dat zich heeft voorgedaan bij het bieden van de gesubsidieerde activiteiten onverwijld melding wordt gedaan door de aanvrager aan de door de gemeenten aangewezen toezichthouder (inzake kwaliteit) Wmo.

  • 4. De aanvrager blijft gedurende het subsidietijdvak voldoen aan de vereisten van integriteit en governance en met name:

    • a.

      de aanvrager blijft voldoet aan de zorgbrede (landelijke) governance-code of soortgelijke code.

    • b.

      de aanvrager blijft beschikken over een Verklaring Omtrent Gedrag voor Rechtspersonen (VOG RP);

  • 5. De aanvrager gedurende het subsidietijdvak blijft voldoen aan overige vereisten en met name:

    • a.

      dat de door de aanvrager ten behoeve ven de gesubsidieerde activiteiten gebruikte locaties in overeenstemming blijven en gebruikt blijven worden met het ter plaatse geldende bestemmingsplan en dat beschikt blijft worden over de benodigde publiekrechtelijke toestemmingen;

    • b.

      dat telefonische bereikbaarheid voor omwonenden en instanties bij het uitvoeren van de gesubsidieerde activiteiten gewaarborgd is, en dat de aanvrager zorgdraagt voor een open communicatie, waarmee de aanvrager bijdraagt aan de leefbaarheid van de directe omgeving.

    • c.

      dat – bij de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten - de toegankelijkheid van de voorzieningen, diensten en ruimten voor mensen met een beperking wordt bevorderd.

    • d.

      dat de aanvrager deel blijft nemen aan de landelijke Prestatieladder Socialer Ondernemen en minimaal blijft voldoen aan trede 1.

  • 6. De aanvrager handelt in overeenstemming met de toepasselijke wet- en regelgeving en vastgesteld beleid van de gemeenten.

  • 7. De aanvrager handelt in overeenstemming met de landelijke afspraken (convenanten, beleidsregels en daarbij horende handreikingen) die tussen gemeenten zijn gemaakt betreffende landelijke toegankelijkheid.

  • 8. De aanvrager maakt maximaal gebruik van financieringsmogelijkheden vanuit en toeleiding van cliënten naar:

    • a.

      zorg vanuit de Wet langdurige zorg;

    • b.

      behandeling vanuit de Zorgverzekeringswet;

    • c.

      zorg vanuit het forensisch-justitieel wettelijk kader;

    • d.

      begeleiding vanuit de Wmo 2015.

    • e.

      andere financieringskaders.

  • 9. De aanvrager streeft continu, al dan niet in samenwerking met andere partijen, naar mogelijkheden om binnen het toegekende budget meer en een beter aanbod van beschermd wonen, maatschappelijke opvang, Bed & Break, verslavingszorg en/of openbare geestelijke gezondheidszorg te bieden.

  • 10. De aanvrager werkt in ieder geval actief en constructief samen met:

    • a.

      de regionale toegang voor maatschappelijke opvang en beschermd wonen;

    • b.

      de lokale toegangen van de gemeenten;

    • c.

      het Centraal Indicatieorgaan Zorg voor toegang tot de Wet langdurige zorg;

    • d.

      zorgverzekeraars en zorgkantoren;

    • e.

      andere aanbieders indien de ondersteuningsbehoefte van de cliënt hierom vraagt.

  • 11. Indien het gewenst is om de maatwerkvoorziening beschermd wonen of maatschappelijke opvang van een bestaande cliënt ter verlengen, dan ondersteunt de aanvrager de cliënt dusdanig dat deze minimaal acht weken van tevoren contact opneemt met regionale toegangsteam. Dit zodat het onderzoek en gesprek tijdig kan plaatsvinden.

  • 12. De aanvrager voldoet aan alle registratieverplichtingen krachtens de wet, waaronder een, minimaal, jaarlijks onderzoek naar en openbare verslaglegging en publicatie van cliëntervaringen.

  • 13. De aanvrager verstrekt aan de regionale toegang voor maatschappelijke opvang en beschermd wonen, die informatie inzake cliënten beschermd wonen en maatschappelijke opvang waar de regionale toegang om verzoekt, daaronder begrepen het per e-mail direct op de hoogte stellen indien er sprake is van in-, door- of uitstroom van cliënten dan wel andere belangrijke ontwikkelingen inzake cliënten.

  • 14. De aanvrager rapporteert over de voortgang van de gesubsidieerde activiteiten, indien het college daarom verzoekt en conform de wijze waarop het college verzoekt.

  • 15. De aanvrager informeert het college onverwijld, indien er gedurende het subsidietijdvak:

    • a.

      een onderzoek naar de aanvrager, plaatsvindt of zal plaatsvinden, dan wel daartoe besloten is, in opdracht van een gemeente, een toezichthouder Wmo, de Inspectie van de Gezondheidszorg en Jeugd, de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid, een Zorgkantoor, een zorgverzekeraar en/of de politie/Openbaar Ministerie;

    • b.

      er een aanwijzing of maatregel van een gemeente of van de voornoemde instanties van kracht wordt of is geworden betreffende de aanvrager;

    • c.

      een (bestuurlijke) boete is opgelegd door een gemeente of door een voorgenoemde instantie aan de aanvrager;

    • d.

      een onherroepelijke veroordeling van de aanvrager door een gerechtelijke instantie heeft plaatsgevonden.

Artikel 1.7 Vaststelling subsidie

  • 1. Het college stelt het subsidiebedrag vast overeenkomstig de bepalingen zoals opgenomen in deze nadere subsidieregels en de verleningsbeschikking.

  • 2. Het college stelt het subsidiebedrag vast tot ten hoogste van het in de verleningsbeschikking opgenomen maximumbedrag.

HOOFDSTUK 2. MAATSCHAPPELIJKE OPVANG

Artikel 2.1 Begripsbepalingen

In deze nadere regels wordt verstaan onder:

  • a.

    maatschappelijke opvang: het bieden van tijdelijke onderdak en begeleiding, aan personen die de thuissituatie hebben verlaten en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving;

  • b.

    nachtopvang: maatschappelijke opvang waarbij gedurende de avond en nacht onderdak en begeleiding wordt geboden;

  • c.

    dagopvang: maatschappelijke opvang waarbij gedurende de dag (niet zijnde avond en nacht) onderdak en begeleiding wordt geboden;

  • d.

    crisisopvang: maatschappelijke opvang, waarbij 24-uurs toezicht en begeleiding op de locatie aanwezig is, en bedoeld voor personen die de thuissituatie plotseling hebben (moeten) verlaten en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving;

  • e.

    ambulante crisisopvang: maatschappelijke opvang waarbij de begeleiding op gezette tijden op de locatie van de aanbieder geboden wordt en voorts 24-uur per dag telefonisch oproepbaar en desgewenst binnen 30 minuten op de locatie aanwezig is, en bedoeld voor personen die de thuissituatie plotseling hebben (moeten) verlaten en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving.

Artikel 2.2 Subsidiëring

  • 1. Subsidie op grond van deze regeling kan worden aangevraagd voor de (werkelijke) kosten die worden gemaakt voor de beschikbaarheid van voorzieningen voor nachtopvang, dagopvang, crisisopvang en ambulante crisisopvang, dan wel andere vormen van maatschappelijke opvang, zoals dat inwoners daar gedurende het subsidietijdvak gebruik van kunnen maken.

  • 2. Bij de aanvraag wordt onderscheid gemaakt in:

    • a.

      (directe) personele kosten;

    • b.

      cliëntgebonden kosten;

    • c.

      kosten voor gebouw en inrichting;

    • d.

      bedrijfsvoeringskosten.

  • 3. Bij de verlening van subsidies maatschappelijke opvang krijgen aanvragen voor de al bestaande gesubsidieerde nachtopvang, crisisopvang, (ambulante) crisisopvang en dagopvang voorrang vanwege het belang van continuïteit van deze voorzieningen.

  • 4. De vaststelling van de subsidie vindt plaats op basis van de gerealiseerde beschikbaarheid van de voorzieningen en de daarvoor werkelijk gemaakte (subsidiabele) kosten tot ten hoogste het in de verleningsbeschikking opgenomen maximumbedrag.

HOOFDSTUK 3. BESCHERMD WONEN EN BESCHUT WONEN

Artikel 3.1 Begripsbepalingen

In deze nadere subsidieregels wordt verstaan onder:

  • a.

    beschermd wonen: wonen in een accommodatie van een instelling met daarbij behorend toezicht en begeleiding (welke 24 uur per dag op de locatie aanwezig is), gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie, het psychisch en psychosociaal functioneren, stabilisatie van een psychiatrisch ziektebeeld, het voorkomen van verwaarlozing of maatschappelijke overlast of het afwenden van gevaar voor de cliënt of anderen, bestemd voor personen met psychische of psychosociale problemen en/of licht-verstandelijke beperkingen, die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving;

  • b.

    beschut wonen: als beschermd wonen, waarbij er een clustering is van minimaal 6 wooneenheden, en waarbij in afwijking van het beschermd wonen het daarbij behorende toezicht in de nacht plaatsvindt op basis van 24-uurs telefonische bereikbaarheid van de begeleiding, waar begeleiding desgewenst binnen 30 minuten op locatie aanwezig is.

Artikel 3.2 Subsidiëring

  • 1. Subsidie op grond van deze regeling kan worden aangevraagd voor de kosten voor het bieden van beschermd wonen en beschut wonen aan cliënten beschermd wonen en beschut wonen, voor maximaal de door het college naar aard en omvang gedifferentieerde vastgestelde maximale subsidiabele kosten per ondersteuningsbehoefte.

  • 2. De aanvrager gaat bij de indiening van de subsidieaanvraag beschermd wonen en beschut wonen uit van de actuele cliëntpopulatie alsmede de maximale subsidiabele kosten die gerelateerd zijn aan de vastgestelde ondersteuningsbehoefte van de betreffende cliënten.

  • 3. Bij de verlening van subsidies beschermd wonen en beschut wonen krijgen aanvragen voor de al bestaande cliënten voorrang vanwege het belang van continuïteit van deze voorzieningen.

  • 4. De vaststelling van de subsidie vindt plaats op basis van de geboden omvang van beschermd- en beschut wonen tot ten hoogste het in de verleningsbeschikking opgenomen maximumbedrag. De omvang wordt bepaald aan de hand van het werkelijke aantal cliënten die beschermd- of beschut gewoond hebben bij de aanbieder, de maximale subsidiabele kosten behorende bij de toekenningen van die cliënten en het werkelijke aantal dagen dat zij beschermd of beschut hebben gewoond gedurende het subsidietijdvak.

HOOFDSTUK 4. BED & BREAK

Artikel 4.1 Begripsbepaling

In deze nadere subsidieregels wordt verstaan onder Bed & Break: het bieden van kortdurend tijdelijk verblijf in een accommodatie van een aanbieder aan volwassen inwoners die als gevolg van een toename van problemen kortdurend dit verblijf nodig hebben om tot stabiliteit en rust te komen en escalatie van problemen te voorkomen.

Artikel 4.2 Subsidiëring

  • 1. Subsidie op grond van deze regeling kan worden aangevraagd voor de kosten die worden gemaakt voor de beschikbaarheid van Bed & Break-plaatsen zodat inwoners hier gedurende het subsidietijdvak gebruik van kunnen maken.

  • 2. In de subsidieaanvraag wordt onderscheid gemaakt in vaste kosten (zoals kosten voor kamer en inrichting en bedrijfsvoeringskosten) en variabele kosten (zoals directe personele kosten en cliëntgebonden kosten).

  • 3. Bij de verlening van subsidies Bed & Break krijgen die aanvragen voorrang die het meest voldoen aan de gewenste behoefte, diversiteit, expertise, spreiding, continuïteit en kostenefficiëntie in de regio.

  • 4. De vaststelling van de subsidie vindt plaats op basis van de gerealiseerde beschikbaarheid van de voorzieningen en de daarvoor werkelijk gemaakte kosten tot ten hoogste het in de verleningsbeschikking opgenomen maximumbedrag.

HOOFDSTUK 5. VERSLAVINGSZORG

Artikel 5.1 Begripsbepaling

In deze nadere subsidieregels wordt verstaan onder verslavingszorg: de activiteiten gericht op enerzijds het voorkomen van gezondheidsschade en maatschappelijke uitval als gevolg van verslaving en anderzijds het bevorderen van maatschappelijk herstel, dusdanig dat (a) risicogroepen vroegtijdig preventief geïnformeerd zijn over de risico’s van middelengebruik (b) verslaafde inwoners toe geleid worden naar zorg, hulp en ondersteuning en passende hulp ontvangen (c) onnodige risico’s worden tegengaan door zorg te dragen voor veilige omstandigheden van middelengebruik door verslaafde inwoners in de regio, niet zijnde activiteiten die gefinancierd worden of kunnen worden vanuit andere wettelijke kaders dan de Wmo 2015.

Artikel 5.2 Subsidiëring

  • 1. Subsidie op grond van deze regeling kan worden aangevraagd voor de kosten die worden gemaakt voor de activiteiten verslavingszorg.

  • 2. Bij de aanvraag wordt onderscheid gemaakt in:

    • a.

      (directe) personele kosten;

    • b.

      cliëntgebonden kosten;

    • c.

      kosten voor gebouw en inrichting;

    • d.

      bedrijfsvoeringskosten.

  • 3. Bij de verlening van subsidies verslavingszorg krijgen aanvragen voor de al bestaande activiteiten voorrang vanwege het belang van continuïteit van deze activiteiten.

  • 4. De vaststelling van de subsidie vindt plaats op basis van de gerealiseerde activiteiten en de daarvoor werkelijk gemaakte (subsidiabele) kosten tot ten hoogste het in de verleningsbeschikking opgenomen maximumbedrag.

HOOFDSTUK 6 OPENBARE GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG

Artikel 6.1 Algemene omschrijving

In deze nadere subsidieregels wordt verstaan onder Openbare geestelijke gezondheidszorg: het geheel van activiteiten (waaronder contactlegging, onderzoek en toeleiding, alsmede het functioneren als meldpunt voor signalen van crisis of dreiging van crisis) gericht op het signaleren en tegengaan van mijding van zorg, hulp en/of maatschappelijke ondersteuning door inwoners, specifiek daar waar die mijding zorgwekkend wordt geacht voor de gezondheid, de zelfredzaamheid, de veiligheid, de stabiliteit en/of het welbevinden van de betreffende inwoner en/of zijn of haar sociale omgeving.

Artikel 6.2 Subsidiëring

  • 1. Subsidie op grond van deze regeling kan worden aangevraagd voor de kosten die worden gemaakt voor de activiteiten openbare geestelijke gezondheidszorg.

  • 2. Bij de verlening van subsidies openbare geestelijke gezondheidszorg krijgen aanvragen voor de al bestaande activiteiten voorrang vanwege het belang van continuïteit van deze activiteiten.

  • 3. De vaststelling van de subsidie vindt plaats op basis van de gerealiseerde activiteiten en de daarvoor werkelijk gemaakte (subsidiabele) kosten tot ten hoogste het in de verleningsbeschikking opgenomen maximumbedrag.

HOOFDSTUK 7. OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 7.1 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen het bepaalde in deze nadere subsidieregels ten gunste van belanghebbenden buiten toepassing laten of daarvan afwijken, indien strikte toepassing ervan leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 7.2 Inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling treedt na bekendmaking in werking op 1 januari 2022.

  • 2. De Nadere subsidieregels Maatschappelijke opvang, beschermd wonen, verslavingszorg en openbare geestelijke gezondheidszorg gemeente Deventer worden ingetrokken.

Artikel 7.3 Overgangsbepalingen

  • 1. De besluiten die voor inwerkingtreding van deze nadere subsidieregels worden genomen en betrekking hebben op de periode vanaf 1 januari 2022 worden deze nadere regels ook toegepast.

  • 2. Op subsidies die zijn verleend vóór de in artikel 7.2, eerste lid, genoemde datum, maar op die datum nog niet zijn vastgesteld, blijft de in artikel 7.2, derde lid, genoemde regeling van kracht.

Artikel 7.4 Citeertitel

Deze nadere subsidieregels worden aangehaald als Nadere subsidieregels Maatschappelijke opvang, beschermd wonen, verslavingszorg en openbare geestelijke gezondheidszorg gemeente Deventer 2022.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van 6 juli 2021

Burgemeester en wethouders van de gemeente Deventer,

de secretaris,

M.A. Kossen

de burgemeester,

R.C. König