Beleidsregels schuldhulpverlening 2021 gemeente Emmen

Geldend van 16-07-2021 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2021

Intitulé

Beleidsregels schuldhulpverlening 2021 gemeente Emmen

Juridisch kader

Per 1 januari 2021 zijn een aantal wijzigingen in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) 2017 van kracht geworden. Dit vergt op onderdelen aanpassing van de beleidsregels schulddienstverlening gemeente Emmen 2016. De beleidsregels 2021 vervangen de bestaande beleidsregels schulddienstverlening 2016 en vinden hun grondslag in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening.

Inleiding

Daar waar de wet spreekt over schuldhulpverlening, wordt tot op heden in Emmen gesproken over schulddienstverlening. Met de komst van deze beleidsregels zal slechts de term schuldhulpverlening nog worden gebruikt. Uitzondering geldt vooralsnog voor wat betreft de naamgeving van het team Schulddienstverlening die blijft hetzelfde.

De dynamiek van de schuldhulpverlening is dusdanig, dat er continu sprake is van verandering in regel- en vormgeving. Denk daarbij onder andere aan vroegsignalering, dienstverlening aan ondernemers, bewindvoering en vereenvoudiging beslagvrijevoet. Ten gevolge van die dynamiek zullen deze beleidsregels naar verwachting regelmatig worden bijgesteld.

De centrale doelstelling van het gemeentelijk schuldhulpverleningsbeleid, is het voorkomen dat Emmense inwoners in problematische schuldensituaties geraken. Inwoners die daar toch in terecht zijn gekomen wordt vrijblijvend ondersteuning geboden bij het oplossen daarvan. Hierbij is wederkerigheid van inzet nodig. De motivatie van de inwoner om de eigen schuldensituatie aan te pakken is dan ook een belangrijke voorwaarde voor het bieden van ondersteuning.

Vanaf 2019 heeft de gemeente Emmen in de vorm van een pilot ervaring opgedaan met vroegsignalering. Vroegsignalering is, het in een zo vroeg mogelijk stadium in beeld brengen van mensen met financiële problemen, om vroegtijdige hulpverlening mogelijk te maken. Hierbij wordt gebruik gemaakt van daadwerkelijke signalen en outreachende hulpverlening.

Per 1 januari 2021 is vroegsignalering een wettelijke taak geworden. Daarmee zullen in de loop van 2021 de werkzaamheden vanuit de pilot geleidelijk aan de status van reguliere dienstverlening krijgen. In artikel 4 wordt hier verder op ingegaan. Voorts dient te worden opgemerkt dat 2021 een jaar wordt van ervaringen opdoen, evalueren en verder bouwen aan een definitieve werkwijze voor vroegsignalering. Ook zal in 2021 de schuldhulpverlening aan ondernemers verder worden vormgegeven.

Artikel 1. Begripsbepalingen

Het aantal gebezigde begrippen binnen de schuldhulpverlening is omvangrijk. In dit artikel worden de meer algemene begrippen toegelicht. In de toelichting op dit artikel worden de specifieke, overige begrippen behandeld. Definities zijn zoveel als mogelijk ontleend aan de wet en aan de begrippen die door de NVVK worden gehanteerd. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    Beschikking: Een schriftelijke beslissing van de gemeente;

  • c.

    Burgerservicenummer: Een uniek persoonsnummer voor iedereen die ingeschreven staat in de Basisregistratie Personen (BRP);

  • d.

    College: Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Emmen;

  • e.

    Consulent: Medewerker van het team Schulddienstverlening die gespecialiseerd is in schuldhulpverlening;

  • f.

    Inwoner: Persoon die ingeschreven staat bij de gemeente Emmen op grond van de Wet Basisregistratie Personen (BRP).

  • g.

    NAW-gegevens: Gegevens over de naam, adres en woonplaats van een inwoner;

  • h.

    NVVK:Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet branche-vereniging voor schuldhulpverleners waarbij de gemeente is aangesloten);

  • i.

    Schuldhulpverlening: Het ondersteunen bij het vinden van een adequate oplossing gericht op de aflossing van schulden indien redelijkerwijs is te voorzien dat een natuurlijke persoon niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, alsmede de nazorg;

  • j.

    Team Schulddienstverlening: Team Schulddienstverlening is het team van de gemeente Emmen die de taken van vroegsignalering en schuldhulpverlening, namens het college uitvoert;

  • k.

    Wgs: Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;

  • l.

    WSNP: Wet schuldsanering natuurlijke personen.

Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

Alle inwoners van de gemeente Emmen. Zijn er bijzondere omstandigheden, dan kan het college besluiten ook schuldhulp te geven aan personen die (tijdelijk) geen inwoner zijn van Emmen. Voor de toepassing van deze beleidsregel wordt deze persoon dan gelijkgesteld met een inwoner.

Artikel 3. Aanmelding

  • 1. Eigen initiatief - Een inwoner met een schuldhulpverleningsvraag kan zelf een melding doen bij het college. Als de inwoner een begeleider, bewindvoerder of budgetbeheerder heeft, kunnen zij bij volmacht de melding ook voor hem/haar doen. Hetzelfde geldt voor doorverwijzingen vanuit andere samenwerkingspartners van de gemeente.

    De aanmeldingen kunnen zowel digitaal of mondeling geschieden;

  • 2. Initiatief gemeente – De gemeente kan op basis van een signaal (vroegsignalering) van een of meerdere samenwerkingspartners initiatief nemen tot het aanbieden van een vrijblijvend intakegesprek aan inwoners met betalingsachterstanden.

Artikel 4. Vroegsignalering

  • 1. Met de brancheorganisaties van energie en water leveranciers alsmede die van de woningcorporaties en zorgverzekeraars is landelijk een convenant vroegsigna-lering afgesloten. Hierin zijn nadere uitvoeringsafspraken met betrekking tot vroegsignalering opgenomen. Op lokaal niveau worden door het college, gefaseerd, overeenkomsten afgesloten met leden van die brancheorganisaties die in de gemeente Emmen actief zijn;

  • 2. Het college kan ook overeenkomsten afsluiten met andere partijen die in het kader van vroegsignalering willen samenwerken.

Artikel 5. Toetsingskader aanbod schuldhulpverlening

  • 1. Het college verleent aan de inwoner schuldhulpverlening op basis van vastgestelde kaders. Een verzoek tot ondersteuning wordt daarom getoetst aan het geldende beleidsplan (Schulden, armoede en minima) uit 2019 en aan deze beleidsregels. Een verzoek kan op grond van die toetsing worden afgewezen.

  • 2. Het college bepaalt welke vorm van schuldhulpverlening, genoemd in artikel 7 wordt ingezet. Bij de afweging welke vorm van ondersteuning het meest geschikt is voor de inwoner, weegt het college de volgende zaken tegen elkaar af:

    • a.

      de doelmatigheid van de ondersteuning;

    • b.

      de zwaarte c.q. omvang van de schuldensituatie en de regelbaarheid daarvan;

    • c.

      de mate van zelfredzaamheid van de inwoner en diens netwerk;

    • d.

      houding en gedrag van inwoner;

    • e.

      een eventueel eerder gebruik van schuldhulpverlening;

  • 3. De beslissing van het college tot het doen van een aanbod, tot het weigeren of beëindigen van de schuldhulpverlening is een besluit in de zin van de Awb, waartegen belanghebbende bezwaar en beroep kan instellen.

Artikel 6. Beslistermijn en procedure

  • 1. Een inwoner die zich meldt met een verzoek tot ondersteuning heeft binnen vier weken een intakegesprek. Hetzelfde geldt voor de inwoner die het aanbod voor een intakegesprek (zoals bedoeld in artikel 3.2), heeft geaccepteerd. Tijdens het intakegesprek kan de aanvraag om toelating tot de schuldhulpverlening door de inwoner worden getekend.

  • 2. Is er sprake van een dreigende (crisis)situatie, dan wordt de inwoner binnen drie werkdagen na de melding een crisisinterventietraject aangeboden.

  • 3. Na de melding volgt de gegevensverzameling (door daartoe geautoriseerde en bevoegde medewerkers) als ook de toetsing (art. 5). Kan de inwoner worden toegelaten dan volgt een uitnodiging voor een intakegesprek.

  • 4. Binnen acht weken na de intake ontvangt de inwoner een beschikking. En een plan van aanpak ingeval van een positieve beschikking.

  • 5. De hulpverlening start na overeenstemming over en ondertekening van het plan van aanpak.

Artikel 7. Producten schuldhulpverlening

  • 1. In het kader van schuldhulpverlening worden verschillende producten ingezet. Het huidige productenpakket is nader uitgewerkt in de toelichting van deze beleidsregels.

  • 2. Het college zal de mogelijkheden tot inzet van nieuwe producten die bijdragen aan een efficiëntere en effectievere schuldhulpverlening ten volle benutten.

Artikel 8. Schuldhulpverlening aan ondernemers

Op basis van de Wgs biedt het college hulp aan natuurlijke personen met een schuldhulpverleningsvraag. Hiertoe worden ook ondernemers gerekend. 2021 geldt als een jaar waarin het college en de samenwerkingspartners verder werken aan de structuur en toegankelijkheid van de schuldhulpverlening voor ondernemers.

  • 1.

    Schuldhulpverlening aan ondernemers wordt afhankelijk van de complexiteit van de casus of door het team Schulddienstverlening geboden of door gespecialiseerde samenwerkingspartners.

Artikel 9. Verplichtingen

  • 1. De inwoner doet aan het college op verzoek of uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op schuldhulpverlening.

  • 2. De inwoner is verplicht alle medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is voor de totstandkoming van en het welslagen van de schuldhulpverlening.

Artikel 10. Weigeringsgronden

  • 1. Het college kan een verzoek tot schuldhulpverlening weigeren als de inwoner in het jaar voorafgaande aan de hulpvraag reeds schuldhulpverlening heeft gehad;

  • 2. Indien de inwoner niet of in onvoldoende mate de verplichtingen bedoeld in artikel 9 nakomt, kan het college besluiten om de schuldhulpverlening te weigeren dan wel te beëindigen;

  • 3. Het college kan eveneens besluiten om de schuldhulpverlening te weigeren dan wel te beëindigen indien sprake is van een onregelbare schuldenaar en/of een onregelbare schuldensituatie;

  • 4. Alvorens te besluiten tot weigering dan wel beëindiging, wordt aan de inwoner schriftelijk en eenmalig een redelijke hersteltermijn geboden om alsnog, de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken.

Artikel 11. Beëindigingsgronden

Onverminderd de overige bepalingen in deze beleidsregels, kan het college besluiten tot beëindiging van de schuldhulpverlening als:

  • 1.

    De inwoner niet langer tot de doelgroep behoort;

  • 2.

    De inwoner zich ten opzichte van de medewerkers van de gemeente misdraagt;

  • 3.

    De inwoner in staat is om zijn schulden zelf of via diens netwerk te regelen;

  • 4.

    De geboden bemiddeling, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de inwoner, niet (langer) doelmatig is;

  • 5.

    De inwoner hier nadrukkelijk om verzoekt;

  • 6.

    Een nieuwe schuld is ontstaan tijdens de looptijd van het minnelijk traject;

  • 7.

    Blijkt dat de inwoner informatie heeft achtergehouden of onjuiste en/of onvolledige informatie heeft verstrekt;

  • 8.

    Schuldeiser(s) niet akkoord gaat(n) met het voorstel van het college in het minnelijk traject;

  • 9.

    Er tijdens het traject een fraudevordering is ontstaan, waarvan het bestuursorgaan heeft vastgesteld dat belanghebbende opzettelijk heeft gefraudeerd.

  • 10.

    De inwoner de beschikbare aflossingscapaciteit niet wil gebruiken om de schulden af te lossen;

  • 11.

    Blijkt dat de inwoner schuldhulpverlening krijgt op grond van onjuiste gegevens;

  • 12.

    Het minnelijk traject niet geslaagd is en de inwoner gebruik wil maken van het wettelijk schuldsaneringstraject (WSNP);

  • 13.

    De inwoner verhuist naar buiten de gemeente vóór het aangaan van de schuldregelingsovereenkomst.

Een traject van schuldhulpverlening stopt van rechtswege bij het overlijden van de inwoner. Beëindiging vindt altijd plaats op basis van een beschikking van het college.

Artikel 12. Recidivisten en uitvallers

  • 1. Inwoners die na succesvolle beëindiging van een schuldhulpverleningstraject opnieuw in een situatie van problematische schulden terecht zijn gekomen kunnen opnieuw voor een traject in aanmerking komen indien er sprake is van een niet verwijtbare oorzaak;

  • 2. Als er aan de beëindiging van een traject een verwijtbare oorzaak vooraf gaat kan het college een inwoner voor een periode van één jaar uitsluiten van schuldhulpverlening. Dit jaar treedt in werking vanaf de beschikkingsdatum van de beëindiging van het voorgaande schuldhulpverleningstraject. Laat een inwoner een positieve gedragsverandering zien, dan kan het college alsnog besluiten om de inwoner in aanmerking te laten komen voor schuldhulpverlening;

Artikel 13. Fraudevorderingen

  • 1. De schuldhulpverlening kan worden geweigerd indien sprake is van een openstaande fraudevordering bij een bestuursorgaan die is geconstateerd binnen 2 jaar voorafgaand aan het verzoek om schuldhulpverlening en waarvan een bestuursorgaan heeft vastgesteld dat er sprake was van opzet.

  • 2. Bij het bepalen van de in het eerste lid bedoelde termijn, tellen openstaande fraudevorderingen die zijn ontstaan vóór de inwerkingtreding van deze beleidsregels mee.

Artikel 14. Maximaal aflossen en VTLB

  • 1. Voor de vaststelling van de hoogte van het VTLB bij minnelijke schuldregelingen in Emmen, is het VTLB-rapport (Recofamethode) van Recofa leidend, overeenkomstig Memorie van Toelichting Wgs en de voorwaarden voor het lidmaatschap NVVK.

  • 2. Alle inkomsten boven het vastgestelde VTLB dienen door de inwoner afgedragen te worden voor de aflossing van de schulden.

  • 3. Rente over de gereserveerde afloscapaciteit kan als inkomsten worden gezien.

  • 4. Op grond van de Wgs is het niet meer toegestaan dat een inwoner onder de beslagvrije voet uitkomt, ook niet op vrijwillige basis. Het NVVK-bestuur heeft daarom een alternatief vastgesteld dat de wet respecteert en het college in staat stelt toch een minnelijk voorstel te doen, terwijl het de berekening en de aanpak zo simpel mogelijk houdt. Het college volgt deze handreiking van de NVVK

Artikel 15. Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden

  • 1. Het college handelt volgens deze beleidsregels, tenzij dat voor een belanghebbende gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doelen. In die bijzondere gevallen kan het college ten gunste van de belanghebbende afwijken van deze beleidsregels.

  • 2. In gevallen waarin de beleidsregels niet voorzien, beslist het college.

Artikel 16. Inwerkingtreding en citeerartikel

  • 1. De oude beleidsregels uit 2016 worden ingetrokken vanaf de datum waarop de beleidsregels 2021 van kracht worden

  • 2. De beleidsregels treden in werking op de dag na publicatie in de Staatscourant en werken terug tot 1 januari 2021;

  • 3. Deze beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels schuldhulpverlening 2021”.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Emmen, gehouden op 29 juni 2021.

De gemeentesecretaris

De burgemeester

TOELICHTING ARTIKELGEWIJS

Artikel 1. Begripsbepalingen

Deze begripsbepalingen gelden als een vervolg op die zoals genoemd in artikel 1 van de beleidsregels. Zij zijn in die zin verschillend omdat zij nadrukkelijker tot het begrippenkader van schuldhulpverlening behoren.

  • m.

    Afloscapaciteit: Het inkomen boven het vrij te laten bedrag;

  • n.

    Bewindvoerder: Een bewindvoerder beheert de boedel van een inwoner en regelt de aflossingen.

  • o.

    Crisissituatie: Een situatie waarbij sprake is van gedwongen woningontruiming, beëindiging levering gas, elektra of water, of opzegging van de zorgverzekering;

  • p.

    Fraude vordering: Een vordering als bedoeld in artikel 3 derde lid van de Wgs;

  • q.

    Maatwerk: Hulpverlening die voorziet in de specifieke situatie van de inwoner;

  • r.

    Melding: Inwoner of diens gemachtigde begeleider, budget-beheerder of bewindvoerder die een aanvraag indient voor schuldhulpverlening bij het college;

  • s.

    Nieuwe schuld: Een betalingsverplichting of betalingsachterstand die is ontstaan na het sluiten van een schuldenregeling;

  • t.

    Ondernemer: Inwoner die in hoofdzaak inkomen verwerft vanuit zelfstandige arbeid;

  • u.

    Onregelbare schuldenaar: Een inwoner die zich niet aan de afspraken houdt/kan houden en niet gemotiveerd is;

  • v.

    Onregelbare schulden: Een schuldensituatie waarin schulden voorkomen die niet in aanmerking komen voor een schuldregeling of waarbij het door juridische procedures nog jaren duurt voordat de hoogte van de schuld duidelijk is;

  • w.

    Plan van aanpak: In het plan van aanpak staat welke stappen het college en de inwoner zetten om te komen tot een financieel gezonde situatie;

  • x.

    Problematische schulden: De situatie waarin van een inwoner (ook onder-nemer) redelijkerwijs is te voorzien dat hij/zij niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of waarin hij/zij heeft opgehouden te betalen;

  • y.

    Recidivist: Een inwoner die na het succesvol beëindigen van een schuldhulpverleningstraject opnieuw in een situatie van problematische schulden is geraakt;

  • z.

    Recofa: Een landelijk overlegorgaan van rechters en commissarissen in faillissementen en surseances van betaling.

  • aa.

    Uitvallers: Inwoners die minder dan 5 jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend eerder gebruik hebben gemaakt van een door het college geboden vorm van schuldhulpverlening, waarbij door toedoen van de inwoner het gewenste resultaat niet is bereikt en/of de inwoner op eigen initiatief het contact met de gemeente heeft verbroken (tegen advies van de schuldhulpverlener in);

  • bb.

    Vaste lasten: Periodiek terugkomende lasten zoals; huur, hypotheek, gas, elektra, water, inboedelverzekering, aansprakelijkheidsverzekering, zorgverzekering, opstalverzekering, gemeentelijke heffingen en alimentatie;

  • cc.

    VTLB: Het “vrij te laten bedrag” Is het door de schulden- regelende instelling vastgelegde bedrag dat de inwoner nodig heeft voor levensonderhoud en de betaling van vaste lasten. Het wordt berekend op grond van een door de representatieve organisatie (NVVK, recofa) vastgestelde methodiek;

Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schulddienstverlening

Behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 3. Aanmelding

Behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 4. Vroegsignalering

De brancheorganisaties die het convenant hebben ondertekend zijn:

  • Aedes, vereniging van woningcorporaties;

  • Energie-Nederland, branchevereniging van energiebedrijven;

  • Vewin, Vereniging van waterbedrijven in Nederland;

  • Zorgverzekeraars Nederland, vereniging van zorgverzekeraars.

  • Namens de overheid is het convenant ondertekent door de NVVK en de Vereniging Nederlandse Gemeenten. Deze laatste zal naar verwachting vanaf 1 juli 2021 de toezichthoudende rol op zich nemen. Een kopie van het ondertekende convenant kan worden opgevraagd bij de teamleider van het team Schulddienstverlening.

Artikel 5. Toetsingskader

Eerste lid: De aanvraag wordt niet alleen getoetst aan de beleidsregels maar ook aan het SAM-beleidsplan. Schuldenproblematiek staat niet zelden op zichzelf. Het SAM-beleidsplan voorziet in een integrale aanpak waardoor er, desgewenst, op meerdere leefgebieden ondersteuning kan worden geboden. Hierdoor is de verwachting te rechtvaardigen dat een inwoner duurzamer financieel gezond kan leven.

Tweede lid: De gehanteerde toetsingscriteria hebben niet alleen betrekking op de schulden en de wijze waarop die kunnen worden aangepakt. Minstens zo belangrijk is de houding en het gedrag van de inwoner.

Bij schuldhulpverlening gaat het om wederkerigheid. Wederkerigheid gaat over “gedrag dat uitgevoerd wordt als reactie op soortgelijk gedrag van een ander.”

De kosten van een schulphulpverleningstraject worden door het college betaald uit gemeenschapsgelden. Het college verwacht daarom dat een inwoner die een beroep doet op ondersteuning via een schuldhulpverleningstraject, zich daarvan bewust is en alles wat binnen zijn of haar vermogen ligt doet om er een succes van te maken. Hiertoe behoren onder andere een pro-actieve houding en activiteiten ter verbetering van de financiële positie op termijn.

Artikel 6. Beslistermijn en procedure

Behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 7. Producten schuldhulpverlening

  • Budgetcoaching/begeleiding: Het geheel van activiteiten om de inwoner te leren op een verantwoorde manier met haar geld om te gaan;

  • Budgetbeheer: Het geheel van activiteiten in het kader van het beheren van de inkomsten van de inwoner en het overeenkomstig het vastgestelde budgetplan verrichten van betalingen;

  • Consultatie ketenpartners: Overleg met de ketenpartners op het niveau van individuele casuïstiek ter optimalisatie van het traject;

  • Crisisinterventie: (poging tot) het afwenden van een crisis en daarmee de mogelijkheid creëren om de inwoner te helpen via de reguliere schuldhulpverlening;

  • Herfinanciering: Door middel van het afsluiten van een of meer kredietovereenkomsten inlossen van de totale schuldenlast;

  • Informatie en advies: Het geven van informatie en advies over het zelfstandig bereiken van duurzaam financieel evenwicht zonder beroep te doen op herfinanciering, schuldregeling of stabilisatie. Onder informatie en advies wordt ook verstaan het doorverwijzen naar derden;

  • Inkomensbeheer: Beheer van het inkomen (duurzame financiële begeleiding);

  • Intakegesprek: Een eerste gesprek met een schuldenaar waarin de aard en omvang van de schulden worden besproken en waarin afspraken worden besproken en waarin afspraken;

  • Jongerenperspectieffonds: JPF biedt een innovatieve aanpak aan jongeren van 18 tot en met 27 jaar die door schulden belemmerd worden in hun maatschappelijke ontwikkeling;

  • Minnelijke regeling: De schulden worden afgehandeld met schuldeisers zonder dat de rechtbank erbij betrokken wordt. Het is een vrijwillige regeling met een looptijd van 36 maanden;

  • Nazorg: Activiteiten (gedurende een periode van 6 maanden) gericht op het voorkomen van recidive, na afloop van de overeenkomst (als de overige vervolgstappen uit het plan van aanpak zijn uitgevoerd);

  • Saneringskrediet: het door middel van het afsluiten van een kredietovereenkomst afkopen van de totale schuldenlast tegen finale kwijting, op basis van betaling van een percentage van de totale schuldenlast. De looptijd van een sanerings-krediet is over het algemeen 36 maanden.

  • Schuldhulpverlening: Aanbieden van diensten met als doel oplossingen aan te reiken e/o te implementeren voor schuldsituaties;

  • Toeleiding tot wsnp: Indien er geen minnelijke regeling mogelijk blijkt kan een schuldenaar worden aangemeld voor de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen;

Artikel 8. Schuldhulpverlening aan ondernemers

Hoewel het college voor wat betreft de schuldhulpverlening door hantering van het begrip “natuurlijke personen” geen onderscheid maakt tussen hulpverlening aan particulieren en ondernemers is de aard en inhoud van de schuldhulpverlening tussen beide groepen vaak verschillend.

Artikel 9. Verplichtingen

Een inwoner is verplicht medewerking te verlenen aan het welslagen van het schuldhulpverleningstraject. Voorbeelden van medewerking zijn onder meer:

  • a.

    het tonen van een identiteitsbewijs (ter identificatie), voor zover dit redelijkerwijs nodig is;

  • b.

    het verlenen van toestemming om de voor de schuldhulpverlening van belang zijnde informatie in te winnen bij, en te verstrekken aan derden;

  • c.

    het volledig meewerken aan het onderzoek naar de mogelijkheden van schuldhulpverlening;

  • d.

    het tijdig verschijnen op een oproep in het kader van de schuldhulpverlening;

  • e.

    het zich tot het uiterste inspannen om betaald werk te behouden dan wel betaald werk te verkrijgen;

  • f.

    het treffen van maatregelen om de afloscapaciteit te verhogen;

  • g.

    geen nieuwe financiële verplichtingen aangaan, tenzij die passen binnen zijn/haar vtlb;

  • h.

    het stipt nakomen van de overeengekomen aflossingsverplichtingen;

  • i.

    het zich houden aan de nadere verplichtingen uit het plan van aanpak;

  • j.

    het nalaten van wat de voortgang van het traject belemmert;

  • k.

    het niet laten ontstaan van nieuwe schulden;

  • l.

    het inzetten van het vermogen om tot een oplossing van de schulden te komen.

Artikel 10. Weigeringsgronden

Behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 11. Beëindigingsgronden

Behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 12. Recidivisten en uitvallers

Behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 13. Fraudevorderingen

Behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 14. Maximaal aflossen en VTLB

De minnelijke schuldregeling wordt uitgevoerd binnen het kader van de Wgs (Wet gemeentelijke schuldhulpverlening). Een gebruikelijke methode om de afloscapaciteit vast te stellen is de Recofamethode. Dit is de methode die is ontwikkeld en wordt onderhouden door de werkgroep rekenmethode vrij te laten bedrag van Recofa. Recofa is de werkgroep rechter-commissarissen in faillissementen (de Recofamethode geldt ingeval van toepassing van de WSNP). Voor de vaststelling van de hoogte van het VTLB bij minnelijke schuldregelingen in Emmen, is het VTLB-rapport (Recofamethode) van Recofa leidend.

Artikel 15. Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden

Op basis van dit artikel kan het college in een individueel geval de hardheidsclausule worden toepassen die het mogelijk maakt voor de inwoner ten gunste af te wijken van hetgeen in de beleidsregels is vastgelegd. Hierbij moet worden getoetst aan de algemene normen van redelijkheid en billijkheid. Het moet hierbij nadrukkelijk gaan om uitzonderingssituaties. Toepassing van de hardheidsclausule dient altijd zorgvuldig afgewogen en goed gemotiveerd te worden.

Artikel 16. Inwerkingtreding en citeertitel

Behoeft geen nadere toelichting.