Regeling vervalt per 31-12-2026

Subsidieregeling maatschappelijke opvang Den Haag 2021

Geldend van 30-10-2024 t/m 30-12-2026

Intitulé

Subsidieregeling maatschappelijke opvang Den Haag 2021

Toelichting

De gemeente Den Haag is verantwoordelijk voor het bieden van voorzieningen en ondersteuning aan dak- en thuislozen die onvoldoende zelfredzaam zijn en zich niet kunnen handhaven in de samenleving. Dit volgt uit de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (artikel 2.1.1 en 2.1.2). De gemeente subsidieert maatschappelijke opvang al lange tijd op basis van de Algemene subsidieverordening en het vastgestelde coalitieakkoord 2019-2022 Samen voor de stad. Deze regeling vormt een nieuwe basis voor de subsidiëring van maatschappelijke opvang en heeft tot doel te komen tot een heldere en eenduidige subsidiering van ondersteuning voor kwetsbare burgers.

Besluitvorming

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag;

gelet op:

  • -

    artikel 5 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2020;

besluit:

  • -

    vast te stellen de navolgende Subsidieregeling maatschappelijke opvang Den Haag 2021:

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

24-uurshuisvesting:

een voorziening waarbij een cliënt gedurende maximaal zes maanden toegang heeft tot 24-uursverblijf, met als doel dat de cliënt doorstroomt naar eigen huisvesting of een andere passende woonvorm;

ASV:

Algemene subsidieverordening Den Haag 2020;

beheercommissie:

de commissie waarin omwonenden, gemeente en andere stakeholders uit de omgeving van een opvangvoorziening of clustering van woonplekken afspraken maken over het voorkomen en aanpakken van eventuele overlast door cliënten;

belangenbehartiging:

het behartigen van belangen van dak- en thuislozen op groeps- en individueel niveau inclusief ondersteuning als bedoeld in het artikel 2.2.4 Wmo;

BZK:

het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

centrumgemeente:

de gemeente die in het kader van een samenwerking tussen gemeenten binnen de centrumregio de regie heeft op het gebied maatschappelijke opvang en daarvoor van het Rijk de financiële middelen ontvangt;

centrumregio:

het centrumgemeentegebied beschermd wonen en maatschappelijke opvang zoals gehanteerd door BZK, bestaande uit de centrumgemeente Den Haag en de regiogemeenten Leidschendam-Voorburg, Rijswijk, Zoetermeer en Wassenaar;

cliënt:

een persoon als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wmo;

cliënt uit de regio:

een persoon aan wie, in het kader van “Werkinstructie landelijke toegankelijkheid Maatschappelijk Opvang’’ van de VNG opvang wordt verleend in de centrumregio;

cliënt van buiten de regio:

een persoon van buiten de centrumregio die, in het kader van “Werkinstructie landelijke toegankelijkheid Maatschappelijk Opvang’’ van de VNG, in aanmerking komt voor tijdelijk onderdak met als doel overdracht naar de juiste regio;

college:

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag;

dagopvang:

voorziening die voorziet in een verblijfsplek voor cliënten gedurende de dag;

dakloze:

persoon als bedoeld in artikel 1.1 van de verordening;

dak- en thuislozenloket:

het gemeentelijk loket waar daklozen zich moeten melden voor beoordeling van hun aanvragen voor maatschappelijke opvang;

Jongvolwassene:

cliënt als bedoeld in artikel 1.1 van de verordening met de leeftijd van 18 tot 27 jaar;

kwaliteitssysteem:

een kwaliteitssysteem gecertificeerd volgens ISO 9001: 2015 voor zorg en welzijn of de daarvan afgeleide NEN-EN 15244: 2017 of HKZ 165 of HKZ 118 of HKZ 144 of HKZ 138, 139, 140, 134, of HKZ 129, 148 of HKZ 143, of HKZ 142, 123, of PREZO VV&T 2017, of PREZO gehandicaptenzorg, of PREZO Care of een vergelijkbaar kwaliteitssysteem dat in ieder geval de volgende elementen bevat: een kwaliteitshandboek, een kwaliteitsfunctionaris en onafhankelijke audit;

maatschappelijke opvang:

maatwerkvoorziening bestaande uit nachtopvang, dagopvang of 24-uurshuisvesting, alsmede belangenbehartiging;

nachtopvang:

opvang krachtens artikel 2.2 van de verordening die voorziet in onderdak gedurende de nacht voor maximaal 8 weken;

regeling:

Regeling maatschappelijke ondersteuning Den Haag 2018;

regiogemeente:

de gemeentes Leidschendam-Voorburg, Rijswijk, Zoetermeer of Wassenaar;

toeleiding

het actief benaderen, motiveren en ondersteunen van een cliënt om toegang tot de voor hem geschikte zorg, ondersteuning en behandeling tot stand te brengen;

verordening:

Verordening maatschappelijke ondersteuning Den Haag 2018;

VNG:

Vereniging van Nederlandse Gemeenten;

Wmo:

Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

zorgpas:

de beschikking op grond waarvan een cliënt toegang heeft tot de maatschappelijke opvang gelet op artikel 3.8.2 van de regeling.

Artikel 1:2 Toepassingsbereik

Deze subsidieregeling is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 1:4 bedoelde activiteiten.

Artikel 1:3 Doel van de subsidie

Het doel van de subsidieregeling is te voorkomen dat cliënten tegen hun wil op straat verblijven, het bevorderen van een adequate toeleiding van cliënten naar tijdelijke opvang, het bevorderen van integrale hulpverlening en het bijdragen aan herstel van cliënten, het stimuleren van duurzame uitstroom van cliënten naar (begeleid) zelfstandig wonen of naar een voor hen passende woonvorm en het vergroten van maatschappelijke participatie van cliënten.

Artikel 1:4 Activiteiten

  • 1.

    Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor de volgende activiteiten:

    a. nachtopvang (categorie A), waarbij het volgende geboden wordt:

    1o 365 dagen per jaar een verblijfsplek, minimaal tussen 22.00 en 08.00 uur;

    2o voeding, in ieder geval ontbijt en avondmaaltijd;

    3o gelegenheid om te douchen;

    4o gelegenheid om kleding te wassen; en

    5o basisbegeleiding op het gebied van groepsgerichte aansturing met als doelstelling inventarisatie van zorgbehoefte en toeleiding naar opvang en zorg;

    b. dagopvang (categorie B), waarbij het volgende geboden wordt:

    1o 365 dagen per jaar een verblijfsplek minimaal tussen 8:00 en 17:00 uur;

    2o voeding, in ieder geval middagmaaltijd;

    3o gelegenheid om te douchen;

    4o gelegenheid om kleding te wassen;

    5o internetverbinding en faciliteiten voor online toegang en

    6o basisbegeleiding op het gebied van groepsgerichte aansturing met als doelstelling inventarisatie van zorgbehoefte en toeleiding naar opvang en zorg;

    c. 24-uurshuisvesting voor cliënten uit de regio (categorie C), waarbij het volgende geboden wordt:

    1o 24 uur per dag een toegankelijke verblijfsplek bestaande uit minimaal een bed en afsluitbare opbergruimte voor eigendommen, met maximaal 6 personen per kamer;

    2o voeding of mogelijkheid om zelf maaltijden te bereiden en te nuttigen;

    3o gelegenheid om te douchen;

    4o gelegenheid om kleding te wassen;

    5o internetverbinding en faciliteiten voor online toegang; en

    6o basisbegeleiding en groepsgerichte aansturing met als doelstelling inventarisatie van zorgbehoefte en toeleiding naar zorg en dagbesteding;

    d. belangenbehartiging voor dak- en thuislozen (categorie D), waarbij het volgende geboden wordt:

    1o deelname aan overleg met gemeente en andere stakeholders;

    2o stimuleren medezeggenschap;

    3o informeren en motiveren van dak- en thuislozen tot zorgacceptatie door middel van het houden van spreekuren;

    4o informeren, attenderen en adviseren van instellingen en gemeenten over dakloosheid op verzoek en op eigen initiatief; en

    5o stimuleren van positieve beeldvorming over daklozen.

    e. 24-uurshuisvesting specifiek voor jongvolwassenen uit de regio (categorie E), waarbij het volgende geboden wordt:

    1o 24 uur per dag een toegankelijke verblijfsplek, anders dan de verblijfsplek bedoeld in onderdeel c, onder 1, waar mannen en vrouwen gescheiden verblijven, bestaande uit minimaal een bed en afsluitbare opbergruimte voor eigendommen, met maximaal zes personen per kamer;

    2o voeding of mogelijkheid om zelf maaltijden te bereiden en te nuttigen;

    3o gelegenheid om te douchen en om kleding te wassen;

    4o internetverbinding en faciliteiten voor online toegang; en

    5o basisbegeleiding en groepsgerichte aansturing toegespitst op jongvolwassenen met als doelstelling dagstructurering, inventarisatie van zorgbehoefte en toeleiding naar zorg en dagbesteding.

  • 2.

    De activiteiten voor de categorieën A en B worden geboden aan:

    a. cliënten uit de regio onder voorwaarde dat zij binnen een week na de eerste aanmelding bij de nacht- of dagopvang over een zorgpas beschikken;

    b. cliënten van buiten de regio gedurende een periode van maximaal 4 weken vanaf de eerste aanmelding bij de nacht- of dagopvang.

Artikel 1:5 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan rechtspersonen.

Artikel 1:6 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De subsidie heeft uitsluitend betrekking op de redelijkerwijs gemaakte kosten die resteren na aftrek van bijdragen van derden en die naar het oordeel van het college direct zijn verbonden met en noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een activiteit als bedoeld in artikel 1:4.

  • 2.

    Niet voor subsidie in aanmerking komen:

    a. de kosten voor overhead die meer bedragen dan 22% van de kosten van de subsidiabele activiteiten;

    b. de BTW over de gesubsidieerde kosten voor zover de BTW teruggevorderd, verrekend of anderszins in mindering kan worden gebracht;

    c. activiteiten die in aanmerking komen voor financiering vanuit andere gemeentelijke of niet gemeentelijke regelingen.

Artikel 1:7 Hoogte van de subsidie

Een subsidie bedraagt per aanvrager in 2025 maximaal:

  • a. € 2.562.000,-- voor categorie A;

    b. € 1.337.000,-- voor categorie B;

    c. € 4.122.000,-- voor categorie C;

    d. € 400.000,-- voor categorie D;

    e. € 1.734.000,-- voor categorie E.

Artikel 1:8 Subsidieplafond

  • 1.

    Voor subsidieverlening op grond van deze regeling geldt voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2024 een subsidieplafond van € 11.057.000,--.

  • 2.

    Het subsidieplafond als bedoeld in het eerste lid wordt verdeeld in de volgende deelplafonds:

    a. € 2.464.000,-- voor categorie A;

    b. € 1.285.000,-- voor categorie B;

    c. € 5.142.000,-- voor categorie C;

    d. € 485.000,-- voor categorie D;

    e. € 1.667.500,-- voor categorie E.

  • 3.

    Voor subsidieverlening op grond van de subsidieregeling geldt voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2025 een subsidieplafond van € 11.499.000,--.

  • 4.

    Het subsidieplafond als bedoeld in het derde lid wordt verdeeld in de volgende deelplafonds:

    a. € 2.562.000,-- voor categorie A;

    b. € 1.337.000,-- voor categorie B;

    c. € 5.348.000,-- voor categorie C;

    d. € 518.000,-- voor categorie D;

    e. € 1.734.000,-- voor categorie E.

  • 5.

    Het college kan de hoogte van het subsidieplafond binnen de in het eerste lid genoemde periode bij afzonderlijk besluit wijzigen.

Artikel 1:9 Wijze van verdeling

  • 1.

    Honorering van aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, geschiedt in volgorde van de door het college aangebrachte rangschikking. De rangschikking geschiedt per categorie, bedoeld in artikel 1:7, en totdat het vastgestelde, voor die categorie geldende subsidieplafond is bereikt.

  • 2.

    Bij de rangschikking van de aanvragen kent het college per categorie punten toe aan de hand van criteria en het daarbij vermelde aantal punten.

  • 3.

    Voor de categorieën A, B C en E worden punten toegekend aan de hand van de volgende criteria:

    a. de mate waarin de aanvrager ervaring heeft met het aanbieden van de aangevraagde activiteit zoals blijkt uit financiële en inhoudelijke jaarverslagen en gemaakte afspraken met opdrachtgevers:

    1o 5 jaar of meer: 10 punten;

    2o 1 tot en met 4 jaar: 5 punten;

    3o minder dan een jaar: 0 punten;

    b. de gemiddelde verblijfsduur van cliënten, zoals blijkt uit gegevens van het Dak- en thuislozenloket of aantoonbare ervaringsgegevens, inclusief geanonimiseerde cliëntadministratie tot een jaar terug van de aanvrager:

    1o categorie A of B: 0-8 weken, categorie C of E: 0-8 maanden: 4 punten;

    2o categorie A of B: 8-16 weken, categorie C of E: 8-12 maanden: 2 punten;

    3o categorie A of B: 17 weken of meer, categorie C of E: 13 maanden of meer: 0 punten.

    c. de mate waarin de aanvrager ruimte biedt aan specialistische zorgaanbieders op het terrein van dagbesteding, geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg of verstandelijke beperkingen, zoals blijkt uit werkafspraken:

    1o ondertekende werkafspraken zijn gemaakt op alle bovengenoemde terreinen: 2 punten;

    2o ondertekende werkafspraken zijn gemaakt op 3 van bovengenoemde terreinen : 1 punt;

    3o ondertekende werkafspraken zijn gemaakt op 2 of minder van bovengenoemde terreinen: 0 punten;

    d. de mate waarin de aangevraagde bedragen per plek per jaar afgerond op decimalen afwijken van de volgende richtbedragen per categorie: € 25.000,-- voor categorie A, € 19.000,-- voor categorie B, € 35.000,-- voor categorie C en E zoals blijkt uit de onderbouwde begroting:

    1o het aangevraagde subsidiebedrag is meer dan 5% lager dan het richtbedrag: 4 punten;

    2o het aangevraagde subsidiebedrag is 1 tot en met 5% lager dan het richtbedrag: 2 punten;

    3o het aangevraagde subsidiebedrag is gelijk aan het richtbedrag: 1 punt;

    4o het aangevraagde subsidiebedrag is hoger dan het richtbedrag: 0 punten;

    e. de mate waarin sprake is van een innovatief karakter van de activiteit zoals blijkt uit één of meer van de volgende kenmerken: het betreft een aanbod dat momenteel nog niet aanwezig is in de centrumregio, het aanbod draagt bij aan het scheiden van wonen en zorg en de aanbieder maakt gebruik van locaties en samenwerking met instellingen in de gehele centrumregio:

    1o aanvrager voldoet aan alle drie kenmerken: 8 punten;

    2o aanvrager voldoet aan één of twee kenmerken: 4 punten;

    3o aanvrager voldoet aan geen van de kenmerken: 0 punten;

    f. de omvang van de overhead, zoals aangetoond uit de goedgekeurde jaarrekening over het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de subsidie wordt aangevraagd, bedraagt:

    1o 0-15% overhead: 2 punten;

    2o 16-22% overhead: 1 punt;

    3o 23% of meer overhead: 0 punten.

  • 4.

    Voor categorie D worden punten toegekend aan de hand van de volgende criteria:

    a. de mate waarin de aanvrager ervaring heeft met het aanbieden van de aangevraagde activiteit:

    1o 5 jaar of meer: 10 punten;

    2o 1 tot en met 4 jaar: 5 punten;

    3o minder dan een jaar: 0 punten;

    b. de mate waarin aanvrager beschikt over een relevant netwerk, zoals blijkt uit een aantoonbare samenwerkingsrelatie met de cliënten-vertegenwoordiging van maatschappelijke opvangorganisaties, gespecialiseerde aanbieders, dagbestedingsorganisaties en met straatwerkers en deelname van de aanvrager aan landelijke overleggremia met dak- en thuislozenproblematiek als onderwerp. Dit blijkt uit deelnamelijsten, verslagen van overleggen en op papier vastgelegde samenwerkingsrelaties:

    1o uitgebreid en actief netwerk: 8 punten;

    2o beperkt netwerk, beperkt actief: 4 punten;

    3o zeer beperkt netwerk, sporadisch actief: 0 punten;

    c. de mate waarin clienttevredenheidsonderzoeken, niet ouder dan 5 jaar, en bijbehorende scores aantonen dat kwalitatief goede ondersteuning aan cliënten wordt geboden:

    1o onderzoek met een gemiddelde score hoger dan 7: 2 punten;

    2o onderzoek met een gemiddelde score van 6 of 7: 1 punt;

    3o onderzoek met een gemiddelde score lager dan 6: 0 punten.

  • 5.

    Als het subsidieplafond wordt overschreden als gevolg van aanvragen die bij de beoordeling gelijk zijn gerangschikt, stelt het college de onderlinge rangschikking van die aanvragen vast door middel van loting.

Hoofdstuk 2 Aanvraag subsidie en termijnen

Artikel 2:1 Aanvraag subsidie

  • 1.

    Subsidie wordt jaarlijks aangevraagd per categorie A, B, C, D of E.

  • 2.

    Onverminderd artikel 8, tweede en derde lid, van de ASV legt de aanvrager de volgende gegevens over:

    a. een verklaring waaruit blijkt in hoeverre de subsidieontvanger als BTW belaste ondernemer is aan te merken;

    b. een specificatie van verrekenbare en niet-verrekenbare BTW;

    c. een verklaring waaruit blijkt in hoeverre de subsidieontvanger als belastingplichtige op grond van de vennootschapsbelasting is aan te merken; en

    d. gegevens met betrekking tot de criteria als genoemd in artikel 1:9, derde en vierde lid, op basis waarvan een beoordeling gemaakt kan worden ten behoeve van de toekenning van een subsidie.

  • 3.

    Van nieuwe aanvragers kan gevraagd worden een controleverklaring van de accountant over de jaarrekening van het voorgaande jaar te overleggen.

  • 4.

    De aanvrager maakt voor de aanvraag gebruik van het door het college voor deze regeling vastgestelde aanvraagformulier.

Artikel 2:2 Aanvraagtermijn

  • 1.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 9, tweede lid, van de ASV wordt een aanvraag voor subsidie voor het jaar 2025 ingediend tussen 1 en 8 november 2024.

  • 2.

    De subsidie wordt toegekend voor een periode van maximaal een kalenderjaar.

Hoofdstuk 3 Verplichtingen en betaling

Artikel 3:1 Verplichtingen

  • 1.

    Onverminderd de artikelen 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 12 tot en met 14 van de ASV, gelden voor de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:

    a. de subsidieontvanger voor nacht- of dagopvang stimuleert daklozen een aanvraag voor een zorgpas bij het dak- en thuislozenloket in te dienen binnen 2 werkdagen na aanmelding bij de subsidieontvanger;

    b. de subsidieontvanger weigert daklozen die gebruik maken van nacht- of dagopvang wanneer zij een week na aanmelding bij de subsidieontvanger niet in het bezit zijn van een zorgpas;

    c. de subsidieontvanger zorgt in het voor nacht- of dagopvang bestemde pand voor een ruimte waar cliënten gespecialiseerde ondersteuning kunnen krijgen van zorgaanbieders;

    d. de subsidieontvanger neemt actief deel aan de beheercommissies die in de omgeving van de opvangvoorziening zijn ingesteld;

    e. de subsidieontvanger beschikt over een kwaliteitssysteem;

    f. de subsidieontvanger voor 24-uurshuisvesting beschikt over:

    1o tenminste één algemene gemeenschappelijke ruimte of huiskamer, in of in de nabijheid van de voorziening, die geschikt is voor het ontplooien van gezamenlijke activiteiten van alle bewoners;

    2o tenminste één spreekkamer in of in de nabijheid van de voorziening; en

    3o woningen in een geclusterde woonvorm die zijn gevestigd op één woonadres als bedoeld in artikel 1.1. van de Wet Basisregistratie Personen of zijn gevestigd op verschillende woonadressen binnen een straal van honderd meter.

    g. de subsidieontvanger voor 24-uurshuisvesting specifiek voor jongvolwassenen uit de regio zorgt dat de vijf leefdomeinen (support, wonen, school en werk, inkomen en welzijn) op orde zijn voor de jongerenuitstroom.

  • 2.

    Het college kan de subsidieontvanger bij de subsidieverlening verplichten om:

    a. een zakelijk zekerheidsrecht aan de gemeente te verlenen of een andere vorm van zekerheidsstelling voor de vorderingen die ontstaan uit vorderingen op grond van 4:57 van de Algemene wet bestuursrecht;

    b. de activiteiten van de subsidieontvanger te laten plaatsvinden in of op gemeentelijk vastgoed, voor zover het gemeentelijk vastgoed geschikt is om deze activiteiten uit te oefenen, of daartoe redelijkerwijs geschikt te maken is;

    c. het betreffende gemeentelijk vastgoed meervoudig of gezamenlijk te (laten) gebruiken;

    d. de huisvesting waarin de activiteiten plaatsvinden, in medegebruik te geven of te verhuren aan andere subsidieontvangers van de gemeente teneinde meervoudig of gezamenlijk gebruik van het betreffende vastgoed te realiseren.

Artikel 3:2 Bevoorschotting

  • 1.

    Bevoorschotting vindt plaats op de volgende wijze: 90% van de verleende subsidie in 12 maandelijkse termijnen.

  • 2.

    Indien de realisatie van de activiteiten een andere bevoorschotting vereist, kan het college bij verleningsbesluit van het eerste lid afwijken.

Hoofdstuk 4 Eindverantwoording en vaststelling na verlening vooraf

Artikel 4:1 Wijze van verantwoorden

  • 1.

    De aanvraag tot vaststelling bevat:

    a. een voor openbaarmaking geschikt inhoudelijk verslag conform artikel 17, vierde lid, van de ASV;

    b. een voor openbaarmaking geschikt financieel verslag conform artikel 17, vierde lid, van de ASV; en

    c. een bestuursverklaring over de verantwoording volgens het door burgemeester en wethouders vastgestelde model inhoudende dat de verklaring juist en volledig is.

  • 2.

    Het inhoudelijk verslag bevat in ieder geval:

    a. een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de gerealiseerde activiteiten;

    b. een beknopte beschrijving van de uitvoering van de gerealiseerde activiteiten. Uit deze beschrijving moet blijken of en in hoeverre aan de subsidievoorschriften is voldaan;

    c. een beknopte beschrijving van de mate waarin de resultaten zoals opgenomen in de verleningsbeschikking zijn gehaald;

    d. een beknopte beschrijving van de mate waarin de in de aanvraag of de verleningsbeschikking geformuleerde doelstellingen zijn gehaald.

  • 3.

    Het financieel verslag bevat in ieder geval:

    a. een overzicht van de inkomsten en uitgaven die aansluiten bij de posten en de begroting;

    b. een toelichting op afwijkingen groter dan 10% op hoofdposten van de begroting;

    c. de (niet verrekenbare) BTW.

Hoofdstuk 5 Overige bepalingen

Artikel 5:1 Hardheidsclausule

Het college kan een of meer artikelen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing ervan gelet op het belang van het doel van deze regeling leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 5:2 Evaluatie

Het college evalueert deze subsidieregeling na 1 jaar en daarna om de 2 jaar.

Artikel 5:3 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de dag na publicatie in het Gemeenteblad en werkt terug tot 1 juli 2021. De regeling vervalt op 31 december 2026.

Artikel 5:4 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling maatschappelijke opvang Den Haag 2021.

Den Haag, 6 juli 2021

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris,

Ilma Merx

de burgemeester,

Jan van Zanen

Ondertekening