Wijzigingsverordening Verordening rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers provincie Limburg

Geldend van 10-07-2021 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 28-05-2019

Intitulé

Wijzigingsverordening Verordening rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers provincie Limburg

Provinciale Staten van Limburg

maken ter voldoening aan het bepaalde in de Provinciewet en de Algemene wet bestuursrecht bekend de nieuwe integrale tekst van:

Wijzigingsverordening Verordening rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers provincie Limburg 2019

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Besluit: het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers;

  • b.

    Regeling: de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers;

  • c.

    Openbaar vervoer: voor eenieder openstaand personenvervoer volgens een dienstregeling met een auto, bus, trein of via een geleidesysteem voortbewogen voertuig dan wel met een veerpont of een veerboot;

  • d.

    Statenlid: lid van Provinciale Staten

  • e.

    Gedeputeerde: lid van gedeputeerde staten

  • f.

    Commissaris: commissaris van de Koning

  • g.

    Ambtsdrager: een Statenlid, de commissaris van de Koning of een gedeputeerde;

  • h.

    Commissielid: lid van een commissie als bedoeld in de artikelen 80, 81 en 82 van de Provinciewet, dat niet tevens Statenlid is of ambtenaar die als zodanig tot lid van een commissie benoemd is;

  • i.

    Statencommissie: een door Provinciale Staten ingestelde commissie als bedoeld in hoofdstuk V van de Provinciewet.

Hoofdstuk 2 Voorzieningen voor Statenleden

Artikel 2 Vergoeding voor de werkzaamheden

Het Presidium kan ten aanzien van de vergoeding voor de werkzaamheden van Statenleden als bedoeld in artikel 2.1.1 van het Besluit besluiten dat ten hoogste 20% van deze vergoeding wordt uitgekeerd op basis van het aantal bijgewoonde vergaderingen afgezet tegen het aantal gehouden vergaderingen.

Artikel 3 Toelage lid onderzoekscommissie

  • 1. Het Statenlid dat lid is van een onderzoekscommissie als bedoeld in artikel 151a, derde lid, van de Provinciewet, ontvangt per jaar voor dat lidmaatschap een toelage die overeenkomt met maximaal 300% van de maandelijkse vergoeding voor de werkzaamheden, genoemd in artikel 2.1.1 lid 1 van het Besluit.

  • 2. Indien de commissaris de duur van de activiteiten voor de onderzoekscommissie niet op een heel kalenderjaar vaststelt, wordt de omvang van de toelage naar rato aangepast.

Artikel 4 Toelage lid bijzondere commissie

Het Statenlid dat lid is van een bijzondere commissie, bedoeld in artikel 2.1.4, lid 1 van het Besluit, ontvangt per maand voor de duur van de activiteiten van de commissie een toelage die gelijk is aan de maximum toelage, genoemd in artikel 2.1.4 lid 1 van het Besluit.

Artikel 5 Verzekering arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden

Jaarlijks ontvangt het Statenlid een bedrag gelijk aan de vergoeding van hun werkzaamheden, bedoeld in artikel 2.1.1 lid 1 van het Besluit, om voorzieningen te kunnen treffen ter zake van arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden.

Hoofdstuk 3 Voorzieningen voor de commissaris en gedeputeerde

Artikel 6 Dienstauto

  • 1. De commissaris of gedeputeerde kan voor reizen welke naar het oordeel van gedeputeerde staten worden gemaakt ten behoeve van de provincie gebruik maken van een dienstauto met of zonder chauffeur. Onder dienstauto wordt voor de toepassing van dit artikel mede verstaan een door de provincie ingehuurde auto.

  • 2. De dienstauto met of zonder chauffeur kan door de commissaris of gedeputeerde ook worden gebruikt voor het woon-werkverkeer.

  • 3. Indien de commissaris of gedeputeerde gebruikmaakt van een dienstauto met of zonder chauffeur dan heeft hij voor die reizen geen recht op een tegemoetkoming in de reiskosten.

  • 4. Indien aan de commissaris of gedeputeerde ingevolge artikel 2.2.9 lid 1 sub a een openbaar vervoerjaarkaart is verstrekt wordt bij gebruik van een dienstauto voor het woon-werkverkeer een korting op zijn bezoldiging toegepast van 1/40 van de maandprijs van de openbaarvervoerjaarkaart voor elke enkele reis.

  • 5. Indien de commissaris of gedeputeerde voor reizen ten behoeve van de provincie gebruik maakt van de provinciale dienstauto en daarvoor van een derde ook een vergoeding van reiskosten ontvangt, wordt die vergoeding in de provinciale kas gestort.

Artikel 7 Scholing

Ten aanzien van scholing als bedoeld in artikel 9 wordt voor de commissaris en gedeputeerden per individuele scholingsbehoefte door het college van gedeputeerde staten een besluit genomen.

Hoofdstuk 4 Voorzieningen voor commissieleden

Artikel 8 Hogere vergoeding commissielid

  • 1) De vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie bedraagt maximaal factor 3 van het in artikel 2.4.1 eerste lid van het Besluit vermelde bedrag indien:

    • a.

      een commissielid op grond van zijn bijzondere beroepsmatige deskundigheid op het taakgebied van de commissie voor deelneming aan haar werkzaamheden is aangetrokken; en/of

    • b.

      indien de vergoeding niet geacht kan worden in een redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van de taak en de omvang van de door het commissielid te verrichten arbeid.

  • 2) De factor van de vergoeding wordt met inachtneming van het bepaalde in het eerste lid in het afzonderlijke instellingsbesluit of (commissie)reglement door Provinciale Staten respectievelijk door Gedeputeerde Staten vastgesteld.

Hoofdstuk 5 Gemeenschappelijke voorzieningen

Artikel 9 Vergoeding kosten scholing

  • 1. Van scholing als bedoeld in dit artikel is sprake als de scholing niet-partijpolitiek georiënteerd is en gericht is op de vervulling van de functie van de ambtsdrager of het commissielid.

  • 2. De kosten van scholing die door of namens de provincie wordt verzorgd of aangeboden aan de ambtsdrager of het commissielid, komen voor rekening van de provincie.

  • 3. De ambtsdrager die, of het commissielid dat scholing wenst, die niet door of namens de provincie wordt verzorgd of aangeboden, dient daartoe vooraf een gemotiveerde aanvraag in bij gedeputeerde staten onderscheidenlijk Provinciale Staten.

  • 4. De aanvraag bedoeld in het derde lid gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie.

  • 5. De kosten komen voor rekening van de provincie als deelname naar het oordeel van gedeputeerde staten onderscheidenlijk Provinciale Staten van belang is in verband met de vervulling van de functie van de ambtsdrager of het commissielid.

  • 6. Provinciale Staten stellen een scholingsplan op dat nadere regels bevat ten aanzien van de scholingsmogelijkheden en de wijze van vergoeden voor Staten- en commissieleden.

Artikel 10 Informatie- en communicatievoorzieningen

Voor de informatie- en communicatiemiddelen die door gedeputeerde staten onderscheidenlijk Provinciale Staten ter beschikking worden gesteld, ondertekent de ambtsdrager of het commissielid een door gedeputeerde staten onderscheidenlijk Provinciale Staten opgestelde bruikleenovereenkomst.

Artikel 11 Geschikte vervoersvoorziening

  • 1. De ambtsdrager of het commissielid dat tijdelijke functionele beperking heeft en niet in staat is met het openbaar vervoer of met eigen vervoer te reizen voor woon- en werkverkeer of voor de uitoefening van de functie, kan op kosten van de provincie gebruik maken van een voor de beperking geschikte vervoersvoorziening.

  • 2. Indien het een Staten- of commissielid betreft, is het aan Provinciale Staten om te beoordelen of de gewenste vervoersvoorziening, bijvoorbeeld een taxi of een dienstauto, geschikt geacht kan worden en door de provincie kan worden vergoed of ter beschikking gesteld.

  • 3. Indien het de commissaris of een gedeputeerde betreft, maken Gedeputeerde Staten de in het tweede lid genoemde beoordeling.

Artikel 12 Bedrijfsgeneeskundige zorg

De ambtsdrager kan voor bedrijfsgeneeskundige zorg gebruik maken van de voorzieningen die voor de provinciale medewerkers zijn getroffen.

Artikel 13 Parkeerfaciliteiten

De ambtsdrager of het commissielid kan gebruik maken van het parkeerterrein van de provincie op momenten dat hij uit hoofde van zijn functie aanwezig moet zijn in het provinciehuis.

Hoofdstuk 6 De procedure van declaratie en betaling

Artikel 14 Rechtstreekse facturering aan de provincie

  • 1. Wat betreft gemaakte kosten, die voor vergoeding of tegemoetkoming ten laste van de provincie in aanmerking komen, draagt de ambtsdrager of het commissielid zo veel als mogelijk zorg voor rechtstreekse toezending van de factuur aan de provincie.

  • 2. Verantwoording van de vergoeding door de ambtsdrager of het commissielid vindt plaats door het volledig invullen en ondertekenen van een door gedeputeerde staten vastgesteld formulier.

  • 3. De ambtsdrager of het commissielid dient het formulier voor de kosten gemaakt voor activiteiten in een kalenderjaar voor 1 april van het daaropvolgende jaar in bij de griffier, onderscheidenlijk de provinciesecretaris of de door hem aangewezen ambtenaar.

  • 4. Niet tijdige verantwoording heeft, tenzij er sprake is van overmacht, tot gevolg dat de gemaakte kosten voor rekening van de ambtsdrager of het commissielid komen.

Artikel 15 Gebruik creditcard

  • 1. Gedeputeerde Staten stellen aan de commissaris en de gedeputeerden op aanvraag een provinciale creditcard ter beschikking voor het doen van uitgaven als bedoeld in artikel 14 lid 1 waarvan rechtstreekse facturering niet mogelijk is.

  • 2. De provinciesecretaris of de door hem aangewezen ambtenaar draagt zorg voor de aanvraag, verstrekking en intrekking van provinciale creditcards. Met de creditcard kan geen contant geld opgenomen worden.

  • 3. Reis- en verblijfkosten in het buitenland kunnen worden betaald door gebruikmaking van de creditcard.

  • 4. Verantwoording van de creditcarduitgaven door de commissaris of gedeputeerde vindt plaats door het volledig invullen en ondertekenen van een door gedeputeerde staten vastgesteld formulier.

  • 5. De commissaris of de gedeputeerde dient de inhouding door de creditcardmaatschappij in een kalenderjaar voor 1 april van het daaropvolgende jaar ter goedkeuring in bij de provinciesecretaris of de door hem aangewezen ambtenaar.

  • 6. Niet tijdige inlevering van het formulier heeft, tenzij er sprake is van overmacht, tot gevolg dat de gemaakte kosten voor rekening van de commissaris of de gedeputeerde komen.

  • 7. Bij beëindiging van het ambt van commissaris of gedeputeerde levert de commissaris of gedeputeerde de creditcard onverwijld in.

  • 8. De commissaris of gedeputeerde meldt verlies of diefstal van de creditcard direct bij de provinciesecretaris of de door hem aangewezen ambtenaar. Indien dat niet mogelijk is, meldt hij verlies of diefstal direct bij de creditcardmaatschappij.

  • 9. Het eigen risico bij verlies en diefstal van de creditcard komt, mits is voldaan aan de daarvoor geldende regels, voor rekening van de provincie.

Artikel 16 Declaratie van vooruitbetaalde kosten

  • 1. De ambtsdrager of het commissielid voldoet kosten alleen uit eigen middelen als rechtstreekse facturering aan de provincie en gebruik van de provinciale creditcard niet mogelijk zijn.

  • 2. Declaratie van de kosten die uit eigen middelen vooruit zijn betaald en de vergoeding van de reiskosten met de eigen auto vindt plaats door gebruikmaking van een door gedeputeerde staten vastgesteld formulier.

  • 3. De ambtsdrager of het commissielid levert het volledige ingevulde en ondertekende declaratieformulier voor (reis)kosten gemaakt in een kalenderjaar voor 1 april van het daaropvolgende jaar in bij de griffier, onderscheidenlijk de provinciesecretaris of een door hem aangewezen ambtenaar, onder bijvoeging van de originele bewijsstukken.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 17 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na die van haar bekendmaking in het Provinciaal Blad en werkt terug tot en met 28 mei 2019

Artikel 18 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Wijzigingsverordening Verordening rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers provincie Limburg 2019

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van Provinciale Staten, gehouden op 2 juli 2021.

Provinciale Staten voornoemd

de voorzitter,

de heer J.W. Remkes

de griffier,

de heer mr. A.O.J. Pregled

De secretaris van Gedeputeerde Staten van Limburg,

De heer drs. G.H.E. Derks MPA