Subsidieregel toerisme en recreatie

Geldend van 10-07-2021 t/m heden

Intitulé

Subsidieregel toerisme en recreatie

Burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo;

gezien het voorstel van 8 juni 2021;

gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening 2020 van de gemeente Venlo, zoals vastgesteld tijdens de vergadering van de gemeenteraad van 19 februari 2020;

besluiten:

tot het vaststellen van de subsidieregel Toerisme en recreatie

1. Naam

Subsidieregel Toerisme en recreatie

2. Grondslag

De subsidieregel vindt zijn grondslag in artikel 3 van de Algemene Subsidieverordening Venlo 2020.

3. Beleidskader/-doelstellingen

  • a.

    Deze subsidieregel heeft tot doel om een bijdrage te leveren aan:

  • 1.

    de toeristische visie “Venlo: groenste gemeente aan de Maas”

  • 2.

    het regionaal actieprogramma vrijetijdseconomie.

(1)

In de toeristische visie worden voor de toeristische ontwikkeling en positionering van onze gemeente drie speerpunten onderscheiden:

  • 1.

    Arcen, met een belangrijke functie t.a.v. grootschalig toeristisch verblijf, wellness en dagrecreatie;

  • 2.

    Centrum Venlo, met een belangrijke functie t.a.v. funshoppen, het culturele aanbod en (boven)regionale evenementen;

  • 3.

    Kloosterdorp Steyl, met een belangrijke functie t.a.v. bezinnings- en cultuurtoerisme met een bijzonder karakter passend binnen de context van het Kloosterdorp.

Deze drie speerpunten worden verbonden door de blauwe ader de Maas die eveneens toeristische ontwikkelpotentie heeft. Voor het groene buitengebied van de gehele gemeente Venlo is het van belang de recreatieve routestructuren (wandelen en fietsen) kwalitatief te verbeteren en beleefbaar te maken én de ontwikkeling van pleisterplaatsen te ondersteunen en te verbinden met natuur en cultuurhistorische bezienswaardigheden.

(2)

Het regionale actieprogramma Vrijetijdseconomie Noord-Limburg dat in de afzonderlijke gemeenten is vastgesteld. Hierin is de ambitie vastgelegd om in regionaal verband de vrijetijdssector met een focus op familierecreatie te versterken, zodanig dat een groei van de jaarlijkse bestedingen van 25% tot 2025 wordt gerealiseerd.

Het actieprogramma onderscheidt daarbij vijf actielijnen met concrete projectvoorstellen.

  • 1.

    Vitale verblijfsrecreatie, stimuleren van de verblijfsrecreatieve sector om waar nodig te vitaliseren en te investeren in kwaliteit;

  • 2.

    Vitale dagrecreatie, regionale concurrentiekracht vergroten door de attractiewaarde te vergroten met diverse grote – en een scala aan kleinschalige dagattracties;

  • 3.

    Versterken vrijetijdslandschap, bestaande omgevingskwaliteiten op sleutelplekken versterken om daarmee de belevingswaarde en onderscheidend vermogen van de regio te vergroten;

  • 4.

    Crossovers, samen met ondernemers uit andere economische sectoren praktisch aan de slag gaan met kansrijke cross-overs;

  • 5.

    Effectieve regiomarketing, regiomarketing op basis van SMART-doelen en aansluitend bij meest recente trend en ontwikkelingen.

Binnen de kaders van het onder (1) en (2) beschreven beleid, stelt het college jaarlijks een uitvoeringsprogramma vast: het toeristisch recreatief actieprogramma, oftewel TRAP.

4. Definities

  • a.

    TRAP: het toeristisch recreatief actieprogramma zoals dat jaarlijks wordt opgesteld en door het college van Burgemeester en Wethouders wordt vastgesteld en waarin projectideeën die worden ingediend kunnen worden opgenomen;

  • b.

    werkgroep toerisme: door het college van Burgemeester en Wethouders ingestelde werkgroep met name bestaande uit externe toeristische vertegenwoordigende organisaties, waarvan de samenstelling is opgenomen in het TRAP;

  • c.

    jaarbegroting: de jaarbegroting van de subsidieaanvrager als geheel d.w.z. niet de projectbegroting waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

  • d.

    jaarrekening; de jaarrekening van de subsidieaanvrager als geheel over het laatst afgesloten boekjaar, waaruit de omvang van het eigen vermogen blijkt.

5. Doelgroep subsidie

Binnen deze subsidieregel komen alleen voor subsidie in aanmerking: privaatrechtelijke rechtspersonen zonder winstoogmerk, werkzaam in de sector toerisme en recreatie of toeristische promotie en marketing. De subsidie is uitsluitend bedoeld voor projecten die zijn opgenomen in het door het college vastgestelde TRAP.

6. Voorbereidingsprocedure

  • a.

    indienen projectidee

Een projectidee in het kader van het TRAP wordt ingediend voor 1 oktober voorafgaand aan het jaar of de jaren waarop het projectidee betrekking heeft.

De initiatiefnemer legt hierbij de volgende gegevens over:

  • een uitgewerkt projectidee, waarin wordt toegelicht op welke wijze het project een bijdrage levert aan één of meerdere van de volgende doelen of resultaten:

  • a.

    het versterken van het toeristisch product;

  • b.

    het versterken van één van de drie toeristische speerpunten Arcen, stedelijk centrum en/of Steyl;

  • c.

    Het versterken van (de beleving van) de recreatieve routestructuren;

  • d.

    Het versterken van de recreatieve betekenis van de Maas;

  • e.

    De regionale samenwerking op het terrein van de vrijetijdseconomie zoals beschreven in de actielijnen van het regionaal actieprogramma vrijetijdseconomie.

  • een begroting en dekkingsplan voor de kosten en financiering van het projectidee.

De initiatiefnemer mag meerdere projectideeën in het kader van het TRAP indienen.

  • b.

    Beoordeling projectidee

Het projectidee wordt door de werkgroep toerisme integraal inhoudelijk beoordeeld, gewogen en van een advies voorzien in de richting van het college van B&W.

Bij de inhoudelijke beoordeling van het project worden o.a. afgewogen:

  • In welke mate het een van de drie toeristische speerpunten versterkt;

  • het multipliereffect van een project (de mate waarin de bijdrage van de gemeente een meervoud aan investeringen oplevert);

  • het onderscheidende karakter van het project;

  • het innovatieve karakter van een project.

Verder wordt gekeken naar de context van het project en de volgende afwegingen gemaakt in relatie tot andere aanvragen en overige projecten:

  • de doelgroepen die het project bedient;

  • de geografische spreiding over de speerpunt-gebieden;

  • samenwerking met andere, lokale partijen;in welke mate het project regionaal toerisme, bestaande dag- of verblijfsrecreatie versterkt;

  • de marketing en communicatie van het project;

  • aan welke thema’s het project bijdraagt: informatievoorziening, productontwikkeling, arrangementen en/of promotie;

  • bijdrage aan grensoverschrijdend toerisme;

  • crossovers met andere sectoren zoals bijvoorbeeld educatie.

De projectideeën worden als programmatisch onderdeel van het TRAP ter vaststelling aan het college van B&W voorgelegd.

Over de uitkomst hiervan wordt de subsidieaanvrager binnen 3 weken na vaststelling van het TRAP geïnformeerd.

7. Aanvraagprocedure

Een aanvraag wordt ingediend minimaal acht weken voordat de aanvrager voornemens is te beginnen met de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

Naast de gegevens als bedoeld in artikel 7 lid 2 en verder van de Algemene Subsidieverordening Venlo 2020, legt de subsidieaanvrager bij de aanvraag de volgende gegevens over:

  • een uitgewerkt projectplan. Dit projectplan voldoet aan de eisen die de Algemene Subsidieverordening Venlo 2020 stelt aan een activiteitenplan.

  • een begroting en dekkingsplan voor de kosten en financiering van het projectplan.

  • de jaarrekening over het laatst afgesloten boekjaar, waaruit de omvang van het eigen vermogen blijkt.

8. Subsidiesoort

De subsidie die op grond van deze subsidieregel wordt verstrekt, betreft een eenmalige subsidie.

9. Voorwaarden/verplichtingen om voor subsidie in aanmerking te komen

Om voor subsidie in aanmerking te komen:

  • dient het project waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, onderdeel te zijn van het door het college vastgestelde TRAP én

  • heeft de aanvrager voor hetzelfde project geen subsidieaanvraag gedaan onder een andere gemeentelijke subsidieregel.

10. Liquidatie, splitsing, fusie of faillissement

  • 1.

    Een subsidieontvanger informeert het college terstond over het voornemen een fusie aan te gaan, dan wel de organisatie te liquideren of te splitsen. Deze informatieplicht geldt ook als surseance van betaling of een faillissement aanstaande is.

  • 2.

    Verleende subsidies worden bij liquidatie, splitsing of fusie voor het nog niet gerealiseerde deel van het doel waarvoor subsidie is verleend terugbetaald aan de gemeente.

  • 3.

    Bij liquidatie worden het batig saldo van de liquidatierekening en een overblijvend eigen vermogen, voor zover deze direct of indirect gevormd zijn met subsidies van de gemeente Venlo, door het college teruggevorderd.

  • 4.

    Bij splitsing of fusie besluit het college, na overleg met de betrokken instellingen, over de bestemming van het eigen vermogen voor zover dat direct of indirect gevormd is met subsidies van de gemeente.

  • 5.

    Het is de subsidieontvanger niet toegestaan om vrije reserves te vervreemden of onder te brengen bij gelieerde instellingen, behoudens voorafgaande schriftelijke goedkeuring van het college.

11. De berekeningswijze van de subsidie(s)

  • a.

    De subsidieaanvrager draagt zelf of samen met andere externe partijen (niet zijnde andere overheden of algemene fondsen) voor minimaal 25% bij in de projectkosten.

  • b.

    de maximale gemeentelijke subsidiebijdrage voor een project bedraagt € 25.000.

  • c.

    Het eigen vermogen van de organisatie mag maximaal 100% van de totale eigen jaarbegroting zijn, inclusief het aangevraagde subsidiebedrag. Het meerdere wordt op de subsidie ingehouden/ gecorrigeerd. Een uitzondering hierop zijn vermogensbestanddelen waarvoor expliciet bij bestuursbesluit van voor 31 december van het jaar voorafgaande aan de aanvraag, een duidelijk vastgestelde bestemming is aangegeven inclusief vastgesteld plan van aanpak en tijdsplanning. Het bestuursbesluit dient gedateerd te zijn en te blijken uit een verslag van een bestuursvergadering. De reserves dienen tevens te blijken uit de jaarrekening van het jaar voorafgaande aan de aanvraag. De bestemmingsreserves dienen in verband te staan met de doelstellingen/activiteiten van de organisatie, noodzakelijk en reëel te zijn.

12. Wijze van uitbetaling/wijze bevoorschotting

Het toegekende bedrag zal voor 80% bevoorschot worden. Na afloop van het project, wordt na definitieve vaststelling van de subsidie, het dan resterende subsidiebedrag direct uitgekeerd.

13. Subsidieplafond

Het college stelt jaarlijks het subsidieplafond vast. De subsidieaanvragen worden daarbij in behandeling genomen op volgorde van binnenkomst.

14. Algemene subsidieverordening

Voor zover daarvan in deze subsidieregel niet wordt afgeweken, geldt de Algemene Subsidieverordening Venlo 2020 onverkort.

15. Overgangsrecht

Deze subsidieregel is van toepassing op alle subsidieaanvragen die betrekking hebben op het subsidietijdvak 2022 en verder. Op reeds verleende subsidies en mogelijke bezwaar- en beroepschriften blijft de oude regeling van toepassing. In afwijking van het bepaalde in artikel 11 lid c, geldt voor aanvragen voor het jaar 2022, dat bestemmingsreserves expliciet bij bestuursbesluit van vóór 1 oktober 2021 duidelijk dienen te zijn vastgesteld inclusief vastgesteld plan van aanpak en tijdsplanning. Het bestuursbesluit is gedateerd en dient te blijken uit een verslag van een bestuursvergadering.

16. Slotbepaling inhoudende inwerkingtreding regel, intrekken oude en citeertitel

  • 1.

    De regeling treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking. De regeling wordt aangehaald als “Subsidieregel Toerisme en recreatie”.

  • 2.

    Met inwerkingtreding van deze regeling komt de Subsidieregel ‘’Toerisme en recreatie’’ in werking getreden op 6 mei 2020 te vervallen.

17. Ondertekening college en besluitdatum

Ondertekening

Venlo, 8 juni 2021

Burgemeester en wethouders van Venlo

de secretaris, de burgemeester

Twan Beurskens, Antoin Scholten