Regeling vervallen per 01-07-2022

Subsidieregeling carrièreswitch sekswerkers Den Haag 2021

Geldend van 01-08-2021 t/m 30-06-2022

Intitulé

Subsidieregeling carrièreswitch sekswerkers Den Haag 2021

Algemene toelichting

Er heeft een evaluatie plaatsgevonden van de Subsidieregeling uitstapprogramma’s sekswerkers Den Haag 2021. Deze evaluatie heeft tot een aantal inhoudelijke veranderingen en geleid, die te omvattend waren om de Subsidieregeling uitstapprogramma’s sekswerkers Den Haag 2021 te wijzigen. Er is besloten een geheel nieuwe regeling vast te stellen. In deze regeling zijn onder andere de tendercriteria aangepast en zijn er tendercriteria toegevoegd. Tevens is er meer focus op alle doelgroepen sekswerkers en zijn er criteria toegevoegd aan de gegevens die de aanvrager dient te overleggen.

De subsidieregeling is de uitwerking van de ambitie “Sekswerkers die dat willen perspectief bieden buiten de prostitutiebranche via uitstapprogramma’s en opvang”, zoals opgenomen in de Nota prostitutiebeleid 2020-2022 (RIS304625).

Besluitvorming

Het college van burgemeester en wethouders Den Haag;

gelet op:

  • -

    artikel 5 van de Algemene Subsidieverordening Den Haag 2020;

besluit:

vast te stellen de Subsidieregeling carrièreswitch sekswerkers Den Haag 2021:

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

ASV:

Algemene subsidieverordening Den Haag 2020;

college:

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag;

doelgroepen sekswerkers

vrouwelijke, mannelijke en transgender sekswerkers;

Prostitutienota Den Haag 2020-2022:

nota waarin de hoofdlijnen van het prostitutiebeleid voor de periode 2020-2022 zijn vastgelegd (RIS304625);

projectplan:

een plan voor een samenhangend geheel van activiteiten gericht op begeleiding van sekswerkers naar werk of overige dagbesteding buiten de prostitutie;

regio:

regio centrum gemeente DUUP Den Haag: hieronder vallen de gemeenten Alphen aan de Rijn, Bodegraven-Reeuwijk, Den Haag, Gouda, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Krimpenerwaard, Leiden, Leiderdorp, Leidschendam-Voorburg, Lisse, Midden-Delfland, Nieuwkoop, Noordwijk, Oegstgeest, Pijnacker-Nootdorp, Rijswijk, Teylingen, Voorschoten, Waddinxveen, Wassenaar, Westland, Zoetermeer en Zoeterwoude;

sekswerker:

vrouw, man of transgender, die zich beschikbaar stelt voor het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling;

uitstapprogramma:

programma waarbinnen begeleiding van sekswerkers plaatsvindt bij het vinden van werk of dagbesteding buiten de prostitutie.

Artikel 1:2 Toepassingsbereik

Deze subsidieregeling is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 1:4 bedoelde activiteiten.

Artikel 1:3 Doel van de subsidie

  • 1.

    Het doel van de subsidieregeling is de doelgroepen sekswerkers te ondersteunen indien zij uit de prostitutie willen stappen door middel van het aanbieden van een uitstapprogramma.

  • 2.

    Het achterliggende maatschappelijke doel van de subsidieregeling is het verbeteren van de positie van de doelgroepen sekswerkers.

Artikel 1:4 Activiteiten

Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor activiteiten die:

  • a. tot doel hebben om de stap van sekswerkers naar ander werk dan sekswerk te vergemakkelijken;

    b gericht zijn op alle doelgroepen sekswerkers met een uitstapwens, werkzaam of woonachtig binnen de regio;

    c. persoonlijke en op maat gesneden begeleiding omvatten voor een specifieke sekswerker met oog voor diens specifieke omstandigheden;

    d. bijdragen aan de positieverbetering van alle doelgroepen sekswerkers zonder dat zij de uittreding zelf als doelstelling hebben;

    e. rekening houden met de kenmerken en behoeften van uiteenlopende doelgroepen sekswerkers;

    f. gezamenlijk het uitstapprogramma vormen, dat de volgende vier fasen omvat: de contactfase, oriëntatiefase, uitvoeringsfase en nazorgfase; en

    g. waaraan sekswerkers vrijwillig kunnen deelnemen.

Artikel 1:5 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan rechtspersonen zonder winstoogmerk.

Artikel 1:6 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De subsidie heeft uitsluitend betrekking op de redelijkerwijs gemaakte kosten die resteren na aftrek van bijdragen van derden en die naar het oordeel van het college direct zijn verbonden met en noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een activiteit als bedoeld in artikel 1:4.

  • 2.

    Voor subsidie in aanmerking komen:

    a. kosten van casemanagement: werving, waaronder veldwerk, en begeleiding van alle doelgroepen sekswerkers die willen uitstappen naar regulier aanbod op het gebied van werk, zorg en huisvesting;

    b. kosten voor activiteiten gericht op het beter aan laten sluiten op de specifieke omstandigheden van uitstappende sekswerkers;

    c. kosten van een specifiek tijdelijk aanbod op het gebied van werk en inkomen, zorg en toeleiding naar reguliere huisvesting, daar waar het reguliere aanbod onvoldoende aansluit op de specifieke omstandigheden en kenmerken van de doelgroep.

  • 3.

    Niet voor subsidie in aanmerking komen:

    a. de BTW over de gesubsidieerde kosten;

    b. de kosten voor een woon- of verblijfplaats of levensonderhoud voor de uitstappende sekswerker;

    c. de kosten voor (nood)opvang van slachtoffers van mensenhandel;

    d. kosten die niet in een proportionele verhouding staan tot de totale kosten van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd en tot het doel waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

Artikel 1:7 Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt maximaal 75% van de totaal begrote kosten van de subsidiabele activiteiten met een maximum van € 200.000,-- per aanvrager.

Artikel 1:8 Subsidieplafond

  • 1.

    Het college stelt vanaf 2023 per kalenderjaar bij afzonderlijk besluit een subsidieplafond vast.

  • 2.

    Het subsidieplafond voor 2022 bedraagt € 315.136,53.

  • 3.

    Het college kan het subsidieplafond verlagen conform artikel 7 van de ASV.

Artikel 1:9 Wijze van verdeling

  • 1.

    Honorering van aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, geschiedt in volgorde van de door het college aangebrachte rangschikking, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 2.

    Bij de rangschikking van de aanvragen kent het college punten toe aan de hand van de volgende criteria en indicatoren en tot het daarbij vermelde aantal punten:

    a. de mate waarin de aanvrager ervaring heeft met het uitvoeren van uitstapprogramma’s:

    1°. 5 jaar of meer ervaring met uitstapprogramma’s: 2 punten;

    2°. 1 tot 5 jaar ervaring met uitstapprogramma’s: 1 punt;

    b. de mate waarin de aanvrager ervaring heeft met het uitvoeren van uitstapprogramma’s in de regio:

    1°. de organisatie heeft ervaring met het uitvoeren van uitstapprogramma’s in ten minste 80% van de regio: 2 punten;

    2°. de organisatie heeft ervaring met het uitvoeren van uitstapprogramma’s in tenminste 50% en niet meer dan 79% van de regio : 1 punt;

    c. de mate waarin de aanvrager ervaring heeft met dienstverlening aan alle doelgroepen sekswerkers:

    1°. 5 jaar of meer ervaring met alle doelgroepen: 2 punten;

    2°. 1 tot 5 jaar ervaring met alle doelgroepen: 1 punt;

    d. de aanvrager biedt ruimte aan specialistische zorgaanbieders op de volgende terreinen: geestelijke gezondheidszorg, medische zorg (huisarts) en verslavingszorg, zoals blijkt uit schriftelijke en ondertekende werkafspraken: 2 punten;

    e. de mate waarin de aanvrager bijdraagt aan het vergroten van de kennis over de ontwikkelingen van uitstapprogramma’s voor sekswerkers:

    1°. kennisuitwisseling op lokaal en nationaal niveau, alsook het organiseren van netwerkbijeenkomsten: 2 punten;

    2°. kennisuitwisseling op lokaal en nationaal niveau óf het organiseren van netwerkbijeenkomsten: 1 punt;

    f. de mate waarin de aanvrager (groeps)trainingen aanbiedt, waaronder taallessen, budgettering, empowerment, werknemersvaardigheden, arbeidsrecht en digitale vaardigheden:

    1°. aanvrager biedt (groeps)trainingen waaronder taallessen, budgettering, empowerment, werknemersvaardigheden, arbeidsrecht en digitale vaardigheden: 2 punten;

    2°. de aanvrager biedt minimaal 4 van bovenstaande (groeps)trainingen: 1 punt;

    g. de kosten per uitstaptraject zijn zo laag mogelijk:

    1°. de aanvraag met de laagste kosten per traject: 2 punten;

    2°. de aanvraag met de hoogste kosten per traject: 0 punten;

    3°. indien de kosten per uitstaptraject voor twee of meer aanvragen gelijk zijn, zoals bedoeld onder 1° of 2° en aanvragen die niet vallen onder één van de categorieën bedoeld onder 1° of 2°: 1 punt.

  • 3.

    Als het subsidieplafond wordt overschreden als gevolg van aanvragen die bij de beoordeling gelijk zijn gerangschikt, stelt het college de onderlinge rangschikking van die aanvragen vast door middel van loting.

Hoofdstuk 2 Aanvraag subsidie en termijnen

Artikel 2:1 Aanvraag

Onverminderd artikel 8, tweede en derde lid van de ASV legt de aanvrager de volgende gegevens over:

  • 1.

    a. een beschrijving van hoe de activiteiten bedoeld in artikel 1:4 worden uitgevoerd;

    b. een overzicht waaruit blijkt welke (andere) gemeenten betrokken zullen worden bij het uitstapprogramma en hoe die betrokkenheid vorm krijgt;

    c. een bewijs waaruit blijkt dat de aanvrager voor minimaal 25% van de totaal begrote kosten cofinanciering door derden heeft verkregen of uit eigen gelden komt en een gespecificeerde begroting waarin deze 25 % cofinanciering is verwerkt;

    d. een analyse en beschrijving van de te bereiken doelgroepen sekswerkers, de ervaring met de te bereiken doelgroepen sekswerkers en de specifieke problematiek van deze doelgroepen;

    e. een schatting van het aantal sekswerkers dat jaarlijks gebruik zal maken van het uitstapprogramma;

    f. een beschrijving van de regionale functie van het uitstapprogramma;

    g. een beschrijving van de capaciteit, de taakverdeling en de verantwoordelijkheden binnen het project en binnen het uitstapprogramma;

    h. een beschrijving van de planning van het project, waaronder de begindatum en de duur van het project, en de beoogde duur van het uitstapprogramma;

    i. een beschrijving hoe samen wordt gewerkt en kennis wordt uitgewisseld met andere relevante organisaties, instanties, netwerkpartners en bedrijven;

    j. een beschrijving van hoe wordt voortgebouwd op resultaten en ervaringen van eerdere activiteiten van de aanvrager en van het toekomstperspectief van de activiteit;

    k. een beschrijving van de fasen van het uitstapprogramma, te weten de contactfase, oriëntatiefase, uitvoeringsfase en nazorg;

    l. een beschrijving van de groepsactiviteiten die worden aangeboden;

    m. een beschrijving van de specialistische zorg die wordt aangeboden; en

    n. gegevens met betrekking tot de criteria bedoeld in artikel 1:9, tweede lid, op basis waarvan een beoordeling gemaakt kan worden ten behoeve van de toekenning van een subsidie.

Artikel 2:2 Aanvraagtermijn

In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de ASV worden aanvragen om subsidie ingediend in het tijdvak gelegen tussen 6 september en 13 september in het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

Artikel 2:3 Beslistermijn

In afwijking van het bepaalde in artikel 10, eerste lid, van de ASV, beslist het college uiterlijk op 6 december van het jaar waarin de aanvraag om subsidie is ingediend.

Hoofdstuk 3 Weigeringsgronden

Artikel 3:1 Weigeringsgronden

Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid en 4:35 van de Awb en artikel 11, eerste, tweede en derde lid, van de ASV weigert het college een subsidie als:

  • a. de aanvraag niet tijdig is ingediend en deze niet reeds op grond daarvan buiten behandeling is gesteld;

    b. de aanvraag wordt gedaan voor activiteiten die naar het oordeel van het college reeds in voldoende mate uitgevoerd worden door anderen of anderszins reeds gesubsidieerd zijn.

Hoofdstuk 4 Verplichtingen en betaling

Artikel 4:1 Verplichtingen

Onverminderd de artikelen 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 12 tot en met 14 van de ASV gelden voor de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:

  • a. de subsidieontvanger is verplicht mee te werken aan een steekproefcontrole door het college om te beoordelen of de subsidie terecht is verstrekt;

    b. de subsidieontvanger die in aanraking komt met vermoedelijke slachtoffers van mensenhandel meldt deze vermoedelijke slachtoffers aan bij de zorgcoördinatoren mensenhandel werkzaam bij Stichting Hulp en Opvang Prostitutie en mensenhandel (SHOP).

Artikel 4:2 Bevoorschotting

Bevoorschotting vindt plaats op de volgende wijze:

  • a. subsidieverleningen tot €10.000,-: 100% van de verleende subsidie in één keer;

    b. subsidieverleningen boven € 10.000,-: 90% van de verleende subsidie in één keer.

Hoofdstuk 5 Eindverantwoording en vaststelling na verlening vooraf

Artikel 5:1 Wijze van verantwoorden

  • 1.

    De aanvraag tot vaststelling bevat:

    a. een voor openbaarmaking geschikt inhoudelijk verslag conform artikel 17, vierde lid, van de ASV;

    b. een voor openbaarmaking geschikt financieel verslag conform artikel 17, vijfde lid, van de ASV; en

    c. een verklaring dat de verantwoording juist en volledig is. Bij verantwoording door een rechtspersoon wordt hiervoor een bestuursverklaring of directieverklaring ingediend volgens het door het college vastgestelde model.

  • 2.

    Het inhoudelijk verslag bevat in ieder geval:

    a. een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de gerealiseerde activiteiten;

    b een beknopte beschrijving van de uitvoering van de gerealiseerde activiteiten. Uit deze beschrijving moet blijken of en in hoeverre aan de subsidievoorschriften is voldaan;

    c. een beknopte beschrijving van de mate waarin de resultaten zoals opgenomen in de verleningsbeschikking zijn gehaald. Uit deze beschrijving moet blijken hoeveel sekswerkers zijn aangemeld voor het uitstapprogramma en hoeveel sekswerkers door het uitstapprogramma een andere baan hebben gevonden of opleiding zijn gaan volgen;

    d. een beknopte beschrijving van de mate waarin de in de aanvraag of de verleningsbeschikking geformuleerde doelstellingen zijn gehaald.

  • 3.

    In aanvulling op artikel 17, vijfde lid, ASV bevat het financieel verslag bij afwijkingen op de hoofdposten van de begroting die groter zijn dan 10% een toelichting hierop.

Hoofdstuk 6 Overige bepalingen

Artikel 6:1 Hardheidsclausule

Het college kan een artikel of artikelen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zo ver toepassing ervan leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 6:2 Evaluatie

Het college evalueert deze subsidieregeling tweejaarlijks.

Artikel 6:3 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 2021.

Artikel 6:4 Intrekking

De subsidieregeling uitstapprogramma’s sekswerkers Den Haag 2021 wordt ingetrokken.

Artikel 6:5 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling carrièreswitch sekswerkers Den Haag 2021.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1:1

Deze subsidieregeling is gericht op sekswerkers met een uitstapwens, werkzaam of woonachtig binnen de regio van de centrumgemeente Decentrale Uitkering Uitstapprogramma’s Prostituees (DUUP) Den Haag. Den Haag is één van de achttien aangewezen centrumgemeenten die met deze decentralisatie-uitkering middelen ontvangen voor uitstapprogramma’s voor sekswerkers in de regio. In dit artikel staat beschreven welke gemeenten tot de regio van de centrumgemeente DUUP Den Haag behoren.

Artikel 1:4, onder e

Er wordt rekening gehouden met de kenmerken en behoeften van uiteenlopende doelgroepen sekswerkers zoals vrouwen, mannen en transgenders. Elke doelgroep vraagt om zijn eigen benaderingswijze en aanbod. De aanvrager moet daarin kunnen voorzien.

Artikel 1:4, onder f

Uitstapprogramma’s bestaan uit verschillende fases. Een uitstapprogramma bestaat doorgaans, maar niet noodzakelijk, uit vier fasen, te weten: a. een contactfase, b. een oriëntatiefase, c. een uitvoeringsfase en d. een nazorgfase. Een sekswerker is uitgestapt na de uitvoeringsfase te hebben doorlopen. Hieronder worden de fasen kort omschreven.

In de contactfase wordt door uitvoerders van het uitstapprogramma contact gezocht met sekswerkers en uitleg gegeven over mogelijkheden om uit te stappen. De oriëntatiefase bouwt hierop voort. De sekswerker wordt tijd geboden om geleidelijk aan afstand te nemen van de sekswerkzaamheden, voordat zij helemaal uitstapt. Tijdens de uitvoeringsfase wordt de betrokken sekswerker, ondersteund door een casemanager, geholpen met daadwerkelijk uitstappen naar ander werk en eventueel ook huisvesting en zorg. In deze fase worden ook activiteiten uitgevoerd om ervoor te zorgen dat bestaand aanbod beter aansluit op de specifieke omstandigheden van de uitstappende sekswerker. De laatste fase betreft de nazorg. In de nazorgfase is de sekswerker uitgestapt, maar wordt ze om terugval te voorkomen nog enige tijd door de casemanager begeleid, zij het minder intensief dan tijdens de uitvoeringsfase. Eerder uitgevoerde uitstapprogramma’s laten zien dat deze fases niet altijd lineair worden doorlopen. Er kunnen momenten van terugval zijn en ook kan een sekswerker gaande het programma besluiten toch niet uit te willen stappen. Kern van een uitstapprogramma is daarom het casemanagement: de persoonlijke en op maat gesneden begeleiding van een specifieke sekswerker met oog voor diens specifieke omstandigheden.

Artikel 1:4, onder g

Uitstapprogramma’s zijn instrumenten die ingezet kunnen worden voor diegenen die hun positie willen verbeteren buiten de prostitutiesector. Dat betekent onder meer dat deelname aan een uitstapprogramma op vrijwillige basis dient te geschieden. Er wordt geen dwang of drang toegepast om een sekswerker te bewegen tot uitstappen. Stoppen met sekswerk is uitdrukkelijk geen doel op zich van de uitstapprogramma’s.

Artikel 4:1, eerste lid, onder b

In het Haagse prostitutiebeleid wordt duidelijk onderscheid tussen vrijwillig sekswerk en mensenhandel gemaakt. De verplichting in het derde lid is opgenomen, omdat het van belang is dat er zowel lokaal als landelijk zo goed mogelijk zicht is op de vermoedelijke slachtoffers van mensenhandel. Daarom dienen organisaties, die de uitstapprogramma’s aanbieden en in aanraking komen met vermoedelijke slachtoffers van mensenhandel, deze te melden bij de zorgcoördinatoren mensenhandel werkzaam bij Stichting Hulp en Opvang Prostitutie en mensenhandel (SHOP), gefinancierd door de gemeente Den Haag. Op deze wijze komt er beter zicht op het aantal slachtoffers in Den Haag en de regio. Deze cijfers worden ook gemeld aan de organisatie Comensha, die landelijk het aantal vermoedelijke slachtoffers bijhoudt.

Den Haag, 29 juni 2021

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris,

Ilma Merx

de burgemeester,

Jan van Zanen

Ondertekening