Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente IJsselstein houdende regels omtrent laadmogelijkheden voor elektrische voertuigen in de openbare ruimte (Beleidsregel publieke oplaadinfrastructuur elektrische voertuigen gemeente IJsselstein 2021)

Geldend van 14-07-2021 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente IJsselstein houdende regels omtrent laadmogelijkheden voor elektrische voertuigen in de openbare ruimte (Beleidsregel publieke oplaadinfrastructuur elektrische voertuigen gemeente IJsselstein 2021)

Het college van IJsselstein,

overwegende dat het wenselijk is om een beleidsregel te geven over infrastructuur voor het laden van elektrische voertuigen in de openbare ruimte;

gelet op het bepaalde in artikel 5:1 en titel 3 van boek 5 van het Burgerlijk Wetboek;

besluit tot vaststelling van deze

Beleidsregel publieke laadinfrastructuur elektrische voertuigen gemeente IJsselstein 2021.

Aanleiding

De gemeente wil vervoer zonder emissies stimuleren, waaronder elektrisch vervoer. Hiermee wordt een bijdrage geleverd aan het behalen van (inter)nationale en lokale doelstellingen om emissieloos te rijden.

Voor het gebruik van elektrische voertuigen is het beschikbaar hebben van een oplaadmogelijkheid essentieel.

Voor zover deze laadmogelijkheid in de openbare ruimte moet worden gerealiseerd, is er behoefte aan duidelijke richtlijnen daarvoor. Daarin voorziet deze beleidsregel. Deze richtlijnen geven duidelijkheid over het plaatsen en gebruiken van een oplaadpaal, waarbij de veiligheid in de openbare ruimte voorop staat. Verder bevatten deze richtlijnen criteria en voorwaarden voor de aanvraagprocedure en locatiebepaling van een oplaadpaal.

Artikel 1 Begrippen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a.

    Elektrische voertuigen: een motorvoertuig als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c van de Wegenverkeerswet 1994 en nader bepaald in de Regeling auto, dat bij de RDW staat geregistreerd als auto en die geheel of gedeeltelijk – met een minimaal volledig elektrisch bereik van 45 km - door een elektromotor wordt aangedreven waarvoor de elektrische energie geleverd wordt door een batterij en waarvan de batterij (mede) kan worden opgeladen door middel van een voorziening buiten het voertuig.

  • b.

    Oplaadlocatie: een locatie in de openbare ruimte van de gemeente waar een oplaadobject en twee of meer parkeerplaatsen met bebording en eventueel belijning ten behoeve van het opladen van elektrische voertuigen aanwezig zijn.

  • c.

    Oplaadobject: een openbare voorziening waar elektrische voertuig kan worden opgeladen, voorzien van één of meerdere laadpunten.

  • d.

    Laadpunt: een connector waarmee door middel van een laadkabel de verbinding met het elektrisch voertuig gemaakt wordt.

  • e.

    Beheerder: een partij die op grond van een aanbesteding een overeenkomst met MRA-E heeft gesloten inzake plaatsing, beheer en/of exploitatie van oplaadobjecten.

  • f.

    MRA-E: het samenwerkingsverband van verschillende publieke partijen met als doel het stimuleren van elektrische vervoer in de deelnemende gemeenten, vertegenwoordigd door Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland.

  • g.

    Gebruiker: een particulier die aantoonbaar beschikt of gaat beschikken over een elektrische auto en woonachtig en/of werkzaam is in de gemeente .

  • h.

    Verzoek: een middels het webformulier van MRA-E ingediend verzoek van gebruiker om een extra oplaadobject te realiseren dan wel een door het college of Beheerder kenbaar gemaakt verzoek tot realisatie van een extra oplaadobject.

  • i.

    College: het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2 Samenwerking MRA-E

Voor het stimuleren van elektrisch vervoer en de realisatie van oplaadlocaties is de gemeente een samenwerking aangegaan met MRA-E. De samenwerking heeft betrekking op de procedure van het behandelen van een verzoek, de locatiebepaling en inkoop van oplaadobjecten. De ‘Voorwaarden deelname inkoop oplaadlinfrastructuur MRA-Elektrisch 2019’ of een opvolger van deze voorwaarden zijn hierbij van toepassing.

Artikel 3 Verzoek

Het verzoek voor plaatsing van een oplaadobject kan zowel uitgaan van het college als van een gebruiker en de beheerder.

Een verzoek van het college hangt samen met het (hoge) gebruik van een bestaand oplaadobject of de wens om op een specifieke locatie een oplaadobject te realiseren. Een verzoek van een beheerder hangt samen met het (hoge) gebruik van een bestaand oplaadobject.

Voor zover er sprake is van een verzoek dat is ingediend door een gebruiker gelden er voorwaarden voor een ontvankelijk verzoek. Die worden hierna vermeld.

Het uitgangspunt is dat iedereen die over een elektrisch voertuig (volledig of hybride) beschikt of gaat beschikken, de mogelijkheid moet hebben om zijn/haar voertuig te kunnen opladen binnen een (loop)afstand van 300 meter van zijn/haar woning of bedrijf. Zo kan iedereen die in de gemeente woont of werkt een verzoek indienen om het openbare laadnetwerk in de buurt van het woon- of werkadres uit te breiden. Dit verzoek wordt gedaan door het daarvoor bedoelde webformulier in het digitaal portaal van MRA-E in te vullen.

Voorwaarden

De ontvankelijkheid van een verzoek dat via het digitale portaal van MRA-E wordt ingediend wordt getoetst aan de volgende voorwaarden:

  • 1.

    Indiener van een verzoek beschikt niet over een eigen terrein. Onder eigen terrein vallen ook (VVE) parkeerplaatsen en/of de (verplichte) mogelijkheid tot het huren/kopen van een parkeerplaats in combinatie met een woning;

  • 2.

    Indiener van het verzoek beschikt over een parkeervergunning (indien van toepassing) in het betreffende vergunningsgebied of komt hiervoor in aanmerking;

  • 3.

    Indiener van het verzoek woont of werkt minimaal 18 uur per week in de gemeente IJsselstein (aantoonbaar);

  • 4.

    Indiener van verzoek beschikt over een elektrische auto. Met elektrische auto wordt een personen- of bedrijfsauto bedoeld, zoals in het eerste lid van artikel 1 sub c, van de Wegenverkeerswet 1994 en zoals nader bepaald in de Regeling auto en die is geregistreerd bij de Rijksdienst voor Wegverkeer en die geheel of gedeeltelijk - met een minimaal volledig elektrisch bereik van 45 km - door een elektromotor wordt aangedreven, waarvoor de elektrische energie geleverd wordt door een batterij en waarvan deze batterij wordt opgeladen door middel van een voorziening buiten de auto. Indiener moet dit aantonen door middel van een (voorlopige) koop- of leaseovereenkomst, eigendomsbewijs of document met vergelijkbare bewijskracht. Het document moet aantonen dat indiener beschikking heeft tot het betreffende voertuig;

  • 5.

    Per elektrische auto kan maximaal één verzoek worden ingediend.

Daarnaast worden de volgende afwegingen gemaakt:

  • 1.

    Indien al één of meer oplaadobjecten of laadpleinen aanwezig zijn binnen 300 meter loopafstand, wordt hiernaar verwezen indien de bezetting van deze oplaadobjecten gemiddeld minder dan 50% (over 24uur) bedroeg gedurende de voorafgaande drie maanden. De bezettingsgraad per oplaadobject wordt als volgt berekend: gerealiseerde connectietijd per oplaadobject in drie kalendermaanden / totale tijd in drie kalendermaanden*aantal laadpunten op het oplaadobject of cluster van oplaadobjecten.

  • 2.

    Het college kan besluiten om de bovengenoemde maximale loopafstand te verminderen tot 200 meter.

  • 3.

    Indien er één parkeervak is gereserveerd, wijst het college een 2e parkeervak aan als van het ene parkeervak dat al gereserveerd is de bezettingsgraad hoger dan 40% is gedurende twee maanden of meer;

  • 4.

    Indien in de buurt al nieuwe oplaadobjecten in procedure zijn (na akkoord gemeente) wordt hiernaar verwezen.

  • 5.

    Indien zich meerdere afgewezen verzoeken in de buurt van het aangevraagde oplaadobject bevinden, kan het nieuwe verzoek een overweging zijn om een nieuw locatievoorstel op te stellen.

MRA-E beoordeelt het verzoek op ontvankelijkheid namens het college. Bij niet ontvankelijkheid wordt het verzoek niet geaccepteerd. MRA-E bericht de verzoeker hierover en informeert college hierover.

Artikel 4 Locatiebepaling

Na acceptatie van een verzoek wordt door/namens het college een geschikte locatie gekozen voor het realiseren van een oplaadobject. Het college heeft de mogelijkheid voorafgaand aan een locatievoorstel een of meerdere voorkeurslocaties te bepalen. De bepaling hiervan vindt - indien beschikbaar - plaats middels het opstellen van een laadkaart.

De locatie van een oplaadobject hangt af van bepaalde criteria. Daarnaast gaan we ook uit van een aantal voorkeuren wat betreft de plaatsing van een oplaadobject. De criteria en voorwaarden worden hieronder nader gespecificeerd.

Strategische locatie

Criteria

  • Toegankelijkheid voor meerdere typen gebruikers (woon + werk + winkels etc.)

  • Zichtbaarheid/vindbaarheid

    • o

      Einde van de straat is zichtbaarder dan midden in de straat

    • o

      Aan doorgaande weg is zichtbaarder/meer gebruikers dan aan niet-doorgaande weg

  • Invloed op parkeerdruk. Hierbij prevaleert het belang van het ontwikkelen van een openbaar oplaadnetwerk boven een eventuele lokale parkeerdruk, omdat:

    • -

      er sprake is van vele bestaande parkeermogelijkheden op wijkniveau en een elektrisch voertuig vaak in de plaats komt van een regulier voertuig, zodat de parkeerdruk gelijk blijft;.

    • -

      gezien de hoeveelheid aanvragen voor laadvoorzieningen een verschuiving van parkeerdruk aannemelijk is in een ruimere omgeving (wijkniveau) van de aan te wijzen parkeervakken.

  • Hoge bewonersdichtheid

  • Weinig woningen met eigen oprit in de buurt

  • Mogelijkheid tot uitbreiding naar laadplein

  • De gemeente stelt zich zo goed mogelijk op de hoogte van eventueel geplande werkzaamheden in het gebied om te voorkomen dat laadpalen op korte termijn verwijderd en/of verplaatst dienen te worden

Installatie & onderhoud

Criteria

  • Kortst mogelijke afstand tot aanwezige stroomkabel en bij voorkeur binnen 25 meter

  • Minimale hoeveelheid noodzakelijke weg- en bosschage-opbrekingen

  • Het voorkomen van beschadiging van boomwortels en bomen

  • Niet tussen het struikgewas of (boom)wortels

  • Werkzaamheden dienen op gemeentegrond uitgevoerd te kunnen worden

Voorwaarden:

  • Onderhoud en installatie moet veilig uitgevoerd kunnen worden

  • Het oplaadobject dient in het midden tussen twee vakken geplaatst te worden

  • Het oplaadobject dient op gelijke hoogte (+/- hoogte trottoir) met de parkeervakken geplaatst te worden

  • Het oplaadobject dient op gemeentegrond geplaatst te worden

  • Rondom het oplaadobject dient tenminste 50 cm ruimte voor onderhoud beschikbaar te zijn.

  • Minimale doorgang van het trottoir na plaatsing oplaadobject: 120 cm (+/- 4 stoeptegels)

    • o

      Let op of er na plaatsing van het oplaadobject op de gekozen positie minimaal 120 centimeter (4 stoeptegels van 30x30cm) doorloopruimte aan de achterzijde van het oplaadobject over blijft. Een uitstapstrookje is een uitzondering, want hier hoeft geen kinderwagen of rollator langs.

  • Het oplaadobject dient minimaal even ver van de boom te staan als de kruin van de boom breed is met een minimum van 1 meter

  • Indien wel in groenstrook gewenst dient de gemeente zorg te dragen voor:

    • o

      Het op eigen kosten aanbrengen van verharde ondergrond rondom het oplaadobject (bijvoorbeeld rij stoeptegels). Werkzaamheden kunnen tegen meerwerkkosten worden uitgevoerd door exploitant.

    • o

      Het op eigen kosten vrijhouden van minimaal 50cm bosschages/groenwerk rondom het oplaadobject. Werkzaamheden kunnen initieel kosteloos door beheerder worden uitgevoerd.

  • Het oplaadobject dient niet aanrijdgevoelig opgesteld te worden:

    • o

      Minimale afstand vanaf stoeprand: 1 stoeptegel + band (+/- 45 cm)

    • o

      Indien toch gekozen wordt voor locatie met aanrijdrisico, dan dient de beheerder zorg te dragen voor het aanbrengen van aanrijdbeveiliging; de volgende aanrijdbeveiliging is in de concessie inbegrepen:

      • -

        Diamantkoppaaltjes

  • Indien de gemeente een ander soort aanrijdbeveiliging wenst kan de gemeente hier zelf zorg voor dragen of de beheerder kan een andere optie aanrijdbeveiliging tegen een meerprijs laten uitvoeren. Indien gemeente meerwerk door de beheerder wil laten verzorgen, moet dit in de pre-check van het locatievoorstel worden aangegeven.

Gebruiksvriendelijkheid & veiligheid

Criteria:

  • Voorkomen struikelgevaar door kabels

    • o

      Streven naar minimale afstand van parkeervakken tot oplaadobject

    • o

      Haakse- en parallel gelegen parkeervakken worden geprefereerd boven parkeervakken die schuin aan de weg zijn gepositioneerd

  • Het voorkomen van belemmering voor doorstroming van het overige wegverkeer, langzame verkeersstromen etc.

  • Het voorkomen van oplaadlocaties aan hoofdverkeerswegen

  • Het voorkomen van oplaadlocaties in gebieden met een afwijkend parkeerregime (zoals blauwe-zones, winkelstraten of andere locaties met een parkeerduurbeperking)

  • Het oplaadobject wordt bij voorkeur niet geplaatst voor de deur of het raam van een woonhuis.

  • Locatiekeuze niet in de directe nabijheid van andere objecten in de openbare ruimte zoals fietsenrekken, vuilcontainers, struiken, bomen en straatmeubilair

  • Houd rekening met de toegankelijkheid van het oplaadobject voor minder valide e-rijders

    • o

      Bij voorkeur niet midden tussen andere parkeervakken (i.v.m. ruimte voor uitstappen)

    • o

      Bij voorkeur zo dicht mogelijk in de buurt van meest gebruikte bestemming

Voorwaarden:

  • Voorkomen van wegversperring voor aanrijdroutes van hulpdiensten

  • Onderhoud en installatie moet veilig uitgevoerd kunnen worden (gelet op oriëntatie ten opzichte van verkeersstromen)

Vergunningscriteria

Onderstaand het type vergunningen (inclusief doorlooptijden) waarmee rekening gehouden wordt in de locatiekeuze. Des te meer vergunningen noodzakelijk zijn, des te langer de doorlooptijd is tot realisatie van een oplaadlocatie.

  • Tracélengte & wegoversteken (40 werkdagen)

    • o

      WIOR (>25m). WIOR staat voor Werken in de Openbare Ruimte. Er is een vergunning nodig als u de grond gaat openbreken.

    • o

      Breekvergunning. Het is een vergunning om in de grond te mogen breken, ook wel opbreekvergunning genoemd.

    • o

      Persing/boring. Het is een vergunning voor een gestuurde boring. Hierbij wordt vooraf gekeken of niet overige infra in de grond wordt geraakt.

    • o

      Open ontgraving. Bij het open graven van de grond, heb je vaak een graafvergunning nodig. Voorafgaand is hier een klik melding voor nodig, omdat er wordt gekeken of er geen leidingen in de grond worden geraakt.

    • o

      Bodemonderzoek/vervuilde grond/BUS-melding (=Besluit Uniforme Sanering).

    • o

      Verkeersplan (omleiding)

  • ProRail (40-65 werkdagen)

    • o

      11 meter uit hart spoor

    • o

      Oversteek onder spoor door

  • Rijkswaterstaat en waterschappen (40-65 werkdagen)

    • o

      Dijken waterlichamen. Hierbij is een vergunning nodig. De reden hiervan is dat alles wat aan aangrenzend water is gelegen zoals o.a. dijkenliggers gegraven moet worden.

    • o

      Rijkswegen

    • o

      Van oktober tot april: dijksluiting

  • Zakelijk recht (maatwerk)

    • o

      Kruising privaat terrein

    • o

      Recht van overpad

Artikel 5 Besluitvorming en inspraak

MRA-E toetst het verzoek aan het bepaalde in artikel 3, overlegt met de beheerder en netbeheerder en adviseert het college over de plaatsingslocatie(s).

Als de voorlopige locatie door het college is bepaald worden de direct omwonenden geïnformeerd over de beoogde locatie. Gedurende een termijn van twee weken worden de direct omwonenden in de gelegenheid gesteld om hierop te reageren (inspraak). Daarna beslist het college over de definitieve plaatsing. De insprekers worden over dit besluit geïnformeerd.

Artikel 6 Private kabels en laadpunten

Kabels, laadpunten en/of laadpalen die verbonden of aangesloten zijn op de eigen elektrische installatie van woningen, bedrijven of andere gebouwen (Verlengde Private Aansluitingen, of VPA’s), zijn niet toegestaan in de openbare ruimte.

Artikel 7 Verwijdering en/of verplaatsing

De gemeente of de beheerder kan het initiatief nemen voor het verwijderen of verplaatsen van een oplaadobject. Dit kan bijvoorbeeld wanneer het oplaadobject in praktijk niet of niet structureel wordt gebruikt of als verwijdering nodig is in verband met een wegreconstructie. In beide gevallen zijn de kosten van verwijdering voor rekening van de initiatiefnemer van de wegreconstructie.

Ook indien de beheerder van het oplaadobject zich niet houdt aan de geldende voorschriften kan het college besluiten tot verwijdering van het oplaadobject. De hiermee samenhangende kosten zijn voor de rekening van de beheerder.

Artikel 8 Verkeersbesluit

Nadat het college heeft ingestemd met een locatievoorstel, zullen in de openbare ruimte twee parkeervakken worden gereserveerd voor het laden van elektrische voertuigen. Deze reservering vindt plaats middels een verkeersbesluit volgens een procedure op grond van de wegenverkeerswetgeving.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking de dag na bekendmaking daarvan.

Artikel 10 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als Beleidsregel publieke oplaadinfrastructuur elektrische voertuigen gemeente IJsselstein 2021.

Ondertekening

Vastgesteld door het college op 6 juli 2021.

drs. W.M. van de Werken

secretaris

mr. P.J.M. van Domburg

burgemeester