Beleidsregel artikel 3:4a Algemene plaatselijke verordening Utrecht 2010, zelfredzaamheid sekswerker

Geldend van 19-07-2021 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel artikel 3:4a Algemene plaatselijke verordening Utrecht 2010, zelfredzaamheid sekswerker

De burgemeester van de gemeente Utrecht;

Gelet op de artikelen 4:81, eerste lid, 4:83 en 1:3, vierde lid, van de Algemene wet Bestuursrecht;

Besluit vast te stellen de volgende Beleidsregel Zelfredzaamheid prostituee gemeente Utrecht.

Aanleiding en context

Bescherming, normalisering en versterken van de positie van de prostituee en het terugbrengen vanmisstanden in de branche zijn uitgangspunten waar in prostitutiebeleid vanuit wordt gaan. Exploitantenvan prostitutiebedrijven hebben daarin een grote verantwoordelijkheid. Deze verantwoordelijkheidkomt tot uiting in de APV-bepalingen. Exploitanten en beheerders hebben de verplichting om er voor zorg te dragen dat er in de seksinrichting geen sekswerkers werkzaam zijn die slachtoffer zijn van mensenhandel of andere vormen van uitbuiting. Dit is een continu proces en niet een enkel toetsmomentbij het verhuren van een kamer. Ook wanneer de kamer eenmaal is verhuurd dient een exploitant ercontinu zorg voor te dragen dat er geen sprake is van uitbuiting, misstanden of signalen van mensen-handel. Uit het bedrijfsplan moet blijken welke maatregelen de exploitant neemt om dit te waarborgen.Wij verwijzen ook naar de beleidsregel 'Voldoende toezicht' en 'Melden signalen mensenhandel'.

Daarnaast moet de exploitant in zijn bedrijfsplan de maatregelen beschrijven die waarborgen dat dein zijn bedrijf werkzame prostituees voldoende zelfredzaam zijn, niet worden aangezet tot het verrichtenof gedogen van seksuele handelingen tegen hun wil, noch tot het gebruiken van drank en/of drugs.In het bedrijfsplan dient daarom ook toegelicht te worden welke contactmomenten met de sekswerkers zijn ingebouwd. Eén van de in de APV voorgeschreven maatregelen die exploitanten in dit kader moet treffen is hetvoeren van een intakegesprek met iedere prostituee. Het intakegesprek heeft als doel om vast te stellendat er ten aanzien van de betreffende prostituee geen sprake is van dwang of uitbuiting. De APV schrijftook voor dat de exploitant/beheerder er zich bij dit intakegesprek van moet vergewissen dat de prosti-tuee voldoende zelfredzaam is (artikel 3:5, lid 4 onder b). Indien een prostituee onvoldoende zelfredzaamis, kan dit een indicatie zijn voor onvrijwilligheid (uitbuiting). Daarnaast houdt de zelfredzaamheid vande prostituee verband met het veilig kunnen uitoefenen van het beroep van prostituee. In deze beleids-regel wordt toegelicht waaraan een exploitant/beheerder in het intakegesprek met de prostituee minimaalaandacht moet besteden om vast te stellen of er geen sprake is van dwang of uitbuiting of anderevormen van onvoldoende zelfredzaamheid. Indien de exploitant/beheerder naar aanleiding van eenintakegesprek twijfels heeft over de zelfredzaamheid van de betreffende prostituee, dan kan hij ervoorkiezen om de prostituee geen kamer te verhuren. Gelet op de twijfels aan de zelfredzaamheid is eenmelding bij de toezichthouders op zijn plaats, ook wanneer geen kamer wordt verhuurd. Uiteraard kande exploitant ervoor kiezen om ondanks de twijfels, niet zijnde harde feiten, wel een kamer te verhurenaan de prostituee. Vanzelfsprekend is dat de exploitant dan wel extra toezicht door een beheerder zal moeten regelen voor deze sekswerker. Ook hiervan moet dan direct melding worden gemaakt. Indien de exploitant/beheerder op een signaal van mensenhandel stuit dan moet hij hiervan melding maken bij de politie en bij de toezichthouder van de gemeente.

Met nadruk wordt erop gewezen dat in alle gevallen het de verantwoordelijkheid van de exploitant isop welke wijze wordt gehandeld bij het ontbreken van zelfredzaamheid. In de handhavingsstrategie Seksinrichtingen is door het college aangegeven op welke wijze bij welke overtredingen handhavendzal worden opgetreden. Het wel verhuren bij twijfels zou dan ook gevolgen kunnen hebben voor devergunning wanneer blijkt dat er zaken niet goed zijn aangepakt.

Het voeren van een goed intakegesprek en het serieus nemen van signalen die duiden op mensenhandelof onvoldoende zelfredzaamheid is van belang, omdat het (later) aantreffen van een prostituee waarvanaannemelijk is dat zij slachtoffer is van mensenhandel een grond oplevert voor een bestuurlijke maat-regel en kan resulteren in het intrekken van de vergunning (op grond van artikel 3:16 APV). Ditzelfde geldt voor het aantreffen van een prostituee waarvan aannemelijk is dat zij onvoldoende zelfredzaamis om het vak van prostituee veilig uit te oefenen, doordat bijvoorbeeld één van de signalen is dat zijgeen van de in deze notitie genoemde talen voldoende beheerst (hierbij wordt nadrukkelijk gesteld datslechts het niet spreken van een taal op zichzelf gezien niet altijd tot de conclusie hoeft te leiden datiemand om die reden niet zelfredzaam is). Ook het niet of onvoldoende naleven van de verplichtingom een intakegesprek te voeren door de exploitant/beheerders en de zelfredzaamheid van de prostitueete toetsen kan op zichzelf een grond vormen om een bestuurlijke maatregel op te leggen.

De exploitant/beheerder dient zich tijdens de intake niet alleen te vergewissen van de zelfredzaamheiden vrijwilligheid. Hij controleert tijdens het intakegesprek ook of de prostituee voldoet aan andere eisenom te mogen werken in de prostitutie, zoals:

minimumleeftijd (21 jaar);

het gerechtigd zijn tot het verrichten van arbeid;

het in het bezit zijn van een voor het verrichten van arbeid geldige verblijfstitel;

het ingeschreven staan in het handelsregister, indien de prostituee gaat werken, als zelfstandig onder-nemer;

Ondersteuning voor de exploitant/ beheerder bij het vergewissen van de zelfredzaamheid

In dit beleidsdocument wordt toegelicht naar welke zaken de exploitant/beheerder in ieder geval dient te kijken om zich te vergewissen van de zelfredzaamheid. Verwacht wordt, dat de exploitant/beheerder als goed geïnformeerde betrokkene deze zaken onderzoekt en dat bij twijfel over één of meerdere aspecten hiervan melding bij de toezichthouders wordt gemaakt, zodat ook de gemeente kan beoordelen of er redenen zijn voor nader onderzoek of om hulpverlening, politie in te schakelen.

Elk signaal van mensenhandel dient de exploitant direct te melden, zowel bij de politie als de gemeente. Een melding bij beide instanties is verplicht vanuit het oogpunt van de exploitant, omdat daarmee voor de gemeente duidelijk kan worden dat de exploitant actief bijdraagt aan de bestrijding van mensenhandel en dus voldoet aan de voorwaarden uit de APV.

Het zich vergewissen van de zelfredzaamheid

Om vast te stellen of er geen sprake is van dwang of uitbuiting of onvoldoende zelfredzaamheid dient in de intake in ieder geval aandacht besteed te worden aan:

  • a.

    Indicatoren van mensenhandel (dwang en uitbuiting)

  • b.

    Taalvaardigheid

  • c.

    Kennis van rechten en plichten

  • d.

    Gezondheid (fysiek en geestelijk)

  • e.

    Verslaving

  • f.

    Verstandelijk (cognitief) vermogen en/of laaggeletterdheid

De exploitant/beheerder dient een verslag van de intake te maken en te bewaren, waaruit blijkt hoe hij zijn oordeel heeft gevormd over de mate van zelfredzaamheid. Uit het verslag moet tevens blijken welke actie de exploitant/beheerder heeft ondernomen, indien er over bepaalde aspecten van zelfredzaamheid twijfels waren. Alle intakeverslagen dienen geanonimiseerd te worden en terug te vinden zijn in de bedrijfsadministratie.

De exploitant/ beheerder dient zich ervan te blijven vergewissen dat de prostituee zelfredzaam is, zolangde prostituee bij hem een kamer huurt. Indien de exploitant/beheerder op enig moment gaat twijfelenaan de zelfredzaamheid, dan dient hij hiervan melding te maken bij de gemeentelijke toezichthouder.Ook zal hij opnieuw in gesprek moeten gaan met de prostituee om te kijken of er redenen zijn om defi-nitief van oordeel te zijn dat er sprake is van onvoldoende zelfredzaamheid.

Ad a) Indicatoren mensenhandel (dwang en uitbuiting) .

In het intakegesprek dient te worden gelet op signalen van mensenhandel. Indien een exploitant/ be-heerder een mogelijk signaal van mensenhandel opmerkt, dan dient hij dit direct te melden aan de politie en de gemeentelijke toezichthouder. Dit geldt voor duidelijke signalen van mensenhandel, maarook voor een vaag ‘niet pluis’ gevoel. Uit het gespreksverslag moet blijken, op basis van welke vragenen observaties een beeld is gevormd of er sprake is van de aan- of afwezigheid van signalen vanmensenhandel. Een belangrijk onderdeel is het navragen van de huisvestingssituatie en persoonlijkeomstandigheden. Hiervan dient ook in het verslag een omschrijving gegeven te worden.

Hieronder volgt een niet-limitatieve opsomming van signalen van mensenhandel (dwang of

uitbuiting):

  • 1.

    Een begeleider regelt o.a. administratieve zaken, huisvesting, kleding,vervoer en contacten voorde prostituee.

  • 2.

    Een begeleider stelt beperkingen aan de bewegingsvrijheid van de prostituee.

  • 3.

    De prostituee heeft geen beschikking over haar eigen verblijfsdocument en/of paspoort, maar isafhankelijk van een begeleider die het document of paspoort ‘bewaart’.

  • 4.

    De prostituee heeft (grote) schulden bij derden en draagt verdienste af aan derde(n).

  • 5.

    Er is sprake van zichtbare sporen van geweld aan het lichaam.

  • 6.

    De prostituee lijkt praktisch en/of emotioneel afhankelijk van een begeleider/beschermer.

  • 7.

    De prostituee deelt woonruimte met meerdere prostituees (vaak tegen hoge huur).

Ad b) Taalvaardigheid

Een belangrijk onderdeel van de zelfredzaamheid vormt het vermogen om op een aanvaardbaar niveaute kunnen communiceren met exploitanten/beheerder, toezichthouders en klanten. De prostituee moettenminste één van de talen Nederlands, Engels, Duits of Spaans voldoende kunnen spreken en verstaan.Spaans vinden wij acceptabel, omdat dit een wereldtaal is en omdat een grote groep bestaande pros-tituees in Utrecht deze taal spreekt. Indien dit niet het geval is dan kan dit een signaal zijn dat eenprostituee onvoldoende zelfredzaam is en tevens kan dit een signaal zijn dat de betreffende prostitueehet beroep niet uit vrije wil uitoefent. Nadrukkelijk wordt gesteld dat slechts het niet spreken van eentaal op zichzelf gezien niet altijd tot de conclusie hoeft te leiden dat iemand om die reden niet zelfredzaamis. Als personen niet zelfredzaam zijn, zijn daar in bijna alle gevallen meer signalen van. Wanneer hetniet spreken van de taal het enige signaal is ligt het wel in de lijn der verwachting dat iemand zich danop enige wijze probeert in ieder geval één van de genoemde talen eigen te maken.

De taalvaardigheid van de prostituee is van belang, omdat de exploitant/ beheerder moet kunnencommuniceren met de prostituees die bij zijn bedrijf een werkruimte huren. De exploitant/ beheerdermoet immers kunnen toetsen of de prostituee het vak vrijwillig uitoefent en moet kunnen uitleggenwat haar rechten en plichten zijn. De prostituee moet die rechten en plichten op haar beurt kunnenbegrijpen. Zo moet voor haar voldoende duidelijk zijn welke arbeids- en/of verhuurvoorwaarden deexploitant hanteert. Ook moet zij met de exploitant/beheerder kunnen communiceren over de dagelijksegang van zaken in het bedrijf, zoals bijvoorbeeld over de veiligheid in het bedrijf of over de conditievan de werkruimte. Voor het goed kunnen uitoefenen van de toezichttaak is daarnaast de communicatietussen prostituees en toezichthouders van essentieel belang. Toezichthouders moeten immers contro-leren of exploitanten het bedrijfsbeleid naleven en hebben een rol in het signaleren van mensenhandel.In dat kader moeten zij kunnen communiceren met de prostituees die in het bedrijf werkzaam zijn. Ook het kunnen communiceren met klanten is een voorwaarde om het beroep veilig te kunnen uitoefenen.Een prostituee moet immers klanten of bepaalde (seksuele) handelingen kunnen weigeren en moet innoodsituaties ook adequaat kunnen handelen.

Het voorgaande betekent dat de exploitant/beheerder bij het intakegesprek en de daarbij behorende vergewisplicht, vast moet stellen of de prostituee tenminste één van de hiervoor genoemde talen vol-doende beheerst. Indien een prostituee niet tenminste één van de genoemde talen voldoende beheersten er zijn meerdere signalen die duiden op het ontbreken van zelfredzaamheid, dan zou de exploitant/beheerder deze prostituee geen werkruimte moeten verhuren. Indien het geval zich voordoet dat bijeen prostituee slechts de taal een obstakel vormt ten aanzien van de zelfredzaamheid, dan kan de ex-ploitant de prostituee vragen om hier actief verbetering in te zoeken.

Indien de exploitant één van de talen niet voldoende machtig is zal hij ervoor moeten zorgen dat hij deprostituee wel kan verstaan en zaken kan uitleggen, door middel van een beëdigd tolk. De exploitant/be-heerder moet daarnaast kunnen aantonen dat hij in voldoende mate heeft vastgesteld dat de prostitueeniet onder dwang werkt, goed op de hoogte is van haar rechten en plichten en er geen indicaties zijn van verminderde zelfredzaamheid.

Ad c ) Kennis van rechten en plichten

De exploitant/ beheerder heeft een informatieplicht ten aanzien van de rechten en plichten van de prostituee. Uit het intakegesprek moet blijken dat de prostituee goed op de hoogte is van haar rechtenen plichten. Indien een prostituee onvoldoende op de hoogte lijkt te zijn van haar rechten en plichtenen/of geen moeite doet om daarachter te komen, kan dit een indicatie zijn van verminderde zelfredzaamheid en hiermee een signaal van mogelijke mensenhandel. In dat geval dient de exploitant/beheerder hiervan rekenschap te nemen. Opgemerkt wordt datenkel onvoldoende kennis van de prostituee op dit punt niet meteen wil zeggen dat er sprake is vandwang. De exploitant/ beheerder dient zich van het geheel van alle zaken te vergewissen en op gronddaarvan een afweging te maken. Deze afweging moet terug te zien zijn in het verslag van het intakege-sprek dan wel op andere wijze in de bedrijfsadministratie. Doormelding naar de toezichthouders vande gemeente ligt in de rede, omdat door de gemeente gekeken kan worden of er maatregelen tenaanzien van de prostituee moeten worden genomen. Hierbij kan worden gedacht aan het opnieuw be-oordelen van de registratie van de betreffende prostituee (intrekken) of het inzetten van extra zorg op deze prostituee. Zoals al eerder opgemerkt; de exploitant heeft zelf zijn eigen verantwoordelijkheid omte voorkomen dat minder zelfredzame en dus mogelijke slachtoffers van mensenhandel in zijn seksin-richting werkzaam zijn.

Ad d) Gezondheid (fysiek en geestelijk)

Om te werken in de prostitutie is het nodig dat prostituees stevig in hun schoenen blijven staan in las-tige, bedreigende en gevaarlijke situaties. Hiervoor moet de fysieke en geestelijke gezondheid goedzijn. Sporen van lichamelijk geweld, een ogenschijnlijk slechte fysieke conditie, angstig gedrag, chaotischgedrag, zwangerschap of anderszins afwijkend gedrag zijn enkele indicatoren voor een verminderde fysieke of geestelijke gezondheid. Indien een exploitant/ beheerder bij de intake vermoedt dat er sprakeis van fysieke of geestelijke gezondheidsproblemen, dan dient hij hiervan direct melding te maken bijde verschillende toezichthouders. De gemeente kan dan beoordelen of er nadere maatregelen moeten worden genomen zoals bijvoorbeeld het starten van een zorgtraject richting de prostituee. De exploitantis zelf verantwoordelijk voor zijn bedrijfsvoering.

Ad e ) Verslaving

Verslaving kan leiden tot sociale, werkgerelateerde, emotionele of fysieke problemen die de weerbaarheiden zelfredzaamheid verminderen. Indicatoren voor verslaving zijn o.a.: waarneembare sporen (sporenvan intraveneus gebruik of een waarneembare alcoholgeur), sufheid, verwardheid, opgewonden (op-gefokt) gedrag. Indien een exploitant/beheerder bij de intake vermoedt dat er sprake is van verslavings-problematiek, dan dient hij hiervan melding te maken bij toezichthouders en zelf mogelijke maatregelente treffen. De gemeente kan naar aanleiding van de melding beoordelen of er vanuit de gemeente na-dere maatregelen moeten worden genomen zoals bijvoorbeeld het starten van een zorgtraject richtingde prostituee.

Ad f) Verstandelijk (cognitief) vermogen en laaggeletterdheid

Mensen met een verstandelijke beperking hebben een beperkte sociale redzaamheid (kans op misbruik) en kunnen vaak beperkt grenzen stellen (sterk beïnvloedbaar). Voor mensen met een verstandelijkebeperking is het moeilijk om te gaan met lastige en risicovolle situaties. Een verstandelijke beperkingwordt daarom beschouwd als een sterke indicator voor onvoldoende zelfredzaamheid om het vak vanprostituee te beoefenen. Ook laaggeletterdheid of analfabetisme maakt de kans op misbruik of uitbuiting groter, omdat laaggeletterden begeleiders nodig hebben om zaken voor hen te regelen. Indicaties voorverstandelijke beperking en/of laaggeletterdheid zijn o.a.:

  • 1.

    Schoolopleiding. Aanwijzingen die van belang zijn: het hebben gevolgd van speciaal onderwijs(MLK/ZMLK), niet afgemaakt vervolgonderwijs, veel verschillende scholen, veelvuldige doublures.

  • 2.

    Niet in staat zijn om een eenvoudige schrijfopdracht en/of rekensommen uit te voeren. Laat wat(persoonsgegevens) opschrijven; bv naam, adres, geboortedatum plaats. Eenvoudige rekensom-metjes (bijvoorbeeld 21 - 9) lukken bij verstandelijke beperkingen al vaak niet. Vermenigvuldigenen delen zijn meestal ook te moeilijk. Ook moeite met het accuraat teruggeven van wisselgeldkan een aanwijzing zijn.

De volgende gedragingen kunnen erop duiden dat de prostituee mogelijk een verstandelijke beperkingheeft:

  • De prostituee ziet de consequenties van haar handelen niet (sluit bijvoorbeeld te hoge leningen af).

  • De prostituee geeft gewenste antwoorden en vindt het vaak moeilijk om een eigen mening te uiten.

  • De prostituee ontkent de verstandelijke beperking of overschat zichzelf. Dit uit zich bijvoorbeeld in stoergedrag, in onverschilligheid of in het vertellen van fantasieverhalen.

Indien een exploitant/ beheerder bij de intake opmerkt, dat er sprake zou kunnen zijn van een verstan-delijke beperking en/of laaggeletterdheid, dan dient hij hiervan direct melding te maken bij toezichthou-ders en zijn eigen maatregelen te treffen. Naar aanleiding van de melding kan de gemeente beoordelenof verdere maatregelen betreffende de prostituee op zijn plaats zijn.

Volledigheidshalve wordt nogmaals opgemerkt dat het missen van één signaal niet per definitie totintrekken van de vergunning zal leiden of dat het op een prostituee van toepassing zijnde signaal nietperse tot de conclusie hoeft te leiden dat zij onvoldoende zelfredzaam is. De exploitant/ beheerder dientbij alle prostituees het geheel van alle signalen, kenmerken af te wegen. Dit leidt tot een conclusie overde zelfredzaamheid van de prostituee. De exploitant kan in zijn bedrijfsplan beschrijven bij welke signalen hij niet tot verhuur van een ruimte overgaat of bij welke signalen wel, maar onder bepaalde voorwaardenen verscherpt toezicht. Van belang is dat de exploitant hier zijn verantwoordelijkheid neemt. Daarbij iscommunicatie over zijn afwegingen, richting de gemeentelijke toezichthouders, van essentieel belang.Dit zal dan ook moeten worden geborgd in het bedrijfsplan.

3 Inwerkingtreding Deze beleidsregel treedt in werking de dag na bekendmaking.

4 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als Beleidsregel Zelfredzaamheid prostituee gemeente Utrecht.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de burgemeester van Utrecht op 12 mei 2015.

De burgemeester,

Mr. J.H.C. van Zanen