Verordening voor vaartuigen en ligplaatsen Bloemendaal 2021

Geldend van 16-07-2021 t/m heden

Intitulé

Verordening voor vaartuigen en ligplaatsen Bloemendaal 2021

De raad van de gemeente Bloemendaal;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 mei 2021; 

gelezen het advies van de commissie Bestuur & Middelen van 24 juni 2021;

besluit:

  • 1.

    De Verordening voor vaartuigen en ligplaatsen Bloemendaal 2021 vast te stellen;

  • 2.

    De Verordening voor vaartuigen en ligplaatsen Bloemendaal 2015 in te trekken.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Werkingssfeer

Deze bepalingen zijn van toepassing op al het openbare water binnen de grenzen van de gemeente Bloemendaal.

Artikel 2. Algemene plaatselijke verordening Bloemendaal

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, geldt onverminderd het bepaalde in de Algemene plaatselijke verordening Bloemendaal.

Artikel 3. Begripsbepalingen

In deze algemene regels wordt verstaan onder:

  • a)

    Aanleggen: het innemen van een ligplaats voor een vaartuig.

  • b)

    Berm: strook grond langs het water, exclusief de grond die géén gemeentelijk eigendom is.

  • c)

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bloemendaal.

  • d)

    Ligplaats: een plaats in het openbaar water die is bestemd voor het aanleggen van een vaartuig.

  • e)

    Ligplaatshouder: een in de BRP geregistreerde inwoner van de gemeente Bloemendaal die een ligplaats toegewezen heeft gekregen.

  • f)

    Openbaar water: water dat voor het publiek bevaarbaar of op andere wijze toegankelijk is, exclusief het water dat géén gemeentelijk eigendom is.

  • g)

    Passantenplaats: een openbare ligplaats voor het tijdelijk aanleggen van een vaartuig.

  • h)

    Vaartuig: alle soorten van drijvende lichamen, welke wegens hun drijfvermogen worden gebruikt, dan wel bestemd zijn of geschikt zijn voor het dragen en eventueel vervoeren van personen, dieren of stoffen, goederen of voorwerpen, al dan niet met het vaartuig één geheel uitmakend alsmede caissons, ketels en dergelijke lichamen en houtvlotten, inclusief woonboten.

  • i)

    Woonboot: vaartuig dat uitsluitend of in hoofdzaak gebezigd wordt en bestemd is voor bewoning.

  • j)

    Wrak: elk niet meer voor gebruik geschikt, beschadigd en in een kennelijk verwaarloosde toestand verkerend vaartuig dat zich in het water of op de berm bevindt.

Hoofdstuk 2. Ligplaats

Artikel 4. Verbodsbepaling

  • 1. Het is verboden zonder vergunning of huurovereenkomst van het college een ligplaats in te nemen of te hebben op door het college aangewezen gedeelten van openbaar water.

  • 2. Het is verboden op andere dan krachtens het eerste lid aangewezen gedeelten van openbaar water een ligplaats in te nemen of te hebben.

  • 3. De ligplaatshouder mag enkel die ligplaats innemen welke ingevolge de ligplaatsvergunning of -huurovereenkomst is aangewezen.

  • 4. De ligplaatsvergunning of -huurovereenkomst ziet enkel op een ligplaats in het water.

  • 5. Het college kan aan het innemen, hebben of beschikbaar stellen van een ligplaats krachtens het eerste lid aangewezen gedeelten van openbaar water nadere regels stellen.

  • 6. De ligplaatshouder is verplicht alle door of vanwege het college gegeven aanwijzingen met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruiken van een ligplaats op te volgen.

  • 7. Het verbod in het eerste en tweede lid geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer, het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of een bij of krachtens verordening van de Provincie Noord-Holland getroffen regeling met betrekking tot het vaarwegenbeheer.

Artikel 5. Aanvraag en uitgifte van een ligplaats

  • 1. Een ligplaats wordt aangevraagd op een door het college vastgesteld formulier.

  • 2. Het college beslist op een aanvraag binnen acht weken na de dag waarop het aanvraagformulier, compleet ingevuld, is ontvangen.

  • 3. Indien een aanvraag voor een ligplaats is ontvangen en de aanvraag voldoet aan de vereisten, maar er is geen ligplaats direct beschikbaar, dan wordt de aanvraag op een wachtlijst geplaatst.

  • 4. Het college kan nadere regels stellen over het beheer van de wachtlijst.

Artikel 6. Weigeringsgronden ligplaats

  • 1. De aanvraag van een ligplaats wordt geweigerd indien de aanvrager niet in de BRP geregistreerd staat als inwoner van de gemeente Bloemendaal.

  • 2. De aanvraag van een ligplaats wordt geweigerd indien deze ziet op een vaartuig met een lengte van meer dan 7 meter, tenzij de aanvrager in aanmerking komt voor één van de ligplaatsen met nummers Z6-11 t/m Z6-14.

  • 3. De aanvraag van een ligplaats kan worden geweigerd indien het uiterlijk van het vaartuig naar het oordeel van het college afbreuk doet aan het aanzien van de gemeente.

Artikel 7. Vereisten

  • 1. De ligplaatsvergunning of -huurovereenkomst is persoonlijk en wordt gesteld op naam van de ligplaatshouder.

  • 2. De ligplaatsvergunning of -huurovereenkomst is niet overdraagbaar.

  • 3. De ligplaatsvergunning of -huurovereenkomst vermeldt het nummer van de ligplaats waarop deze betrekking heeft. Dit nummer dient te corresponderen met het nummer op het vaartuig.

  • 4. De ligplaatsvergunning of -huurovereenkomst wordt uitsluitend verstrekt aan inwoners van de gemeente Bloemendaal. Indien de ligplaatshouder niet meer staat ingeschreven als inwoner van de gemeente Bloemendaal in de Basisregistratie Personen van de gemeente Bloemendaal vervalt de ligplaatsvergunning, dan wel eindigt de –huurovereenkomst, twee maanden na de datum van uitschrijving uit de gemeente Bloemendaal van rechtswege.

Artikel 8. Intrekkingsgronden ligplaats

Het college kan de ligplaatsvergunning intrekken of de –huurovereenkomst beëindigen indien:

  • 1.

    de ligplaatsvergunning of –huurovereenkomst ten gevolge van onjuiste opgave of informatie is verleend dan wel overeengekomen;

  • 2.

    de gegevens in de ligplaatsvergunning of -huurovereenkomst niet meer overeenstemmen met de werkelijke situatie;

  • 3.

    gedurende 6 weken geen vaartuig bij de ligplaats heeft gelegen en, na een aanmaning hiertoe van het college, gedurende een tweede termijn van 6 weken door de ligplaatshouder geen vaartuig bij de ligplaats wordt aangelegd;

  • 4.

    de ligplaatshouder hierom verzoekt;

  • 5.

    de ligplaatshouder zijn betalingsverplichtingen tot het innemen van een ligplaats niet nakomt;

  • 6.

    de ligplaats geheel of gedeeltelijk in gebruik is bij een ander dan diegene aan wie de vergunning is verstrekt of met wie de huurovereenkomst is overeengekomen;

  • 7.

    het vaartuig in gebrekkige of onvoldoende staat verkeert, zoals omschreven in artikel 11.

Artikel 9. Innemen ligplaats

  • 1. De ligplaatshouder is verplicht zich ervan te overtuigen dat de door het college aangewezen ligplaats voor zijn vaartuig veilig is.

  • 2. De ligplaatshouder is verplicht het vaartuig zoveel mogelijk parallel aan de berm aan te leggen.

Hoofdstuk 3. Onderhoud

Artikel 10. Onderhoud- of reparatiewerkzaamheden

Het is niet toegestaan onderhouds- of reparatiewerkzaamheden uit te voeren op de ligplaatsen. Dit verbod geldt niet voor noodreparaties.

Artikel 11. Gebrekkig of onvoldoende onderhoud

  • 1. Ter bescherming van het aanzien van de gemeente, is het verboden met een gebrekkig of onvoldoende onderhouden vaartuig een ligplaats in te nemen.

  • 2. Onder gebrekkig of onvoldoende onderhoud wordt verstaan:

    • a.

      indien sprake is van instorting, afbraak, verwaarlozing of beschadiging van het vaartuig;

    • b.

      indien het vaartuig niet lekvrij en waterdicht is.

  • 3. Bij wrakken is in ieder geval sprake van gebrekkig of onvoldoende onderhoud.

Artikel 12. Onbeheerde vaartuigen en wrakken

De in artikel 14 genoemde ambtenaren zijn bevoegd onbeheerde vaartuigen en/of wrakken, die in het openbare water of op de berm worden aangetroffen, te meren en/of in bewaring te nemen voor rekening en risico van de eigenaars of beheerders.

Hoofdstuk 4. Passantenplaatsen

Artikel 13. Passantenplaatsen

  • 1. In het openbare water binnen de grenzen van de gemeente Bloemendaal zijn geen passantenplaatsen aangewezen.

  • 2. Passerende waterrecreanten worden doorverwezen naar de nabijgelegen havens van watersportverenigingen om een vaartuig aan te leggen.

Hoofdstuk 5. Toezicht & handhaving

Artikel 14. Aanwijzing bevoegde ambtenaren en opsporingsambtenaren

Op de naleving van deze bepalingen zien toe de bijzondere opsporingsambtenaren. Het college kan daarnaast ook andere ambtenaren belasten met het toezicht en de handhaving.

Artikel 15. Betreden terreinen en ruimten

Ter verzekering van de naleving van de in deze bepalingen vervatte voorschriften, strekkende tot handhaving van de openbare orde en/of veiligheid, zijn de in artikel 14 genoemde ambtenaren bevoegd zich te begeven op of in al dan niet besloten terreinen en ruimten gelegen in het openbare water en/of op of aan de berm.

Artikel 16. Nakoming bevelen

Een ieder is verplicht terstond te gehoorzamen aan de mondelinge of schriftelijke bevelen gegeven door een ambtenaar als bedoeld in artikel 14, ter uitvoering van deze bepalingen of in het belang van de openbare orde en/of veiligheid.

Hoofdstuk 6. Overige bepalingen

Artikel 17. Hardheidsclausule

Het college kan één of meer artikelen uit de hoofdstukken 2 en 3 buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van het in gebruik nemen of geven van een ligplaats leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 18. Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met het bepaalde in artikelen 4, 9, 10 en 11 wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste zes dagen of geldboete van de eerste categorie. De genoemde strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen.

Artikel 19. Opsporing

De opsporing van de in deze bepalingen strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door het college met het toezicht op de naleving van deze bepalingen zijn belast.

Hoofdstuk 7. Nadere regelgeving, overgangsbepaling en slotbepaling

Artikel 20. Nadere regels

Het college is bevoegd nadere regels vast te stellen met betrekking tot deze verordening.

Artikel 21. Overgangsbepaling

  • 1. Besluiten, genomen bij of krachtens de Verordening voor vaartuigen en ligplaatsen Bloemendaal die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2. Aanvragen die zijn ingediend op grond van de Verordening voor vaartuigen en ligplaatsen Bloemendaal en waarop nog niet is beschikt bij de inwerkingtreding van deze verordening, worden afgehandeld overeenkomstig deze verordening.

  • 3. Voor ligplaatshouders die op het moment van inwerkingtreding van deze verordening beschikken over een ligplaats en niet staan ingeschreven als inwoner van de gemeente Bloemendaal in de Basisregistratie Personen, eindigt het recht op het beschikken over deze ligplaats op 31 december 2022.

Artikel 22. Slotbepaling

De Verordening voor vaartuigen en ligplaatsen Bloemendaal 2021 treedt in werking met ingang van de dag na die van bekendmaking daarvan.

Ondertekening

De raad voornoemd, d.d.7 juli 2021

de voorzitter,

de griffier,