Regeling vervallen per 01-10-2021

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpen aan den IJssel houdende regels omtrent een tegemoetkoming als tijdelijke ondersteuning voor noodzakelijke kosten (Beleidsregels Tijdelijke Ondersteuning Noodzakelijke Kosten (TONK) 2021)

Geldend van 06-07-2021 t/m 30-09-2021 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2021

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpen aan den IJssel houdende regels omtrent een tegemoetkoming als tijdelijke ondersteuning voor noodzakelijke kosten (Beleidsregels Tijdelijke Ondersteuning Noodzakelijke Kosten (TONK) 2021)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpen aan den IJssel;

gelet op artikel 35 van de Participatiewet

  • -

    overwegende dat het wenselijk is om aan te geven in welke situaties en onder welke voorwaarden belanghebbenden in aanmerking kunnen komen voor een tegemoetkoming Tijdelijke Ondersteuning Noodzakelijke Kosten (TONK);

  • -

    het daarom wenselijk is voor dit doel aparte tijdelijke beleidsregels vast te stellen;

b e s l u i t :

vast te stellen de Beleidsregels Tijdelijke Ondersteuning Noodzakelijke Kosten (TONK) 2021

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      bijzondere bijstand: de bijstand, bedoeld in artikel 35 van de wet;

    • b.

      college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpen aan den IJssel;

    • c.

      draagkracht: het gedeelte van het inkomen dat aangewend dient te worden voor het voldoen van de noodzakelijke kosten;

    • d.

      inkomen: het inkomen zoals bedoeld in artikel 32 en 33 van de wet;

    • e.

      middelen: de middelen zoals bedoeld in artikel 31 van de wet, waarbij vermogensbestanddelen niet in ogenschouw worden genomen;

    • f.

      peilmaand: de maand januari 2021, waartegen de inkomensterugval en het recht op en de hoogte van de tegemoetkoming TONK wordt berekend;

    • g.

      wet: de Participatiewet.

  • 2. Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet en de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 Aanvraag

  • 1. Een aanvraag tegemoetkoming TONK wordt ingediend op een door het college vastgesteld formulier.

  • 2. De tegemoetkoming TONK wordt verstrekt voor ten hoogste de periode van 1 januari 2021 tot 1 oktober 2021.

  • 3. Bij de aanvraag overlegt de belanghebbende gegevens die het college nodig heeft om het recht op en de hoogte van de tegemoetkoming TONK te bepalen. Deze bestaan in ieder geval uit:

    • a.

      een identiteitsbewijs (geen rijbewijs);

    • b.

      burgerservicenummer;

    • c.

      gegevens van het (gezins-)inkomen over de peilmaand alsmede gegevens waaruit de inkomensterugval blijkt;

    • d.

      gegevens van de noodzakelijke kosten.

Artikel 3 Doelgroep

Een tegemoetkoming TONK is bedoeld voor de belanghebbende:

  • a.

    die door de huidige omstandigheden als gevolg van het coronavirus te maken heeft met een onvoorzienbare en onvermijdelijke terugval in zijn inkomen,

  • b.

    die daardoor noodzakelijke kosten niet meer kan voldoen, en

  • c.

    waarvoor andere regelingen niet of onvoldoende steun bieden.

Artikel 4 Voorwaarden

  • 1. Het college verstrekt een tegemoetkoming TONK aan de belanghebbende die te maken heeft met een inkomensterugval in de peilmaand, waardoor de betaling van noodzakelijke kosten niet mogelijk is uit het inkomen.

  • 2. De belanghebbende dient de inkomensterugval aan te tonen en een verklaring te geven over de reden van de inkomensterugval.

  • 3. Het college verstrekt geen tegemoetkoming TONK indien de aanvrager bijzondere bijstand woonkostentoeslag ontvangt.

  • 4. Het college verstrekt geen tegemoetkoming TONK indien de aanvrager onzelfstandige woonruimte bewoond.

Artikel 5 Noodzakelijke kosten

  • 1. De tegemoetkoming TONK kan betrekking hebben op de volgende voor de belanghebbende noodzakelijke algemene kosten van bestaan:

    • a.

      kosten van huur voor de bewoonde woning;

    • b.

      kosten van de hypotheek voor de bewoonde woning;

    • c.

      kosten van elektriciteit, gas en water voor de bewoonde woning.

  • 2. Bij een toekenning van een tegemoetkoming TONK wordt geen verhuisverplichting opgelegd.

Artikel 6 Hoogte tegemoetkoming

  • 1. De hoogte van de tegemoetkoming TONK wordt vastgesteld aan de hand van de noodzakelijke kosten die de belanghebbende heeft te maken en niet uit zijn inkomen kan voldoen.

  • 2. De tegemoetkoming TONK wordt in één keer voor de gehele periode aan de hand van de peilmaand vastgesteld.

  • 3. Als de noodzakelijke kosten betrekking hebben op de woonkosten van een huurwoning of een koopwoning, komen deze in aanmerking voor een vergoeding voor zover de kosten meer bedragen dan:

    • a.

      € 380,- per maand voor een alleenstaande (ouder);

    • b.

      € 423,- per maand voor een gehuwden.

  • 4. Voor het vaststellen van de woonkosten bij een eigen woning worden de volgende kosten in ogenschouw genomen:

    • a.

      aflossing van hypotheek en spaar- of beleggingsdeel voor de hypotheek;

    • b.

      hypotheekrente;

    • c.

      bijdrage aan vereniging van eigenaren (VVE);

    • d.

      premie opstalverzekering.

  • 5. Bij een vergoeding van de kosten van artikel 5 onderdeel c. wordt een normbedrag van het NIBUD in mindering gebracht.

  • 6. De draagkracht uit inkomen wordt in mindering gebracht op de tegemoetkoming TONK.

  • 7. De tegemoetkoming TONK wordt naar boven afgerond op 5 hele euro’s per maand en bedraagt maximaal € 750,- per maand.

Artikel 7 Draagkracht uit inkomen

  • 1. Voor het in aanmerking te nemen inkomen zijn artikel 31 tot en met 33 van de wet van toepassing.

  • 2. De draagkracht uit inkomen wordt berekend over het netto inkomen exclusief vakantietoeslag dat hoger ligt dan 100% van de normen genoemd in de artikelen 20, 21 en 24 van de wet exclusief vakantietoeslag.

  • 3. De normen in artikel 20 en 21 worden vermeerderd, voor zover het een alleenstaande ouder betreft, met de verhoging op het kindgebonden budget voor alleenstaande ouders (de zogenaamde alo-kop).

  • 4. Voor de berekening van de draagkracht uit inkomen worden niet meegerekend:

    • a.

      het deel van het inkomen waarop executoriaal beslag is gelegd;

    • b.

      het deel van het inkomen waarmee rekening wordt gehouden ter aflossing in het minnelijk dan wel wettelijk traject schuldhulpverlening;

    • c.

      de eigen bijdrage op grond van de Wet langdurige zorg;

    • d.

      buitengewone lasten die voortkomen uit de algemene kosten van het bestaan en niet te voorkomen zijn.

Artikel 8 Citeertitel, inwerkingtreding en duur

  • 1. Deze beleidsregels worden aangehaald als: Tijdelijke Ondersteuning Noodzakelijke Kosten (TONK) 2021.

  • 2. Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na de bekendmaking en werken terug vanaf 1 januari 2021.

  • 3. Deze beleidsregels vervallen op 1 oktober 2021.

  • 4. Een aanvraag tegemoetkoming TONK kan tot 1 november 2021 worden ingediend.

  • 5. De eerdere vastgestelde Beleidsregels Tijdelijke Ondersteuning Noodzakelijke Kosten (TONK) 2021, vastgesteld op 2 maart 2021, worden per 1 januari 2021 ingetrokken.

Ondertekening

Krimpen aan den IJssel, 22 juni 2021

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris,

mr. A. Boele

de burgemeester,

M.W. Vroom

Algemene toelichting

Algemeen

Eerder in dit jaar hebben wij de Beleidsregels Tijdelijke Ondersteuning Noodzakelijke Kosten (TONK) 2021 vastgesteld. Dit hebben wij gedaan op basis van de toen beschikbare landelijke informatie en het toegekende budget door de minister. Nadat de meeste gemeenten hun beleidsregels hadden vastgesteld, vond een verdubbeling van het budget plaats.

Ongeveer halverwege maart 2021 is de regeling TONK online gegaan en konden aanvragen worden ingediend. Aanvankelijk kwamen er weinig aanvragen binnen. Door middel van meer communicatie en het aanschrijven van mensen met een Tozo-uitkering, kwamen er wat meer aanvragen. Echter, lang niet zoveel als mogelijk verwacht was. Dit is overigens een landelijke tendens.

In de tussentijd zijn veel gemeenten bezig om de vergoeding van de TONK aanzienlijk te verhogen. De oproep van de minister is immers altijd geweest om deze regeling ‘ruim in te zetten’. Gezien de aanvankelijke onzekerheid over het budget en het te verwachten aantal aanvragen, werd daar toen toch voorzichtig mee omgegaan.

Gezien het budget dat nu beschikbaar is en het feit dat een stroom van aanvragen nog steeds uitblijft, zien wij aanleiding om de eerder vastgestelde regels in te trekken en nieuwe vast te stellen. Daarbij gaat het om drie wijzigingen ten opzichte van de eerder vastgestelde beleidsregels: een hogere maximale bijdrage (van € 325,- per maand naar € 750,- per maand), het laten vervallen van de drempel en het schrappen van de beperking van de aanvraagtermijn.

Bij de meeste aanvragen wordt het maximum bedrag van € 325,- per maand toegekend. Met een verhoging van het maximale bedrag kunnen we de belanghebbenden die eerder een aanvraag deden beter helpen. We zullen op grond van deze nieuwe beleidsregels alle eerder ingediende aanvragen opnieuw beoordelen. De aanvragers hoeven hiervoor zelf geen actie te ondernemen. Ook kunnen we meer mensen helpen, doordat de drempel is komen te vervallen. Ten slotte laten we de beperking van de aanvraagtermijn van 3 maanden terugwerkende kracht vervallen (zie toelichting op artikel 2).

Ten slotte kan opgemerkt worden dat de regering op 27 mei 2021 heeft aangekondigd de steunmaatregelen, waaronder de TONK, tot 1 oktober 2021 te verlengen. Deze verlenging is in deze beleidsregels opgenomen.

Inleiding

De Tijdelijke Ondersteuning Noodzakelijke Kosten (TONK) is een tijdelijke tegemoetkoming in noodzakelijke kosten. Deze tegemoetkoming is voor huishoudens die als gevolg van het coronavirus te maken hebben met een onvoorzienbare en onvermijdelijke inkomensterugval en daardoor de noodzakelijke kosten niet meer kunnen betalen uit het inkomen. De focus ligt op woonkosten. Dat is meestal veruit de grootste kostenpost. En waarbij andere regelingen geen of onvoldoende steun bieden. Het gaat om noodzakelijk te maken prive-kosten, geen kosten voor de onderneming. Daar zijn andere regelingen voor.

Het gaat hierbij om een vergoeding voor daadwerkelijke noodzakelijke kosten, niet om een inkomensondersteunende regeling. De tijdelijke noodmaatregel TONK gold aanvankelijk voor de periode 1 januari 2021 tot 1 juli 2021. Op 27 mei 2021 heeft de regering de TONK tot 1 oktober 2021 verlengd.

Op grond van de Participatiewet kan door de gemeente in individuele gevallen bijzondere bijstand verstrekt worden als het door bijzondere omstandigheden niet meer mogelijk is om de noodzakelijke kosten te betalen. Gemeenten hebben daarbij eigen beleidsvrijheid. Er worden voor de tegemoetkoming TONK géén nadere centrale regels vastgesteld.

Door Divosa is een handreiking TONK gemaakt. Daarnaast zijn er modelbeleidsregels opgesteld door een werkgroep met daarin het ministerie van Sociale Zaken & Werkgelegenheid, VNG, Divosa, een aantal gemeenten en Stimulansz. Deze modelbeleidsregels geven gemeenten op een aantal vlakken richting en in te vullen keuzes. Die worden met het vaststellen van deze beleidsregels ingevuld.

Uitsluitingsgronden bijzondere bijstand

Aangezien de tegemoetkoming TONK als bijzondere bijstand wordt bestempeld, gelden ook diverse regels uit de Participatiewet.

Is de belanghebbende rechthebbende?

Op basis van artikel 11 van de Participatiewet dient vastgesteld te worden of de aanvrager een rechthebbende is, de kosten verbonden zijn aan Nederland (territorialiteitsbeginsel) en of sprake is van kosten waarin nog niet is voorzien.

Is er sprake van een uitsluitingsgrond?

Is er sprake zijn van één van de uitsluitingsgronden van artikel 13 lid 1 van de Participatiewet, dan bestaat er in beginsel geen recht op de tegemoetkoming TONK.

Voorliggende voorzieningen

Er bestaat geen recht op een tegemoetkoming TONK wanneer een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening (artikel 15 van de Participatiewet) die gezien haar aard en doel geacht wordt passend en toereikend te zijn. Slechts op individuele gronden, als daar zeer dringende redenen voor zijn, mag de gemeente daarvan afwijken (artikel 16 van de Participatiewet).

Er kan samenloop zijn met andere regelingen uit het steun- en herstelpakket van het Rijk, zoals de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo). Een belanghebbende die Tozo uitkering ontvangt is niet bij voorbaat uitgesloten voor de tegemoetkoming TONK. Een vergoeding op basis van de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) of Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW) wordt niet beschouwd als voorliggende voorziening.

Mocht de belanghebbende in een huurwoning wonen en geen of minder huurtoeslag ontvangen, dan wordt de belanghebbende niet verplicht om dit aan te vragen of aan te passen. De tegemoetkoming TONK is een tijdelijke tegemoetkoming met de veronderstelling dat de belanghebbende na 1 oktober 2021 weer voldoende inkomsten ontvangt. Als de belanghebbende nu een huurtoeslag zou aanvragen of aanpassen, zou het kunnen dat de huurtoeslag later moet worden terugbetaald aangezien die per kalenderjaar wordt vastgesteld. Gezien de tijdelijkheid van de regeling, wil het college belanghebbenden hier niet ‘mee opzadelen’.

Dit geldt ook voor een belanghebbende in een eigen woning voor wat betreft de voorlopige teruggaaf inkomstenbelasting in verband met de aftrek van te betalen hypotheekrente.

Bijzondere bijstand

Wanneer is vastgesteld dat de belanghebbende tot de doelgroep behoort en hij niet is uitgesloten van de tegemoetkoming TONK, dan wordt aan artikel 35 van de Participatiewet getoetst. Om te bepalen of een aanvrager in aanmerking komt voor bijzondere bijstand zijn de volgende vragen van belang.

  • Doen de kosten zich daadwerkelijk voor?

  • Zijn de kosten noodzakelijk?

  • Is er sprake van bijzondere omstandigheden?

  • Heeft de belanghebbende voldoende draagkracht?

Doen de kosten waarvoor bijzondere bijstand wordt gevraagd zich voor?

Net als bij de bijzondere bijstand, dient de tegemoetkoming TONK verstrekt te worden voor noodzakelijke kosten van het bestaan die ook echt gemaakt zullen worden (of gemaakt zijn). Als de kosten achteraf lager blijken te zijn dan het bedrag dat aan bijzondere bijstand is toegekend, dan bestaat er slechts aanspraak voor de kosten die zich wel hebben voorgedaan.

Zijn de kosten noodzakelijk?

De TONK is met name bedoeld voor de woonkosten. In artikel 5 wordt een opsomming gegeven van noodzakelijke kosten.

Komen de kosten voort uit bijzondere omstandigheden?

Bijzondere bijstand is alleen mogelijk als sprake is van noodzakelijke kosten die voorvloeien uit bijzondere omstandigheden. Wanneer sprake is van een terugval in inkomen als gevolg van corona waardoor woonlasten niet meer voldaan kunnen worden, dan is daarmee vastgesteld dat noodzakelijke kosten voortvloeien uit bijzondere omstandigheden. Immers, een pandemie waardoor de aanvrager nauwelijks of geen geld meer kan verdienen en daardoor bijvoorbeeld de huur of hypotheek niet meer kan voldoen, kan als een bijzondere omstandigheid worden aangemerkt.

Is er draagkracht?

Wanneer is vastgesteld dat sprake is van noodzakelijke kosten die voortvloeien uit bijzondere omstandigheden, dan wil dat nog niet zeggen dat er ook recht op een tegemoetkoming TONK bestaat. De gemeente is bevoegd om in het kader van de TONK draagkrachtregels op te stellen. Het college kan bijvoorbeeld inkomens- en vermogensgrenzen vaststellen. Het kan zijn dat een belanghebbende door terugval in zijn inkomen door corona nog wel een inkomen boven het sociaal minimum heeft, en een deel van de noodzakelijke kosten nog zelf kan betalen.

De gemeente heeft beleidsvrijheid met betrekking tot het vaststellen van de draagkracht, maar om aan het doel van de TONK te voldoen gelden enkele vuistregels.

  • Het gaat om mensen die een substantiële terugval in inkomen hebben gehad;

  • Waardoor de vaste lasten niet meer uit het gezinsinkomen en/of het beschikbare vermogen voldaan kunnen worden.

In artikel 7 staat de bepaling omtrent draagkracht uit inkomen.

Een vermogenstoets is niet opgenomen in deze beleidsregels. Gezien het zeer tijdelijke karakter van deze regeling en het maximumbedrag (totaal € 6.750,-) dat verkregen kan worden, vindt geen vermogenstoets plaats. Belanghebbenden die in aanmerking kunnen komen voor de tegemoetkoming hebben veelal ingeteerd op hun vermogen. Bovendien zou het bij deze regeling gaan om beschikbare geldmiddelen, waarbij vermogen in een huis, auto, etc. sowieso niet ingezet zou hoeven worden.

Peilmaand

De TONK geldt voor de periode 1 januari 2021 tot 1 oktober 2021. De tegemoetkoming is voor belanghebbenden die als gevolg van de coronacrisis een terugval in hun inkomen hebben en noodzakelijke privé-kosten niet meer kunnen betalen. Gezien de eerdere lockdowns in Nederland is het alleszins redelijk te veronderstellen dat als sprake is van een inkomensterugval, deze zich ook in de maand januari 2021 heeft voorgedaan. Dit sluit goed aan bij de aanvangsdatum van de TONK. In deze beleidsregels wordt de maand januari 2021 als peilmaand gehanteerd voor een bepaling van de inkomensterugval alsmede voor de toets op het actuele inkomen om het recht op en de hoogte van de tegemoetkoming TONK over de gehele periode te kunnen berekenen.

Inlichtingenplicht

De inlichtingenplicht geldt primair ook voor de TONK. Echter, nu de tegemoetkoming TONK in één keer wordt vastgesteld en uitbetaald, is er geen noodzaak meer om deze op te leggen in de beschikking.

Als achteraf blijkt dat op basis van onjuiste informatie ten onrechte of tot een te hoog bedrag TONK is verstrekt, dan kan de gemeente overgaan tot terugvordering.

Tekortschietend besef

Een aanvraag om een tegemoetkoming TONK kan ook voortkomen uit een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan. Dit kan tot gevolg hebben dat de aanvraag tegemoetkoming TONK geheel of gedeeltelijk wordt geweigerd of in de vorm van een lening wordt verstrekt.

Artikelsgewijs

Artikel 1Begripsbepalingen

In dit artikel is een aantal begrippen gedefinieerd. Wanneer een begrip niet is gedefinieerd, dient te worden teruggevallen op hetgeen hieronder in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht wordt verstaan.

Artikel 5 van de Participatiewet bepaalt dat ‘bijzondere bijstand’ de bijstand is, bedoeld in artikel 35, de individuele inkomenstoeslag, bedoeld in artikel 36, en de individuele studietoeslag, bedoeld in artikel 36b. In deze beleidsregels betekent ‘bijzondere bijstand’ alleen de individuele bijzondere bijstand van artikel 35 van de Participatiewet.

In artikel 35 van de Participatiewet is bepaald dat de belanghebbende recht heeft op bijzondere bijstand voor zover de belanghebbende niet beschikt over de middelen om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan.

De hoogte van het inkomen en vermogen van de belanghebbende bepaalt zijn bijdrage voor de bijzondere bijstand. Dit noemen we draagkracht. Het college besluit welke draagkrachtregels gelden en met welke middelen (inkomen en vermogen) rekening wordt gehouden bij de berekening van de

draagkracht. Vermogen wordt in deze beleidsregels niet in ogenschouw genomen.

Zo kan het college besluiten bepaalde middelen (bijvoorbeeld kinderbijslag, huurtoeslag, bepaalde

heffingskortingen van de belastingdienst, de individuele inkomenstoeslag, etc.) die voor de algemene bijstand (de maandelijkse bijstandsuitkering voor levensonderhoud) buiten beschouwing worden gelaten, wel in aanmerking te nemen voor het vaststellen van de hoogte van de draagkracht. In deze beleidsregels wordt geregeld dat wat inkomen is voor de algemene bijstand, dit ook is voor de tegemoetkoming TONK. Een vrijlating van bijvoorbeeld een heffingskorting van de Belastingdienst voor de algemene bijstand geldt dan ook niet als inkomen voor de TONK.

Verder wordt hier geregeld dat de middelenbegrippen (inkomen en vermogen) van de Participatiewet in deze beleidsregels anders worden gehanteerd. Wel geldt dat wat inkomen is in de Participatiewet (zoals loon, inkomsten als zelfstandige, uitkering, etc.) ook als inkomen geldt voor de TONK.

Voor vermogen geldt wel een afwijking in de TONK. Vermogensbestanddelen worden niet in ogenschouw genomen voor de tegemoetkoming TONK.

Ook wordt in dit artikel de omschrijving van de peilmaand opgenomen. In de algemene toelichting staat een uitleg over deze peilmaand.

Artikel 2Aanvraag

Voor de aanvraag tegemoetkoming TONK is een apart aanvraagformulier gemaakt. Hiervoor is door Divosa een model gemaakt dat als leidraad heeft gediend.

De tegemoetkoming voor noodzakelijke kosten via de TONK kan met terugwerkende kracht worden toegekend. In de eerste beleidsregels TONK was nog een beperking opgenomen met betrekking tot een toekenning met terugwerkende kracht tot maximaal 3 maanden, maar niet verder terug dan 1 januari 2021. De regering heeft altijd uitgedragen dat de TONK bestemd is voor de gehele periode vanaf 1 januari 2021. Andere gemeenten hadden een dergelijke beperking niet opgenomen. Dit geeft aanleiding, zeker gezien het doel waarvoor de TONK bestemd is, deze beperking niet meer op te nemen in deze nieuwe beleidsregels. Indien de belanghebbende de TONK aanvraagt met terugwerkende kracht, en daar bestaat recht op, dan kan dat worden toegekend.

Om de aanvraag goed te kunnen beoordelen zal de belanghebbende verschillende gegevens moeten overleggen. Die zien in ieder geval op de gegevens in dit artikel. Waar nodig kunnen er aan de hand van de individuele situatie meer gegevens nodig zijn.

Artikel 3Doelgroep

In dit artikel staat een omschrijving van de doelgroep voor de tegemoetkoming TONK. Hierbij kan gedacht worden aan huishoudens:

  • die nog wel inkomen uit werk hebben, maar tegelijkertijd door de coronacrisis met een dusdanige terugval in inkomsten geconfronteerd worden dat zij noodzakelijke kosten niet meer kunnen voldoen. Dit kunnen zelfstandigen zijn die veel van hun opdrachten zien verdwijnen en geen aanspraak op de Tozo kunnen maken, maar ook flexwerkers die plotseling minder worden opgeroepen en ook werkenden die kortdurend vanwege quarantaine inkomsten mislopen.

  • die door de coronacrisis (zijn) terug(ge)vallen op een uitkering en daardoor dusdanig achteruitgaan in inkomsten dat zij noodzakelijke kosten niet meer kunnen voldoen. Dit kunnen werkenden zijn, zoals artiesten, die moeten terugvallen op het sociaal minimum.

  • waar één of beide partners geen inkomen uit werk meer heeft en ook geen recht op een uitkering. Daardoor kunnen zij een dusdanige terugval in inkomsten ervaren dat zij noodzakelijke kosten niet meer kunnen voldoen. Zelfstandigen kunnen bijvoorbeeld hun opdrachten ineens zien teruglopen of maken vanwege de partnertoets of het urencriterium geen aanspraak op de Tozo.

De TONK kan dan voorzien in gedeeltelijke tegemoetkoming voor noodzakelijke kosten en naast de andere regelingen bijdragen om de effecten van de coronamaatregelen te beperken.

Artikel 4Voorwaarden

Lid 1 en 2

Er moet sprake zijn van een inkomensterugval door de coronacrisis, waardoor de belanghebbende de noodzakelijke kosten niet meer kan betalen. Indien sprake is van een inkomensterugval door een andere reden, zijn er andere regelingen die openstaan. De belanghebbende zal uitleg moeten geven over inkomensterugval als gevolg van de coronacrisis en dit moeten aantonen. Er dient een goede toets te kunnen plaatsvinden of de belanghebbende een beroep doet op de juiste regeling.

Het is aan de belanghebbende om aan te tonen dat hij als gevolg van het coronavirus te maken heeft met een onvoorzienbare en onvermijdelijke terugval in zijn inkomen. Het wordt niet voorgestaan om een standaard percentage van de terugval vast te leggen. Dat kan per belanghebbende en arbeidssector verschillen. Het college vindt het beter om na de inkomensterugval te kijken naar het actuele inkomen (over de peilmaand) en of de belanghebbende hiermee zijn noodzakelijke kosten nog kan betalen.

Lid 3

Mocht de belanghebbende al bijzondere bijstand voor woonkostentoeslag ontvangen, dan is een tegemoetkoming vanuit de TONK niet mogelijk. Zijn reguliere inkomen is bij een dergelijke aanvraag al beoordeeld, zodat er sprake is van een minimuminkomen met daarboven op een bijdrage voor woonkosten. Hiermee moet de belanghebbende zijn noodzakelijke kosten kunnen voldoen.

Lid 4

Ook wordt geen tegemoetkoming TONK verstrekt aan de belanghebbende die onzelfstandige woonruimte heeft. Hij is dan geen hoofdbewoner van de woning. In dergelijke gevallen zijn de lasten veelal minder 'vast' en is een eventuele coulance mogelijk van de verhuurder/hoofdbewoner.

Artikel 5Noodzakelijke kosten

Welke kosten noodzakelijk zijn in het kader van de TONK heeft de wetgever niet specifiek benoemd. Wel wordt aangegeven dat de focus op woonkosten ligt. De gemeente kan in de tijdelijke beleidsregels TONK aangeven welke kosten noodzakelijk worden geacht en in aanmerking komen voor een vergoeding.

Onder woonkosten wordt in ieder geval verstaan: huur, aflossing of het spaar- of beleggingsdeel van de hypotheek, hypotheekrente, bijdrage VVE, premie opstal en kosten van elektriciteit, gas en water.

Van een verhuisverplichting (die bij een toekenning van reguliere bijzondere bijstand woonkostentoeslag kan worden opgelegd) wordt in de tijdelijke beleidsregels TONK afgezien. Het gaat immers om een zeer tijdelijke tegemoetkoming.

Artikel 6Hoogte tegemoetkoming

Lid 1

De hoogte van de tegemoetkoming TONK bepaalt het college aan de hand van de noodzakelijke kosten, voor zover de belanghebbende die niet uit zijn eigen inkomen kan betalen.

Lid 2

De tegemoetkoming TONK wordt in verband met een praktische uitvoering in één keer voor de gehele periode aan de hand van de peilmaand vastgesteld. Het is te omslachtig om iedere maand de draagkracht te berekenen, zeker waar het veelal om marginale verschillen zal gaan. En waarbij mogelijk nog inkomsten van bijvoorbeeld juli of augustus 2021 nog niet bekend zijn. Belanghebbenden zijn dan meer geholpen met de betaling van een bedrag in één keer.

Lid 3

Voor de uitvoerbaarheid wordt een normbedrag op bijstandsniveau vastgesteld als zelf te betalen woonkosten. Hierbij is aangesloten bij het bedrag van de huurtoeslag dat bij een sociale huurwoning voor rekening van de belanghebbende overblijft om te betalen. Zijn de woonkosten hoger en kunnen die niet zelf worden betaald, dan kan voor het meerdere een tegemoetkoming TONK verstrekt worden. Bij een huurwoning wordt uitgegaan van de bruto te betalen huur. De woonkosten van een eigen woning zijn opgenomen in lid 4.

Het normbedrag is bepaald door uit te gaan van de maximale huurgrens (€ 752,- per maand) minus de maximale huurtoeslag. Voor een alleenstaande (ouder) wordt het normbedrag dan € 380,- per maand en voor gehuwden (en daarmee gelijkgestelden) € 423,- per maand.

Er wordt geen rekening gehouden met eventuele medebewoners in de woning, die zouden kunnen bijdragen in de woonkosten.

Mocht de belanghebbende in een huurwoning een bedrag aan huurtoeslag ontvangen, dan wordt dat in mindering gebracht op de te betalen huur. Wordt er geen of minder huurtoeslag ontvangen, dan wordt de belanghebbende niet verplicht om dit aan te vragen of aan te passen. De tegemoetkoming TONK is een tijdelijke tegemoetkoming met de veronderstelling dat de belanghebbende na 1 oktober 2021 weer voldoende inkomsten ontvangt. Als de belanghebbende nu een huurtoeslag zou aanvragen of aanpassen, zou het kunnen dat de huurtoeslag later moet worden terugbetaald aangezien die per kalenderjaar wordt vastgesteld. Gezien de tijdelijkheid van de regeling, wil het college belanghebbenden hier niet ‘mee opzadelen’.

Dit geldt ook voor een belanghebbende met een eigen woning voor wat betreft de voorlopige teruggaaf inkomstenbelasting in verband met de aftrek van te betalen hypotheekrente.

Lid 4

Voor de berekening van de woonkosten bij een eigen woning zijn in dit lid de kosten opgenomen die in ogenschouw genomen kunnen worden. Let op: dit zijn andere kosten dan bij bijzondere bijstand woonkostentoeslag voor een eigen woning.

Lid 5

Bij energiekosten en kosten voor water wordt een normbedrag van het NIBUD in mindering gebracht. Stel dat belanghebbende zijn energiekosten niet kan voldoen uit zijn inkomen en hij betaalt € 300,- per maand. Volgens het NIBUD is de norm voor 2 personen in een appartement € 154,- per maand, dan kan € 146,- per maand in ogenschouw genomen worden als noodzakelijke kosten.

Lid 6

Van de uiteindelijk berekende tegemoetkoming TONK dient de draagkracht uit inkomen (artikel 7) te worden afgetrokken.

Lid 7

De tegemoetkomingen uit het steun- en herstelpakket van het Rijk tijdens deze coronacrisis zijn niet volledig dekkend. Dit geldt mogelijk ook voor de tegemoetkoming TONK, met name bij bovenmatige woonkosten. Er wordt in dit lid een maximumbijdrage vastgesteld voor de TONK. Een tegemoetkoming TONK kan in ieder geval wel helpen een mogelijke schuldenlast te verminderen. De maximumbijdrage geldt na aftrek van normbedragen en draagkracht.

Artikel 7Draagkracht uit inkomen

Bij het opstellen van dit artikel zijn veel regels overgenomen van de Beleidsregels aanvraagtermijn, drempel en draagkracht bijzondere bijstand 2018.

Lid 1

In dit artikel is geregeld welke inkomensbestanddelen meetellen voor het bepalen van de draagkracht. Het uitgangspunt van inkomen is dat wat inkomen is bij de algemene bijstand dit ook is voor de bijzondere bijstand tegemoetkoming TONK (zie ook de toelichting op artikel 1). Het tegenovergestelde geldt dus ook. Wat geen inkomen is voor de algemene bijstand is dat ook niet voor de tegemoetkoming TONK.

Lid 2

In dit lid is opgenomen dat het college bij de berekening van de draagkracht het inkomen afzet tegen de ‘volle uitkeringsnormen’ in de Participatiewet. Het inkomen wordt niet tegen de kostendelersnorm afgezet.

Voorts is in dit lid bepaald dat al het inkomen boven 100% van de geldende norm bij de berekening van de draagkracht in ogenschouw wordt genomen. Dit is overeenkomstig de bestaande draagkrachtregels bijzondere bijstand vergoeding noodzakelijke kosten.

Ten slotte is bepaald dat voor de berekening van de draagkracht het netto inkomen exclusief vakantietoeslag in ogenschouw wordt genomen. Dit, omdat de bijstandsnormen ook netto zijn. Mocht sprake zijn van een zelfstandige, dan worden zijn beschikbare inkomsten in ogenschouw genomen. Hierop heeft meestal nog geen afdracht aan de Belastingdienst plaatsgevonden.

Lid 3

In dit lid is opgenomen dat de norm van de alleenstaande ouder wordt vermeerderd met het bedrag van de alleenstaande ouderkop van het kindgebonden budget (2021: € 270,17 per maand). Hiermee wordt het inkomen van de alleenstaande ouder afgezet tegen een hoger bedrag, waardoor de draagkracht lager zal zijn en de belanghebbende eerder in aanmerking komt voor de tegemoetkoming TONK.

Lid 4

In dit lid wordt beschreven in welke situaties een bepaald inkomen niet in ogenschouw wordt genomen. Bijvoorbeeld bij beslag op het inkomen of als een deel van het inkomen wordt ingezet voor aflossing van schulden tijdens het minnelijk of wettelijk traject van schuldhulpverlening. De belanghebbende heeft dan wel een hoger inkomen, doch kan niet over dit (hogere) inkomen beschikken.

Daarnaast is in dit lid opgenomen dat voor de bepaling van de draagkracht rekening wordt gehouden met buitengewone lasten. Het kenmerk van buitengewone lasten is dat zij een dwingend karakter hebben en onvermijdelijk zijn.

Artikel 8Citeertitel, inwerkingtreding en duur

De Tijdelijke regels TONK gelden van 1 januari 2021 tot 1 oktober 2021. Het is mogelijk om noodzakelijke kosten die belanghebbende niet zelf heeft kunnen betalen (uit zijn draagkracht) met terugwerkende kracht te vergoeden. Het is de belanghebbende niet te verwijten dat deze regeling op een later moment tot stand is gekomen.

Het is alleszins redelijk om een belanghebbende tot 1 november 2021 de gelegenheid te geven aanvragen in te dienen.