Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Duiven houdende regels omtrent de toewijzing van woonwagenstandplaatsen in de gemeente Duiven (Beleidsregel toewijzing woonwagenstandplaatsen gemeente Duiven 2021)

Geldend van 10-06-2021 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Duiven houdende regels omtrent de toewijzing van woonwagenstandplaatsen in de gemeente Duiven (Beleidsregel toewijzing woonwagenstandplaatsen gemeente Duiven 2021)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze beleidsregel verstaat onder:

  • a.

    Aanverwantschap: relatie tussen een persoon en de bloedverwanten van diens echtgenoot of geregistreerd partner. Voor een onderscheid in eerstegraads, tweedegraads enz. wordt de definitie van de Rijksoverheid gehanteerd (zie https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/curatele-bewind-en-mentorschap/vraag-en-antwoord/wat-is-aanverwantschap).

  • b.

    Bloedverwantschap: relatie tussen twee personen van wie de één van de ander afstamt of tussen twee personen die niet van elkaar afstammen, maar wel een gemeenschappelijke voorouder hebben. Voor een onderscheid in eerstegraads, tweedegraads enz. wordt de definitie van de Rijksoverheid gehanteerd (zie https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/curatele-bewind-en-mentorschap/vraag-en-antwoord/bloedverwantschap).

  • c.

    Economische binding: er is sprake van economische binding als:

    • -

      een van de gezinsleden een contract heeft van minimaal een halve werkweek (18 uur), met de duur van minstens een jaar bij een bedrijf gevestigd in de gemeente Duiven;

    • -

      een van de gezinsleden een dagopleiding volgt van minimaal 18 uur per week aan een in de gemeente Duiven gevestigde instelling van onderwijs;

    • -

      een zelfstandig ondernemer kan aantonen dat hij of zij gevestigd is in de gemeente Duiven en in zijn of haar bestaan voorziet

  • d.

    Hoofdbewoner: de persoon aan wie de standplaats toegewezen wordt.

  • e.

    Sociale binding: er is sprake van sociale binding als:

    • -

      een van de gezinsleden (eerstegraads bloed- en aanverwanten) op dit moment in de gemeente Duiven woont;

    • -

      een van de gezinsleden (eerstegraads bloed- en aanverwanten) in het verleden in de gemeente Duiven heeft gewoond.

  • f.

    Sociale huurwoning: woning met een kale huurprijs tot en met de sociale huurgrens (752,33 euro per maand, prijspeil 2021).

  • g.

    Spijtoptanten: voormalige woonwagenbewoners die momenteel in een (stenen) permanente of semipermanente woning wonen en de behoefte hebben in een woonwagen terug te keren.

  • h.

    Standplaats: kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van de gemeente zijn of kunnen worden aangesloten.

  • i.

    Woonduur in Duiven: het totale aantal jaren dat een persoon gedurende zijn of haar leven in de gemeente Duiven woonachtig is geweest, gemeten aan de hand van een uittreksel Basisregistratie Personen (BRP) met adreshistorie. Het is hierbij niet van belang of de woongeschiedenis in de gemeente Duiven onderbroken is geweest.

  • j.

    Woonwagen: een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.

  • k.

    Woonwagenbewoners: mensen die zich van generatie op generatie als woonwagenbewoner hebben gemanifesteerd, of zij op dit moment daadwerkelijk in een woonwagen wonen is niet van belang. Hieronder vallen Roma, Sinti, ‘’reizigers’’, en rondreizende kermisexploitanten en circusartiesten.

  • l.

    Woonwagenlocatie: clustering van kavels die gekenmerkt zijn als standplaats ten behoeve van het plaatsen van een woonwagen.

Artikel 2 Toepassingsbereik

Deze beleidsregel is van toepassing bij de toewijzing van huurstandplaatsen op woonwagenlocaties in de gemeente Duiven.

Artikel 3 Inschrijving

  • a. Standplaatszoekenden kunnen zich inschrijven bij de gemeente. De inschrijver dient de volgende zaken aan te geven:

    • a.

      Met welke personen hij of zij zich gezamenlijk inschrijft voor één standplaats (beschrijving van zijn of haar huishouden);

    • b.

      Of er sprake is van bloed- of aanverwantschap in relatie tot bewoners van een woonwagenlocatie. Indien hier sprake van is dient de inschrijver aan te geven welke locatie het betreft en dient aangetoond te worden van welk type bloed- of aanverwantschap sprake is;

    • c.

      Of er sprake is van bloed- of aanverwantschap in relatie tot andere ingeschrevenen;

    • d.

      Of hij of zij op dit moment op een standplaats of in een sociale huurwoning woonachtig is in de gemeente Duiven;

    • e.

      Of hij of zij economische of sociale binding heeft met de gemeente Duiven en op welke manier hier sprake van is.

    • f.

      Voor welke woonwagenlocatie de standplaatszoekende een voorkeur heeft.

    • g.

      Of hij of zij voorkeur heeft voor de huur van alleen een standplaats of een voorkeur heeft voor de huur van een standplaats inclusief woonwagen.

  • b. Door de inschrijver moet een geldig identiteitsbewijs getoond worden

  • c. Indien lid 1 onderdeel e. van toepassing is en de belangstellende op dit moment buiten de gemeente Duiven woonachtig is, dient hij of zij een uittreksel BRP met adreshistorie te overhandigen aan de gemeente Duiven.

  • d. Inschrijving is mogelijk vanaf 18 jaar.

  • e. De gemeente Duiven houdt een wachtlijst bij van ingeschreven standplaatszoekenden.

Artikel 4 Aanbieding

  • a. Als een standplaats beschikbaar is zal de standplaatszoekende die volgens de artikel 6 geldende volgordebepaling als eerste in aanmerking komt op de hoogte gesteld worden door burgemeester en wethouders en als eerste de gelegenheid krijgen op de aanbieding in te gaan. De standplaats wordt in de op het moment van beschikbaarheid bestaande vorm aangeboden, hiervan kan niet worden afgeweken. Bij afwijzing van de aanbieding door een standplaatszoekende bekijken burgemeester en wethouders welke standplaatszoekende de volgende is volgens de in artikel 6 bepaalde volgordebepaling.

  • b. Daarnaast worden de overige ingeschrevenen geïnformeerd over het vrijkomen van de standplaats, waarbij wordt aangegeven dat zij niet de eerste kandidaat zijn op basis van de in artikel 6 geldende volgordebepaling.

Artikel 5 Toewijzing

Voor de toewijzing van een standplaats komen in aanmerking:

  • a.

    Personen die meerderjarig zijn en de Nederlandse nationaliteit bezitten of op grond van een wettelijke bepaling als Nederlander worden behandeld, dan wel vreemdeling zijn en rechtmatig verblijf in Nederland hebben als bedoeld in artikel 8, onderdelen a tot en met e en l, van de Vreemdelingenwet 2000 en;

  • b.

    die tijdig hebben gereageerd op de aanbieding als bedoeld in artikel 4, en de in artikel 3 gevraagde gegevens hebben verstrekt.

Artikel 6 Volgorde bij toewijzing

Toewijzing vindt plaats aan de hand van de volgende voorrangsregels en volgorde:

  • a.

    Standplaatszoekende wiens ouders woonachtig zijn op een woonwagenlocatie in de gemeente Duiven.

  • b.

    Eerstegraads bloed- en aanverwanten van de huidige bewoners op de betreffende locatie, die ten tijde van het beschikbaar komen van de standplaats al tenminste twee jaar op de betreffende woonwagenlocatie als inwonende verblijven en daar tenminste twee jaar ingeschreven staan in de gemeentelijke basisregistratie;

  • c.

    Eerstegraads bloed- en aanverwanten van de huidige bewoners op de betreffende locatie, die ten tijde van het beschikbaar komen van de standplaats niet meer op de betreffende woonwagenlocatie verblijven, echter daar in het verleden wel gewoond hebben;

  • d.

    Eerstegraads bloed- en aanverwanten van de huidige bewoners op de betreffende woonwagenlocatie, die op dit moment op een andere woonwagenlocatie in de gemeente woonachtig zijn;

  • e.

    Overige eerstegraads bloed- en aanverwanten van de bewoners op de betreffende woonwagenlocatie;

  • f.

    Woonwagenbewoners of spijtoptanten zonder bloed- of aanverwantschap die een standplaats of sociale huurwoning in de gemeente Duiven achterlaten en in het verleden eerder op de betreffende woonwagenlocatie hebben gewoond;

  • g.

    g. Woonwagenbewoners of spijtoptanten zonder bloed- of aanverwantschap die een standplaats of sociale huurwoning in de gemeente Duiven achterlaten.

  • h.

    Overige woonwagenbewoners of spijtoptanten die aan kunnen tonen een sociale of economische binding te hebben met de gemeente Duiven.

  • i.

    Alle overige woonwagenbewoners of spijtoptanten.

Voor al bovenstaande bepalingen geldt indien blijkt dat er sprake is van gelijke geschiktheid, de standplaatszoekende met de langste woonduur in Duiven voorrang zal krijgen. Indien er dan nog sprake is van gelijke geschiktheid zal er (notariële) loting plaatsvinden.

Indien er standplaatsen op meerdere locaties gelijktijdig beschikbaar zijn, zal bij de toewijzing rekening gehouden worden met de voorkeur voor een woonwagenlocatie.

Voordat definitief tot een toewijzing van een standplaats overgegaan wordt, zal altijd in overleg getreden worden met de huidige bewoners van de betreffende woonwagenlocatie. De sociaal-maatschappelijke verhoudingen op de betreffende woonwagenlocatie kunnen aanleiding zijn om af te wijken van de in artikel 6 beschreven volgorde.

Het college besluit aan de hand van de plaats op de wachtlijst en het overleg aan wie een standplaats wordt aangeboden.

Artikel 6A Volgorde bij toewijzing woonwagenlocatie waar alle standplaatsen beschikbaar zijn

Bij het ontwikkelen van nieuwe woonwagenlocaties of bij het toewijzen van standplaatsen op een woonwagenlocatie waar alle standplaatsen beschikbaar zijn kan de toewijzing van de eerste standplaats niet plaatsvinden op basis van de bepalingen uit artikel 6 lid b t/m e van deze beleidsregel.

  • a.

    In dit geval zal de volgorde voor het toewijzen van de eerste standplaats bepaald worden aan de hand van de toewijzingscriteria genoemd in artikel 6 lid a en f t/m h van deze beleidsregel.

  • b.

    Voor het toewijzen van de overige standplaatsen op de betreffende woonwagenlocatie worden de standplaatszoekenden, die ingevolge lid a van dit artikel de eerste standplaats van de betreffende woonwagenlocatie toegewezen hebben gekregen, gezien als huidige bewoners van deze betreffende locatie.

  • c.

    De toewijzing van de overige standplaatsen vindt plaats aan de hand van de volgorde zoals bepaald in artikel 6 van deze beleidsregel

Bij gelijke geschiktheid zal de woonduur in Duiven doorslaggevend zijn. Indien er dan nog sprake is van gelijke geschiktheid zal er (notariële) loting plaatsvinden.

Artikel 7 Afzien van toewijzing

Burgemeester en wethouders kunnen in afwijking van deze beleidsregel in verband met sociaal-maatschappelijke verhoudingen op de desbetreffende woonwagenlocatie besluiten om de vrijgekomen standplaats niet toe te wijzen. Burgemeester en wethouders kunnen op een later moment besluiten toch over te gaan op toewijzing van de standplaats, bijvoorbeeld wanneer een nieuwe geschikte standplaatszoekende zich inschrijft.

Artikel 8 Contract

  • a. Het huurcontract voor de standplaats zal aangeboden worden door de verhurende partij aan de door de gemeente Duiven aangedragen standplaatszoekende.

  • b. De standplaatszoekende dient binnen 6 weken in te gaan op de aanbieding, indien de kandidaat het huurcontract niet binnen deze gestelde termijn ondertekent, zal de toewijzing komen te vervallen en zal er toegewezen worden aan de eerstvolgende kandidaat.

  • c. Het huurcontract wordt door de verhurende partij aangeboden, als voldaan is aan de in artikel 9 gestelde eisen.

  • d. Het huurcontract zal pas aangeboden worden door de verhurende partij, nadat een inkomenstoets heeft plaatsgevonden en de standplaatszoekende in aanmerking komt volgens het systeem van passend toewijzen. Indien blijkt dat de standplaatszoekende niet in aanmerking komt, kan de verhuurder besluiten niet tot verhuur over te gaan en zal er toegewezen worden aan de eerstvolgende kandidaat.

  • e. De hoofdbewoner dient ook daadwerkelijk zijn hoofdverblijf te hebben op de betreffende standplaats.

Artikel 9 Te overleggen gegevens aan de verhurende partij

Bij het aanbieden van een huurstandplaats en/of huurwoonwagen dient men de volgende gegevens te overhandigen aan de verhuurder:

  • a.

    Kopie geldig identiteitsbewijs;

  • b.

    Uittreksel basisregistratie personen inclusief woonhistorie (BRP);

  • c.

    Recente inkomstenverklaring van de belastingdienst (IB60);

  • d.

    Afschrift van een recente salarisstrook of een afschrift van een bewijs van uitkering.

  • e.

    Indien van toepassing, een positieve verhuurdersverklaring

Artikel 10 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking de dag na datum van bekendmaking.

Artikel 11 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als “Beleidsregel toewijzing woonwagenstandplaatsen gemeente Duiven 2021’’.

Ondertekening

Algemene toelichting

Het huisvestingsbeleid voor woonwagenbewoners is een verantwoordelijkheid van de gemeente. Dat staat in het nieuwe beleidskader voor gemeentelijk woonwagen- en standplaatsenbeleid dat het ministerie van Binnenlandse Zaken op 12 juli 2018 publiceerde. Woningcorporaties hebben een rol bij het bouwen en verhuren van standplaatsen en woonwagens voor mensen die in aanmerking komen voor sociale huurwoningen, als daaraan behoefte is en er afspraken over gemaakt zijn met de gemeente.

Samen met Westervoort, Zevenaar en Montferland is een woonwensenonderzoek uitgevoerd onder woonwagenbewoners en spijtoptanten. Wij erkennen de opgave en willen ook werken aan uitbreiding standplaatsen zo lang deze maar zijn voor inwoners uit onze gemeente die een aantoonbare familieband hebben met de reeds aanwezige woonwagenbewoners/ dan wel in het verleden op een standplaats hebben gestaan (spijtoptanten). standplaatsen. Ons beleid is er op gericht om, conform het rijksbeleidskader, op een redelijke termijn het aanbod aan standplaatsen beter af te stemmen op de lokale behoefte.

Deze beleidsregel is van toepassing op alle standplaatsen die binnen de gemeente Duiven verhuurd (gaan) worden. Deze beleidsregel is opgesteld om te zorgen voor een eerlijke en transparante verdeling van de standplaatsen waarbij de aanbevelingen in het landelijke beleidskader over het gemeentelijke woonwagen- en standplaatsenbeleid leidraad zijn. Hierdoor wordt zorg gedragen dat het gemeentelijke beleid aansluit bij het mensrechtelijke kader voor deze doelgroep.

Naast deze beleidsregel worden ook in de Woonvisie en de Woonagenda zaken vastgelegd aangaande woonwagenstandplaatsen.

Op den duur zal deze beleidsregel geëvalueerd worden en indien mogelijk vervangen worden door regionaal toewijzingsbeleid voor woonwagens en standplaatsen. Het uitgangspunt is dat dan ook de woningcorporaties het beheer van de wachtlijst overnemen.