Subsidieregeling Sekswerk Den Haag 2021

Geldend van 01-08-2021 t/m heden

Intitulé

Subsidieregeling Sekswerk Den Haag 2021

Algemene toelichting

Deze regeling biedt maatschappelijke organisaties de mogelijkheid subsidie aan te vragen voor activiteiten die ten goede komen aan sekswerkers. De doelstelling van deze subsidieregeling sluit aan bij de ambities opgenomen in de Nota prostitutiebeleid 2020-2022 (RIS304625).

Besluitvorming

Het college van burgemeester en wethouders Den Haag;

gelet op:

  • -

    artikel 5 van de Algemene Subsidieverordening Den Haag 2020;

besluit:

vast te stellen de Subsidieregeling sekswerk Den Haag 2021:

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

24-uurshuisvesting

voorziening waarbij een dak- en thuisloze (ex)sekswerker toegang heeft tot 24-uursverblijf, met als doel dat deze doorstroomt naar eigen huisvesting of een andere passende woonvorm;

ASV:

Algemene subsidieverordening Den Haag 2020;

Awb:

Algemene wet bestuursrecht;

dagopvang:

voorziening die voorziet in een verblijfsplek voor dak- en thuisloze (ex)sekswerkers gedurende de dag;

doelgroepen sekswerkers:

sekswerkers die tot de doelgroep man, vrouw of transgender behoren;

college:

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag;

CSG:

Afdeling Centrum Seksuele Gezondheid van de GGD Den Haag;

noodopvang:

voorziening waarbij er kortdurende opvang van maximaal 5 dagen achtereenvolgend wordt geboden aan dak- en thuisloze (ex)sekswerkers met als doel dat deze doorstroomt naar de 24-uurshuisvesting of een andere passende woonvorm;

Prostitutienota Den Haag 2020-2022:

nota waarin de hoofdlijnen zijn vastgelegd van het prostitutiebeleid van de gemeente Den Haag voor de periode 2020-2022 (RIS304625);

sekswerkers:

vrouwen, mannen of transgenders die zich beschikbaar stellen voor het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling;

veldwerk:

het actief benaderen van sekswerkers door onder andere de raamstraten, clubs, massagesalons, privéhuizen en websites zoals www.kinky.nl te bezoeken.

Artikel 1:2 Toepassingsbereik

Deze subsidieregeling is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikelen 1:4 bedoelde activiteiten.

Artikel 1:3 Doel van de subsidie

  • 1.

    Het doel van de subsidieregeling is het verbeteren van de positie van sekswerkers, het destigmatiseren van het beroep sekswerker en het bevorderen dat sekswerkers veilig en gezond kunnen werken.

  • 2.

    . Het achterliggende maatschappelijke doel van de subsidieregeling is het verbeteren van de arbeidsomstandigheden van alle sekswerkers.

Artikel 1:4 Activiteiten

  • 1.

    Subsidie wordt verstrekt voor de volgende activiteiten:

    a. het online en offline verrichten van veldwerk in de vergunde en niet-vergunde sector voor alle doelgroepen sekswerkers;

    b. zorgen dat alle doelgroepen sekswerkers veilig kunnen werken door adequate zorg en ondersteuning te bieden;

    c. het verminderen van het stigma rondom het beroep sekswerk;

    d. het verbeteren van de arbeidsomstandigheden van alle doelgroepen sekswerkers;

    e. het vergroten van de zelfredzaamheid en zelfsturing van alle doelgroepen (ex-) sekswerkers;

    f. het informeren en adviseren van alle doelgroepen sekswerkers over hun rechten en plichten;

    g. het organisatie van bijeenkomsten voor kennisoverdracht naar netwerkpartners en gemeenten; en

    h. het vergroten van de inzichten in de ontwikkelingen van sekswerk.

  • 2.

    Subsidie wordt verstrekt voor dag-, nood-, en 24-uurhuisvesting van dak- en thuisloze (ex)sekswerkers.

Artikel 1:5 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan rechtspersonen zonder winstoogmerk.

Artikel 1:6 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De subsidie heeft uitsluitend betrekking op de redelijkerwijs gemaakte kosten die resteren na aftrek van bijdragen van derden en die naar het oordeel van het college direct zijn verbonden met en noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een activiteit als bedoeld in artikel 1:4.

  • 2.

    Niet voor subsidie in aanmerking komen:

    a. de BTW over de gesubsidieerde kosten;

    b. de kosten die eerder door het college op basis van deze subsidieregeling of anderszins zijn gesubsidieerd;

    c. kosten die, naar het oordeel van het college, niet in een proportionele verhouding staan tot de totale kosten van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd en tot het doel waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

Artikel 1:7 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    Een subsidie bedraagt maximaal:

    a. voor activiteiten zoals in artikel 1:4, eerste lid, € 610.000,- per aanvrager;

    b. voor activiteiten zoals in artikel 1:4, tweede lid, € 940,000,- per aanvrager.

  • 2.

    In aanvulling op het eerste lid bedraagt een subsidie bij aanvragen tot €100.000,- : maximaal 90% van de subsidiabele kosten.

Artikel 1:8 Subsidieplafond

  • 1.

    Voor subsidieverlening op grond van deze regeling geldt voor 2022 een subsidieplafond van € 1.550.000,-.

  • 2.

    Het subsidieplafond bedoeld in eerste lid, wordt verdeeld in de volgende deelplafonds:

    a. voor de activiteiten bedoeld in artikel 1:4, eerste lid een deelplafond van € 625.000,-;

    b. voor de activiteiten bedoeld in artikel 1:4, tweede lid een deelplafond van € 925.000,-.

  • 3.

    Het college kan de hoogte van het subsidieplafond bij afzonderlijk besluit wijzigen en jaarlijks vaststellen voor de periode vanaf 2023.

Artikel 1:9 Wijze van verdeling

  • 1.

    Honorering van aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, geschiedt in volgorde van de door het college aangebrachte rangschikking, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 2.

    Bij de rangschikking van de aanvragen voor activiteiten zoals in artikel 1:4, eerst lid, kent het college punten toe aan de hand van de volgende criteria en indicatoren en tot het daarbij vermelde maximum aantal punten:

    a. de mate waarin de aanvrager de sekswerkers ondersteunt bij een veilige uitoefening van hun beroep:

    1°. sekswerkers worden meerdere keren per week voorgelicht over een veilige uitoefening van sekswerk en er is een samenwerkingsrelatie met het CSG ten aanzien van adequate (soa-)zorg en ondersteuning: 2 punten;

    2°. sekswerkers worden één keer per week of minder voorgelicht over een veilige uitoefening en er is een samenwerkingsrelatie met het CSG ten aanzien van adequate (soa-)zorg en ondersteuning: 1 punt;

    b. de mate waarin activiteiten apart voor alle doelgroepen sekswerkers worden aangeboden:

    1°. activiteiten worden voor de doelgroep vrouwelijke, mannelijke en transgender sekswerkers aangeboden: 2 punten;

    2°. activiteiten worden voor twee doelgroepen aangeboden: 1 punt;

    c. aanvrager zet zich in voor de destigmatisering van het beroep sekswerk, zowel voor de sekswerker zelf als voor instituten zoals banken en verzekeraars met als doel dat de maatschappij op een neutrale manier tegen sekswerk aankijkt: 2 punten;

    d. de mate waarin de aanvrager kennis uitwisselt over het beroep sekswerk met netwerkpartners, zoals belangenorganisaties, het Rijk of de GGD, over het beroep sekswerk, met als doel destigmatisering van dit beroep:

    1°. kennisuitwisseling op lokaal en nationaal niveau: 2 punten;

    2°. kennisuitwisseling op lokaal: 1 punt;

    e. de mate waarin de aanvrager bijdraagt aan het vergroten van de zelfredzaamheid en zelfsturing van sekswerkers:

    1°. de aanvrager biedt maatschappelijke hulp aan sekswerkers waarbij er een persoonlijk ontwikkelplan wordt opgesteld én biedt (groeps)activiteiten aan, waaronder bijvoorbeeld taallessen, ten behoeven van het vergroten van de zelfredzaamheid en zelfsturing van de sekswerker: 2 punten;

    2°. de aanvrager biedt maatschappelijke hulp aan sekswerkers waarbij er een persoonlijk ontwikkelplan wordt opgesteld óf biedt (groeps)activiteiten aan, waaronder bijvoorbeeld taallessen, ten behoeven van het vergroten van de zelfredzaamheid en zelfsturing van de sekswerker: 1 punt;

    f. de mate waarin de aanvrager ervaring heeft met dienstverlening aan alle doelgroepen sekswerkers:

    1°. 5 jaar of meer ervaring met beide doelgroepen: 2 punten;

    2°. 1 tot 5 jaar ervaring met beide doelgroepen: 1 punt;

    g. de mate waarin de aanvrager naast activiteiten zoals in artikel 1:4, eerste lid, ook dagopvang, noodopvang en 24-uurshuisvesting aanbiedt: 2 punten.

  • 3.

    Bij de rangschikking van de aanvragen voor activiteiten zoals in artikel 1:4, tweede lid, kent het college punten toe aan de hand van de volgende criteria en indicatoren en tot het daarbij vermelde maximum aantal punten:

    a. de mate waarin er dagopvang, noodopvang en 24-uurshuisvesting wordt geboden aan dak- en thuisloze (ex)sekswerkers om hen in staat te stellen om vanuit een veilige en leerzame omgeving vorm te geven aan een zelfstandig leven:

    1°. biedt dagopvang, noodopvang en 24-uurshuisvesting aan dak- en thuisloze (ex)sekswerkers én heeft 3 of meer jaar ervaring met dag- en nachtopvang aan dak en thuisloze (ex)sekswerkers: 2 punten;

    2°. biedt dagopvang, noodopvang en 24-uurshuisvesting aan dak- en thuisloze (ex)sekswerkers: 1 punt;

    b. biedt dagopvang aan dak- en thuisloze (ex)sekswerkers, waarbij maaltijden worden verzorgd, de gelegenheid is om te douchen, kleding te wassen, gebruik te maken van het internet en dagbesteding wordt aangeboden: 2 punten;

    c. de mate waarin er 24-uurshuisvesting wordt geboden aan dak- en thuisloze (ex)sekswerkers, waarbij sekswerkers in een leefgroep onder begeleiding van opvangmedewerkers én meer zelfstandig kunnen werken aan hun persoonlijke doelen:

    1°. biedt 24-uurshuisvesting waarbij (ex)sekswerkers in een leefgroep kunnen werken aan hun persoonlijke doelen en worden begeleid door opvangmedewerkers én de mogelijkheid voor (ex)sekswerkers om door te stromen naar een meer zelfstandige woonruimte : 2 punten;

    2°. biedt 24-uurshuisvesting waarbij (ex)sekswerkers in een leefgroep kunnen werken aan hun persoonlijke doelen en worden begeleid door opvangmedewerkers: 1 punt;

    d. biedt kortdurende noodopvang van maximaal 5 dagen achtereenvolgend aan (ex)sekswerkers waarbij een vervolgtraject worden opgesteld, maaltijden worden geboden en de mogelijkheid voor de 24-uurshuisvesting wordt besproken: 2 punten;

    e. de aanvrager heeft schriftelijke en ondertekende werkafspraken met specialistische zorgaanbieders op het terrein van dagbesteding, geestelijke gezondheidszorg, medische zorg (huisarts) en verslavingszorg, zoals blijkt uit werkafspraken: 2 punten;

    f. de mate waarin de aanvrager naast dagopvang, noodopvang en 24-uurshuisvesting ook een breed gevarieerd aanbod van activiteiten verricht, bedoeld zoals artikel 1:4, eerste lid:

    1°. verricht alle activiteiten genoemd in artikel 1:4, eerste lid: 2 punten;

    2°. verricht minimaal zes activiteiten genoemd in artikel 1:4, eerste lid: 1 punt;

    g. de mate waarin de aanvrager ervaring heeft met het aanbieden van dag-, nood-, en 24-uursopvang in Den Haag:

    1°. heeft 5 of meer jaar ervaring met het verzorgen dag- en nachtopvang in Den Haag: 2 punten;

    2°. heeft 1 tot 5 jaar ervaring met het verzorgen van dag- en nachtopvang in Den Haag: 1 punt.

  • 4.

    Als het subsidieplafond wordt overschreden als gevolg van aanvragen die bij de beoordeling gelijk zijn gerangschikt, stelt het college de onderlinge rangschikking van die aanvragen vast door middel van loting.

Hoofdstuk 2 Aanvraag subsidie en termijnen

Artikel 2:1 Aanvraag subsidie

  • 1.

    Subsidie wordt jaarlijks aangevraagd per activiteit bedoeld in artikel 1:4 eerste en tweede lid.

  • 2.

    Onverminderd artikel 8, tweede en derde lid, van de ASV legt de aanvrager de volgende gegevens over voor activiteiten zoals in artikel 1:4, eerste lid:

    a. een beschrijving van de te bereiken doelgroepen sekswerkers, de ervaring met de te bereiken doelgroepen sekswerkers en hoe met de te subsidiëren activiteit wordt aangesloten bij de behoeften van de verschillende doelgroepen;

    b. een beschrijving van hoe wordt voortgebouwd op resultaten en ervaringen van eerdere activiteiten van de aanvrager en van het toekomstperspectief van de activiteiten; en

    c. gegevens met betrekking tot de criteria bedoeld in artikel 1:9, tweede lid, op basis waarvan een beoordeling gemaakt kan worden ten behoeve van de toekenning van een subsidie.

  • 3.

    Onverminderd artikel 8, tweede en derde lid, van de ASV legt de aanvrager de volgende gegevens over voor activiteiten zoals in artikel 1:4, tweede lid:

    a. een beschrijving van de te bereiken doelgroep voor de dagopvang, noodopvang en 24-uurshuisvesting, de ervaring met de te bereiken doelgroep en hoe met de te subsidiëren opvang wordt aangesloten bij de behoeften van de doelgroep;

    b. een beschrijving van hoe de activiteiten zoals in artikel 1:4, eerste lid, worden uitgevoerd;

    c. een beschrijving van hoe wordt voortgebouwd op resultaten en ervaringen van eerdere activiteiten van de aanvrager en van het toekomstperspectief van de activiteit; en

    d. gegevens met betrekking tot de criteria bedoeld in artikel 1:9, derde lid, op basis waarvan een beoordeling gemaakt kan worden ten behoeve van de toekenning van een subsidie.

Artikel 2:2 Aanvraagtermijn

Een aanvraag voor subsidie wordt in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de ASV, ingediend in het tijdvak gelegen tussen 13 september en 20 september voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

Artikel 2:3 Beslistermijn

Het college beslist, in afwijking van artikel 10, eerste lid, van de ASV, uiterlijk op 13 december van het jaar waarin de aanvraag om subsidie is ingediend.

Hoofdstuk 3 Weigeringsgronden

Artikel 3:1 Weigeringsgronden

Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 11, eerste, tweede en derde lid, van de ASV kan het college subsidie weigeren als de aanvraag wordt gedaan voor activiteiten die naar het oordeel van het college reeds in voldoende mate uitgevoerd worden door anderen of anderszins reeds gesubsidieerd of gefinancierd zijn.

Hoofdstuk 4 Verplichtingen en betalingen

Artikel 4:1 Verplichtingen

Onverminderd de artikelen 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 12 tot en met 14 van de ASV gelden voor de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:

  • a. de subsidieontvanger is verplicht mee te werken aan een steekproefcontrole door het college om te beoordelen of de subsidie terecht is verstrekt;

    b. de subsidieontvanger die in aanraking komt met vermoedelijke slachtoffers van mensenhandel meldt deze vermoedelijke slachtoffers aan bij de zorgcoördinatoren mensenhandel van de gemeente Den Haag.

Artikel 4:2 Bevoorschotting

Bevoorschotting vindt plaats op de volgende wijze:

  • 1.

    a. subsidieverleningen tot € 10.000,-: 100% van de verleende subsidie in één keer;

    b. subsidieverleningen vanaf € 10.000,-: 90% van de verleende subsidie in één keer.

Hoofdstuk 5 Eindverantwoording en vaststelling na verlening vooraf

Artikel 5:1 Wijze van verantwoorden

  • 1.

    De aanvraag tot vaststelling bevat:

    a. een voor openbaarmaking geschikt inhoudelijk verslag conform artikel 17, vierde lid, van de ASV;

    b. een voor openbaarmaking geschikt financieel verslag conform artikel 17, vijfde lid, van de ASV; en

    c. een verklaring dat de verantwoording juist en volledig is. Bij verantwoording door een rechtspersoon wordt hiervoor een bestuursverklaring of directieverklaring ingediend volgens het door het college vastgestelde model.

  • 2.

    Het inhoudelijk verslag bevat:

    a. een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de gerealiseerde activiteiten;

    b. een beknopt overzicht van het aantal hulpvragers uit de verschillende doelgroepen, waaronder mannelijke, vrouwelijke en transgender sekswerkers, die de organisaties heeft bereikt;

    c. een beknopte beschrijving van de uitvoering van de gerealiseerde activiteiten. Uit deze beschrijving moet blijken of en in hoeverre aan de subsidievoorschriften is voldaan;

    d. een beknopte beschrijving van de mate waarin de resultaten zoals opgenomen in de verleningsbeschikking zijn gehaald;

    e. een beknopte beschrijving van de mate waarin de in de verleningsbeschikking opgenomen doelstellingen zijn gehaald.

  • 3.

    Het financieel verslag bevat:

    a. een overzicht van de inkomsten en uitgaven die aansluiten bij de posten in de begroting;

    b. een toelichting op afwijkingen groter dan 10% op hoofdposten van de begroting.

Hoofdstuk 6 Overige bepalingen

Artikel 6:1 Hardheidsclausule

Het college kan een of meerdere artikelen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van artikelen 1:2 en 1:3, voor zover toepassing ervan gelet op het belang van het doel van deze regeling leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 6:2 Evaluatie

Het college evalueert deze subsidieregeling in het eerste kwartaal van 2022 en daarna iedere twee jaar.

Artikel 6:3 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 augustus 2021.

Artikel 6:4 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling sekswerk Den Haag 2021.

Den Haag, 29 juni 2021

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris,

Ilma Merx

de burgemeester,

Jan van Zanen

Ondertekening