Reglement van Orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad van Putten 2021

Geldend van 17-06-2021 t/m 01-06-2023

Intitulé

Reglement van Orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad van Putten 2021

De raad van de gemeente Putten;

gelezen het voorstel van het presidium van 10 mei 2021, nr. 1231155;

gelet op artikel 16 van de Gemeentewet;

besluit:

het volgende reglement vast te stellen: Reglement van Orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad van Putten 2021

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    amendement:

    voorstel van één of meer raadsleden tot wijziging van een ontwerpverordening of ontwerpraadsbesluit, naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen;

  • b.

    griffier:

    griffier van de raad of diens plaatsvervanger;

  • c.

    initiatiefvoorstel:

    voorstel van één of meer raadsleden of het presidium voor een verordening of een ander voorstel;

  • d.

    motie:

    korte en gemotiveerde verklaring van één of meer raadsleden waarmee een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • e.

    subamendement:

    voorstel van één of meer raadsleden tot wijziging van een ingediend amendement, naar de vorm geschikt om direct te worden opgenomen in het amendement waarop het betrekking heeft;

  • f.

    voorzitter:

    de voorzitter van de raad of diens plaatsvervanger.

Artikel 2 Het presidium

  • 1.

    Het presidium bestaat uit de voorzitter en de fractievoorzitters.

  • 2.

    Fractievoorzitters wijzen elk een raadslid aan dat hen bij afwezigheid in het presidium vervangt.

  • 3.

    Het presidium kan anderen uitnodigen deel te nemen aan zijn vergaderingen.

  • 4.

    Het presidium heeft de volgende taken:

    • a.

      het doen van aanbevelingen aan de raad over de organisatie en het functioneren van de raad en de raadscommissies;

    • b.

      het voorbereiden en vaststellen van de voorlopige agenda's voor raadsvergaderingen en raadscommissievergaderingen;

    • c.

      het vaststellen van de vergadercyclus van de raadscommissies;

    • d.

      het voorbereiden van de vergadercyclus van de raad en ter vaststelling aanbieden aan de raad;

    • e.

      het vaststellen van vergaderingen als bedoeld in artikel 17, tweede lid van de Gemeentewet.

Artikel 3 De griffier

  • 1.

    De griffier is aanwezig in raadsvergaderingen.

  • 2.

    Bij afwezigheid wordt de griffier vervangen door een plaatsvervanger die door de raad is aangewezen.

  • 3.

    De griffier kan op uitnodiging van de voorzitter aan beraadslagingen in raadsvergaderingen deelnemen.

Artikel 4 Onderzoek geloofsbrieven en beëdiging raadsleden

  • 1.

    Bij elke benoeming van nieuwe raadsleden stelt de raad een commissie in bestaande uit drie raadsleden.

  • 2.

    De commissie onderzoekt de geloofsbrieven en de daarop betrekking hebbende stukken van nieuw te benoemen leden en brengt vervolgens advies uit aan de raad over de toelating van deze te benoemen raadsleden tot de raad. Zo nodig wordt in het advies ook melding gemaakt van een minderheidsstandpunt.

  • 3.

    Het onderzoek van het proces-verbaal van het centraal stembureau gebeurt in de laatste raadsvergadering in oude samenstelling na de raadsverkiezingen.

  • 4.

    Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten raadsleden op om in de eerste vergadering van de raad in nieuwe samenstelling de in de Gemeentewet voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 5.

    In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuw benoemd raadslid op voor de vergadering van de raad waarin over diens toelating wordt beslist om de in de Gemeentewet voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

Artikel 5 Benoeming wethouders

  • 1.

    Bij de benoeming van een wethouder stelt de raad een commissie in bestaande uit drie raadsleden.

  • 2.

    De commissie onderzoekt of benoeming van de kandidaat-wethouder voldoet aan de vereisten van de artikelen 36a, 36b, 41b (eerste, derde en vierde lid) en 41c (eerste lid) van de Gemeentewet. Ook wordt van de kandidaat-wethouder een verklaring omtrent het gedrag gevraagd als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens.

  • 3.

    De commissie brengt vervolgens advies uit aan de raad over de benoeming tot wethouder.

  • 4.

    De burgemeester geeft voor de aanvang van iedere ambtstermijn opdracht om de kandidaat-wethouders aan een risicoanalyse integriteit te onderwerpen. De burgemeester brengt over het eindresultaat daarvan verslag uit aan de raad. De risicoanalyse en de eindconclusie zijn niet openbaar.

Artikel 6 Fractie

  • 1.

    De raadsleden, die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zittingsperiode als één fractie beschouwd.

  • 2.

    Als boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Als geen aanduiding boven de kandidatenlijst was geplaatst, deelt de fractie in de eerste raadsvergadering aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad zal voeren.

  • 3.

    De naam van de fractievoorzitter wordt zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.

  • 4.

    Als één of meer raadsleden van één of meer fracties als zelfstandige fractie gaan optreden of aansluiten bij een andere fractie, wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter.

  • 5.

    Een nieuwe naam van een fractie voldoet aan de eisen uit artikel G 3, vierde lid, van de Kieswet en wordt gebruikt met ingang van de eerstvolgende raadsvergadering na naamswijziging.

HOOFDSTUK 2 RAADSVERGADERINGEN

Paragraaf 1 Voorbereiding

Artikel 7 Oproep en agenda

  • 1.

    De voorzitter stuurt ten minste zeven dagen voor een vergadering aan de raadsleden een oproep onder vermelding van dag, tijdstip en plaats van de vergadering.

  • 2.

    De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken worden tegelijkertijd met de oproep aan de raadsleden ter beschikking gesteld door plaatsing in het raadsinformatiesysteem.

  • 3.

    In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de oproep een aanvullende agenda opstellen. Zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk 48 uur voor de aanvang van de vergadering wordt deze met de daarbij behorende stukken aan de raadsleden ter beschikking gesteld.

  • 4.

    Op de stukken bedoeld in het eerste en tweede lid is artikel 8, tweede lid, van toepassing.

  • 5.

    Bij aanvang van de raadsvergadering stelt de raad de agenda vast. Op voorstel van een raadslid of de voorzitter kan de raad bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren of de volgorde van de behandeling van de agendapunten wijzigen.

  • 6.

    Wanneer de raad een onderwerp onvoldoende voor de openbare beraadslaging voorbereid acht, kan hij het onderwerp verwijzen naar een commissie of aan het college nadere inlichtingen of advies vragen.

Artikel 8 Ter beschikking stellen van stukken

  • 1.

    De agenda met de bijbehorende stukken worden gelijktijdig met de verstrekking aan de raadsleden voor iedereen ter beschikking gesteld via het raadsinformatiesysteem.

  • 2.

    Stukken waarop op grond van artikel 25, eerste of tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven in afwijking van het eerste en tweede lid, onder beheer van de griffier. De griffier verleent de raadsleden op verzoek inzage.

Artikel 9 Openbare kennisgeving

  • 1.

    De vergadering wordt bekend gemaakt door aankondiging in een plaatselijk verschijnend blad en door plaatsing op de website van de gemeente.

  • 2.

    De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;

    • b.

      de wijze waarop de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken kunnen worden ingezien;

    • c.

      de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 12.

  • 3.

    In spoedeisende gevallen kan de openbare kennisgeving uitsluitend langs elektronische weg plaatsvinden.

Paragraaf 2 Ter vergadering

Artikel 10 Presentielijst

  • 1.

    De griffier draagt zorg voor het bijhouden van presentielijsten van raadsvergaderingen.

  • 2.

    Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder raadslid onmiddellijk de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de griffier door ondertekening vastgesteld.

Artikel 11 Gebed na opening en voor sluiting van de vergadering

  • 1.

    Onmiddellijk na de opening van de vergadering spreekt de voorzitter het volgende gebed uit: "Almachtige God en Vader. Wij bidden U in Christus' naam om Uw onmisbare zegen bij de vervulling van de werkzaamheden, die ons wachten. Schenk ons door Uw Heilige Geest wijsheid en voorzichtigheid. Verlevendig in ons een diep gevoel van onze afhankelijkheid van U. Schenk ons, om Jezus’ wil, in het geloof tot U op te zien. Dan zullen onze beraadslagingen strekken tot eer van uw naam en tot bevordering van de ware belangen van deze gemeente. Amen."

  • 2.

    Onmiddellijk voor het sluiten van de vergadering spreekt de voorzitter het volgende dankgebed uit: "Almachtige God, wij danken U voor Uw hulp bij het besturen van onze gemeente. Uw naam ontvangt daarvoor de eer. Amen."

Artikel 12 Spreekrecht burgers

  • 1.

    Burgers kunnen het woord voeren over geagendeerde voorstellen onder hamerstukken en bespreekstukken.

  • 2.

    Een inspreker kan het woord niet voeren over:

    • a.

      een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar of beroep openstaat of heeft opengestaan;

    • b.

      benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • c.

      een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

  • 3.

    De maximale spreektijd is dertig minuten. Elke inspreker krijgt maximaal drie minuten het woord. De voorzitter verdeelt de spreektijd over de sprekers als er meer dan tien insprekers zijn. De voorzitter kan in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

  • 4.

    Degene die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit voor het begin van de vergadering aan de griffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam en telefoonnummer en het onderwerp waarover hij het woord wil voeren.

  • 5.

    De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, als dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 6.

    De inspreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend.

  • 7.

    De voorzitter geeft de raadsleden gelegenheid korte verhelderende vragen te stellen aan de inspreker. Er vindt geen discussie plaats tussen de inspreker en de raadsleden.

  • 8.

    De voorzitter of een raadslid doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de burger.

Artikel 13 Primus bij hoofdelijke stemming

Voordat de voorzitter de aangekondigde onderwerpen aan de orde stelt, deelt hij mee bij welk raadslid de hoofdelijke stemming zal beginnen. Door loting wordt een volgnummer van de presentielijst aangewezen; bij het daar genoemde raadslid begint de hoofdelijke stemming.

Artikel 14 Spreekregels

  • 1.

    De raadsleden en overige aanwezigen spreken vanaf de aangewezen spreekplaatsen en richten zich tot de voorzitter.

  • 2.

    Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de raadsleden en de overige aanwezigen vanaf een andere plaats spreken.

Artikel 15 Sprekersvolgorde

  • 1.

    Een raadslid voert het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben, waarbij:

    • a.

      de volgorde van sprekers wordt bepaald door het resultaat van de in artikel 13 bedoelde loting;

    • b.

      de volgorde van sprekers begint met het raadslid dat door het lot is aangewezen en gaat vervolgens met de klok mee;

    • c.

      het begin van volgorde van sprekers verschuift per agendapunt waarover beraadslaagd is, één fractie met de klok mee.

  • 2.

    Als een raadslid een amendement of motie heeft aangekondigd, vraagt de voorzitter aan de raad of dit raadslid als eerste het woord mag voeren. Nadat de indiener het woord heeft gevoerd, is de volgorde van sprekers zoals in lid 1 is opgenomen.

Artikel 16 Aantal spreektermijnen

  • 1.

    De beraadslaging over een onderwerp of voorstel gebeurt in maximaal twee termijnen, tenzij de raad anders beslist.

  • 2.

    Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3.

    Een raadslid voert in een termijn niet meer dan éénmaal het woord over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4.

    Het derde lid is niet van toepassing op:

    • a.

      de rapporteur van een commissie;

    • b.

      het raadslid dat een (sub)amendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend, voor wat betreft de beraadslaging over dat amendement, die motie of dat voorstel.

  • 5.

    Bij de bepaling hoe vaak een raadslid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde of een interruptie.

Artikel 17 Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1.

    Onverminderd artikel 21, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet, kan de raad besluiten dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2.

    Een beslissing om anderen deel te laten nemen aan de beraadslaging wordt op voorstel van de voorzitter of één van de raadsleden genomen voordat de beraadslaging over het desbetreffende agendapunt begint.

Artikel 18 Voorstellen van orde

  • 1.

    De voorzitter en ieder raadslid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2.

    Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3.

    Over een voorstel van orde beslist de raad direct.

Paragraaf 3 Stemmingen

Artikel 19 Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, kan ieder raadslid zijn voorgenomen stemgedrag toelichten.

Artikel 20 Beslissing

  • 1.

    Wanneer de voorzitter vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raad anders beslist.

  • 2.

    Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel over de te nemen beslissing.

Artikel 21 Stemming; procedure hoofdelijke stemming

  • 1.

    De voorzitter vraagt de raadsleden of zij stemming verlangen. Is dit niet het geval, dan stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder stemming is aangenomen.

  • 2.

    Als een voorstel zonder stemming wordt aangenomen, kunnen in de raadsvergadering aanwezige raadsleden aantekening in de besluitenlijst vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich volgens artikel 28 van de Gemeentewet van deelneming aan de stemming hebben onthouden.

  • 3.

    Als een raadslid om stemming vraagt, doet de voorzitter daarvan mededeling aan de raad.

  • 4.

    Bij hoofdelijke stemming roept de voorzitter (of de griffier) de raadsleden bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het raadslid dat daarvoor bij loting volgens artikel 13 is aangewezen en verloopt verder op volgorde van de presentielijst.

  • 5.

    Bij hoofdelijke stemming brengen bij de vergadering aanwezige raadsleden die zich niet volgens artikel 28 van de wet van deelneming aan de stemming moeten onthouden, hun stem uit door zich 'voor' of 'tegen' het voorstel uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 6.

    Een raadslid dat zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, kan deze vergissing nog herstellen voordat het volgende raadslid gestemd heeft. Bemerkt het raadslid zijn vergissing pas later, dan kan hij - nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt - wel aantekening vragen van zijn vergissing. Dit leidt niet tot verandering in de uitslag van de stemming.

  • 7.

    De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mee, met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen. Hij doet daarbij mededeling van het genomen besluit.

Artikel 22 Volgorde stemming over amendementen en moties

  • 1.

    Als op een te behandelen voorstel amendementen zijn ingediend, wordt eerst over die amendementen gestemd en daarna over het (al dan niet geamendeerde) voorstel in zijn geheel.

  • 2.

    Als op een amendement een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement waarop het sub-amendement betrekking heeft.

  • 3.

    Als meerdere amendementen of subamendementen op een te behandelen voorstel zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de regel dat het meest verstrekkende amendement of subamendement het eerst in stemming wordt gebracht.

  • 4.

    Als over een te behandelen voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en daarna over de motie. De raad kan besluiten van deze volgorde af te wijken.

Artikel 23 Stemming over personen

  • 1.

    Bij stemming over personen voor benoemingen of het opstellen van voordrachten of aanbevelingen, benoemt de voorzitter drie raadsleden tot stembureau.

  • 2.

    Aanwezige raadsleden die zich niet volgens artikel 28 van de Gemeentewet van stemming moeten onthouden, zijn verplicht een stembriefje in te leveren. De stembriefjes moeten identiek zijn.

  • 3.

    Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van het stembureau beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 4.

    Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de Gemeentewet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht raadsleden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:

    • a.

      een blanco ingevuld stembriefje;

    • b.

      een ondertekend stembriefje;

    • c.

      een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij de stemming verschillende vacatures betreft;

    • d.

      een stembriefje waarbij, als het een benoeming op voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen;

    • e.

      een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt.

  • 5.

    In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad op voorstel van het stembureau.

Artikel 24 Beslissing door het lot

  • 1.

    Wanneer het lot moet beslissen, schrijft de voorzitter de namen van de personen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes.

  • 2.

    Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal gedaan en omgeschud.

  • 3.

    Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

Paragraaf 4 Verslaglegging en besluitenlijst; ingekomen stukken

Artikel 25 Verslag en besluitenlijst

  • 1.

    De griffier zorgt voor de verslaglegging en besluitenlijst van de raadsvergadering.

  • 2.

    De besluitenlijst moet in ieder geval inhouden:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de griffier en de ter vergadering aanwezige raadsleden en overige personen die het woord gevoerd hebben;

    • b.

      een aantekening van welke raadsleden afwezig waren;

    • c.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • d.

      een zakelijke samenvatting van het gesprokene met vermelding van de namen van de sprekers;

    • e.

      een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de leden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de leden die zich overeenkomstig de Gemeentewet van stemming hebben onthouden of zich bij het uitbrengen van hun stem hebben vergist;

    • f.

      de tekst van de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen en burger-initiatiefvoorstellen, voorstellen van orde, moties, amendementen en sub-amendementen;

    • g.

      als op basis van artikel 17 anderen deelnemen aan de beraadslagingen, bij het desbetreffende agendapunt de naam en hoedanigheid van die personen.

  • 3.

    De conceptbesluitenlijst van de voorgaande vergadering worden, zo mogelijk, gelijktijdig met de agenda en de bijbehorende stukken aan de raadsleden verstrekt.

  • 4.

    Bij het begin van de vergadering wordt de besluitenlijst van de vorige vergadering vastgesteld.

  • 5.

    De raadsleden, de voorzitter en de griffier hebben het recht een voorstel tot wijziging van de besluitenlijst aan de raad te doen als de besluitenlijst onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft wat gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering moet voor het vaststellen van de besluitenlijst bij de griffier worden ingediend.

  • 6.

    De voorzitter en de griffier ondertekenen de vastgestelde besluitenlijst.

  • 7.

    Elektronisch beschikbare verslagen en besluitenlijsten worden op de website van de gemeente geplaatst.

Artikel 26 Ingekomen stukken

  • 1.

    Bij de raad ingekomen stukken, waaronder schriftelijke mededelingen van het college aan de raad, worden op een lijst geplaatst. Deze lijst wordt aan de raadsleden ter beschikking gesteld.

  • 2.

    Na de vaststelling van de besluitenlijst stelt de raad op voorstel van de voorzitter de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast.

  • 3.

    Een raadslid kan de raad voorstellen een ingekomen stuk op een andere wijze te behandelen. Als het voorstel leidt tot bespreking van een ingekomen stuk in een raadscommissie, biedt het raadslid hiervoor een bespreeknotitie aan het presidium aan.

Paragraaf 5 Besloten vergaderingen

Artikel 27 Toepassing reglement op besloten vergaderingen

Op een besloten vergadering is dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover dat niet in strijd is met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 28 Verslag besloten vergadering

  • 1.

    Conceptverslagen en -besluitenlijsten van besloten vergaderingen worden niet verspreid, maar liggen uitsluitend voor de raadsleden ter inzage bij de griffier.

  • 2.

    Deze verslagen en besluitenlijsten worden zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad een besluit over het al dan niet openbaar maken van het vastgestelde verslag en de besluitenlijst.

  • 3.

    De voorzitter en de griffier ondertekenen de vastgestelde verslagen en besluitenlijsten.

Artikel 29 Opheffing geheimhouding

Als de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, artikel 55, tweede en derde lid, of artikel 86, tweede en derde lid, van de Gemeentewet van plan is de geheimhouding op te heffen dan wel niet te bekrachtigen, wordt, als het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, in een besloten vergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

Paragraaf 6 Toehoorders en pers

Artikel 30 Toehoorders en pers

  • 1.

    Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2.

    Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3.

    De voorzitter is bevoegd toehoorders die de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken.

  • 4.

    De voorzitter is bevoegd toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren, voor maximaal drie maanden de toegang tot de vergadering te ontzeggen.

Artikel 31 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de raadsvergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken, melden dit aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

HOOFDSTUK 3 BEVOEGDHEDEN, INSTRUMENTEN RAADSLEDEN

Artikel 32 Amendementen en subamendementen

  • 1.

    Raadsleden dienen amendementen en subamendementen voor het sluiten van de beraadslaging van het voorstel waarop deze betrekking hebben, schriftelijk in bij de voorzitter, tenzij de voorzitter oordeelt dat mondelinge indiening volstaat. Een amendement kan het voorstel inhouden om een geagendeerd voorstel in één of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden.

  • 2.

    Er wordt alleen beraadslaagd over amendementen en subamendementen die ingediend zijn door raadsleden die de presentielijst getekend hebben en in de vergadering aanwezig zijn.

  • 3.

    De indiener(s) van een (sub)amendement kunnen het (sub)amendement intrekken tot aanvang van de besluitvorming door de raad.

Artikel 33 Moties

  • 1.

    Raadsleden dienen moties schriftelijk in bij de voorzitter, tenzij de voorzitter oordeelt dat mondelinge indiening volstaat.

  • 2.

    De behandeling van een motie vindt tegelijk plaats met de beraadslaging over dat onderwerp of voorstel waarop het betrekking heeft.

  • 3.

    De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda opgenomen onderwerpen zijn behandeld.

  • 4.

    De indiener(s) van een motie kunnen de motie intrekken tot aanvang van de besluitvorming door de raad.

Artikel 34 Initiatiefvoorstel

  • 1.

    Raadsleden dienen een initiatiefvoorstel schriftelijk in bij de voorzitter. De voorzitter stuurt een ingediend voorstel zo spoedig mogelijk door naar het college en de raad.

  • 2.

    Het college kan binnen 30 dagen nadat het voorstel is binnengekomen, schriftelijk wensen en bedenkingen over het voorstel bekendmaken aan de raad.

  • 3.

    Nadat het college schriftelijk wensen of bedenkingen aan de raad bekend heeft gemaakt of heeft laten weten hiertoe niet te zullen overgaan, dan wel nadat de in het tweede lid gestelde termijn is verlopen, wordt het voorstel - na overleg met de indiener(s) - op de agenda van de raadsvergadering geplaatst.

Artikel 35 Raadsvoorstel

  • 1.

    Een raadsvoorstel dat vermeld staat op de agenda van de raadsvergadering, wordt niet ingetrokken zonder toestemming van de raad.

  • 2.

    Als de raad van oordeel is dat het nodig is een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terug te zenden aan het college, bepaalt de raad binnen welke termijn het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 36 Interpellatie

  • 1.

    Raadsleden dienen verzoeken tot het houden van een interpellatie schriftelijk in bij de voorzitter. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd en de te stellen vragen.

  • 2.

    De voorzitter stuurt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk door naar de overige raadsleden en de wethouders.

  • 3.

    Over verzoeken die ten minste 48 uur voor aanvang van een raadsvergadering zijn ingediend of - naar het oordeel van de voorzitter - in spoedeisende gevallen, wordt tijdens de eerstvolgende raadsvergadering gestemd. In andere gevallen tijdens de daaropvolgende raadsvergadering. De raad bepaalt op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie wordt gehouden.

  • 4.

    De interpellant voert niet vaker dan tweemaal het woord. De overige raadsleden, de burgemeester en de wethouders niet vaker dan eenmaal, tenzij de raad hen hiertoe toestemming geeft.

Artikel 37 Schriftelijke vragen

  • 1.

    Raadsleden dienen schriftelijke vragen aan het college of de burgemeester in bij de griffier. De vragen worden kort en duidelijk geformuleerd en kunnen van een toelichting worden voorzien. De vragen worden in principe schriftelijk beantwoord, tenzij het raadslid (gemotiveerd) vraagt om mondelinge beantwoording.

  • 2.

    De griffier stuurt de vragen zo spoedig mogelijk door naar de overige raadsleden en het college.

  • 3.

    Schriftelijke beantwoording gebeurt zo spoedig mogelijk, in ieder geval binnen dertig dagen nadat de vragen zijn binnengekomen.

  • 4.

    Het college of de burgemeester stuurt de schriftelijke antwoorden aan de vragensteller. De griffier informeert de overige raadsleden.

  • 5.

    Schriftelijke vragen waarbij gevraagd is om mondelinge beantwoording die ten minste 48 uur voor aanvang van een raadsvergadering zijn ingediend, worden zo mogelijk mondeling beantwoord in de eerstvolgende vergadering.

  • 6.

    Als het college of de burgemeester de schriftelijke vragen niet binnen de termijnen kan beantwoorden, stelt het college of de burgemeester de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij wordt aangegeven binnen welke termijn de beantwoording zal plaatsvinden. De griffier informeert de overige raadsleden. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord.

  • 7.

    De schriftelijke antwoorden worden toegevoegd aan de ingekomen mededelingen van het college als bedoeld in artikel 26.

Artikel 38 Inlichtingen

  • 1.

    Raadsleden dienen verzoeken tot inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169, derde lid, en 180, derde lid, van de wet schriftelijk in bij de griffier.

  • 2.

    De griffier stuurt het verzoek zo spoedig mogelijk door naar de overige raadsleden en het college of de burgemeester.

  • 3.

    De verlangde inlichtingen worden zo spoedig mogelijk aan de raad verstrekt, in ieder geval binnen veertien dagen nadat het verzoek is ingediend.

  • 4.

    De gestelde vragen en het antwoord vormen een agendapunt voor de eerstvolgende vergadering.

HOOFDSTUK 4 SLOTBEPALINGEN

Artikel 39 Uitleg reglement

In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter.

Artikel 40 Inwerkingtreding en citeertitel; intrekking oude reglement

  • 1.

    Dit reglement treedt in werking op de eerste dag na die van haar bekendmaking.

  • 2.

    Dit reglement wordt aangehaald als "Reglement van Orde van de gemeenteraad van Putten 2021".

  • 3.

    Op het tijdstip dat het Reglement van Orde van de gemeenteraad van Putten 2021 in werking treedt, vervalt het reglement van orde voor de vergaderingen van de raad van de gemeente Putten, vastgesteld bij raadsbesluit van 14 maart 2002 en voor het laatst gewijzigd op 17 mei 2018.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Putten van 10 juni 2021,

Ondertekening

de griffier,

E.G. van Drie-Timmer

de voorzitter,

H.A. Lambooij