Regeling vervallen per 04-10-2023

Subsidieregeling Bestrijding Onderwijsachterstanden gemeente Dordrecht

Geldend van 21-07-2021 t/m 03-10-2023

Intitulé

Subsidieregeling Bestrijding Onderwijsachterstanden gemeente Dordrecht

Het COLLEGE van BURGEMEESTER en WETHOUDERS van de gemeente DORDRECHT;

gezien het voorstel inzake Vaststellen subsidieregelingen onderwijs en tarieven VE;

overwegende dat de Dordtse onderwijsvisie 2020-2030 is vastgesteld op 7 oktober 2019;

gelet op de bepalingen in titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 2 t/m 4 van de Algemene subsidieverordening Dordrecht;

B E S L U I T :

vast te stellen de navolgende Subsidieregeling Bestrijding Onderwijsachterstanden gemeente Dordrecht;

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    blootstellingsachterstand: een taalachterstand door onvoldoende blootstelling aan de eerste, dat is meest gesproken, taal van een kind;

  • b.

    doelgroeppeuter: een kind dat voldoet aan de criteria zoals vermeld in artikel 12 lid 2;

  • c.

    horizontale groep: opvanggroep met kinderen tussen de 2 en 4 jaar oud;

  • d.

    houder: degene aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet toebehoort en die met die onderneming een kindercentrum exploiteert;

  • e.

    eenmalige subsidie: een subsidie voor activiteiten met een eenmalig of projectmatig karakter;

  • f.

    fte: het normbedrag dat het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hanteert voor 1 FTE leerkracht basisonderwijs;

  • g.

    ISK: internationale schakelklas waarin kinderen van 5 tot 13 jaar die nog maar kort in Nederland zijn worden onderwezen met als doel om kinderen na uiterlijk twee jaar intensief Nederlands als tweede taal door te laten stromen naar het reguliere basis- of voortgezet onderwijs;

  • h.

    kalenderjaarsubsidie: een subsidie die wordt verstrekt voor activiteiten die gedurende een of meer kalenderjaren worden uitgevoerd;

  • i.

    kindercentrum: een voorziening waar kinderopvang plaatsvindt, anders dan gastouderopvang;

  • j.

    landelijk maximum uurtarief: het maximum uurtarief waarover kinderopvangtoeslag kan worden aangevraagd voor de dagopvang;

  • k.

    OAB-scan: scan op basis van CBS-gegevens over de verdeling van onderwijsachterstanden onder basisscholen in Dordrecht;

  • l.

    peuteropvang: een in het Landelijk Register Kinderopvang (LRK) geregistreerde voorziening waar kinderen van 2 tot 4 jaar worden opgevangen;

  • m.

    schakelklas: speciaal ingerichte groep waarin activiteiten ter bevordering van de beheersing van de Nederlandse taal worden uitgevoerd die zijn gericht op betere doorstroming in het onderwijs in het kader van het voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden;

  • n.

    schooljaarsubsidie: een subsidie die wordt verstrekt voor activiteiten die gedurende een of meer schooljaren worden uitgevoerd en die wordt bedoeld als boekjaarsubsidie zoals genoemd in de Algemene Subsidieverordening Dordrecht. Een schooljaar loopt van 1 augustus t/m 31 juli;

  • o.

    verticale groep: opvanggroep met kinderen tussen de 0 en 4 jaar oud;

  • p.

    VE: voorschoolse educatie. Wordt ingezet om (risico op een) onderwijsachterstanden bij jonge kinderen (2 t/m 4 jaar) te verminderen;

  • q.

    VE-groep: Een stamgroep in de hele dagopvang waarbinnen VE voor doelgroeppeuters wordt aangeboden of een groep in de peuteropvang waarbinnen VE voor doelgroeppeuters wordt aangeboden en die tenminste 640 uur per jaar geopend is voor 9-16 peuters per dag;

  • r.

    VE-peuteropvang: een peuteropvang waar gebruik wordt gemaakt van VE-programma's, voldoet aan de basisvoorwaarden voor de kwaliteit van de kinderopvang en de basisvoorwaarden voor de kwaliteit van voorschoolse educatie zoals opgenomen in de Wet Kinderopvang en is ingeschreven als VE-locatie in het LRK;

  • s.

    VE-programma: een programma waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling van kinderen wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling.

Artikel 2 Doelstelling subsidieregeling

Subsidies verstrekt op basis van deze subsidieregeling hebben tot doel onderwijsachterstanden te verkleinen om kinderen de optimale kans te geven zichzelf, hun talenten en mogelijkheden en de wereld om hen heen te ontdekken.

Hoofdstuk 2 Procedurele bepalingen

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Het college kan subsidie verlenen aan:

    • a.

      de houder van een kindercentrum voor het werken met VE-programma's voor peuters voor scholing van pedagogisch medewerkers, vervangingsuren van pedagogisch medewerkers of aanschaf van materialen;

    • b.

      de houder van een kindercentrum voor de inzet van hbo'ers in de VE, ter verbetering van de pedagogische kwaliteit voor peuters in de groepen, voor coaching van pedagogisch medewerkers op de groep, opbrengstgericht werken, coördinatie van ouderbetrokkenheid of coördinatie van de doorgaande lijn;

    • c.

      de houder van een kindercentrum voor de inzet van VE-thuis, of vergelijkbare programma's voor peuters, ter bevordering van hun onderwijskansen, met het accent op het vergroten van de woordenschat en het bevorderen van een ondersteunend en stimulerend gezinsklimaat door scholing, vervangingsuren van pedagogisch medewerkers of de aanschaf van themaboekjes en werkmaterialen;

    • d.

      de houder van een kindercentrum voor een bijdrage in de kosten van (VE-)peuteropvang;

    • e.

      obs Mondriaan, als expertisecentrum NT2, voor het realiseren van ISK. Deze activiteit wordt per schooljaar gesubsidieerd;

    • f.

      basisscholen die één of meer schakelklas(sen) uitvoeren met als doel om kinderen minimaal de landelijke gemiddelde groei door te laten maken op taaltoetsen. Deze activiteit wordt per schooljaar gesubsidieerd.

  • 2.

    Het college kan naast subsidies als bedoeld in het eerste lid subsidie verlenen voor:

    • a.

      een op het onderwijs aanvullend programma gericht op kinderen (2 t/m 14 jaar) met een (verhoogd risico op een) onderwijsachterstand met als doel om deze achterstand te verkleinen;

    • b.

      activiteiten of programma's die zijn gericht op kennisontwikkeling en –deling die bijdragen aan de doelstellingen zoals vermeld in artikel 2;

    • c.

      een eenmalige activiteit, die een aantoonbare directe relatie heeft met de in artikel 2 genoemde doelstelling. De activiteit moet tijdig worden afgestemd met de gemeente.

Artikel 4 Subsidievormen

Het college kan, afhankelijk van de genoemde opties per hoofdstuk, op grond van deze regeling de volgende subsidies verstrekken:

  • a.

    kalenderjaarsubsidie;

  • b.

    schooljaarsubsidie;

  • c.

    eenmalige subsidie.

Artikel 5 Subsidieplafond

Het college stelt een subsidieplafond vast voor deze regeling vóór 1 augustus voorafgaand aan het betreffende kalenderjaar.

Artikel 6 Verdeelsleutel

  • 1.

    Indien het subsidieplafond ontoereikend is om alle aanvragen op grond van artikel 3 te honoreren, hebben de aanvragen die uitvoering geven aan de wettelijke taken van de gemeente, namelijk het aanbod VE-opvang en de ISK, voorrang op alle overige onderdelen.

  • 2.

    Honorering van alle overige aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie, geschiedt in volgorde van de door burgemeester en wethouders aangebrachte rangschikking, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 3.

    Bij de rangschikking van de aanvragen kennen burgemeester en wethouders punten toe aan de hand van de volgende aspecten en tot het daarbij vermelde maximum aantal:

    • a.

      de activiteit draagt bewezen effectief bij aan de bestrijding van onderwijsachterstanden en/of de effectiviteit wordt gedurende de looptijd hierop gemonitord (30);

    • b.

      in de realisatie van de activiteit wordt samengewerkt met lokale partners (20);

    • c.

      de activiteit is vernieuwend ten opzichte van bestaande activiteiten, bijvoorbeeld doordat het domein overstijgend is of door een onderbouwde aanpak (20);

    • d.

      de activiteit bereikt de kinderen met een onderwijsachterstand. Hoe meer kinderen worden bereikt, hoe hoger de score (10);

    • e.

      de activiteit wordt medegefinancierd uit andere inkomstenbronnen, zoals fondsen of deelnemersbijdragen (10);

    • f.

      het aantal te bereiken kinderen in verhouding tot de impact die de activiteit maakt en de kosten van de activiteit (10).

Artikel 7 Aanvrager

Op grond van deze regeling kan het college subsidie verstrekken aan:

  • a.

    een houder van een kindercentrum;

  • b.

    de basisscholen met gemiddelde risico's op leerachterstanden bij hun leerlingen. Deze basisscholen worden geselecteerd op basis van de OAB-scan;

  • c.

    de uitvoerder van de Internationale Schakelklassen in Dordrecht en alleen volgens de bepalingen in hoofdstuk 5 van deze regeling;

  • d.

    een natuurlijk persoon of rechtspersoon die activiteiten uitvoeren zoals omschreven in artikel 3 lid 2 van deze regeling;

  • e.

    in afwijking op het bepaalde in artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Dordrecht kan ook een natuurlijk persoon een subsidie vanaf € 20.000,- tot € 100.000,- aanvragen.

Artikel 8 Uiterste aanvraagdatum en aanvraagtermijn

  • 1.

    Een aanvraag voor een schooljaarsubsidie dient uiterlijk op 1 juni in het jaar voorafgaande aan het schooljaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft, te zijn ingediend.

  • 2.

    Een aanvraag voor een kalenderjaarsubsidie dient uiterlijk op 1 oktober in het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft, te zijn ingediend.

  • 3.

    Een aanvraag voor een eenmalige subsidie dient uiterlijk 8 weken voor aanvang van de activiteiten te zijn ingediend.

Hoofdstuk 3 Subsidie voor investeringen in kwaliteit VE

Artikel 9 Hoogte van de subsidie voor investeringen in de kwaliteit van VE

Het college stelt jaarlijks voor 1 augustus het bedrag per VE-groep vast dat kan worden aangevraagd als vergoeding voor investeringen in de kwaliteit van VE op:

  • 1.

    een horizontale groep;

  • 2.

    een verticale groep.

Artikel 10 Aanvullende aanvraageisen

  • 1.

    Een aanvraag voor een subsidie als bedoeld in artikel 3 lid 1 sub a t/m c bevat naast de in artikel 7 van de Algemene subsidieverordening Dordrecht genoemde gegevens, in ieder geval:

    • a.

      een activiteitenplan met daarin o.a.:

      • i.

        meetbare doelstellingen om aan ouderbetrokkenheid te werken;

      • ii.

        meetbare doelstellingen om te werken aan een doorgaande lijn en de overdracht van peuteropvang naar basisscho(o)l(en);

    • b.

      een opleidingsplan;

    • c.

      het ingevulde format 'financiële cijfers kwaliteit VE'; aan te leveren in het door de gemeente verstrekte bestandstype.

  • 2.

    In aanvulling op de in lid 1 van dit artikel genoemde gegevens, dient een aanvrager het wettelijk verplichte pedagogisch plan in bij de aanvraag wanneer:

    • a.

      een aanvrager voor het eerst subsidie aanvraagt voor activiteiten als bedoeld in artikel 3 lid 1 sub a t/m c;

    • b.

      het pedagogisch plan van de aanvrager is gewijzigd ten opzichte van de aanvraag van het voorgaande jaar.

Artikel 11 Subsidieverplichtingen

Onverminderd de verplichtingen uit de artikelen 13 en 14 van de Algemene subsidieverordening Dordrecht voldoet de aanvrager van een subsidie als bedoeld in artikel 3 lid 1, sub a t/m c aan de volgende verplichtingen:

  • a.

    de aanvrager werkt samen met de Sociale Wijkteams, het consultatiebureau en basisscholen;

  • b.

    de aanvrager levert een bijdrage aan monitoring door de gemeente Dordrecht en/of de Inspectie van het Onderwijs;

  • c.

    de aanvrager levert per kwartaal digitale gegevens aan over het aantal kinderen dat in de betreffende periode is bereikt met voorschoolse educatie. Deze gegevens worden in het format 'kwartaalcijfers bereik VE' aangeleverd.

Hoofdstuk 4 Subsidie voor uren VE- en reguliere peuteropvang

Artikel 12 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    Het consultatiebureau stelt vast of een kind een doelgroeppeuter is. Wanneer dit het geval is, geeft het een indicatie af waarmee het kind recht heeft op VE-peuteropvang. Een doelgroeppeuter heeft recht op 960 uur VE-opvang vanaf 2,5 tot 4 jaar.

  • 2.

    Er is sprake van een doelgroeppeuter wanneer wordt voldaan aan de volgende criteria:

    • a.

      de hoofdverzorger heeft een laag opleidingsniveau. Dat betekent dat iemand lager opgeleid is dan gediplomeerd VMBO-GL&TL/MAVO, dus VMBO-K, VMBO-B, praktijkonderwijs of vergelijkbaar of lager dan MBO-2 niveau; of

    • b.

      de hoofdverzorger is van allochtone afkomst en geboren in een niet-Nederlandssprekend land. Hieronder vallen ook de statushoudergezinnen; en

    • c.

      de peuter krijgt te weinig taalaanbod aangeboden en groeit dus op in een taalarme omgeving (blootstellingsachterstand).

  • 3.

    Als basis voor de berekening van de subsidie geldt het landelijke maximum uurtarief.

  • 4.

    Het college stelt jaarlijks voor 1 augustus een apart subsidietarief vast per doelgroeppeuter per uur.

  • 5.

    Het college subsidieert:

    • a.

      voor niet-doelgroepkinderen van 2 - 4 jaar en voor doelgroepkinderen van 2 - 2,5 jaar van ouders zonder kinderopvangtoeslag: maximaal 320 uur per jaar maal het landelijke maximum uurtarief minus de ouderbijdrage over dit tarief;

    • b.

      voor doelgroepkinderen van 2,5 - 4 jaar van ouders zonder kinderopvangtoeslag: 640 uur per jaar maal het subsidietarief doelgroeppeuters minus de ouderbijdrage over 320 uur;

    • c.

      voor doelgroepkinderen van 2,5 – 4 jaar van ouders met kinderopvangtoeslag: 320 uren maal het verschil tussen het hogere subsidietarief voor doelgroeppeuters en het landelijke maximum uurtarief plus 320 aanvullende uren per jaar maal het hogere subsidietarief voor doelgroeppeuters;

    • d.

      voor doelgroeppeuters in de dagopvang van 2,5 – 4 jaar die vanaf 2,5 jaar over tenminste drie verschillende dagen per week verspreid minimaal 640 uur per jaar afnemen: 320 uren maal het verschil tussen het hogere subsidietarief voor doelgroeppeuters en het landelijke maximum uurtarief;

    • e.

      voor doelgroeppeuters in de dagopvang van 2,5 - 4 jaar die in de periode direct voor de leeftijd van 2,5 jaar aantoonbaar over minder dan drie verschillende dagen per week hele dagopvang afnamen en vanaf 2,5 jaar contractueel tenminste 640 uur per jaar afnemen, verdeeld over tenminste drie verschillende dagen per week: 320 uren per jaar maal het hogere subsidietarief voor doelgroeppeuters.

  • 6.

    De subsidie wordt bepaald op basis van de plaatsingsperiode per peuter. Indien een peuter slechts gedurende een halfjaar gebruik maakt van VE, wordt de subsidie voor deze peuter vastgesteld op de helft van de jaarsubsidie.

Artikel 13 Ouderbijdrage

  • 1.

    Aan ouders van niet-doelgroepkinderen met recht op kinderopvangtoeslag en ouders van doelgroepkinderen tussen 2 en 2,5 jaar met recht op kinderopvangtoeslag wordt een ouderbijdrage in rekening gebracht op basis van het werkelijk aantal afgenomen uren maal het landelijk maximum uurtarief.

  • 2.

    Aan ouders van doelgroepkinderen tussen 2,5 en 4 jaar met recht op kinderopvangtoeslag en die gemiddeld 640 uren per jaar afnemen, wordt een ouderbijdrage in rekening gebracht op basis van 320 uur per jaar maal het landelijk maximum uurtarief.

  • 3.

    Aan ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag wordt een ouderbijdrage in rekening gebracht volgens de gemeentelijke ouderbijdragetabel peuteropvang, die is afgeleid van de kinderopvangtoeslagtabel.

Artikel 14 Aanvullende aanvraageisen

  • 1.

    Een aanvraag voor een subsidie als bedoeld in artikel 3 lid 1 sub d bevat naast de in artikel 7 van de Algemene subsidieverordening Dordrecht genoemde gegevens, in ieder geval:

    • a.

      het door de gemeente verstrekte format 'uren peuteropvang', in hetzelfde bestandstype als waarin deze is verstrekt, waarin het volgende is opgenomen:

      • i.

        een inschatting van het aantal uren dat kinderen gebruik maken van de peuteropvang per type peuter;

      • ii.

        een opgave van het aantal VE-groepen;

      • iii.

        een opgave van het uurtarief, tot een maximum als vermeld in artikel 12, waartegen het (VE)aanbod geleverd wordt;

      • iv.

        het bedrag aan te innen ouderbijdrage, conform de onderverdeling als vermeld in artikel 13.

    • b.

      een activiteitenplan met daarin o.a.:

      • i.

        de meetbare doelstellingen om aan ouderbetrokkenheid te werken;

      • ii.

        de meetbare doelstellingen om te werken aan een doorgaande lijn en de overdracht van peuteropvang naar basisscho(o)l(en);

    • c.

      een opleidingsplan.

  • 2.

    In aanvulling op de in lid 1 van dit artikel genoemde gegevens, dient een aanvrager het wettelijk verplichte pedagogisch plan in bij de aanvraag wanneer:

    • a.

      een aanvrager voor het eerst subsidie aanvraagt voor activiteiten als bedoeld in artikel 3 lid 1 sub d;

    • b.

      het pedagogisch plan van de aanvrager is gewijzigd ten opzichte van de aanvraag van het voorgaande jaar.

Artikel 15 Weigeringsgrond

Onverminderd artikel 11 van de Algemene subsidieverordening Dordrecht wordt de aanvraag geheel of gedeeltelijk geweigerd indien de aanvrager de kosten als bedoeld in artikel 12 bij de ouders van de kinderen in rekening kan brengen op basis van de Wet kinderopvang.

Artikel 16 Subsidieverplichtingen

  • 1.

    Onverminderd de verplichtingen uit de artikelen 13 en 14 van de Algemene subsidieverordening Dordrecht voldoet de aanvrager van een subsidie als bedoeld in artikel 3 lid 1 sub d, aan de volgende verplichtingen:

    • a.

      de aanvrager werkt samen met de Sociale Wijkteams, het consultatiebureau en basisscholen;

    • b.

      de aanvrager levert een bijdrage aan monitoring door de gemeente Dordrecht en/of de Inspectie van het Onderwijs;

    • c.

      de aanvrager levert per kwartaal digitale gegevens aan over het aantal kinderen dat in de betreffende periode is bereikt met VE. Deze gegevens worden in het format 'kwartaalcijfers bereik VE' aangeleverd;

    • d.

      de aanvrager heft een ouderbijdrage;

    • e.

      de aanvrager stelt samen met de samenwerkende basisschool of basisscholen een gezamenlijk (VE-)opleidingsplan op voor het personeel;

    • f.

      de aanvrager voert een gericht ouderbeleid;

    • g.

      de aanvrager werkt met een kind-volgsysteem.

  • 2.

    In het geval van een pilot mag in overleg met de gemeente worden afgeweken van de basisvoorwaarden VE-peuteropvang als genoemd in artikel 1, lid r en de verplichtingen als genoemd in lid 1 van dit artikel.

Hoofdstuk 5 Subsidie voor (Internationale) schakelklassen

Artikel 17 Aanvraagtermijn

Een aanvraag voor een schooljaarsubsidie op grond van dit hoofdstuk wordt ingediend uiterlijk 1 juni in het schooljaar voorafgaand aan de subsidieperiode.

Artikel 18 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    Voor subsidie komen de redelijk te verwachten kosten in aanmerking voor het organiseren en uitvoeren van een schakelklas. Voor de volgende onderdelen wordt subsidie verstrekt met een maximale subsidie van 0,8 fte per schakelklas:

    • a.

      binnenschoolse schakelklas: schakelklas waarin kinderen minimaal 15 uur per week onder schooltijd in een aparte groep al het onderwijs krijgen;

    • b.

      naschoolse schakelklas: schakelklas waarin kinderen minimaal 3 uur per week structurele extra leertijd krijgen bovenop de reguliere schooltijd;

    • c.

      nazorg: activiteiten om leerlingen die een vorig schooljaar in de schakelklas zaten ook in de periode er na extra aandacht te geven;

    • d.

      programmacoördinatie.

  • 2.

    Een ISK biedt kinderen de hele week ondersteuning in de Nederlandse taal als tweede taal. Een ISK kan maximaal 100% van 1 fte subsidie per klas ontvangen. Daarnaast kan een ISK subsidie krijgen voor het vervoer van leerlingen en eventuele extra huurkosten. Ook kan subsidie ontvangen worden voor de aanschaf van extra materiaal en het organiseren van activiteiten (voor de gezamenlijke onderdelen samen maximaal € 1.200,- per klas per schooljaar).

  • 3.

    De subsidie voor de inzet van tolken ten behoeve van de ISK bedraagt € 3.000,- per schooljaar.

Artikel 19 Aanvullende aanvraageisen

  • 1.

    Een aanvraag voor een subsidie als bedoeld in artikel 3 lid 1 sub e (ISK) bevat naast de in artikel 7 van de Algemene subsidieverordening Dordrecht genoemde gegevens, in ieder geval:

    • a.

      de groepen waarvoor een ISK wordt georganiseerd;

    • b.

      het aantal groepen waarvoor een ISK wordt georganiseerd;

    • c.

      een totale begroting per ISK, inclusief het aantal fte's;

    • d.

      het aantal kinderen per ISK.

  • 2.

    Een aanvraag voor een subsidie als bedoeld in artikel 3 lid 1 sub f (schakelklas) bevat naast de in artikel 7 van de Algemene subsidieverordening Dordrecht genoemde gegevens, in ieder geval:

    • a.

      de gekozen variant schakelklas;

    • b.

      de groep(en) waarvoor een schakelklas wordt georganiseerd;

    • c.

      een totale begroting per schakelklas, inclusief het aantal fte's;

    • d.

      het aantal kinderen per schakelklas;

    • e.

      een activiteitenplanning.

Artikel 20 Subsidieverplichtingen

  • 1.

    Een schakelklas als bedoeld in artikel 3 lid 1sub f telt minimaal acht en maximaal vijftien kinderen en duurt voor de periode van een schooljaar. De kinderen worden geselecteerd op grond van hun taalniveau en leerpotentie.

  • 2.

    De schakelklas vormt een vervolg op VE en kan worden ingericht vanaf groep 2.

  • 3.

    Een schakelklas is bedoeld voor leerlingen met aantoonbare leerpotentie. Dit houdt in dat zij op de taaltoetsen C, D of E scoren (dan wel IV of V) en een discrepantie laten zien tussen taal- en rekenprestaties en/of van wie de leerkracht een reële verwachting heeft dat de leerling een concrete leerpotentie heeft door gedurende één schooljaar intensieve taalondersteuning aan te bieden, met eventueel de mogelijkheid voor nazorg het jaar na de schakelklas.

  • 4.

    De scholen kiezen minimaal drie achtereenvolgende schooljaren voor een schakelklas in een vaste jaargroep, daarbij rekening houdend met andere interventies op de school gericht op het bestrijden van de onderwijsachterstanden.

  • 5.

    De doelstelling van de schakelklassen is dat minimaal 75% van de leerlingen in de schakelklas op landelijk genormeerde taaltoetsen een groei laat zien die vergelijkbaar is met de landelijke gemiddelde groei of hoger. Indien geen landelijk genormeerde toetsen beschikbaar zijn, zoals bij de kleuters, worden gegevens uit het leerlingvolgsysteem benut om het rendement van de schakelklas vast te stellen. Deelnemende scholen leveren hiervoor gegevens aan.

  • 6.

    Scholen met een schakelklas doen jaarlijks mee aan de monitor van Sardes.

  • 7.

    Scholen met een schakelklas betrekken ouders actief bij de ontwikkelingen van hun kind en wijzen ouders op hun rol en gezamenlijke verantwoordelijkheid.

  • 8.

    Scholen met een schakelklas, leerkrachten en interne begeleiders, nemen twee keer per jaar deel aan stedelijke intervisiebijeenkomsten en wisselen daarin hun kennis en ervaring uit.

  • 9.

    Obs Mondriaan, uitvoerder van de ISK, fungeert als expertisecentrum NT2. Dit houdt o.a. in dat de overige schakelklaslocaties en andere scholen er terecht kunnen met vragen op het gebied van NT2.

Hoofdstuk 6 Aanvullende programma's t.b.v. onderwijs, ouderbetrokkenheid, kennisontwikkeling en –deling en eenmalige activiteiten

Artikel 21 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    Voor kalenderjaarsubsidies op grond van artikel 3 lid 2 sub a geldt een door de gemeenteraad jaarlijks vast te stellen index. Het laatst beschikte bedrag voor dezelfde activiteit wordt hiermee geïndexeerd en vormt het maximaal te subsidiëren bedrag voor de activiteit.

  • 2.

    Een aanvraag voor een subsidie als bedoeld in artikel 3 lid 2 sub b wordt in overleg met het college voorbereid en ingediend. De hoogte van het bedrag wordt hierin ook meegenomen.

  • 3.

    Activiteiten als beschreven in artikel 3 lid 2 sub c worden op basis van meerkosten gesubsidieerd. Hiermee worden in beginsel alleen de variabele kosten bedoeld.

Artikel 22 Beoordelingscriteria

Alle soorten aanvragen voor deze subsidievorm worden beoordeeld volgens de volgende criteria:

  • a.

    het programma draagt bewezen bij aan de doelstellingen zoals geformuleerd in artikel 2, of het programma wordt gedurende de subsidietermijn getoetst op de mate waarin zij bijdraagt aan deze doelstellingen;

  • b.

    de aanvrager werkt actief samen met relevante partners in de stad.

Artikel 23Weigeringsgrond

Onverminderd artikel 11 van de Algemene subsidieverordening Dordrecht kan de aanvraag geheel of gedeeltelijk geweigerd worden indien de activiteit op basis van een andere subsidieregeling in aanmerking komt voor subsidie.

Hoofdstuk 7 Verantwoorden subsidie

Artikel 24 Aanvullende/afwijkende verantwoordingseisen

  • 1.

    In aanvulling op de Algemene subsidieverordening Dordrecht legt de subsidieaanvrager verantwoording af over:

    • a.

      Voor onderdelen die vallen onder artikel 3 lid 1 sub a t/m c (investeringen kwaliteit VE):

      • i.

        het aantal doelgroepkinderen dat is bereikt met de gesubsidieerde activiteiten;

      • ii.

        het ingevulde format 'financiële cijfers kwaliteit VE' met de gerealiseerde cijfers;

      • iii.

        de wijze waarop is gewerkt aan ouderbetrokkenheid en doorgaande lijn.

    • b.

      Voor onderdelen die vallen onder artikel 3 lid 1 sub d (VE-opvang):

      • i.

        het aantal doelgroepkinderen waarbij VE-opvang is gerealiseerd;

      • ii.

        het ingevulde format 'financiële cijfers VE-opvang' met de gerealiseerde cijfers;

      • iii.

        de wijze waarop is gewerkt aan ouderbetrokkenheid en doorgaande lijn.

    • c.

      Voor de onderdelen die vallen onder artikel 3 lid 1 sub e en f (ISK en schakelklassen):

      • i.

        het aantal bereikte kinderen per (internationale) schakelklas;

      • ii.

        de wijze waarop wordt samengewerkt met het expertisecentrum NT2.

    • d.

      Voor de onderdelen die vallen onder artikel 3 lid 2 sub a t/m c (aanvullende programma's t.b.v. het onderwijs; activiteiten rondom kennisdeling en –ontwikkeling; eenmalige activiteiten):

      • i.

        de wijze waarop de activiteit heeft bijgedragen aan de doelstellingen van deze subsidieregeling;

      • ii.

        het aantal bereikte kinderen met een onderwijsachterstand;

      • iii.

        de partijen waarmee is samengewerkt.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 17 van de Algemene subsidieverordening Dordrecht, geldt de daar beschreven eindverantwoording vanaf € 20.000,- tot € 200.000,-.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 18 van de Algemene subsidieverordening Dordrecht, geldt de daar beschreven eindverantwoording vanaf € 200.000,-.

Hoofdstuk 8 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 25 Overgangs- en slotbepalingen

  • 1.

    Deze regeling wordt aangehaald als "Subsidieregeling Bestrijding Onderwijsachterstanden gemeente Dordrecht".

  • 2.

    'De Subsidieregeling Bestrijding Onderwijsachterstanden gemeente Dordrecht, vastgesteld op 29 september 2020, wordt ingetrokken.'.

  • 3.

    De " Subsidieregeling Bestrijding Onderwijsachterstanden gemeente Dordrecht ", zoals vastgesteld op 29 september 2020, blijft van kracht voor de subsidies die op basis van deze regeling zijn verstrekt.

  • 4.

    Deze regeling treedt in werking de dag na de bekendmaking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van dinsdag 13 juli 2021.

Het college van Burgemeester en Wethouders

H. Kranendonk, A.W. Kolff

loco-secretaris, burgemeester