Regeling vervallen per 17-02-2024

Beleidsregels Depositiebank Haven Industrieel Complex

Geldend van 15-07-2022 t/m 16-05-2023

Intitulé

Beleidsregels Depositiebank Haven Industrieel Complex

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland;

Gelet op artikel 4:81, van de Algemene wet bestuursrecht;

Gelet op artikel 2.7, van de Wet natuurbescherming;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten het wenselijk hebben geacht om de Depositiebank Haven Industrieel Complex in te stellen;

Overwegende dat het Haven Industrieel Complex in de provincie Zuid-Holland ligt;

Overwegende dat de gemeenteraad van Rotterdam op 28 november 2020 de Herijkte Havenvisie 2030 heeft vastgesteld;

Overwegende dat de kerndoelstelling van de Herijkte Havenvisie 2030 het creëren van maatschappelijke en economische waarde en het realiseren van een duurzame groei is;

Overwegende het grote provinciale belang op het gebied van onder meer werkgelegenheid, economische ontwikkeling, duurzaamheid, bij de ontwikkeling van het Haven Industrieel Complex;

Overwegende het grote provinciale belang bij het verminderen van de stikstofdepositie op natuur en het herstel van de natuur;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten bevoegd zijn natuurvergunningen te verlenen op grond van de Wet natuurbescherming voor projecten in het Haven Industrieel Complex;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten de Beleidsregels intern en extern salderen Zuid-Holland hebben vastgesteld;

Overwegende dat op dit moment gebruik wordt gemaakt van het beschikbare instrumentarium waaronder extern salderen;

Overwegende dat toestemmingverlening op grond van de Wet natuurbescherming in het Haven Industrieel Complex vastloopt, omdat er te weinig depositieruimte is;

Overwegende de landelijke oprichting van een stikstofbank met een collectieve microdepositiebank en de mogelijkheid tot het oprichten van doelgebonden depositiebanken;

Overwegende dat het gewenst is een depositiebank in te stellen die betrekking heeft op het Haven Industrieel Complex, waarbij wordt voldaan aan het criterium van directe samenhang;

Overwegende dat hiervoor aanvullende beleidsregels nodig zijn;

Besluiten vast te stellen de volgende beleidsregels:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    Depositiebank HIC: voorziening gericht op het bij het verlenen van natuurvergunningen kunnen toedelen van in deze bank aanwezige vrijgemaakte depositieruimte aan projecten ten behoeve van ontwikkelingen in het HIC;

  • b.

    depositieruimte: in de Depositiebank HIC opgenomen ruimte voor N-depositie op een relevant hexagoon in een Natura 2000-gebied;

  • c.

    extern salderen: salderen met één of meer activiteiten buiten de begrenzing van één project of locatie ten behoeve van de verlening van een natuurvergunning;

  • d.

    Habitatrichtlijn: Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 mei 1992, inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PbEG L 206);

  • e.

    Herijkte Havenvisie 2030: de visie op de toekomst van de Rotterdamse haven zoals vastgesteld op 28 november 2020 door de raad van de gemeente Rotterdam;

  • f.

    HbR: Havenbedrijf Rotterdam N.V. dat namens de gemeenten Rotterdam en Dordrecht de gebiedsbeheerder is van het HIC;

  • g.

    HIC: Het Haven Industrieel Complex, zoals weergegeven op de kaart in Bijlage I;

  • h.

    lege kavel: kavel zoals aangewezen op de kaart in Bijlage I;

  • i.

    natuurvergunning: vergunning op grond van artikel 2.7, tweede lid van de Wet natuurbescherming of een verklaring van geen bedenkingen voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht met inachtneming van artikel 2.2aa, onder a, van het Besluit omgevingsrecht;

  • j.

    N-depositie: neerslaan van stikstofverbindingen uit de lucht op een oppervlakte, uitgedrukt in mol stikstof per hectare per jaar;

  • k.

    N-emissie: stikstofverbindingen die direct of indirect vanuit een bron in de lucht worden gebracht;

  • l.

    referentiesituatie: toestemming als bedoeld in artikel 1, onderdeel q, onder 1°, 3° en 4°, of bij gebrek daaraan een op de Europese referentiedatum aanwezige toestemming als bedoeld in onderdeel t, onder 2° en 5° waarbij de laagst toegestane depositie vanaf de referentiedatum geldt;

  • m.

    relevant hexagoon: hexagoon waarbinnen een voor stikstof gevoelig natuurlijk habitat of habitat voor soorten voorkomt, en waarbij tevens sprake is van een overbelasting of een naderende overbelasting van N-depositie vanaf 70 mol per hectare, per jaar onder de kritische depositiewaarde;

  • n.

    salderen: inzetten van een activiteit met N-emissie op grond van een toestemming in de referentiesituatie ten behoeve van de verlening van een natuurvergunning voor een nieuw of gewijzigd project, waarbij deze toestemming geheel of gedeeltelijk wordt ingetrokken of gewijzigd zodat de N-depositie op alle relevante hexagonen niet toeneemt ten opzichte van de referentiesituatie;

  • o.

    saldogevende activiteit: toestemming die wordt ingetrokken ten gunste van de saldo-ontvangende activiteit;

  • p.

    saldo-ontvangende activiteit: aangevraagde activiteit waarbij gebruik wordt gemaakt van extern salderen;

  • q.

    toestemming:

    • 1°.

      onherroepelijke vigerende natuurvergunning; of

    • 2°.

      onherroepelijke vigerende vergunning dan wel geldende melding op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht onderdeel milieu, de Wet milieubeheer of de Hinderwet; of

    • 3°.

      een activiteit waarvoor geen natuurvergunning nodig was, maar die wel voldoet aan artikel 2.8 van de Wet natuurbescherming; of

    • 4°.

      een activiteit die onder artikel 9.4, achtste lid van de Wet natuurbescherming valt; of

    • 5°.

      een activiteit die op de Europese referentiedatum was toegestaan en die sindsdien onafgebroken aanwezig is geweest;

  • r.

    vrijgemaakte depositieruimte: ruimte voor N-depositie die voldoet aan de eisen voor extern salderen zoals beschreven in artikel 6, eerste tot en met vijfde en zevende tot en met elfde lid, van de Beleidsregels intern en extern salderen Zuid-Holland die afkomstig is uit mitigerende maatregelen die specifiek zijn getroffen voor het mogelijk maken van ontwikkelingen;

  • s.

    [vervallen]

Artikel 2 Toepassingsbereik

Deze beleidsregel is van toepassing op het vullen van de depositiebank met vrijgemaakte depositieruimte, het reserveren daarvan en het toedelen daarvan bij verlening van een natuurvergunning of, in geval van een aanhakende natuurtoestemming, een omgevingsvergunning ten behoeve van het in artikel 3 omschreven doel.

Artikel 3 Doel Depositiebank HIC

Deze depositiebank heeft als doel de verlening van natuurvergunningen of (in geval van een aanhakende natuurtoestemming) omgevingsvergunningen voor het realiseren van projecten in het HIC te faciliteren voor zover het gaat om het toedelen van vrijgemaakte depositieruimte.

Artikel 4 Rekenmodel

  • 1. Gedeputeerde Staten gaan bij de beoordeling van de N-depositie en de depositieruimte uit van de op het moment van beslissing op de aanvraag voor de natuurvergunning meest recente versie van de AERIUS Calculator, zoals beschikbaar op www.aerius.nl.

  • 2. Voor zover de https://www.aerius.nl/nlaanvraag betrekking heeft op onderdelen die buiten het toepassingsbereik van de AERIUS Calculator vallen, kunnen Gedeputeerde Staten op deze onderdelen om aanvullende berekeningen verzoeken.

Artikel 5 Samenstelling depositieruimte

  • 1. De depositiebank wordt gevuld met vrijgemaakte depositieruimte.

  • 2. De beoordeling of wordt voldaan aan de voorwaarden waaraan vrijgemaakte depositieruimte moet voldoen vindt plaats ten tijde van de vulling van de depositiebank.

Artikel 6 Verzoeken reserveren depositieruimte

  • 1. Verzoeken om vrijgemaakte depositieruimte in de depositiebank te reserveren worden op volgorde van ontvangst afgehandeld en moeten zijn voorzien van een advies van het HbR aan Gedeputeerde Staten. Het verzoek wordt niet in behandeling genomen als het niet is voorzien van dat advies.

  • 2. Gedeputeerde Staten nemen zo spoedig mogelijk na ontvangst van het advies van het HbR met inachtneming van artikel 7, eerste lid een beslissing op het verzoek om reservering van vrijgemaakte depositieruimte voor het project in het stikstofdepositieregister waarbij zij rekening houden met het advies van het HbR.

  • 3. De reservering van depositieruimte geldt voor een periode van ten hoogste één jaar na de beslissing dat de depositieruimte is gereserveerd.

  • 4. Gedeputeerde Staten kunnen de termijn bedoeld in het derde lid met maximaal één jaar verlengen.

  • 5. Een reservering eindigt voorts door het buiten behandeling laten dan wel het weigeren van de aanvraag om een natuurvergunning dan wel (in geval van een aanhakende natuurtoestemming) de aanvraag om omgevingsvergunning.

  • 6. Gereserveerde vrijgemaakte depositieruimte is niet beschikbaar in het kader van andere reserveringsaanvragen.

Artikel 7 Reserveren en toedelen depositieruimte

  • 1. Reservering of toedeling van vrijgemaakte depositieruimte uit de depositiebank vindt slechts plaats indien:

    • a.

      de depositiebank voldoende vrijgemaakte depositieruimte bevat om de saldering uit te voeren, waarbij geldt dat de N-depositie op geen enkel relevant hexagoon van voor stikstofgevoelige habitats binnen een Natura 2000-gebied na de vestiging wijziging of uitbreiding van de saldo-ontvangende activiteit mag toenemen, waarbij rekening wordt gehouden met de saldering;

    • b.

      deze betrekking heeft op projecten op lege kavels, zoals aangegeven op de kaart opgenomen in Bijlage 1 behorende bij deze beleidsregel, die voldoen aan de Herijkte Havenvisie 2030;

    • c.

      HbR voorafgaand aan de beslissing op het verzoek om reservering van vrijgemaakte depositieruimte of het besluit omtrent de natuurvergunning aan het bevoegd gezag een zwaarwegend advies heeft uitgebracht waarin onder meer dient te worden ingegaan op de vraag of het aannemelijk is dat het project ten behoeve waarvan het verzoek is gedaan of de natuurvergunning is aangevraagd binnen de “realisatietermijn”, bedoeld, in artikel 8 van deze beleidsregel volledig wordt uitgevoerd; en

    • d.

      Gedeputeerde Staten rekening houden met dit zwaarwegende advies bij hun beslissing op het verzoek om reservering van vrijgemaakte of hun besluit over het verlenen van de natuurvergunning;

  • 2. Gereserveerde en toegedeelde vrijgemaakte depositieruimte is niet beschikbaar in het kader van andere aanvragen van een natuurvergunning.

  • 3. De vrijgemaakte depositieruimte wordt definitief toegedeeld op het moment dat de natuurvergunning of, in geval van een aanhakende natuurtoestemming, de omgevingsvergunning in werking treedt.

  • 4. Vrijgemaakte depositieruimte kan voor onbepaalde tijd (permanente toedeling) of voor bepaalde tijd (tijdelijke toedeling) worden toegedeeld, waarbij in de natuurvergunning of omgevingsvergunning wordt aangegeven welke situatie aan de orde is.

  • 5. Als de vrijgemaakte depositieruimte tijdelijk is toegedeeld dan vloeit deze vrijgemaakte depositieruimte na het verstrijken van de termijn terug naar de depositiebank om als depositieruimte te worden opgenomen en kan deze weer worden toegedeeld.

  • 6. Op het moment dat een natuurvergunning waarin vrijgemaakte depositieruimte is toegedeeld wordt vernietigd dan wel wordt ingetrokken en deze vernietiging dan wel intrekking onherroepelijk wordt, vloeit de vrijgemaakte depositieruimte terug naar de depositiebank om als depositieruimte te worden opgenomen en kan deze weer worden toegedeeld.

  • 7. Gedeputeerde Staten kunnen de vrijgemaakte depositieruimte tot en met 31 december 2030 toedelen. Deze termijn kan worden verlengd.

Artikel 8 Realisatietermijn

Gedeputeerde Staten nemen in een natuurvergunning het voorschrift op dat de activiteit waarvoor de natuurvergunning is verleend, binnen 3 jaar na het onherroepelijk worden van de natuurvergunning moet worden gerealiseerd.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin het wordt geplaatst.

Artikel 10 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Beleidsregels Depositiebank Haven Industrieel Complex.

Ondertekening

Den Haag, 29 juni 2021

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,

drs. H.M.M. Koek, secretaris

drs. J. Smit, voorzitter

Bijlage 1

afbeelding binnen de regeling

Toelichting bij het besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland van 29 juni 2021 tot vaststelling van de Beleidsregels Depositiebank Haven Industrieel Complex

Algemene toelichting

De Depositiebank Haven Industrieel Complex (HIC) is een door Gedeputeerde Staten ingestelde doelgebonden depositiebank die betrekking heeft op het HIC. Deze doelgebonden depositiebank maakt onderdeel uit van de stikstofbank, voorheen het Regionaal Stikstofregistratiesysteem. Gedeputeerde Staten hebben besloten de naam van het Regionaal Stikstofregistratiesysteem te wijzigen in stikstofbank. Bij dat besluit hebben Gedeputeerde Staten ook besloten om een microdepositiebank en de Depositiebank HIC in te stellen, beide als onderdeel van de stikstofbank. De microdepositiebank is een voorziening van alle provincies die erop is gericht om depositieruimte van ten hoogste 0,05 mol per hectare per jaar toe te kennen zodat een project doorgang kan vinden. De Depositiebank HIC dient om het verlenen van natuurvergunningen in het HIC te faciliteren voor zover het gaat om het toekennen van depositieruimte.

Ten behoeve van de stikstofbank zijn aan de Beleidsregels intern en extern salderen van de provincie Zuid-Holland een aantal bepalingen toegevoegd waaronder artikel 12 Doelgebonden Depositiebank. Deze beleidsregels hebben een aanvullende werking op de Beleidsregels intern en extern salderen. Sommige (begrips)bepalingen daaruit zijn herhaald in deze beleidsregels omwille van de duidelijkheid en zelfstandige leesbaarheid.

Voor deze doelgebonden depositiebank is een Protocol vulling en uitgifte depositiebank Haven Industrieel Complex opgesteld. Dit Protocol geeft een nadere beschrijving van de vulling en de uitgifte van de depositieruimte met inachtneming van de vereisten van Habitatrichtlijn, Wet natuurbescherming en jurisprudentie. Op deze wijze wordt geborgd dat de vrijgemaakte depositieruimte rechtsgeldig kan worden aangewend ten behoeve van projecten in het HIC.

Op dit moment is het Facet Plan Stikstof, het voor Maasvlakte 2 vast te stellen facet-bestemmingsplan, in voorbereiding, waarvoor de raad van de gemeente Rotterdam het bevoegd gezag is. Beoogd wordt om aan dit plan een specifiek maatregelenpakket te koppelen en in het plan een verdelingssystematiek op te nemen voor het toekennen van depositieruimte in de Maasvlakte 2. De mogelijkheid bestaat dat deze beleidsregels zullen worden aangepast om aan te sluiten op deze verdelingssystematiek. Maasvlakte 2 maakt immers onderdeel uit van het HIC.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

Artikel 1 begripsbepalingen

Onder f:

Het Havenbedrijf Rotterdam is een van oorsprong gemeentelijke dienst van de gemeente Rotterdam. De dienst werd in 1932 opgericht als Havenbedrijf der Gemeente Rotterdam, een naam die in de jaren 1980 werd gewijzigd in Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam. Op 1 januari 2004 werd het Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam verzelfstandigd en omgevormd tot een naamloze vennootschap met twee aandeelhouders: de gemeente Rotterdam en de Staat. De kerntaken van het Havenbedrijf Rotterdam zijn i) beheer en exploitatie van haventerreinen, ii) het bevorderen van veilig en efficiënt scheepvaartverkeer en iii) het ondersteunen van het toekomstbestendig maken van het Rotterdamse haven- en industriecomplex.

Onder h:

De aanwijzing van de lege kavels zal regelmatig moeten worden aangepast bij voorbeeld om de actuele situatie weer te geven op het moment dat een lege kavel is toegekend aan een bedrijf.

Onder s:

Deze ruimte kan worden gebruikt voor het mogelijk maken van maatschappelijke en economische ontwikkelingen. Met saldering via de stikstofbank wordt hetzelfde beoogd als met extern salderen: een toename van stikstofdepositie van een project wordt gesaldeerd met een afname van stikstofdepositie, bijvoorbeeld door een ingetrokken toestemming. Extern salderen en salderen via de stikstofbank zijn binnen de Wnb-vergunningverlening beide te duiden als een maatregel ter mitigatie van de effecten van het project. De wijze waarop het benodigde saldo wordt verkregen verschilt wel. In de stikstofbank wordt bijvoorbeeld niet gesaldeerd met het intrekken van toestemmingen, maar met de door die intrekking vrijgemaakte depositieruimte. De relevante eisen uit artikel 6 (extern salderen) worden toegepast op de depositieruimte die in de stikstofbank wordt opgenomen. Hieronder vallen bijvoorbeeld de eis dat deze maatregelen niet noodzakelijk zijn in het kader van artikel 6, tweede lid, van de Habitatrichtlijn (lid 4) en de afroming met 30% (lid 11). Het gaat niet alleen om vrijgemaakte depositieruimte als gevolg van extern salderen, maar ook als gevolg van andere mitigerende maatregelen zoals walstroom.

Artikel 2 Toepassingsbereik

Deze beleidsregels zijn uitsluitend van toepassing op aanvragen voor saldo-ontvangende activiteiten in het HIC waarbij gebruik wordt gemaakt van externe saldering, voor zover wordt verzocht om depositieruimte van de depositiebank toe te delen. Het is dus in het HIC niet verplicht om via deze depositiebank extern te salderen.

Artikel 5 Samenstelling depositieruimte

De vulling van de depositieruimte vindt plaats in de depositiebank. Uit het (intrekkings)besluit zal moeten blijken dat de stikstof ten goede komt aan de depositiebank. Gezien de begripsomschrijving van vrijgemaakte depositieruimte en de daarin opgenomen verwijzing naar artikel 6 van de Beleidsregels intern en extern salderen is duidelijk dat de relevante eisen bij extern salderen worden toegepast op de vrijgemaakte depositieruimte die in deze depositiebank wordt opgenomen.

Artikel 6 Verzoeken reserveren depositieruimte

Lid 1:

Het reserveringsverzoek wordt overeenkomstig de indieningsvereisten ODH ingediend bij de ODH (vergunningen@ODH.nl). Het verplichte advies van het HbR wordt namens Gedeputeerde Staten door de ODH en wordt gevraagd gezien de rol van het HbR als gebiedsbeheerder namens de gemeente Rotterdam en Dordrecht en de daarmee samenhangende specifieke operationele deskundigheid. Het adviesvereiste strekt er mede toe om te voorkomen dat vrijgemaakte depositieruimte wordt geclaimd en vastgehouden voor een project dat niet uitvoerbaar is en waarvoor dus geen vergunning kan worden verleend.

Lid 2:

Deze beslissing is geen besluit als bedoeld in artikel 1:3, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht, omdat deze niet is gericht op rechtsgevolg. Het besluit omtrent vergunningverlening waarbij wordt gesaldeerd met de vrijgemaakte depositieruimte is dat wel. Zie voor een verdere toelichting hierna onder artikel 7 lid 1 onder c en d over het advies van het HbR.

Artikel 7 Reserveren en toedelen depositieruimte

Lid 1 onder c en onder d:

Zie de artikelsgewijze toelichting bij artikel 6 lid 1. Gezien de rol van het HbR en zijn specifieke deskundigheid wordt het advies niet alleen gevraagd bij reserveringsbeslissingen maar ook bij het besluit omtrent vergunningverlening.

In dat verband speelt ook de zinssnede “rekening houden met” een belangrijke rol. Hiermee wordt de zwaarwegende positie van een belang bij de belangenafweging tot uitdrukking gebracht, zonder echter dwingend te sturen op de uitkomst daarvan. Afwijken is alleen toegestaan als het bestuursorgaan daar goede redenen voor heeft. Het bestuursorgaan moet dit dan wel goed motiveren. Het advies dat het HbR in het kader van de reserveringsbeslissing heeft uitgebracht zal tevens een op een kunnen worden gebruikt bij het besluit omtrent de verlening van de natuurvergunning. Er vindt geen nadere beoordeling plaats. Dit is slechts anders als het reserveringsverzoek verschilt van de aanvraag natuurvergunning of anderszins het advies achterhaald is. Dan dient een nieuw advies te worden uitgebracht voordat het besluit kan worden genomen over de vergunningverlening.

Lid 5:

De mogelijkheid bestaat om vrijgemaakte depositieruimte tijdelijk toe te delen indien daaraan behoefte bestaat. De depositie wordt tijdelijk vanuit de depositiebank toebedeeld en vloeit weer terug naar de depositiebank na afloop van de in de vergunning opgenomen termijn. Hiermee wordt aangesloten bij artikel 6a (Verleasen) van de Beleidsregels intern en extern salderen Zuid-Holland. De afroming met 30% is bij het vullen van de depositiebank al toegepast en wordt bij het terugvloeien niet meer toegepast.

Lid 6:

Deze terugvloeiing kan niet plaatsvinden als de vergunning is vernietigd, omdat de vrijgemaakte depositieruimte ten onrechte als zodanig is beschouwd.

Lid 7:

Deze bepaling is opgenomen gelet op het bepaalde in artikel 12, tweede lid, onder b, van de Beleidsregels intern en extern salderen Zuid-Holland. Hierbij is aangesloten bij de Herijkte Havenvisie 2030.

Artikel 8 Realisatietermijn

Verwezen wordt naar de toelichting bij artikel 8 Realisatietermijn van de Beleidsregels intern en extern salderen Zuid-Holland.

Toelichting op het Besluit van gedeputeerde staten van Zuid-Holland van 5 juli 2022, kenmerk PZH-2022-809024858, tot wijziging van de Beleidsregels Depositiebank Haven Industrieel Complex naar aanleiding van praktijkervaringen

Algemene toelichting

In verband met een aantal praktijkontwikkelingen is deze beleidsregel op ondergeschikte punten aangepast. Afgezien van wijzigingen van een aantal artikelen, zoals bijvoorbeeld artikel 5, is ook de toelichting op een aantal punten aangepast. Zo is de toelichting van het begrip vrijgemaakte depositieruimte aangepast om duidelijker te maken wat daaronder wordt verstaan in de context van deze beleidsregel. De aanpassingen die voor zich spreken worden hieronder niet verder toegelicht.

Artikelsgewijze toelichting

Onderdeel A

Artikel 1, onder r Begripsbepalingen komt te luiden:

De definitie van vrijgevallen ruimte is geschrapt omdat dit begrip niet voorkomt in deze beleidsregel. De oorspronkelijke toelichting bij vrijgemaakte depositieruimte wordt als volgt aangepast om beter aan te sluiten op de betekenis van dit begrip in relatie tot deze beleidsregel. Vrijgemaakte depositieruimte is ruimte die ontstaat door maatregelen die specifiek zijn getroffen om ontwikkelingen mogelijk te maken. De depositieruimte kan worden vrijgemaakt door het (geheel of gedeeltelijk) intrekken van een toestemming maar ook door het wijzigen van een toestemming. Dit kan een wijziging zijn van een natuurvergunning maar bijvoorbeeld ook een omgevingsvergunning voor het (al dan niet milieu-neutraal) veranderen van een inrichting. Behalve intrekkings- of wijzigingsbesluiten kunnen ook andere maatregelen worden getroffen om depositieruimte vrij te maken, bijvoorbeeld het verplicht voorschrijven van het gebruik maken van walstroom of andere maatregelen die leiden tot een stikstofreductie. Vrijgemaakte depositieruimte kan worden ingezet om extern te salderen via een depositiebank zoals de Depositiebank HIC, de depositiebank waarop onderhavige beleidsregel betrekking heeft. In dat geval moet uit het besluit waarbij de depositieruimte wordt vrijgemaakt blijken dat het specifiek wordt vastgesteld ten behoeve van opname van depositieruimte in de bedoelde depositiebank. Dit om aan te tonen dat sprake is van directe samenhang. Dit is één van de eisen die van toepassing is bij extern salderen, ook wanneer dit wordt gedaan via een depositiebank. In de Beleidsregels intern en extern salderen Zuid-Holland zijn in artikel 6 voorwaarden gesteld die worden toegepast bij extern salderen. Een daarvan is de hiervoor genoemde eis van directe samenhang (artikel 6 lid 1). Deze voorwaarden zijn (grotendeels) ook van toepassing bij extern salderen door middel van een depositiebank. Dit is geborgd door onderhavige definitie van vrijgemaakte depositieruimte waarin is verwezen naar (een aantal van) de voorwaarden van artikel 6 van de Beleidsregels intern en extern salderen Zuid-Holland. Deze zijn dus ook van toepassing op vrijgemaakte depositieruimte (in een depositiebank waarmee extern wordt gesaldeerd). Hieronder valt bijvoorbeeld ook de eis dat de maatregelen niet noodzakelijk zijn in het kader van artikel 6, tweede lid, van de Habitatrichtlijn (artikel 6 lid 4) en de eis dat 30% wordt afgeroomd (artikel 6 lid 11).

Onderdeel B

Artikel 2 Toepassingsbereik komt te luiden:

Met de aanpassing van het artikel en de toelichting wordt het toepassingsbereik van deze beleidsregel verduidelijkt zonder dat het verandert. Deze beleidsregel heeft betrekking op aanvragen voor saldo-ontvangende activiteiten in het HIC waarbij gebruik wordt gemaakt van externe saldering, voor zover wordt verzocht om depositieruimte van de depositiebank toe te delen. Het is dus in het HIC niet verplicht om via deze depositiebank extern te salderen.

Onderdeel D

Artikel 5 Samenstelling depositieruimte komt te luiden:

Lid 1

De vulling van de depositieruimte vindt plaats in de depositiebank. Uit het (intrekkings)besluit zal moeten blijken dat de stikstof ten goede komt aan de depositiebank. Gezien de begripsomschrijving van vrijgemaakte depositieruimte en de daarin opgenomen verwijzing naar artikel 6 van de Beleidsregels intern en extern salderen is duidelijk dat de relevante voorwaarden bij extern salderen worden toegepast op de vrijgemaakte depositieruimte die in deze depositiebank wordt opgenomen.

Lid 2 

Dit tweede lid is toegevoegd om de toepassing van de Beleidsregels intern en extern salderen bij dit artikel te verduidelijken.Zoals volgt uit de definitie van vrijgemaakte depositieruimte dient deze te voldoen aan nader beschreven voorwaarden die gelden voor extern salderen. Deze voorwaarden, bijvoorbeeld die uit artikel 6, zevende lid, dat alleen gebruik wordt gemaakt van de in de toestemming opgenomen N-emissie in de referentiesituatie voor zover de capaciteit feitelijk aantoonbaar is gerealiseerd, gelden op het moment van aanvragen van een vergunning door een saldo-ontvanger. Dit moment is logisch bij extern salderen, omdat bij extern salderen de intrekking van de toestemming en de aanvraag in tijd nagenoeg samenvallen. Het is niet logisch om deze voorwaarde te stellen bij het verkrijgen van depositieruimte uit de depositiebank, omdat de N-emissie als vrijgemaakte depositieruimte al is opgenomen en er enige tijd kan verstrijken voordat een aanvraag wordt gedaan. Mutatis mutandis geldt dit bijvoorbeeld ook voor lid 11 (het vereiste van 30% afroming voor de natuur). Deze vindt plaats bij vulling van de depositieruimte en niet pas bij verlening van de natuurvergunning.

Onderdeel F

Artikel 7 Reserveren en toedelen depositieruimte

Lid 1

In het eerste lid is “en/of” geschrapt in “of” om te voldoen aan de Aanwijzingen voor de regelgeving. De betekenis verandert hierdoor niet. Daarnaast wordt onder b verwezen naar de kaart die als bijlage bij deze beleidsregel is gevoegd om duidelijk te maken waar de lege kavels liggen. Deze verwijzing ontbrak op deze plaats, terwijl de kaart wel al als bijlage was bijgevoegd.

Lid 2 t/m 4

De volgorde van het oorspronkelijke lid 2 en lid 3 is omgedraaid, omdat deze volgorde gezien de opbouw van het artikel logischer is. Daarnaast is in lid 2 duidelijk gemaakt dat het niet alleen gaat om toegedeelde ruimte maar ook om gereserveerde ruimte. Ten slotte is in de leden 2, 3 en 4 toebedeeld veranderd in toegedeeld uit het oogpunt van een consequente woordkeus.