Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR659410
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR659410/1
Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Vijfheerenlanden houdende regels omtrent voor- en vroegschoolse educatie
Geldend van 30-06-2021 t/m heden
Intitulé
Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Vijfheerenlanden houdende regels omtrent voor- en vroegschoolse educatie1. Aanleiding
Vanuit het Rijk heeft elke gemeente de verplichting om onderwijsachterstandenbeleid te ontwikkelen. Daarbij moeten zij in ieder geval regelen dat alle kinderen van 2,5 tot 4 jaar met een (risico op een) achterstand gedurende 16 uur per week en 40 weken per jaar gebruik kunnen maken van voorschoolse educatie. Tevens dient de gemeente te zorgen voor de coördinatie van het beleid en de afstemming tussen de verschillende partijen in het veld, zodat een doorgaande lijn tussen voor- en vroegschools ontstaat.
Tevens heeft de gemeente de opdracht om voorschoolse voorzieningen toegankelijk te maken voor alle kinderen, dus ook de kinderen waarvan de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag.
Dit beleid is niet nieuw en bij de fusie van de 3 gemeenten tot Vijfheerenlanden heeft een harmonisatie plaatsgevonden, zodat vooral het voorschoolse aanbod in de gehele nieuwe gemeente op dezelfde wijze georganiseerd was. Het overige aanbod is in beeld gebracht en in stand gehouden.
Nu is het echter tijd voor een doorontwikkeling. Met deze notitie willen we, aansluitend bij de Sociaal Maatschappelijke Agenda (SMA) Vijfheerenlanden een aanzet geven om het beleid verder te ontwikkelen, waarbij een integraal aanbod ontstaat vanuit vraag en noodzaak.
Tevens willen we af van de term “onderwijsachterstandenbeleid”. Dit legt naar onze mening te veel de nadruk op “onderwijs” en “achterstanden”, terwijl we vanuit de SMA veel meer willen naar meedoen en kansengelijkheid.
1.1 Landelijk beleid en ontwikkelingen
Het landelijke onderwijsachterstandenbeleid is met ingang van 1 augustus 2020 veranderd. In plaats van de 10 uur voorschoolse educatie per week voor doelgroepkinderen is vanaf die datum 16 uur per week de norm. Tevens is vanaf 1 januari 2022 ondersteuning van doelgroepkinderen door een pedagoog op HBO-niveau verplicht.
Naar aanleiding van de toeslagenaffaire wordt er ook weer actief nagedacht over hervorming van het gehele systeem (gratis kinderopvang?), maar daaruit zijn nog geen duidelijke lijnen te halen. Voor deze notitie blijven we dus uitgaan van het huidige stelsel met kinderopvangtoeslag.
1.2 Sociaal Maatschappelijke Agenda
De Sociaal Maatschappelijke Agenda (SMA) Vijfheerenlanden is gericht op vier pijlers:
- 1.
Meedoen;
- 2.
Vitaliteit;
- 3.
Voor jezelf zorgen;
- 4.
Leven lang ontwikkelen.
Bovenstaande pijlers raken de kern van deze notitie: we willen namelijk drempels en beperkingen om alle kinderen een goede start te geven in hun leven met het nieuwe beleid zo veel mogelijk wegnemen. Dit doen we niet als gemeente of als instellingen alleen, maar in intensieve samenwerking met elkaar.
2. De huidige situatie
In Vijfheerenlanden gebeurt al heel veel op het gebied van onderwijskansen. Er is een uitgebreid aanbod aan voorschoolse voorzieningen en voorzieningen voor kinderen in de basisschoolleeftijd aanvullend op wat de scholen zelf al doen. Daarnaast zijn er diverse (lokale) afspraken over het herkennen en doorgeleiden van kinderen met een (risico op een) taalachterstand en over de doorgaande lijn tussen voorschoolse voorzieningen en basisscholen.
Vooruitlopend op de gemeentelijke herindeling en ter voorbereiding op de harmonisatie peuterspeelzaalwerk-kinderopvang is de bekostiging van het voorschoolse aanbod gelijkgetrokken voor de gehele gemeente. De uitgangspunten van het beleid, het aanbod en alle afspraken met betrekking tot indicatie, doorgeleiding en doorstroom kinderopvang-onderwijs zijn daarbij niet opnieuw tegen het licht gehouden. Daartoe geven we met deze notitie een aanzet.
2.1 Voorschools aanbod
Verspreid over de gemeente hebben we een breed aanbod aan voorschoolse voorzieningen dat bestaat uit kinderdagopvang, peuteropvang en gastouders. Dit aanbod is vrijwel geheel vraag gestuurd: er ontstaat pas aanbod als er vraag is. Dit komt omdat zowel de kinderopvang (kinderdagopvang en gastouderopvang) als de peuteropvang een dusdanige financieringsvorm hebben, dat ze vraagafhankelijk zijn.
In Vijfheerenlanden ziet het bereik er als volgt uit:
In de kolom “totaal” staat het aantal 2- en 3-jarigen per kern en in de kolommen “KDV”, “PO” en “GOB” staat het bereik, dat wil zeggen het aantal 2- en 3-jarigen per kern dat gebruik maakt van een kinderdagverblijf, een peuteropvang of gastouderopvang (data begin 2021).
Doordat de gegevens uit de gemeentelijk basisadministratie op woonplaats waren en de gegevens van de aanbieders op postcode, lopen ze niet overal helemaal synchroon op postcode/woonplaats niveau (bijvoorbeeld Hagestein: 4 kinderen van 2 jaar en 6 kinderen bereikt). Voor het overgrote deel geeft het plaatje wel een goed beeld.
Uit dit overzicht blijkt dat 73% van de 2- en 3-jarigen in Vijfheerenlanden gebruik maakt van een voorschoolse voorziening. Dit is aanzienlijk lager dan gemiddeld in Nederland, waar het gebruik van voorschoolse voorzieningen rond de 87% ligt (Monitor bereik voorschoolse voorzieningen 2017).
Omdat we slechts één meting hebben gedaan en deze data (nog) niet structureel bijhouden, kunnen we hier geen conclusies aan verbinden, anders dan dat het bereik in Vijfheerenlanden laag lijkt. Ook naar de redenen voor niet-gebruik kunnen we nu slechts gissen.
In totaal maken er 168 peuters met een indicatie voor voorschoolse educatie, dus de peuters met een gesignaleerd risico op een achterstand of een gesignaleerde achterstand, gebruik van voorschoolse voorzieningen. Het grootste gedeelte hiervan maakt gebruik van een peuteropvang, slechts 11 zijn ingeschreven op een kinderdagverblijf. Omdat de gegevens over het totale aantal peuters met een VE-indicatie momenteel niet uit de systemen van de GGDrU te halen is, kunnen we niets zeggen over het percentage kinderen met een VE-indicatie dat we nu bereiken. Wel is het bereikte aantal peuters met een VE-indicatie hoger dan het aantal peuters met een VE-indicatie dat we op grond van de theoretische berekening van het CBS in Vijfheerenlanden hebben, namelijk 135.
Meer dan de helft (92) van de bereikte peuters met een VE-indicatie woont in Leerdam, circa een kwart (45) woont in Vianen en de overige bereikte peuters met een VE-indicatie (31) wonen verspreid over de rest van de gemeente.
Sinds het derde kwartaal van 2020 draait in Leerdam de pilot “Peuterplus”. Dit is een gecombineerd product van peuteropvang en jeugdhulp. Hierin worden peuters geplaatst, die door meervoudige problematiek eigenlijk niet op een reguliere peuteropvang passen. De Peuterplus werkt met kleine groepen onder leiding van een pedagogisch en een jeugdhulp medewerker.
Naast de kinderopvang en peuteropvang hebben we nog meer voorschools aanbod. Vanuit de bibliotheek wordt Boekstart georganiseerd, een programma om ouders al vlak na de geboorte van hun kind op het belang van (voor)lezen te wijzen en dit te stimuleren. Verder ondersteunt de bibliotheek ook de kinderdagverblijven en peuteropvang.
Daarnaast draait in Leerdam het programma “Opstapje”. Dit programma is bedoeld om gezinnen met kinderen die een VE-indicatie hebben, al eerder dan in de peuterleeftijd te ondersteunen. Opstapje leert ouders en kinderen vanaf 18 maanden in groepen met elkaar spelen als voorbereiding op deelname aan de peuteropvang. Door Corona ligt de uitvoering hiervan momenteel grotendeels stil. Op meerdere plekken in Vijfheerenlanden wordt gesproken over invoering van Opstapje.
2.2 Bereik en toeleiding
In Vijfheerenlanden zijn afspraken gemaakt met de GGDrU over het indiceren van kinderen voor de voorschoolse educatie en toeleiden ervan naar de peuteropvang door de consultatiebureaus. Dit gebeurt op basis van het gebruikelijke basispakket van de GGDrU en een tweetal maatwerkpakketten, waarin extra tijd voor toeleiding en controle zit. De nadruk hierin ligt op de indicatie van en het bereik onder kinderen met een (risico op een) achterstand. Deze afspraken stammen grotendeels nog uit de voormalige gemeenten.
2.3 Doorgaande leerlijn
In geheel Vijfheerenlanden wordt gewerkt met overdrachtsprotocollen tussen kinderopvang en basisschool. Ook deze stammen veelal nog uit de voormalige gemeenten en zijn lokaal aangepast.
Na de herindeling was het voor alle scholen in de gemeente mogelijk om het programma Logo 3000 aan te schaffen en in te voeren. Om een doorgaande lijn te creëren krijgen nu ook de voorschoolse voorzieningen dit aanbod vanuit de gemeente en kunnen ook scholen die nog niet aangesloten zijn, dit alsnog doen.
Uit de gesprekken met scholen en kinderopvang blijkt verder dat de doorgaande leerlijn nog wel versterkt mag worden: hoewel er wordt samengewerkt, worden er bijvoorbeeld weinig gesprekken gevoerd over de overgang van kinderopvang naar basisschool. Nu geschiedt dat vrijwel altijd op basis van leeftijd. Een echte doorgaande leerlijn impliceert een meer natuurlijk moment van overgang, namelijk wanneer het kind er klaar voor is. Dan moeten alle partijen echter wel eenzelfde beeld hebben van dat moment.
2.4 Basisschool
Vanaf het moment dat kinderen de basisschool bezoeken is in principe het onderwijs aan zet: zij zorgen nu voor de leerontwikkeling van het kind. Iedere school doet dat vanuit eigen onderwijskundig oogpunt met oog voor het kind en in breder perspectief van wat nodig is in de buurt/wijk. Scholen hebben met elkaar de opdracht om voor alle kinderen een passende plek te bieden (passend onderwijs).
Naast de reguliere onderwijsmiddelen ontvangen scholen voor kinderen met een (risico op een) achterstand ook extra middelen. Deze zetten zij in om die kinderen extra te ondersteunen, bijvoorbeeld door middel van extra onderwijsassistenten. Het is aan elke school zelf om te bepalen welke wijze het best bij hen past.
In Vijfheerenlanden ontvangen 16 van 33 scholen extra middelen van het Rijk om achterstanden te bestrijden. De omvang van die middelen verschilt en wordt bepaald op basis van een zogenaamde achterstandsscore. Het plaatje voor Vijfheerenlanden ziet er als volgt uit:
De scholen die niet in bovenstaand overzicht zijn opgenomen hebben een achterstandsscore van 0 en krijgen geen extra middelen van het Rijk.
De gemeente kan zorgdragen voor aanbod dat niet door de scholen zelf kan worden georganiseerd. Op dit moment betekent dat dat we de Taaltuin in Leerdam financieren en zorgdragen voor onderwijs aan asielzoekers en nieuwkomers. De Taaltuin is een voorziening voor kinderen uit groep 2 en 3 die een dusdanige taalachterstand hebben dat ze niet meekomen in de klas. Zij krijgen 2 dagdelen per week intensief taalles in kleine groepen. Voor kinderen van asielzoekers en nieuwkomers (korter dan 2 jaar in Nederland) zijn er speciale schakelklassen. Deze zijn regionaal georganiseerd in Gorinchem en Nieuwegein.
3. Inhoudelijke ambities
Een goede start is niet alleen nodig voor kinderen met een (risico op een) achterstand maar voor alle kinderen in Vijfheerenlanden. We streven met deze notitie naar een goede basis, waarin voldoende en kwalitatief goede voorzieningen beschikbaar en toegankelijk zijn voor alle kinderen en een plus daar waar nodig en gewenst.
Dit gaan we niet doen met een stuk papier, maar we kunnen deze notitie wel gebruiken om de contouren te schetsen en de lijnen waarlangs we het beleidsveld willen versterken uit te zetten.
3.1 Het basisniveau
Het basisniveau omvat naar onze mening: goede voorschoolse voorzieningen, vroeg signalering en sluitende toeleiding en een doorgaande leerlijn. Dit moet voor alle kinderen in Vijfheerenlanden beschikbaar en toegankelijk zijn.
3.1.1Kinderdagopvang & peuteropvang
Vijfheerenlanden kent een groot aantal kinderdagverblijven en peuteropvanglocaties, waar veel kinderen gebruik van maken. Een beperkt aantal kinderen wordt daarnaast opgevangen door een gastouder. Hoeveel kinderen uit Vijfheerenlanden precies gebruik maken van kinderdagopvang, peuteropvang of een gastouder is onbekend, omdat we die cijfers tot op heden nergens precies registreren. Wel kunnen we indicaties geven over het bereik, omdat we diverse cijfers naast elkaar kunnen leggen. Sluitend is dat niet en dat willen we op korte termijn wel bewerkstelligen. Dit werken we verder uit onder bereik en toeleiding.
De kinderdagopvang wordt primair gebruikt door kinderen van ouders die recht hebben op een kinderopvangtoeslag. Via de wet kinderopvang is de kwaliteit van die voorzieningen geborgd. Omdat alle kinderen voor hun ontwikkeling baat hebben bij een voorschoolse voorziening heeft het Rijk de gemeenten verplicht om ook voor de kinderen, waarvan de ouders/verzorgers geen recht hebben op kinderopvangtoeslag, een voorschoolse voorziening beschikbaar te maken. Dat doen we in de vorm van peuteropvang. Ook deze vorm van opvang valt onder de wet kinderopvang, waardoor de kwaliteit ervan geborgd is.
Daar waar kinderdagopvang (en gastouderopvang) in zijn geheel gefinancierd wordt door ouders (en indirect door het Rijk via kinderopvangtoeslag), wordt de peuteropvang grotendeels gefinancierd door ouders en gemeente. De ouders betalen een inkomensafhankelijke ouderbijdrage en de gemeente financiert de rest. De peuteropvang kan en mag overigens ook worden gebruikt door ouders/verzorgers met recht op een kinderopvangtoeslag, als hun werkuren daar beter bij passen.
Een gesubsidieerde plek in de peuteropvang bestaat uit 2 dagdelen van 4 uur. Een groep bestaat uit maximaal 16 kinderen.
De afgelopen periode hebben we bij een van de aanbieders gewerkt met de extra inzet van een pedagoog om bij zorgvragen bij kinderen snel ondersteuning te kunnen bieden. Dat voorziet in een behoefte. We willen dit graag uitbreiden naar alle peuteropvanglocaties.
Ambitie 1: voor alle kinderen van 2 tot 4 is er een plek in een voorschoolse voorziening beschikbaar, daarvoor is er een dekkend netwerk van voorschoolse voorzieningen, dichtbij en aansluitend op de vraag. Ambitie 2: groei van het aantal kinderen vanaf 2,5 jaar en het liefst vanaf 2 jaar dat gebruik maakt van een voorschoolse voorziening. Ambitie 3: op alle peuteropvanglocaties wordt extra ondersteuning op HBO-niveau geboden om snel te kunnen ondersteunen bij zorgvragen. |
3.1.2Bereik en toeleiding
Nederland kent een fantastisch netwerk dat vrijwel alle kinderen al vanaf de geboorte ziet en volgt: de consultatiebureaus. Deze voorziening is daarmee de meest logische partner om kinderen al vanaf jonge leeftijd door te verwijzen naar de benodigde extra ondersteuning. Dat doen ze dan ook.
Het identificeren en indiceren van kinderen met een extra ondersteuningsbehoefte gebeurt al jaren door de consultatiebureaus. Voor doorverwijzing naar de voorschoolse voorzieningen gebruiken zij de definities en criteria, die zijn opgenomen onder 3.2.1.
Tevens stimuleren zij ouders/verzorgers om hun kinderen gebruik te laten maken van voorschoolse voorzieningen, zoals peuteropvang en kinderdagopvang. Dit doen ze binnen de beperkte tijd en middelen van het consultatiebureau. Uiteindelijk streven we met elkaar naar een zo hoog mogelijk bereik.
Onderbelicht is momenteel de registratie en monitoring van de toeleiding en het bereik. Dit is nog geen sluitend systeem.
Ambitie 1: versterking van de voorlichtings- en signaleringsfunctie van de consultatiebureaus. Ambitie 2: invoeren van een sluitend registratiesysteem voor het gebruik van voorschoolse voorzieningen. |
3.1.3Doorgaande leerlijn
Een van de wettelijke opdrachten van de gemeente is de zorg voor een doorgaande leerlijn. Dat kan ze natuurlijk niet alleen, maar dit moet in samenwerking met alle partners in het veld.
Vijfheerenlanden zet in op de verschillende aspecten van een doorgaande leerlijn:
- •
samenwerking tussen voorschoolse voorzieningen en basisonderwijs, waaronder minimaal een warme overdracht van kinderen;
- •
aansluiting methodes: Logo3000;
- •
een doorgaande leeslijn via bibliotheek: boekstart, voorleesexpress en bieb op school;
- •
aansluiting en doorgaande jeugdhulp.
Samenwerking tussen voorschoolse voorzieningen en basisonderwijs
Om een doorgaande leerlijn te kunnen realiseren is samenwerking nodig tussen voorschoolse voorzieningen en het basisonderwijs. Alleen wanneer je elkaar goed kent, kun je inspelen op elkaar en borgen dat een doorgaande leerlijn ontstaat. Een warme overdracht van een kind van kinderopvang naar basisschool en afspraken over een natuurlijk moment van overgang van kinderopvang naar basisschool, zijn daar minimaal onderdeel van.
Ambitie 1: kinderopvang en basisonderwijs werken samen. Ambitie 2: elk kind krijgt een warme overdracht van kinderopvang naar basisschool. Ambitie 3: er komt een meer natuurlijk moment van overgang van kinderopvang naar basisschool. |
Aansluiting methodes: Logo 3000
De afgelopen jaren heeft de gemeente ingezet op een brede invoering van Logo 3000 binnen de basisscholen in de gemeente, door financiering van aanschaf en opleiding. Logo 3000 is lesmateriaal dat los van denominatie en onderwijskundige visie ingezet kan worden om de woordenschatontwikkeling bij kinderen te stimuleren. Dit lesmateriaal is er voor peuters, kleuters, groep 3 en groep 4-5. Door deze methode zo veel mogelijk gemeentebreed in te zetten, hebben alle kinderen hier baat bij.
Ambitie: alle voorschoolse voorzieningen en basisscholen krijgen de mogelijkheid om Logo 3000 in te voeren. |
Ondersteuning doorgaande leeslijn via bibliotheek
De bibliotheek speelt een belangrijke rol bij de taalontwikkeling van alle kinderen. Met de bibliotheek worden momenteel gesprekken gevoerd over het basispakket dat zij bieden voor Vijfheerenlanden. We zetten daarbij in op uitleenpunten verspreid over de gemeente, ondersteuning en advies van kinderopvanginstellingen en scholen en specifieke projecten.
Ambitie: de Bibliotheek levert een samenhangend en duidelijk pakket aan kinderopvanginstellingen en scholen, die de doorgaande leeslijn ondersteunt. |
Aansluiting en doorgaande jeugdhulp
Een van de lastigste zaken is de aansluiting van de jeugdhulp. Dit is al lastig te organiseren op en met de verschillende niveaus, voorschoolse voorzieningen, basisonderwijs, thuis, laat staan dat deze doorgaand georganiseerd kan worden. De komende periode zullen we met elkaar de gesprekken voeren om ook hier stappen in te maken.
Ambitie 1: jeugdhulp sluit naadloos aan bij voorschoolse voorzieningen en basisscholen. Ambitie 2: er is sprake van een doorgaande jeugdhulp-lijn. |
3.2 Het plusniveau: voorschoolse educatie
Sommige kinderen hebben meer nodig dan het basisniveau om een goede start te hebben. Het is zaak dat we die kinderen vroeg identificeren en doorgeleiden naar een passende voorziening, die in die extra ondersteuningsbehoefte kunnen voorzien.
Op basis van de -theoretische- cijfers over onderwijsachterstanden, die het CBS berekend, bevinden deze kinderen zich in Vijfheerenlanden vooral in Leerdam en Vianen, en dan meer in het bijzonder in Leerdam-West, Leerdam-Noord en Vianen-De Hagen. In die drie wijken bevinden zich de meeste kinderen met een achterstand en de kinderen met de grootste achterstand.
In de komende periode zullen we bekijken of we een uitgebreide nulmeting kunnen organiseren, zodat we, voor verdere uitwerking van het plusniveau, ook precies weten waar de doelgroep daarvan zich bevindt.
3.2.1Definitie van de doelgroep voorschoolse educatie
In Vijfheerenlanden hanteren we een brede definitie van de doelgroep, zodat alle kinderen die een extra ondersteuningsbehoefte hebben, hier ook onder vallen. Dit betekent dat onder de doelgroep van voorschoolse educatie de kinderen vallen, die voldoen aan één van onderstaande criteria:
Beide ouders/verzorgers of één van beide ouders/verzorgers zijn/is laagopgeleid, waarbij onder laagopgeleid wordt verstaan: zonder diploma of een diploma lager dan vmbo gl/t.
Het kind heeft een risico op een taalachterstand van het Nederlands, dat verkleind kan worden door het gebruik van een voorschoolse voorziening. Om dit risico te bepalen wordt rekening gehouden met de sociale omgeving van het kind, de taal die de primaire opvoeder spreekt met het kind en schuldenproblematiek.
Het kind heeft een geconstateerde ontwikkelingsachterstand, die een belemmering is voor de Nederlandse taalontwikkeling van het kind en welke verminderd kan worden door het gebruik van een voorschoolse voorziening.
Indien een kind aan een of meerdere van deze criteria voldoet krijgt het een VE-indicatie en is meer ondersteuning noodzakelijk en gewenst. Deze indicaties worden afgegeven voor kinderen van 0 tot 4 jaar. Het consultatiebureau geeft voor ons deze indicaties af.
Voor de groep van 4 tot 12 jaar is het onderwijs, met hun passend onderwijs, in combinatie met jeugdzorg de primaire beleidsmaker. Via deze notitie regelen we alleen aanvullende ondersteuning boven op de ondersteuning die al door het onderwijs wordt geleverd.
Ambitie: hantering van dezelfde definities binnen alle geledingen van het beleidsveld. |
3.2.2Voorschoolse educatie
Kinderen met een VE-indicatie kunnen terecht op speciale locaties van de peuteropvang en enkele kinderdagverblijven, die aan de landelijke regels voor een VE-locatie voldoen. Deze locaties hebben speciaal opgeleide pedagogisch medewerkers en gebruiken een speciaal VE-programma. Deze locaties worden daar ook specifiek op gecontroleerd door de toezichthouder wet kinderopvang.
Deze kinderen komen in plaats van 2 dagdelen van 4 uur in aanmerking voor 4 dagdelen van 4 uur. Alleen voor kinderen tussen de 2 en 2,5 jaar geldt een uitzondering: zij kunnen via een ingroeiregeling nog gebruik maken van 2 dagdelen van 4 uur.
Om de toegang tot deze voorziening laag te houden betalen de ouders/verzorgers voor de deelname hetzelfde als bij deelname aan reguliere peuteropvang. Dat wil zeggen: de extra 2 dagdelen worden geheel vanuit gemeentelijk subsidie bekostigd.
We proberen met elkaar een dekkend netwerk te realiseren van locaties met een VE-registratie. Deze zijn overal beschikbaar, waar kinderen met een VE-indicatie zijn én waar voldoende vraag is om een locatie 4 dagdelen open te hebben.
In dorpen/wijken waar dat niet het geval is, proberen we voor de kinderen met een VE-indicatie een maatwerkoplossing te vinden (bijvoorbeeld peuteropvang in combinatie met zorgvervoer).
Een peuteropvanggroep van 16 kinderen heeft idealiter maximaal 5 kinderen met een VE-indicatie. Op sommige locaties is het echter door de hoeveelheid kinderen met een VE-indicatie niet mogelijk om deze verhouding aan te houden. Om toch voldoende kwaliteit te blijven garanderen, zullen we op dergelijke locaties een andere (kleinere) groepsgrootte hanteren. Voor groepen met 5 tot 10 kinderen met een VE-indicatie geldt een maximale groepsgrootte van 14 en voor groepen met 10 of meer kinderen met een VE-indicatie geldt een maximale groepsgrootte van 12. Vanzelfsprekend wordt de bekostiging daarop aangepast.
Vanaf 1 januari 2022 is het wettelijk verplicht om voor elk kind met een VE-indicatie 10 uur per jaar ondersteuning en advisering van een HBO-beleidsmedewerker beschikbaar te hebben. Dit zullen we, vanaf medio 2021 verwerken in het uurtarief voor een VE-plaats, zodat alle instellingen de ruimte en financiën hebben om dat met ingang van 2022 te realiseren.
Ambitie 1: voor alle VE-geïndiceerde kinderen van 2 jaar tot het moment dat ze naar de basisschool gaan is er een plek binnen de voorschoolse educatie beschikbaar; daarvoor is er een dekkend netwerk van voorschoolse educatie locaties, dichtbij en aansluitend op de vraag. Ambitie 2: alle VE-geïndiceerde kinderen vanaf 2,5 jaar en het liefst vanaf 2 jaar maakt gebruik van voorschoolse educatie. Ambitie 3: op alle voorschoolse educatie locaties wordt extra ondersteuning op HBO-niveau geboden om snel te kunnen ondersteunen bij zorgvragen. |
3.2.3Ouderbetrokkenheid
Ouders/verzorgers zijn een van de belangrijkste factoren bij de ontwikkeling van een kind. De omstandigheden thuis bepalen voor een groot deel de effectiviteit van het onderwijs en ondersteunende programma’s. Daarmee vormt ouderbetrokkenheid een belangrijk aspect van het slagen van onze inspanningen om de kansen van kinderen te maximaliseren.
Het is tevens een van de meest gevoelige aspecten: want verplichten van ouderbetrokkenheid kan betekenen dat kinderen ook niet deelnemen. Het is dus zaak ouderbetrokkenheid vanuit zowel het belang van het kind als van de ouder/verzorger te stimuleren en zo vroeg mogelijk. Door aansluiting op volwasseneneducatie (bijvoorbeeld NT2) kan een win-winsituatie gecreëerd worden.
Onderdeel van deelname van een kind aan voorschoolse educatie zal zijn dat de ouders actief betrokken zijn bij het programma. Minimaal 1x per maand zal voor hen een bijeenkomst worden gehouden waarbij het programma van de kinderen wordt toegelicht en ze worden geïnformeerd hoe ze hun kind daarbij zelf kunnen ondersteunen. In die avonden worden ook linken gelegd naar basisonderwijs, volwassenenonderwijs, bibliotheek en jeugdzorg.
Ambitie 1: Ouders worden actief betrokken bij de ontwikkeling van hun kind. Ambitie 2: Er is sprake van aansluiting tussen voorschoolse educatie, basisonderwijs en volwassenenonderwijs. |
3.2.4Peuterplus
Voor kinderen die vanwege een complexere ondersteuningsvraag niet op de kinderdagverblijven of de peuteropvang terecht komen, maar waarvoor een medisch kinderdagverblijf te zwaar is, is er sinds kort de peuterplus. Deze voorziening wordt nu als experiment uitgevoerd, maar lijkt in een behoefte te voorzien. In deze voorziening worden hiervoor geïndiceerde peuters opgevangen in kleine groepen onder leiding van een pedagogisch medewerker en een jeugdzorgmedewerker. In de loop van 2021 wordt dit experiment geëvalueerd, maar we willen deze voorziening graag behouden.
Ambitie: Peuterplus behouden, mits de evaluatie positief is. |
3.2.5Opstapje
Al bij de eerste bezoeken aan het consultatiebureau wordt vaak al duidelijk welke kinderen een risico lopen op achterstanden. Het is in die gevallen niet wenselijk om hulp uit te stellen tot een kind naar de peuteropvang kan, maar om eerder steun te organiseren. Dit wordt gedaan binnen het programma “Opstapje”. Hierbij komen ouders met kinderen (vanaf 18 maanden) bijeen om gezamenlijk te leren spelen als voorbereiding op de peuteropvang. Hierdoor begrijpen ouders beter het belang van de peuteropvang en is deelname daaraan hoger. Opstapje wordt nu alleen geboden in Leerdam, maar op meerdere plekken lijkt er vraag naar dit programma.
Om de effectiviteit te vergroten is het wenselijk om niet klakkeloos het programma op andere plekken uit te gaan voeren, maar om het goed te borgen in hele keten. Dat wil zeggen, met alle betrokkenen de criteria bepalen voor deelname aan Opstapje, de indicatiestelling door het consultatiebureau daarop aan te laten sluiten en dan Opstapje invoeren daar waar er ook voldoende indicaties zijn (aanbod volgt vraag).
Ambitie: Opstapje verder borgen in de keten en waar nodig uitbreiden. |
3.2.6Schakelklassen nieuwkomers en asielzoekers
Voor asielzoekers en nieuwkomers zijn er speciale schakelklassen, omdat hun kennis van de Nederlandse taal vaak dusdanig beperkt is dat opvang in regulier onderwijs niet mogelijk is. De bekostiging van deze voorzieningen zal deels vanuit het gemeentelijk budget moeten, omdat de reguliere bekostiging vanuit het Rijk hiervoor onvoldoende is.
Momenteel hebben we 2 regionale voorzieningen, één in Nieuwegein en één in Gorinchem, die door de betrokken regiogemeenten bekostigd worden. De afspraken daarover stammen van voor de herindeling en zijn aan actualisatie toe.
Ambitie 1: asielzoekers en nieuwkomers opvangen in schakelklas voorzieningen. Ambitie 2: de organisatie van die schakelklassen opnieuw bezien. |
3.2.7Lokale taalklassen
Voor Leerdamse kinderen die niet in aanmerking komen voor de regionale schakelklassen maar die wel een te grote achterstand in de Nederlandse taal hebben om in de klas goed mee te komen, wordt in Leerdam de Taaltuin georganiseerd. Hierin krijgen kinderen uit groep 2 en 3 met een grote taalachterstand 2 dagdelen per week intensief taalles om deze achterstand in te lopen (een taalbad).
In Vianen De Hagen wordt in overleg met de IMC Weekendschool gewerkt aan een dergelijk programma. Van belang is dat we samen met de scholen en andere betrokken partners gaan bekijken hoe we een zo efficiënt mogelijk, samenhangend programma ontwikkelen. Waarbij dat wat we als gemeente doen de plus vormt op wat de scholen zelf al (kunnen) doen.
Ambitie: met alle betrokkenen in de plusgebieden bekijken welk op het onderwijs aanvullend aanbod we in die gebieden willen leveren. De jaren 2021-2022 gebruiken als overgangsjaar om van oud naar nieuw te komen. |
4. Implementatie
Het waar maken van bovenstaande ambities betekent dat we met de betrokken partners de komende periode een intensieve periode van samenwerken en ontwikkelen tegemoet gaan. Alle betrokken partners weten dit en juichen dit toe. We zullen met hen, binnen de Lokaal Educatieve Agenda, een uitvoeringsprogramma opstellen om de ontwikkelthema’s op te pakken.
De wijzigingen met betrekking de organisatie en financiering van de peuteropvang zijn met de aanbieders al uitgebreid voor besproken. Gezien de verouderde regeling moeten die direct na de zomer ingaan. Op dit moment wordt gewerkt aan formalisering van de gemaakte afspraken in nadere regels onder de Algemene Subsidieverordening. Zodra deze beleidsnotitie is vastgesteld, kunnen deze nadere regels aan het college worden voorgelegd.
5. Financiën
Vanuit het Rijk ontvangt de gemeente jaarlijks een geoormerkte bijdrage voor onderwijsachterstandenbeleid. Hoewel de bijdrage jaarlijks wordt vastgesteld, vindt afrekening plaats in 4-jaarlijkse periodes. De huidige OAB-periode loopt van 2019 tot en met 2022.
Voor Vijfheerenlanden ziet de Rijksbijdrage over de huidige periode er als volgt uit:
Jaar |
Rijksbijdrage |
Status |
2019 |
€ 1.481.405 |
Vastgesteld |
2020 |
€ 1.685.052 |
Vastgesteld |
2021 |
€ 1.737.948 |
Voorlopige toekenning |
2022 |
€ 1.772.707 |
Bedrag 2021 + index 2% |
Daarnaast hebben we een jaarlijks een bedrag van ruim € 300.000 op de gemeentelijke begroting staan voor reguliere peuteropvang (geen voorschoolse educatie).
Uitgangspunt voor de ontwikkeling van het nieuwe beleid is dat we binnen de beschikbare budgetten blijven. Voor wat betreft de besteding van het OAB-budget heeft onze wettelijke verplichting, zijnde voorschoolse educatie en coördinatie van bereik en doorgaande lijn, prioriteit. De aanpassing van de organisatie, financiering en een groei van circa 10% in het bereik betekent een jaarlijkse uitgave van circa € 1.192.685 voor voorschoolse educatie en € 240.600 voor reguliere peuteropvang. Voor de versterking van onze regie hebben we vooralsnog een bedrag van € 200.000 binnen het OAB-budget en € 36.000 geraamd. Daarmee resteren binnen het OAB-budget voldoende middelen om al het huidige aanbod te continueren en op beperkte schaal uit te breiden en te experimenteren. Voor de rest van deze periode kunnen de overschotten uit 2019 en 2020 ook nog ingezet worden.
We streven ernaar vanaf 2022 een samenhangend aanbod te hebben aan activiteiten, passend bij de vraag en het beschikbare budget.
Ondertekening
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl