Uitvoeringsregeling heffing en invordering BsGW 2021

Geldend van 08-06-2021 t/m heden

Intitulé

Uitvoeringsregeling heffing en invordering BsGW 2021

BESLUIT

Het Dagelijks bestuur van BsGW

Onderwerp: Vaststellen Uitvoeringsregeling heffing en invordering BsGW 2021.

Roermond,

Het Dagelijks Bestuur van BsGW;

Overwegende dat het wenselijk is om een uitvoeringsregeling vast te stellen voor de heffing en invordering van gemeentelijke en waterschapsbelastingen;

Gelet op:

de artikelen 6 , 7, 8, 13 en 14 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de artikelen 29 en 31 van de Invorderingswet 1990 in verbinding met de artikelen 231, tweede lid, onderdeel a, en derde lid , en 237 van de Gemeentewet , artikel 160, eerste lid, onderdeel b, van de Gemeentewet,

de leden 1, 2, en 5 van artikel 127 van de Waterschapswet;

artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

hoofdstuk 1 en hoofdstuk 3 van de Gemeenschappelijke regeling belastingsamenwerking gemeenten en waterschappen Limburg (Gemeenschappelijke regeling), waarin de waterschapsbelastingen en de gemeentelijke belastingen staan omschreven waarvan de heffing en invordering (deels) is overgedragen aan de BsGW;

artikel 5, lid 1, onder f van de Gemeenschappelijke regeling waarin de bevoegdheid tot vaststellen van uitvoeringsregels is overgedragen aan het Dagelijks Bestuur;

BESLUIT

Algemene bepaling

  • 1.

    Deze regeling geeft uitvoering aan de artikelen 6 , 7 , 8 , 13 en 14 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen ,de artikelen 29 en 31 van de Invorderingswet 1990, artikel 160, eerste lid, onder-deel b, van de Gemeentewet , artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    Voor de toepassing van deze regeling worden rechten aangemerkt als gemeentelijke belastingen.

  • 3.

    De op andere wijze geheven gemeentelijke belastingen bedoeld in artikel 233 van de Gemeentewet , worden voor de toepassing van deze regeling aangemerkt als bij wege van aanslag geheven be-lastingen, met dien verstande dat wordt verstaan onder de aanslag of de voorlopige aanslag: het gevorderde, onderscheidenlijk het voorlopig gevorderde bedrag. Artikel 2 blijft bij de op andere wijze geheven gemeentelijke belastingen buiten toepassing.

Aangifte algemeen

De aangifte is een hulpmiddel om de belastingschuld zo nauwkeurig mogelijk te berekenen. Is men eenmaal uitgenodigd tot het doen van aangifte dan bestaat de wettelijke verplichting daaraan gehoor te geven. De gevraagde gegevens dienen duidelijk stellig en zonder voorbehoud ingevuld en ondertekend te worden en deze dienen tijdig ingeleverd of toegezonden te worden. Voldoet men niet aan deze verplichting tot het niet of niet tijdig doen van aangifte, dan kan een verzuimboete, of – ingeval van opzet – een vergrijpboete worden opgelegd.

Deze beleidsregels zijn van toepassing als bij aangifte, op grond van de in de aanhef van de regeling genoemde artikelen van de Algemene wet inzake Rijksbelastingen, van de vorm van een (papieren) biljet wordt afgeweken door het op digitale wijze doen van aangifte.

Artikel 1

Met betrekking tot de zuiveringsheffing en de verontreinigingsheffing, geheven van gebruikers van bedrijfsruimten, wordt de uitnodiging tot het doen van aangifte gedaan door:

  • a.

    het uitreiken of (elektronisch) toezenden van een aangiftebrief, waarin wordt verzocht om aangifte te doen op elektronische wijze, als bedoeld in artikel 3, onder a.

  • b.

    het uitreiken of toezenden van een papieren aangiftebiljet.

Artikel 2

Op verzoek van degene die is uitgenodigd tot het doen van een aangifte op elektronische wijze, zendt de ambtenaar belast met de heffing een (elektronische) uitnodigingsbrief als bedoeld in artikel 1 onder a.

Artikel 3 Toepassingsbereik

Aangifte wordt gedaan door:

  • a.

    het uitreiken of (elektronisch) toezenden van een aangiftebrief, waarin wordt verzocht om aangifte te doen op elektronische wijze, als bedoeld in artikel 3, onder a.het op elektronische wijze toezenden van de gegevens zoals die in het digitale aangifteformulier worden gevraagd;

  • b.

    het inleveren of toezenden van het uitgereikte papieren aangiftebiljet met de – eventueel – daarbij gevraagde bescheiden.

Artikel 4

De op elektronische wijze toe te zenden gegevens zijn inhoudelijk gelijk aan die welke toegezonden dan wel ingeleverd hadden moeten worden conform de aangifte als bedoeld in artikel 1 onder b.

Voorlopige aanslagen algemeen

Artikel 13 AWR is het volgende opgenomen: ingeval de grootte van de belastingschuld eerst kan worden vastgesteld na afloop van het tijdvak waarover de belasting wordt geheven, kunnen een of meerdere voorlopige aanslagen worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld.

Artikel 4. Voorlopige aanslag zuiveringsheffing en verontreinigingsheffing

  • 1.

    De in artikel 124, lid 5, onderdeel a en b, van de Waterschapswet bedoelde (heffings) ambtenaar kan een voorlopige aanslag opleggen voor:

    - zuiveringsheffing bedrijfsruimte;

    - verontreinigingsheffing bedrijfsruimte.

  • 2.

    voorlopige aanslagen als bedoeld onder lid 1 worden in beginsel gebaseerd op de laatst bekende definitieve aanslag van een voorgaand belastingjaar.

    - als er geen laatst bekende definitieve aanslag van een voorgaand belastingjaar bekend is wordt de voorlopige aanslag gebaseerd op de voorlopige aanslag van een voorgaand belastingjaar;

    - als er geen voorlopige aanslag van een voorgaand belasting jaar bekend is, wordt de hoogte van de voorlopige aanslag ingeschat;

    - bij de vaststelling van de voorlopige aanslag houdt de heffingsambtenaar rekening met bij hem bekende gewijzigde omstandigheden die van invloed zijn op de hoogte van de heffing. Voorbeelden van gewijzigde omstandigheden zijn: wijzigingen die zijn opgetreden in bedrijfsprocessen, hoeveelheden ingenomen water, toe- of afname bedrijfsactiviteiten of wijziging van bedrijfsactiviteiten. Deze omstandigheden kunnen invloed hebben op de hoogte van een voorlopige aanslag.

Artikel 5. Rente

Bij de invordering van de gemeentelijke belastingen en de waterschapsbelastingen vinden de algemene maatregel van bestuur bedoeld in artikel 29 van de Invorderingswet 1990 en de ministeriële regeling bedoeld in artikel 31 van de Invorderingswet 1990 overeenkomstige toepassing.

Artikel 6 Overgangsrecht

Een rente wijziging op basis van artikel 5, eerste lid is uitsluitend van toepassing bij de renteberekening over het deel van de renteperiode vanaf het tijdstip waarop de betreffende wijziging in werking treedt.

Artikel 7. Inwerkingtreding

  • 1.

    De 'Beleidsregel inzake de toepassing van digitale aangifte BsGW', vastgesteld bij besluit van 31 december 2012 wordt ingetrokken op het moment dat deze regeling in werking treedt.

  • 2.

    Het besluit van 1 april 2011 van het Dagelijks bestuur van BsGW waarbij de Regeling gemeentelijke belastingen Venlo, onderdeel Uitvoeringsregeling aangifte, voorlopige aanslag en invorderingsrente van toepassing werd verklaard op de heffing en invordering van gemeentelijke belastingen door de BsGW wordt ingetrokken met ingang van de dag dat dit besluit in werking treedt, met dien verstande dat dit besluit van kracht blijft op de feiten die zich voor de in lid 3 genoemde datum hebben voorgedaan.

  • 3.

    De bepalingen van artikel 5 en artikel 6 werken wat de in rekening te brengen invorderingsrente betreft tot terug tot 23 maart 2020.

  • 4.

    Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

Artikel 8. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling heffing en invordering BsGW 2021.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het Dagelijks Bestuur van 27 mei 2021.

N.M.J.G. Lebens, directeur

M.H.E. Pelzer, voorzitter