Besluit nadere regels ligplaatsen vaartuigen bij de artikelen 4.13 en 5.69 van de Verordening fysieke leefomgeving Zaanstad

Geldend van 22-06-2021 t/m heden

Intitulé

Besluit nadere regels ligplaatsen vaartuigen bij de artikelen 4.13 en 5.69 van de Verordening fysieke leefomgeving Zaanstad

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit nadere regels ligplaatsen vaartuigen bij de artikelen 4.13 en 5.69 van de Verordening fysieke leefomgeving Zaanstad

Artikel 1: Toepassingsgebied

Dit besluit is van toepassing op de vaarwegen voor zover in nautisch beheer van de gemeente Zaanstad en zover de Regionale Havenverordening Noordzeekanaalgebied niet anders bepaald op de Voor- en Achterzaan en de Nauernaschevaart, inclusief de hieraan gelegen havens en vaarwegen die hiermee in open verbinding staan.

Artikel 2: Scheepvaartcategorieën

Dit besluit heeft betrekking op de volgende categorieën van vaartuigen:

  • 1.

    Binnenschip: Vaartuig dat is bestemd voor het bedrijfsmatig gebruik op de binnenwateren of op dienovereenkomstige buitenlandse wateren waarop de binnenvaartwet van toepassing is en een drijvend werktuig, uitgezonderd woonarken en -boten.

  • 2.

    Bedrijfsmatig gebruik: het gebruik van een vaartuig in de uitoefening van een bedrijf of beroep.

  • 3.

    Drijvend werktuig: drijvend bouwsel waarop zich werkinstallaties bevinden, zoals grind- of zandzuigers, baggermolens, hei-installaties, kranen en elevatoren.

  • 4.

    Historisch vaartuig: vaartuig dat aantoonbaar staat ingeschreven in het Nationaal Register Varende Monumenten als varend monument en een huurovereenkomst voor de ligplaats heeft met de gemeente Zaanstad.

  • 5.

    Passagiersschip: binnenschip, niet zijnde een veerpont of een veerboot, dat bestemd is of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig vervoer van meer dan twaalf personen buiten de bemanning en dat in het beschikt is van toereikende en geldende certificaten.

  • 6.

    Rondvaartschip: vaartuig dat met een exploitatievergunning rondvaartboot, zoals genoemd in de Algemene Plaatselijke Verordening Zaanstad, dat uitsluitend bestemd is voor het bedrijfsmatig gebruik met passagiers.

  • 7.

    Recreatieschip: vaartuig dat is bestemd of wordt gebruikt voor sportbeoefening of vrijetijdsbesteding.

  • 8.

    Zeeschip: schip dat wordt gebruikt voor de vaart ter zee of dat blijkens zijn constructie voor de vaart ter zee is bestemd en elk schip dat is voorzien van een document – afgegeven door het bevoegde gezag van het land waar het schip is ingeschreven – waaruit blijkt dat het geschikt is voor de vaart ter zee.

Artikel 3: Ligplaatscategorieën

Dit besluit onderscheidt de volgende categorieën van ligplaatsen:

  • 1.

    Afmeerplaats: een ligplaats voor binnenschip, passagiersschip, recreatieschip of zeeschip met een maximaal toegestane gebruiksduur van aaneengesloten 2 maanden.

  • 2.

    Wachtplaats: een ligplaats voor een binnenschip of passagiersschip met een maximale toegestane gebruiksduur van 14x24 uur

  • 3.

    Calamiteitenplaats: een ligplaats voor alle vaartuigen , wanneer het voor een schip door toedoen van een incident niet mogelijk is om regulier te varen naar een andere ligplaats.

  • 4.

    Op- en afzetplaats: een ligplaats voor passagiers- en rondvaartschepen voor het in- en uitschepen van passagiers en het provianderen van vaartuigen voor een maximale ligtijd van 30 minuten of zo veel korter als mogelijk is en waarop een reserveringsregeling van toepassing is.

  • 5.

    Auto op- en afzetplaats: een ligplaats voor een binnenschip dat alleen gebruikt wordt voor het aan en van boord zetten van auto’s en provianderen voor een maximale toegestane gebruiksduur 60 minuten.

  • 6.

    Pleisterplaats: een ligplaats voor een recreatieschip kleiner dan 20 meter (lengte over alles) met een maximale toegestane gebruiksduur van 3x24 uur.

  • 7.

    Opstelplaats: Ligplaats tot eerst volgende opening van brug of sluis.

  • 8.

    Drinkwatertappunt: Een ligplaats voor een binnenschip of passagiersschip, waar kan worden gelegen zolang het nodig is om drinkwater in te nemen of bruinwater af te geven voor maximaal één uur.

  • 9.

    Vaste ligplaats: Ligplaats voor vaartuigen waar met schriftelijke toestemming van het college van burgemeester en wethouders voor bepaalde of onbepaalde tijd kan worden afgemeerd.

  • 10.

    Overslagplaats: Ligplaats waar bulklading overslag in of uit schepen plaats vind.

Artikel 4: Aanwijzen van ligplaatsen voor categorieën vaartuigen

  • 1.

    Op de gedeelten van openbaar vaarwater, zoals opgenomen in het Aanwijzingsbesluit ligplaatsen vaartuigen 2021, is het toegestaan met een vaartuig een ligplaats in te nemen of te hebben dan wel een afmeerlocatie voor een vaartuig beschikbaar te stellen, met inachtneming van de daarbij behorende nadere regels en beperkingen.

  • 2.

    Onder ‘reserveringsregeling’ wordt verstaan, dat het onder het Aanwijzingsbesluit ligplaatsen vaartuigen 2021 aangewezen gedeelte van het openbaar water na overleg met en op aanwijzingen van de Afdeling Havens en Vaarwegen van de gemeente Zaanstad en/of van het Havenbedrijf Amsterdam N.V. in gebruik genomen kan worden. Passagiers- en rondvaartschepen zo als genoemd is artikel 2 en als zodanig in gebruik zijn, zijn verplicht van deze regeling gebruik te maken.

  • 3.

    Het kortdurend en incidenteel ligplaats nemen met schepen op andere ligplaatsen en voor andere categorieën dan bedoeld in artikel 3 en 4 kan alleen na nadrukkelijke toestemming van de afdeling Havens & Vaarwegen.

Artikel 5: Anti-hop bepaling

Op een wachtplaats mag een schip, behoudens schriftelijke toestemming van de afdeling Havens & Vaarwegen van de gemeente Zaanstad, niet:

  • a.

    langer dan veertien achtereenvolgende dagen ligplaats nemen;

  • b.

    binnen vierentwintig uren, nadat de onder a bedoelde periode is beëindigd, opnieuw ligplaats nemen.

Het ligplaats nemen wordt geacht niet te zijn beëindigd, indien het schip over minder dan 1000 meter is verplaatst.

Artikel 6: Gebruiksduur

De maximale gebruiksduur van 2 maanden op een afmeerplaats is de termijn voor een aaneengesloten periode waarin het vaartuig zich binnen de gemeente Zaanstad bevind en hiervan gebruik maakt.

Artikel 7: Woonschip of waterwoning

Dit besluit heeft geen betrekking op gedeelten van het openbaar water, waar het innemen van een ligplaats een woonschip of waterwoning betreft, zoals bedoeld in de Woonschepenverordening Zaanstad. Het afmeren van een woonschip is alleen toegestaan op grond van een onherroepelijk goedgekeurd bestemmingsplan of op grond van de Verordening woonschepen.

Artikel 8: Verbod op gebruik hoofd- of hulpmotor op afgemeerd schip

De in het Aanwijzingsbesluit ligplaatsen vaartuigen 2021 aangewezen gebieden is het verboden om op een afgemeerd schip de hoofdmotor of hulpmotor in werking te hebben, tenzij direct bij aankomst of voor vertrek van het schip.

Artikel 9: Verkeerstekens

  • 1.

    Het college kan in de haven in het belang van de ordening verkeerstekens plaatsen die zijn vermeld in het Binnenvaartpolitiereglement en kan die verkeerstekens voorzien van nadere aanduidingen.

  • 2.

    Het is verboden te handelen in strijd met het verkeersteken of de daarbij behorende nadere aanduidingen.

  • 3.

    Het college kan van het in het tweede lid gestelde verbod toestemming verlenen.

Artikel 10: Toestemming

Het college is bevoegd toestemming te verlenen voor het innemen van een ligplaats met een schip op andere plaatsen en voor andere scheepvaart- en/of ligplaatscategorieën dan genoemd in het Aanwijzingsbesluit ligplaatsen vaartuigen 2021.

Artikel 11: Hardheidsclausule

Het college is bevoegd voor bepaalde gevallen of groepen van gevallen tegemoet te komen aan onbillijkheden van overwegende aard, welke zich bij de toepassing van dit besluit mochten voordoen.

Artikel 12: Inwerkingtreding van het besluit

Dit besluit treedt inwerking de dag na bekendmaking.

Toelichting

Artikel 1: Het toepassingsgebied betreft alleen het openbaar water binnen de gemeente Zaanstad dat ook binnen de invloedssfeer past voor wat betreft het ligplaats nemen. Het betreft hier vooral het nautisch beheer dat door Zaanstad wordt gevoerd op de havens, de Voor- en Achterzaan, de Nauernasche Vaart en de Zijkanalen langs het Noordzeekanaal.

Binnen de havens aan het Noordzeekanaal van Zaanstad geldt tevens de Regionale Havenverordening Noordzeekanaalgebied, dat als een lex specialis geldt en algemene regels stelt voor het ligplaats nemen. In aanvulling hierop specificeert dit besluit het ligplaats nemen.

Artikel 2: De begripsbepalingen binnen de scheepvaartcategorieën zijn in overeenstemming met andere wetgeving, met name de Binnenvaartwet en voor zover nodig aangepast aan de situatie binnen de gemeente Zaanstad.

Zo dienen bedrijven die rondvaartschepen exploiteren houder te zijn van een exploitatievergunning op grond van artikel 5.34 APV Zaanstad, alvorens zij gemachtigd zijn ligplaats te kiezen.

Het begrip “Historische vaartuig” sluit aan bij de Algemene Voorwaarden van het Binnenhavengeld en de begrippen woonschip, woonark en woonboot bij de Woonschepenverordening Zaanstad.

Artikel 3: ligplaatsen worden gecategoriseerd aan de hand van de bestemming en doel. Door een schaarste aan ligplaatsen voor vooral binnenvaartschepen, is het wenselijk om ter ordening de afmeerduur te beperken en op een enkele afmeerplaats het langer liggen dan 14 x 24 uur toe te staan. Deze periode ligt ook in lijn met binnenhavengeld voor gebruik van ligplaatsen en is ruimer gesteld dan het ligplaatsbeleid elders in de regio.

Op locaties bestemd als overslagplaats is het ligplaats nemen alleen bedoeld voor deze activiteit en niet voor het langduriger afmeren. Met verkeerstekens op de afmeerpalen zal de bedoelde categorie worden aangegeven.

Artikel 4: dit artikel verwijst naar de ligplaatsen, zoals genoemd in het Aanwijzingsbesluit ligplaatsen vaartuigen 2021 behorende bij dit besluit en stelt normen per soort ligplaats en locatie. Hiermee kan locatie-specifiek worden aangegeven wat de norm is.

Op bepaalde ligplaatsen geldt een reserveringsregeling. Passagiers- en/of rondvaartschepen kunnen hiervoor in een geautomatiseerd systeem een reservering doen. Indien echter geen reserveringen gelden, kunnen andere binnenschepen ook gebruik maken van deze ligplaats na een vooraf gedane melding zoals aangegeven op het onderbord behorende bij het verkeersteken.

Passagiers- en rondvaartschepen die niet gebruikt worden voor het vervoer en het in- en ontschepen van passagiers zijn ook toegestaan om op andere openbare ligplaatsen ligplaats te nemen.

Het incidenteel en kortdurende ligplaats nemen op een andere wijze dan is bedoeld mag alleen met uitdrukkelijke toestemming van een medewerker van de afdeling Havens & Vaarwegen. Dit kan zowel mondeling als schriftelijk (e-mail) worden bevestigd, waarna het wordt vastgelegd in de daartoe geëigende systemen. Dit geeft de medewerkers de mogelijkheid flexibel in te spelen op operationele en acute problemen en wensen. Voor langdurige en/of frequent voorkomende situaties dient een schriftelijke toestemming te worden aangevraagd bij het afdelingshoofd of diens plaatsvervanger van de afdeling Havens & Vaarwegen.

Artikel 5: Om te voorkomen dat schepen niet noemenswaardig verplaatsen na beëindiging van de genoemde periode op een wachtplaats en zodoende een voortgezette toepassing creëren, dienen zij gedurende een periode van 24-uur op een significante afstand pas weer ligplaats te nemen. Dit biedt andere schepen de gelegenheid ook een ligplaats te kiezen. Er mag daarnaast geen sprake zijn van voortgezette toepassing van de overtreding.

Artikel 6: De maximale gebruiksduur op een afmeerplaats geldt voor een periode van twee maanden per jaar. Er is onder havengebruikers soms behoefte om langer te kunnen blijven liggen, zonder dat dit direct conflicteert met actieve scheepvaart. Hiervoor is een plaats beschikbaar binnen het havengebied.

Artikel 7: Woonschepen en waterwoningen vallen niet onder de werking van dit besluit en hebben een zelfstandige regeling in de Woonschepenverordening Zaanstad.

Volgens de handreiking “Drijvende woningen en de bouwregelgeving” van de VROM-inspectie wordt onder ‘drijvende woning’ bedoeld een ‘bouwwerk in de zin van de Woningwet’. Op een ‘bouwwerk in de zin van de Woningwet’ zijn de voorschriften van het Bouwbesluit 2003 van toepassing. Voor het bouwen van een drijvend bouwwerk is een omgevingsvergunning nodig. Maar een drijvende woning kan ook de status van ‘woonark’ hebben. Een woonark is geen ‘bouwwerk’. De woonark valt dus niet onder de Woningwet en is onderworpen aan het gemeentelijk woonschepenbeleid. Voor het hebben van een ligplaats is een ligplaatsenvergunning nodig.

Artikel 8: Het gebruik hoofd- of hulpmotor op afgemeerd schepen is vanuit openbare orde en milieu niet toegestaan. Op de locaties, zoals genoemd in het Aanwijzingsbesluit ligplaatsen vaartuigen 2021 behorende bij dit besluit, zijn walstroomaansluitingen gerealiseerd.

Artikel 9: Het college kan verkeerstekens plaatsen die de ligplaats- en scheepscategorie aanduiden met nadere voorschriften. Voor de eenduidigheid worden de verkeerstekens gebruik die ook in vigerende scheepvaartreglementen worden gebezigd.

Afwijkingen op de beperkingen die de verkeerstekens aangeven kan ook toestemming worden gegeven. Hierbij geldt voornamelijk de beperkingen van de scheepsafmetingen.

Artikel 10: Het college is bevoegd om toestemming op afwijkingen van dit besluit te verlenen. Dit zal in de praktijk op grond van het geldende Ondermandaatbesluit Dienstverlening en Bedrijfsvoering per e-mail worden verleend door het afdelingshoofd of diens plaatsvervanger van de afdeling Havens & Vaarwegen. Toestemming zal in incidentele gevallen verleend worden daar waar langere tijd behoefte is een uitzondering te maken. Te denken valt aan het langer ligplaats nemen i.v.m. feestdagen, wachten op lading of door vaarverboden elders op een traject (hoge en lage rivierstanden en stremmingen civiele kunstwerken) of op grond van medische of sociale redenen.

Met een toestemming wordt beoogd een flexibele werkwijze met zo min mogelijke administratieve last.

Artikel 11: Indien door onvoorziene omstandigheden schepen op een andere wijze dan is voorgeschreven gebruik maken van een ligplaats en zich hierbij onbillijkheden voordoen die niet zijn te voorzien, is het college bevoegd tegemoet te komen aan schippers van schepen. Dit zal in de praktijk op grond van het geldende Ondermandaatbesluit dienstverlening en bedrijfsvoering worden gedaan door het afdelingshoofd of dienst plaatsvervanger van de afdeling Havens & Vaarwegen.

Het verschil tussen artikel 4 derde lid en artikel 11 met betrekking tot toestemming betreft wie er gerechtigd is deze toestemming te verlenen, hoe en wanneer. Voor kortdurende toestemmingen, zoals bedoeld in artikel 4 derde lid is dit zowel mondeling als schriftelijk mogelijk door een medewerker van Havens en Vaarwegen. In het geval van langdurende toestemming, zoals bedoeld in artikel 11, het afdelingshoofd of diens plaatsvervanger per e-mail.

Ondertekening