Standplaatsenbeleid gemeente Oldebroek

Geldend van 29-11-2023 t/m heden

Intitulé

Standplaatsenbeleid gemeente Oldebroek

Uitgangspunten en regels voor ambulante handel

Samenvatting

Het bestaande beleid dateert van 2013. Nieuwe inzichten, maatschappelijke trends en veranderingen in de openbare ruimte rondom de standplaatsen vragen actualisering van het beleid. In deze beleidsnotitie worden de geldende uitgangspunten en spelregels geactualiseerd.

Het coronavirus roert zich nu al meer dan een jaar in ons land en zorgt voor ingrijpende gevolgen voor onder andere een deel van de winkels en middelzware en zwaardere horecabedrijven. Binnen de beperkte mogelijkheden die er zijn als gevolg van de lockdown proberen ondernemers te overleven. Dit geldt ook voor de ambulante handelaren, die in onze gemeente een standplaats hebben.

Ondernemers kunnen in meerdere vormen van ambulante handel actief zijn. Een goede afstemming met de lokale bestaande detailhandel is nodig, zodat zowel de bestaande winkels als marktkooplieden levensvatbaar blijven en met hun handel kunnen bloeien en inwoners kunnen bedienen.

Belangrijk uitgangspunt voor deze beleidsnota is dat de ambulante handel het voorzieningenniveau in de lokale detailhandel bevordert en bijdraagt aan de levendigheid en de aantrekkelijkheid van de kernen. Centraal staat uiteindelijk dat het resultaat een aantrekkelijk aanbod voor de consument betekent.

Deze beleidsnota is een praktische en functionele uitwerking van de regels en voorschriften die zijn opgenomen in de APV.

1. Aanleiding

1.1 Inleiding

De ambulante handel draagt bij aan het voorzieningenniveau en de aantrekkelijkheid van de winkelcentra in de gemeente Oldebroek. In het kort bestaat de ambulante handel uit:

  • Weekmarkten

  • Standplaatsen

  • Braderieën

Ondernemers kunnen in meerdere vormen van ambulante handel actief zijn. Een goede afstemming met de lokale bestaande detailhandel is nodig, zodat zowel de bestaande winkels als marktkooplieden levensvatbaar blijven en met hun handel kunnen bloeien en inwoners kunnen bedienen.

De weekmarkten zijn met een raadsbesluit in handen gesteld van de stichting Markt van Morgen. Braderieën worden geregeld door middel van een evenementenvergunning. Deze beleidsnotitie heeft uitsluitend betrekking op standplaatsen.

1.2 Doelstelling

Het bestaande beleid dateert van 2013. Nieuwe inzichten, maatschappelijke trends en veranderingen in de openbare ruimte rondom de standplaatsen vragen actualisering van het beleid. In deze beleidsnotitie worden de geldende uitgangspunten en spelregels geactualiseerd.

Belangrijk uitgangspunt is dat de ambulante handel het voorzieningenniveau in de lokale detailhandel bevordert en bijdraagt aan de levendigheid en de aantrekkelijkheid van de kernen. Centraal staat uiteindelijk dat het resultaat een aantrekkelijk aanbod voor de consument betekent.

1.3 Leeswijzer

In deze rapportage wordt een aantal stappen gezet die nodig zijn om te komen tot beleid. Het betreft geen grondige herziening, maar een actualisatie. In hoofdstuk 2 zijn de aandachtspunten voor deze actualisatie geïnventariseerd. In de daarop volgende hoofdstukken volgen de regels en de toelichting op de regels om vergunningaanvragen voor een standplaats op een goede wijze te kunnen afwikkelen.

2. Aandachtspunten voor de actualisering

2.1 Inleiding

Het huidige standplaatsenbeleid is van 2013 en niet meer op alle onderdelen passend. Om die reden wordt het standplaatsenbeleid geactualiseerd. Voor deze actualisatie wordt aangesloten bij de landelijke regelgeving, die wij vanuit de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) krijgen aangereikt.

Belangrijke aandachtspunten voor deze actualisering zijn verder:

  • Het waarborgen van de diversiteit van het aanbod;

  • Duidelijkheid over de regels rondom standplaatsen, zoals omvang, tijdsduur en het parkeren van bij de standplaats behorende voertuigen;

  • Actuele standplaatskaarten en;

  • Duidelijke spelregels omtrent het gebruik en het beheer van de standplaatsen.

2.2 Toelichting

Voor de actualisering is aandacht besteed aan de volgende aspecten:

  • 1.

    De kaarten voor de standplaatslocaties zijn aangepast op de werkelijke situatie en vormen een bijlage bij dit beleidsdocument;

    Als de standplaatslocatie door herinrichting van de omgeving of om andere reden moet worden gewijzigd, dan komt de bestaande kaart te vervallen en wordt de aangepaste kaart onderdeel van dit beleidskader.

  • 2.

    Kwaliteit van de standplaatslocaties;

    Een balans in gebruik (het gebruik van de openbare ruimte door standplaatsen moet rekening houden met de andere gebruiksfuncties van die ruimte) de straathandel voegt zich in omgeving en standplaatsen zijn te gast in de openbare ruimte. Voor de veiligheidsaspecten adviseert de VNOG aan de gemeente.

  • 3.

    Het verruimen van de regeling voor incidentele standplaatsen;

    Er zijn incidentele situaties denkbaar waarbij een standplaats buiten de vastgestelde standplaatsen nodig of gewenst is. In zo’n geval kan een incidentele standplaats worden toegestaan (bijvoorbeeld koek en zopie op het natuurijs, softijs bij een verzorgingshuis, et cetera).

  • 4.

    Diversiteit van de standplaatsen;

    Het standplaatsenbeleid richt zich op het faciliteren van ambulante handel naast de ter plaatse aanwezige detailhandel. Gezocht wordt naar optimale verdeling van locaties en branchering, zodat zowel de bestaande winkels als de marktkooplieden levensvatbaar blijven en met hun handel kunnen bloeien en inwoners kunnen bedienen.

  • 5.

    De invloed van de standplaats op parkeercapaciteit;

    In de toewijzing van de standplaatsen is rekening gehouden met de invloed die dit heeft op het parkeren in de directe omgeving. Een gevolg van toenemende activiteit is dat er parkeerruimte nodig is. Bij de bepaling van de standplaatslocaties is nadrukkelijk rekening gehouden met de mogelijkheid om te kunnen parkeren. De standplaatshouder wordt eveneens geacht te parkeren op de daarvoor aangewezen parkeerplaatsen in de directe omgeving.

  • 6.

    Inventarisatie van de kosten;

    Voor het maken van de standplaatsen en het aanbrengen van de benodigde faciliteiten (stroomaansluiting e.d.) is een investering gedaan. Ook het onderhouden van deze faciliteiten kost geld. Verder is tijdens het gebruik voor veel standplaatshouders een aansluiting op het elektriciteitsnet een noodzaak. Het gevolg hiervan zijn vaste kosten voor de aansluiting en de verbruikskosten voor stroom. Bij het jaarlijks doorberekenen van deze kosten wordt hiervoor een eerlijk tarief voor precariorechten vastgesteld.

3. Algemene bepalingen

3.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt van de begrippen die in deze nota worden gebruikt een definitie gegeven. Verder is de werkingssfeer van de nota nader uitgelegd. Het standplaatsenbeleid richt zich op de standplaatsen die geen deel uitmaken van een reguliere markt of van een ander evenement waar standplaatsen een onderdeel van kunnen zijn. Tot slot wordt hier aangegeven welke kosten aan de aanvrager en standplaatshouder in rekening worden gebracht.

3.2. Begripsomschrijvingen

In deze Nota wordt verstaan onder:

  • bestuursorgaan: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oldebroek.

  • aanvraag: de aanvraag voor een standplaatsvergunning.

  • standplaats: het vanaf een vaste- openbare plaats in de open lucht te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of het aanbieden van diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel.

  • vergunninghouder: ieder aan wie door het bestuursorgaan een vergunning voor een standplaats is verleend.

  • APV: de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Oldebroek.

  • controleur: de met het toezicht op de naleving en de handhaving van de bepalingen van de APV aangewezen toezichthouder(s).

  • weg: de weg als bedoeld in afdeling 3 van de Algemene Plaatselijke Verordening.

  • weekmarkt: de warenmarkten in Wezep en Oldebroek, welke krachtens besluit van de raad op de daartoe aangewezen plaats, dag en tijd worden gehouden.

  • ‘reguliere’ vaste standplaats: Een op de standplaatsenkaart aangegeven standplaats die periodiek (wekelijks of voor vastgestelde tijdvakken) op dezelfde locatie voor een periode van minimaal 6 maanden door dezelfde standplaatshouder wordt ingenomen.

  • ‘reguliere’ Incidentele standplaats: Een op de standplaatsenkaart aangegeven standplaats voor maximaal 12 keer, een dag of deel van die dag, per jaar (uitgezonderd de branches oliebollen en kerstbomen waarvoor een standplaats vanaf 6 december tot het einde van het jaar is toegestaan).

3.3. Toepasselijkheid beleid

Deze nota is niet van toepassing op vaste standplaatsen op de weekmarkt, jaarmarkt, een (braderie) evenement en een horecaterras.

3.4. Leges / precario

Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een reguliere- of incidentele standplaatsvergunning gelden de leges volgens de geldende Legesverordening met bijbehorende tarieventabel van de gemeente Oldebroek.

Voor het gebruiken van de standplaats geldt een precariobelasting conform de ‘Verordening precariobelasting standplaatsen'.

4. Juridische grondslag standplaatsenbeleid

4.1 Inleiding

Het standplaatsenbeleid beoogt een uitwerking van de regels die zijn gesteld in de APV van Oldebroek. De basis voor beoordeling is daarom de veiligheid en de openbare orde. Door regulering van de standplaatsen wordt tegengegaan dat ambulante verkooppunten op willekeurige plaatsen ontstaan.

4.2 Algemene Plaatselijke Verordening

De belangrijkste basis voor standplaatsenbeleid staat in de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Oldebroek. Het beleid in deze Nota standplaatsenbeleid 2021 geeft nadere uitwerking van de Grondslag standplaatsenbeleid: APV Hoofdstuk 4, afdeling 4:

Artikel 4:15 APV Standplaatsvergunning en weigeringsgronden

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben.

  • 2.

    Het college weigert de vergunning wegens strijd met een geldend bestemmingsplan.

  • 3.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:7 kan de vergunning worden geweigerd:

    • a.

      Als de standplaats hetzij op zichzelf hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan eisen van redelijke welstand;

    • b.

      Als door bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning voor een standplaats voor het verkopen van goederen een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt.

Artikel 4:16 APV Toestemming rechthebbende

Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen.

Artikel 4:17 APV Afbakeningsbepalingen

  • 1.

    Het verbod van artikel 4:13, eerste lid geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of het Provinciaal wegenreglement.

  • 2.

    De weigeringsgrond van artikel 4:13, derde lid, onder a, geldt niet voor bouwwerken.

4.3 Standplaatsenkaarten

De bij deze beleidsregels gevoegde set van situatietekeningen is als standplaatskaart onderdeel van het standplaatsenbeleid. Op de standplaatsenkaart is weergegeven welke locaties bestemd en ingericht zijn voor het gebruik als een standplaats. Op deze plaatsen is door de gemeente voorzien in een aansluiting op stroomvoorziening voor de kraam of verkoopwagen. Degene die gebruik wenst te maken van de stroomvoorziening betaalt hiervoor eenmalig per jaar een vergoeding, waarvan de hoogte afhankelijk is van de mate waarin gebruik wordt gemaakt van de standplaats.

Verlening van een standplaatsvergunning is alleen mogelijk voor een locatie die op de standplaatsenkaart is aangegeven. Het zorgt voor een efficiënt behandelingsproces omdat de standplaatslocatie niet meer door de verschillende adviseurs hoeft te worden getoetst. Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een vergunning wordt jaarlijks bepaald bij de vaststelling van de Legesverordening. Voor het gebruik van de standplaats is precariobelasting verschuldigd. Het tarief voor deze belasting wordt jaarlijks bepaald bij de vaststelling van de Verordening precariobelasting standplaatsen.

4.4 Toezicht en handhaving

Met regelmatige controlebezoeken houdt de gemeente toezicht op de standplaatsen. De toezichthouder ziet toe of de standplaatshouders/vergunninghouders zich houden aan het vastgestelde beleid en de voorschriften uit de vergunning. Hierbij valt onder andere te denken aan:

  • Dat er daadwerkelijke gebruik wordt gemaakt van de standplaats

  • Dat de standplaats niet wordt gebruikt voor parkeerdoeleinden

  • Dat de standplaats steeds verzorgd en schoon wordt verlaten en

  • Dat de stroomkast op de hiervoor gebruikelijke wijze wordt gebruikt te worden afgesloten.

5. De Standplaatsen

5.1 Inleiding

Voor de situering van de standplaatsen op de standplaatskaarten zijn de uitgangspunten gehanteerd die bij beoordeling van de veiligheid een openbare orde belangrijk zijn. Door de betrokken specialisten te betrekken bij de totstandkoming van de kaarten voldoen de standplaatsen aan de te stellen voorwaarden. Bij de afhandeling van de vergunningaanvraag is daardoor een vlottere afhandeling mogelijk. Per aanvraag meerder adviezen vragen is nu namelijk niet meer nodig.

5.2 Uitgangspunten

5.2.1 Brandveiligheid

Voor de situering van de standplaatsen gelden de brandveiligheidseisen volgens het Besluit van 4 oktober 2017, houdende regels inzake het brandveilig gebruik van overige plaatsen en de basishulpverlening op die plaatsen (Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen). De voor de standplaatsen relevante maatregelen een aandachtspunten zijn samengevat in de bijlage ‘Voorschriften Bak- en Braadinrichting en verwarmingstoestellen’ van het Team Risicobeheersing van de Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland.

5.2.2 Omgeving

In dit kader mogen standplaatsen niet voor de toegang en (nood)uitgang van winkels, woningen en bedrijven staan. Dat betekent dus ook niet rechtstreeks voor een etalage.

Een standplaats op een parkeerplaats is alleen toegestaan als daarbuiten voldoende parkeergelegenheid is. Bij het aanleggen - of aanwijzen van een locatie voor standplaatsen worden groenvoorzieningen bij voorkeur in stand gehouden.

Binnen een afstand van honderd meter (hemelsbreed) van een school mogen geen standplaatsen met etenswaren staan.

5.2.3 Marktvorming

Het standplaatsbeleid is niet bedoeld om markten te reguleren of te faciliteren. Voor de standplaatsen geldt dat er binnen de afstand van 25 meter maximaal 3 standplaatsen gelijktijdig worden toegelaten.

5.2.4 Voorzieningenniveau detailhandel

Uitgangspunt van beleid is een aantrekkelijk aanbod in dagelijkse en niet-dagelijkse artikelen. Een goede afstemming met de lokale bestaande detailhandel is nodig, zodat zowel de bestaande winkels als marktkooplieden levensvatbaar blijven en met hun handel kunnen bloeien en inwoners kunnen bedienen. Belangrijk uitgangspunt voor deze beleidsnota is dat de ambulante handel het voorzieningenniveau in de lokale detailhandel bevordert en bijdraagt aan de levendigheid en de aantrekkelijkheid van de kernen.

In het belang van het voorzieningenniveau voor de consumenten mag het college bij het standplaatsenbeleid bestaande winkelvoorzieningen beschermen. Om invloed uit te oefenen op de samenstelling van de standplaatsen, wordt gebruik gemaakt van de volgende instrumenten:

  • 1.

    het maximumstelsel (indirecte regulering) en;

  • 2.

    door branchering (directe regulering).

Het maximumstelsel

Bij het maximumstelsel (indirecte regulering) wordt het aantal verleende standplaatsvergunningen aan een maximum verbonden. Bij het vaststellen van een maximum aantal vergunningen moet er rekening worden gehouden met het aantal reeds afgegeven vergunningen. De houders van deze vergunningen kunnen zich namelijk beroepen op verworven rechten. Een gemeente kan tot op zekere hoogte invloed uitoefenen op de branchering van standplaatsen, om zo een bepaalde mate van diversiteit in het aanbod te garanderen. Branchering is daarbij gekoppeld aan de standplaatslocatie.

De gemeente maakt van beide instrumenten gebruik. Het aantal standplaatsen is vastgelegd middels de standplaatsenkaart. Voor de zondagen worden er geen standplaatsenvergunningen verleend. Voor de overige dagen van de week geldt dat er voor ieder dagdeel voor iedere standplaats een vergunning kan worden afgegeven. Wanneer de locaties zijn bezet, dan is het maximum bereikt.

Branchering

Verder geldt dat voor iedere branche slechts één standplaatsvergunning per week wordt afgegeven om daarmee de diversiteit te bevorderen en de bestaande winkels te beschermen. Dit betekent dat er maximaal één vergunning per branche per week voor de verschillende kernen wordt afgegeven (één GFT-marktkoopman, maximaal één visboer, et cetera per week voor de verschillende kernen), tenzij hiervoor in de kern nog niet is voorzien in de vorm van een speciaalzaak. (Winkel met artikelen op een bepaald gebied, bijv. groenten en fruit, vis, dierenspeciaalzaak, rijwielhandel, schoenenzaak, enz.)

Van de reeds aanwezige ambulante handelaren waarbij sprake is van meerdere standplaatsvergunningen in dezelfde branche in dezelfde kern voor onbepaalde tijd, worden de bestaande rechten gerespecteerd en geldt er een uitsterfbeleid. Bij alle overige situaties is het nieuwe beleid van toepassing.

5.2.5 Redelijke eisen van welstand

Er zijn punten in de gemeente waar -met het oog op de aanwezigheid van monumenten of in verband met stads- of landschapsschoon- de aanwezigheid van een verkooppunt voor ambulante handel niet past. Bij de beoordeling van een verzoek om een standplaatsvergunning heeft in voorkomende gevallen het belang van de bescherming van stads- of landschapsschoon (monumenten) de doorslag.

5.3 Uitgangspunten voor aanwijzen standplaatsen

5.3.1 De locatie

Standplaatsen worden uitsluitend ingenomen op de volgende locaties:

Kern

Locatieaanduiding

Reguliere standplaatsen

Incidentele standplaatsen

Hattemerbroek

Hoek Zwaluwstraat-Merelstraat

1

1

’t Loo

Hoek Putstraat-Morelissenstraat

1

1*

Noordeinde

Hoek Noorderbrink-Groote Woldweg

1

1*

Oldebroek

Lambertusplein

2

1

Oosterwolde

P bij Groote Woldweg 3

1

1

Wezep

Meidoornplein

2

1

  • -

    Deze locaties zijn nader aangeduid in de bijbehorende bijlage bij deze nota (standplaatsenkaarten). In deze standplaatsenkaartenset gaat het uitsluitend over de standplaatsen in de openbare ruimte.

  • -

    Het aantal standplaatsen per locatie is aan de maximum gebonden zoals aangegeven in de kaartenset, die integraal onderdeel uit van deze notitie.

  • -

    Indien er na de vaststelling van deze beleidsnotitie nieuwe standplaatslocaties worden aangewezen, dan worden die aan deze kaartenset toegevoegd, zoals de standplaats van “Frites, snacks, frisdrank” in Oosterwolde (bij het voetbalveld); de standplaats van “Softijs” in Oldebroek (op het terrein van De Hullen).

  • -

    De gemeente heeft het recht om een locatie in zijn geheel op te heffen in geval van bijvoorbeeld herinrichting van het gebied en/of om andere moverende redenen, zulks ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oldebroek.

  • -

    De afmetingen van de standplaatsen worden vermeld op de standplaatsenkaartenset en variëren van 15 tot 20 m2, exclusief de vrije ruimte.

*In deze kernen is er één standplaats die zowel op reguliere als incidentele basis kan worden ingenomen.

5.3.3 Winkeltijdenwet en (bijzondere) feestdagen

  • 1.

    De openingstijden van standplaatsen moeten voldoen aan de winkelwet. De openingstijden moeten ook passen binnen de ter plaatse heersende winkeltijden. In verband hiermee:

    • wordt er geen standplaatsvergunning verleend op zondag, op Nieuwjaarsdag, op Goede Vrijdag na 19 uur, op tweede Paasdag, op Hemelvaartsdag, op tweede Pinksterdag, op 24 december na 19 uur, op eerste en tweede Kerstdag en op 4 mei na 19 uur;

    • wordt er geen standplaatsvergunning verleend op werkdagen voor 6 uur en na 22 uur.

    • mogen de standplaatshouders zelf bepalen of ze al dan niet aanwezig zullen zijn voor zover het betreft de tweede Paasdag, Hemelvaartsdag en tweede Pinksterdag.

    • Voor 2e kerstdag mag men eveneens zelf bepalen of men gebruik maakt van de standplaatsvergunning, mits de 2e kerstdag niet op een zondag valt.

  • 2.

    Op de locatie Oldebroek - Lambertusplein worden voor de vrijdagen en zaterdagen geen standplaatsvergunningen verleend voor de verkoop van gefrituurde, gebakken of gegrilde etenswaren, zolang hier nabij gelegen Zalencentrum nog dienst doet als horecabedrijf voor bruiloften.

  • 3.

    Op de dagen dat er sprake is van een weekmarkt worden er geen standplaatsvergunningen door de gemeente afgegeven. Voor een standplaats op de weekmarkt kan de ambulante handelaar contact opnemen met de Markt van Morgen, die het beheer en toezicht van de weekmarkt doet.

5.4 Innemen standplaats

  • 1.

    De standplaats moet door de vergunninghouder persoonlijk worden ingenomen.

  • 2.

    De vergunninghouder mag zich op de standplaats laten bijstaan.

  • 3.

    In geval van ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheid kan de standplaatshouder – op zijn verzoek – toestemming worden verleend zich op zijn standplaats te doen vervangen door een met name genoemde persoon, welke dient te beschikken over een geldig legitimatiebewijs en dient te voldoen aan paragraaf 3.3 van deze nota.

  • 4.

    De gemeente heeft het recht om vergunninghouders tijdelijk een andere plaats toe te wijzigen in geval van bijvoorbeeld onderhoudswerkzaamheden.

5.5 Tijdstippen en ingebruikneming

  • 1.

    Als verkooptijden vanuit de standplaats gelden voor:

    -

    de ochtenden van

    06:00 tot 12.30 uur

    -

    de namiddagen van

    13.00 tot 18.00 uur

    -

    de avonduren van

    18.30 tot 21.00 uur

  • 2.

    De standplaats mag niet eerder in gebruik worden genomen dan één uur voordat met de verkoop mag worden begonnen.

  • 3.

    De standplaats moet volledig zijn ontruimd binnen één uur nadat de verkoop moet zijn beëindigd.

5.6 Regeling bij ziekte vergunninghouder

  • 1.

    Houders van standplaatsen die wegens ziekte verhinderd zijn hun standplaats te bezetten, dienen de gemeente daarvan schriftelijk in kennis te stellen binnen één week vanaf de eerste dag van ziekte.

  • 2.

    Bij langdurige afwezigheid van een standplaatshouder wegens ziekte, dient van deze reden van verhindering iedere drie maanden een geneeskundige verklaring te worden overlegd.

5.7 Verlichting en geluid

  • 1.

    Vergunninghouder is verplicht zijn standplaats vanaf zonsondergang voorzien te hebben van een verlichting, welke geen hinder toebrengt aan omwonenden en waarmee de uitgestalde goederen helder verlicht zijn.

  • 2.

    Het is vergunninghouder verboden gebruik te maken van luidsprekers en versterkers.

5.8 Verzorging standplaats

  • 1.

    Vergunninghouder is verplicht er zorg voor te dragen dat zijn standplaats steeds een goed verzorgd aanzien biedt.

  • 2.

    Bij het ontruimen dient de vergunninghouder zijn standplaats en de onmiddellijke omgeving daarvan schoon op te leveren.

6. De vergunning

6.1 Inleiding

In dit hoofdstuk staan de regels voor het aanvragen van de vergunning, de beoordeling, de grondslag voor de beoordeling en voor motivatie van het besluit. De artikelen geven een beschrijving van de inhoud van de aanvraag, de procedure en de gronden van afweging voor besluiten. In dit artikel staan de regels voor het omgaan met de vergunning en de gronden waarop eventuele weigering of intrekken wordt gebaseerd. Deze regels zijn nodig om ‘slapende’ vergunningen te voorkomen. Zolang een standplaats op papier bezet is, kan er namelijk geen nieuwe standplaatshouder worden toegelaten.

Bij de weigeringsgronden is uitgewerkt in hoeverre het college sturing geeft in een eventuele branchering van de standplaatsen. Het uitgangspunt is hier dat er ruimte wordt gegeven aan de marktwerking maar ook een mogelijkheid bestaat om, bij bijzondere omstandigheden of nieuwe ontwikkelingen in een dorp, verantwoord om te gaan met de plaatselijk detailhandel.

6.2 Aanvraag vergunning

6.2.1 Wijze van aanvragen

  • 1.

    Een standplaatsvergunning wordt aangevraagd op een daarvoor beschikbaar gesteld aanvraagformulier. Dit formulier dient volledig te worden ingevuld, gedateerd en ondertekend te worden.

  • 2.

    Een aanvraag gaat vergezeld van een kopie van een geldig legitimatiebewijs.

  • 3.

    Een vergunning dient tenminste 3 weken voor het tijdstip waarop de aanvrager de vergunning nodig heeft, aangevraagd te worden. Indien een aanvraag voor vergunning later wordt ingediend, kan het bestuursorgaan besluiten de aanvraag niet in behandeling te nemen.

6.2.3 Volgorde van binnenkomst van de aanvraag

  • 1.

    De volgorde van binnenkomst is bepalend voor de verlening van een standplaatsvergunning.

  • 2.

    De volgorde van binnenkomst is geldend de dag waarop de aanvraag bij de gemeente is binnengekomen volgens haar postsysteem.

  • 3.

    Als er voor een locatie meerdere aanvragen voor hetzelfde dagdeel zijn ingediend op dezelfde datum, zal er door middel van loting worden bepaald welke aanvrager in aanmerking komt voor een vergunning. De loting wordt verricht in aanwezigheid van de aanvragers.

  • 4.

    Het college kan besluiten een aanvrager geen standplaatsvergunning toe te kennen of de verleende vergunning in te trekken wanneer na behandeling van de volledige aanvraag blijkt dat er volgens het beleid een reden is om niet tot toekenning van het verzoek om een standplaatsvergunning over te gaan.

  • 5.

    De aanvrager aan wie op grond van bovenstaande onder 1 tot en met 4 een vergunning wordt geweigerd kan op een wachtlijst worden geplaatst.

6.2.3 Persoon van de aanvrager

Om voor een vergunning in aanmerking te komen dient de aanvrager:

  • 1.

    handelingsbekwaam te zijn;

  • 2.

    te voldoen aan alle wettelijke verplichtingen op het gebied van bedrijfsvoering en;

  • 3.

    een natuurlijk persoon te zijn.

6.3 Geldigheidsduur standplaatsvergunning

  • 1.

    Een reguliere standplaatsvergunning wordt verleend voor onbepaalde tijd.

  • 2.

    Een incidentele standplaatsvergunning wordt verleend voor maximaal 12 keer, een dag of deel van die dag, per jaar (uitgezonderd de branches oliebollen en kerstbomen waarvoor een standplaats vanaf 6 december tot het einde van het jaar is toegestaan) en indien dit niet past in het bestemmingsplan is hiervoor tevens een Omgevingsvergunning benodigd.

  • 3.

    Een ambulante handelaar kan slechts vergunning krijgen voor maximaal één dag per week.

6.4 Opvolging of vervallen vergunning

Bij het overlijden van de vergunninghouder wordt de vergunning overgeschreven op de echtgenoot / geregistreerd partner / levenspartner of één van de meewerkende kinderen, als een daartoe strekkende aanvraag binnen 3 maanden na het overlijden bij het bestuursorgaan wordt ingediend.

De vergunning vervalt bij overlijden van de vergunninghouder als de rechtsopvolger de onder punt 1 genoemde aanvraag niet of niet op tijd heeft ingediend.

Als de rechtsopvolger bedoeld in 1 ook een vergunning heeft voor een andere standplaats binnen de gemeente, geeft de rechtsopvolger schriftelijk aan de gemeente door welke standplaats wordt ingetrokken.

6.5 Legitimatie

De vergunninghouder dient zich te kunnen legitimeren door middel van een door de overheid afgegeven identiteitsbewijs. De vergunninghouder moet dit identiteitsbewijs op eerste aanvraag aan de controleur tonen.

6.6 Verzekering

  • 1.

    De aanvrager / vergunninghouder moet zich hebben verzekerd tegen wettelijke aansprakelijkheid voor vergoeding van aan derden toegebrachte schade.

  • 2.

    De aanvrager / vergunninghouder kan door het overleggen van een geldig bewijs van lidmaatschap van een organisatie die voor haar leden een geschikte collectieve verzekering heeft afgesloten aantonen dat wordt voldaan aan het bedoelde onder 1.

6.7 Inhoud vergunning

In de vergunning worden minstens vermeld:

  • 1.

    de naam en adresgegevens van de rechtspersoon die vergunninghouder is;

  • 2.

    de toegewezen standplaats met aanduiding volgens de standplaatsenkaart;

  • 3.

    de situatietekening van de standplaats volgens de standplaatsenkaart;

  • 4.

    een omschrijving met vermelding van afmetingen van de plattegrond van de verkoopinrichting;

  • 5.

    de (groep van) artikelen die door de vergunninghouder op de hem toegewezen standplaats mogen worden verkocht;

  • 6.

    de dag(en) met de tijden van het tijdvak waarop van de standplaats gebruik mag worden gemaakt;

  • 7.

    het aantal keren dat het bestuursorgaan, in verband met te organiseren evenementen op de betreffende standplaats, bevoegd is om 14 dagen van tevoren vergunninghouder in kennis te stellen dat van de vergunning geen gebruik kan worden gemaakt;

  • 8.

    De contactgegevens van de gemeente waarmee vergunninghouder afstemt bij gebruik van de standplaats;

6.8 Intrekken vergunning

  • 1.

    De vergunning kan worden ingetrokken als de vergunninghouder:

    • a.

      zich niet houdt aan de in deze beleidsnota vastgestelde en/of aangewezen regels en voorschriften;

    • b.

      niet of niet tijdig de (financiële) rechten, onder welke naam dan ook verschuldigd, voldoet;

    • c.

      zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

    • d.

      buiten de gebruikelijke vakantieperiode meer dan vier weken geen gebruik maakt van de standplaats;

    • e.

      voor het verkrijgen van de vergunning onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt;

    • f.

      niet voldoet aan, of handelt volgens, de vereisten gesteld in de Warenwet of het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer op grond van de Wet Milieubeheer;

  • 2.

    Voor het definitief intrekken van de vergunning wordt de vergunninghouder gehoord en/of gelegenheid geboden zijn zienswijze schriftelijk kenbaar te maken.

6.9 Schorsen vergunning

De vergunning wordt met onmiddellijke ingang geschorst, in afwachting van een beslissing tot intrekken als bedoeld in paragraaf 4.7, bij een overtreding van dit beleid, - van andere relevante wettelijke regelgeving of in geval van wangedrag of bedrog.

6.10 Weigeren van de vergunning

De vergunning wordt geweigerd wanneer:

  • 1.

    het vastgestelde maximum aantal standplaatsen op de locatie is bereikt;

  • 2.

    er voor de kern/winkelcentrum waarvoor de standplaats wordt aangevraagd op die dag sprake is van een weekmarkt; dat is voor de kern Wezep op donderdagen, voor Oldebroek Centrum op de vrijdagen;

  • 3.

    er voor de woonkern/winkelcentra waarvoor de standplaats wordt aangevraagd al een standplaatsvergunning is verleend voor dezelfde branche en ook de lokale detailhandel middels een speciaalzaak hierin reeds voorziet, waardoor de standplaats geen aanvulling is op het bestaande assortiment

  • 4.

    de desbetreffende markthandelaar reeds beschikt over een standplaatsvergunning in dezelfde kern: hetzij op de weekmarkt of een solitaire standplaats op een andere dag in dezelfde kern;

  • 5.

    uit onderzoek en eventueel advies van de politie blijkt dat op grond van artikel 1:8 APV met het verlenen van een vergunning de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid en/of de bescherming van het milieu in het geding komen en / of parkeer- en verkeersdruk of overlast ontstaat;

  • 6.

    uit onderzoek en eventueel op advies van de welstandscommissie blijkt dat de grond volgens artikel 1. 4:15 lid 3 sub a APV van toepassing is omdat de standplaats wordt ingenomen op een zodanige wijze dat het straatbeeld ernstig wordt verstoord;

  • 7.

    de onder punt 5 genoemde weigeringsgronden gelden niet voor standplaatsen die diensten verlenen, omdat dit door de Europese Dienstenrichtlijn wordt beschouwd als een economische, niet toegestane, belemmering voor het vrije verkeer van diensten.

  • 8.

    sprake is van strijdigheid met de regels van het ter plaatse geldende bestemmingsplan als bedoeld in artikel 4:15 lid 2 APV; een standplaats op een terrein met een bestemming van “verblijfsdoeleinden”, “verkeersdoeleinden” of “groendoeleinden” is niet in strijd met het geldend bestemmingsplan, tenzij gemotiveerd kan worden aangetoond dat een parkeervak, waarvoor een standplaats wordt gevraagd, dringend nodig is om te voorzien in de parkeerbehoefte of er anderszins verkeersaspecten in het geding zijn (zie onder punt 8).

  • 9.

    als door situering of gebruik van de standplaats of door uitstalling bij de standplaats:

    • a.

      de verkeersveiligheid of doorstroming van verkeer in gevaar wordt gebracht;

    • b.

      langs een weg als dat de doorstroming van het verkeer belemmert;

    • c.

      een belemmering vormt voor hulpverleningsvoertuigen van brandweer, ambulancediensten en dergelijke.

    • d.

      de zichtlijnen voor het verkeer worden belemmerd;

    • e.

      het zicht op verkeersborden en verkeerslichten wordt belemmerd;

    • f.

      op een rijbaan of langs een weg binnen 25 meter vanuit het hart van de rijbaan bij een bocht of hoek van een straat. Gemeten in een rechte lijn langs en in het verlengde van de kant van de rijbaan;

    • g.

      op een voetgangersgebied als voor het voetgangersverkeer minder dan twee meter loopruimte overblijft;

    • h.

      de aanwezigheid van een standplaats op zich, maar ook de publiek aantrekkende werking, die ervan uit kan gaan, een verstoring van de openbare orde voor omwonenden kan opleveren.

      Hierbij geldt de afweging in de mate van overlast dat In de praktijk onderscheid is tussen standplaatsen van waaruit ter plaatse bereide eetwaren voor directe consumptie worden verkocht en overige standplaatsen. Voor standplaatsen met bak- en braadactiviteiten geldt als uitgangspunt dat deze alleen worden toegestaan op locaties waar op basis van omgevingsaspecten en door ligging en afstand een beperkte kans is op het ervaren van overlast.

6.10 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen voor bijzondere gevallen het gestelde in deze nota buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat deze nota beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

7. Overgangsbepaling

7.1 Inleiding

Het overgangsrecht regelt de verhouding tussen de nieuwe regelgeving en de bestaande regelgeving. Of het nu gaat om de inwerkingtreding van een nieuwe regeling of om een wijziging, de inwerkingtreding van een regeling kan wijziging brengen in een op dat moment bestaande rechtssituatie.

7.2 Overgangsrecht

Door de vernieuwing van het standplaatsenbeleid is het mogelijk dat een standplaatshouder niet (meer) voldoet aan het huidig toetsingskader en daardoor niet op de locatie kan blijven staan. In overleg met deze standplaatshouder wordt een passende oplossing gezocht.

De standplaatshouder krijgt dan de keuze om:

  • 1.

    Als dat mogelijk is, gebruik te maken van een alternatieve locatie die hen door de gemeente wordt aangeboden;

  • 2.

    Een redelijke periode voor het uitdienen van de vergunning overeen te komen, zonder verlengingsmogelijkheid. Deze periode kan maximaal een jaar belopen;

7.3 Overgangsbepaling

Indien een aanvraag om een standplaatsvergunning is ingediend en voor de vaststelling van deze nota nog niet op die aanvraag is beslist, dan is de geactualiseerde beleidsnota van toepassing.

8. In werking treden

Deze beleidsregels, aangehaald als ‘Standplaatsenbeleid gemeente Oldebroek 2021’, treden in werking op de dag na bekendmaking.

Bijlage 1 behorend bij: Nota Standplaatsenbeleid gemeente Oldebroek

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling