Subsidieregeling duurzame Amsterdamse vervoersmiddelen

Geldend van 29-11-2024 t/m heden

Intitulé

Subsidieregeling duurzame Amsterdamse vervoersmiddelen

Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,

gelet op artikel 3, eerste lid van de Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2023, gezien de op 23 april 2020 door de gemeenteraad van Amsterdam vastgestelde Routekaart naar een klimaatneutrale stad en gezien het op 23 mei 2019 gepubliceerde Actieplan Schone Lucht,

besluit de volgende regeling vast te stellen:

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Toepasselijkheid ASA 2023

De ASA 2023 is van toepassing op deze regeling.

Artikel 1.2 Doel van deze subsidieregeling

Het doel van deze subsidieregeling is de luchtkwaliteit in Amsterdam te verbeteren en de uitstoot van gassen die bijdragen aan de opwarming van de aarde te verminderen door het stimuleren van de verduurzaming van voertuigen die in Amsterdam gebruikt worden.

Artikel 1.3 Wisselwerking tussen hoofdstukken

Bepalingen in de hoofdstukken van deze regeling, anders dan in hoofdstuk 1, die geen expliciete verwijzing naar een artikelnummer in een ander hoofdstuk of wetgeving in materiele zin bevatten zijn in hun werking beperkt tot het hoofdstuk waar zij deel van uitmaken.

Artikel 1.4 Aanvraagmoment 

Het tijdvak voor het aanvragen van een subsidie eindigt gelijk met de looptijd van het subsidieplafond dat voor de subsidiabele activiteit is bepaald, tenzij in een ander hoofdstuk nadrukkelijk een ander aanvraagtijdvak is bepaald.

Artikel 1.5 Volgorde behandeling aanvragen 

  • 1. Subsidieaanvragen worden in behandeling genomen in de volgorde van ontvangst daarvan.

  • 2. Als tijdstip van ontvangst geldt het moment waarop de aanvraag compleet is.

  • 3. [vervallen]

Hoofdstuk 2 Sloop van vervuilende voertuigen 

Artikel 2.1 Definities

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a.

    Actieplan Schone lucht: actieplan van de gemeente Amsterdam, zoals vastgesteld op 1 oktober 2019, dat op hoofdlijnen beschrijft hoe de stad van nu tot 2030 toewerkt naar schonere en gezondere lucht;

  • b.

    ASA 2023: Algemene subsidieverordening Amsterdam 2023;

  • c.

    basisregistratie personen: de registratie van persoonsgegevens over de ingezetenen van Nederland, zoals bedoeld in artikel 1.2 van de Wet basisregistratie personen;

  • d.

    bestelauto: voor het vervoer van goederen ontworpen en gebouwd motorvoertuig met ten minste vier wielen met de voertuigclassificatie N1, zoals bedoeld in de richtlijn 2007/46/EG van het Europees parlement en de raad, met een technisch toegestane maximummassa tot 3.500 kilogram;

  • e.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam;

  • f.

    de-minimisverklaring: de verklaring waarin de aanvrager aangeeft of hij in het lopende en de twee direct voorafgaande belastingjaren reeds de-minimissteun heeft ontvangen, en zo ja, tot welk bedrag. Dit zoals bepaald in de Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PB L 352 van 24.12.2013), met inbegrip van eventueel vastgestelde wijzigingen daarvan;

  • g.

    demontageverklaring: verklaring van een RDW erkend demontagebedrijf dat zij binnen 48 uur na tenaamstelling van het kenteken van het te demonteren voertuig op zijn naam, de registratie van demontage van de auto in het kentekenregister van de RDW te bewerkstelligen en deze melding nadien niet ongedaan te (laten) maken met daarbij tevens de verklaring dat het demontagebedrijf zich verplicht ook de auto in eigen beheer, conform de bij of krachtens het Besluit beheer autowrakken gestelde voorschriften, te demonteren en het niet in eigendom over te dragen of te exporteren;

  • h.

    emissieklasse: klasse van uitstoot, zoals bedoeld in artikel 86c van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

  • i.

    handelsregister: het handelsregister van ondernemingen en rechtspersonen, zoals bedoeld in artikel 2 van de Handelsregisterwet 2007;

  • j.

    Kamer van Koophandel: de Kamer van Koophandel, zoals genoemd in artikel 2 van de Wet op de Kamer van Koophandel;

  • k.

    KvK-nummer: het door de Kamer van Koophandel aan een onderneming of andere entiteit toegeschreven unieke nummer, zoals bedoeld in artikel 11, eerste lid van de Handelsregisterwet 2007;

  • l.

    l. kentekenbewijs: het kentekenbewijs, zoals bedoeld in artikel 36, tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994;

  • m.

    kentekenregister: het kentekenregister, zoals bedoeld in artikel 6 van het Kentekenreglement;

  • n.

    onderneming: een onderneming in de zin van artikel 107, eerste lid van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;

  • o.

    personenauto: voertuig zoals bedoeld in artikel 1.1 van de Regeling voertuigen;

  • p.

    RDW: Dienst Wegverkeer;

  • q.

    RDW erkend demontagebedrijf: een organisatie die een erkenning bedrijfsvoorraad, zoals bedoeld in artikel 62, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994 heeft met aanvullend het onderdeel ‘Online Registratie Auto Demontage’

  • r.

    slopen: het demonteren van een voertuig door een RDW erkend demontagebedrijf, zodat het als gedemonteerd kan worden geregistreerd in het kentekenregister;

  • s.

    Uitvoeringsagenda Uitstootvrije Mobiliteit: uitvoeringsagenda van de gemeente Amsterdam, zoals vastgesteld op 6 juni 2023, waarin het college een overzicht geeft van de maatregelen die in de huidige bestuursperiode tot en met 2026 worden genomen om de ambities uit het Actieplan Schone Lucht te realiseren;

Artikel 2.2 Subsidiabele activiteiten

Het college kan een eenmalige subsidie verlenen voor het laten slopen van de volgende voertuigen:

  • a.

    dieselpersonenauto’s met een emissieklasse 0 tot en met 4;

  • b.

    bestelauto’s met een emissieklasse 0 tot en met 4.

Artikel 2.3 Hoogte van de subsidie

  • 1. de subsidie voor het slopen van voertuigen bedraagt:

    • a.

      €1000,- voor een dieselpersonenauto;

    • b.

      €1500,- voor een bestelauto.

  • 2. De subsidie voor het slopen van voertuigen bedraagt, als de aanvrager van de subsidie een stadspashouder is:

    • a.

      €1500,- voor een dieselpersonenauto;

    • b.

      €2250,- voor een bestelauto.

Artikel 2.4 Subsidieplafond

  • 1. Het subsidieplafond voor dieselpersonenauto's bedraagt gedurende de periode tussen 1 oktober 2023 en 30 juni 2025 €1.000.000,-.

  • 2. Het subsidieplafond voor bestelauto's bedraagt gedurende de periode tussen 1 oktober 2023 en 30 juni 2025 €1.000.000,-.

Artikel 2.5 Aanvrager

Subsidie voor slopen van voertuigen kan aangevraagd worden door aanvragers die:

a. volgens de basisregistratie personen hun adres in de gemeente Amsterdam hebben; of

b. volgens de gegevens in de Kamer van Koophandel hun hoofdvestiging in de gemeente Amsterdam hebben.

Artikel 2.6 Aanvraagtermijn subsidie

  • 1. De subsidieaanvraag voor het slopen van een dieselpersonenauto kan ingediend worden tussen 1 oktober 2023 en 30 juni 2025.

  • 2. De subsidieaanvraag voor het slopen van een bestelauto kan ingediend worden tussen 1 oktober 2023 en 30 juni 2025.

Artikel 2.7 Bij de aanvraag in te dienen gegevens

Een subsidieaanvraag bevat de volgende informatie en documenten:

  • a.

    het kentekennummer van het gesloopte voertuig;

  • b.

    een bewijs waaruit blijkt dat de bankrekening waarop de subsidie betaald moet worden op naam van de aanvrager staat, zoals bijvoorbeeld een kopie van de bankpas of een rekeningafschrift;

  • c.

    als de aanvrager een stadspashouder is: een kopie van de stadspas, waarop de naam van de aanvrager en het stadspasnummer duidelijk zichtbaar zijn;

  • d.

    als de aanvrager of diens onderneming een KvK-nummer heeft: dat KvK-nummer;

  • e.

    als de aanvraag namens een onderneming is: een recent ingevulde en getekende de-minimisverklaring met betrekking tot de aanvrager.

Artikel 2.8 Weigeringsgronden

  • 1. Het college weigert subsidie te verlenen als:

    • a.

      de demontageverklaring voor het gesloopte voertuig voor 6 juni 2023 is afgegeven;

    • b.

      het kentekenbewijs van het gesloopte voertuig niet op naam van de aanvrager stond op het moment van afgifte van demontageverklaring of in de zes maanden daarvoor;

    • c.

      de aanvrager al subsidie verleend heeft gekregen voor het slopen van een voertuig in dezelfde voertuigcategorie;

    • d.

      uit de-minimisverklaring blijkt dat de geldende de-minimisdrempel is overschreden;

    • e.

      als een weigeringsgrond uit artikel 8, eerste lid van de ASA 2023 van toepassing is.

  • 2. Het college kan een subsidieaanvraag geheel of gedeeltelijk weigeren als:

    • a.

      uit de de-minimisverklaring blijkt dat de geldende de-minimisdrempel met de gevraagde subsidie zal worden overschreden;

    • b.

      als voor het gesloopte voertuig al eerder subsidie is verleend;

    • c.

      het gesloopte voertuig geen Nederlands kenteken heeft;

    • d.

      de aanvrager aanspraak maakt op een subsidie voor stadspashouders, maar niet in het bezit is van een geldige stadspas;

    • e.

      het kentekenbewijs van het gesloopte voertuig in de zes maanden voor de afgifte van de demontageverklaring geschorst is geweest;

    • f.

      als een weigeringsgrond uit artikel 8, tweede lid van de ASA 2023 van toepassing is.

Hoofdstuk 3 Overstappakket emissievrije mobiliteit voor het MKB en instellingen

Artikel 3.1 Definities

  • a. aanschaf: het uitvoering geven aan een koopovereenkomst, zoals bedoeld in artikel 7:1 van het Burgerlijk Wetboek;

  • b. ASA 2023: Algemene subsidieverordening Amsterdam 2023;

  • c. college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam;

  • d. de-minimisverklaring: de verklaring waarin de aanvrager aangeeft of hij in het lopende en de twee direct voorafgaande belastingjaren reeds de-minimissteun heeft ontvangen, en zo ja, tot welk bedrag. Dit zoals bepaald in de Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PB L 352 van 24.12.2013), met inbegrip van eventueel vastgestelde wijzigingen daarvan;

  • e. lease: een overeenkomst waarbij het juridisch eigendom van een voertuig bij de financierende leasegever blijft, maar het voertuig tegen een periodieke vergoeding bestendig gebruik wordt door de leasenemer, ongeacht of het economisch eigendom gedurende de looptijd van de overeenkomst bij de leasenemer of de leasegever ligt. Zowel financiële lease, waarop de bepalingen van Boek 7, Titel 2b, Afdeling 1 BW van toepassing zijn als operationele lease, waarop de bepalingen van Boek 7, Titel 4 BW van toepassing zijn, worden geacht onder deze omschrijving te vallen;

  • f. MKB: een midden- of kleinbedrijf als bedoeld in Aanbeveling 2003/361/EG van 6 mei 2023;

  • g. onderneming: een onderneming in de zin van artikel 107, eerste lid van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;

  • h. uitstootvrij: zonder uitlaatemissie van broeikasgassen, verontreinigende gassen en deeltjes;

  • i. Uitvoeringsagenda Uitstootvrije Mobiliteit: uitvoeringsagenda van de gemeente Amsterdam, zoals vastgesteld op 6 juni 2023, waarin het college een overzicht geeft van de maatregelen die in de huidige bestuursperiode tot en met 2026 worden genomen om de ambities uit het Actieplan Schone Lucht te realiseren;

Artikel 3.2 Subsidiabele activiteiten

Het college kan een aanvrager op grond van dit hoofdstuk een eenmalige subsidie verstrekken voor:

  • a.

    de inkoop van uitstootvrije deelmobiliteitsoplossingen;

  • b.

    de inkoop van uitstootvrije logistieke dienstverlening; of

  • c.

    de aanschaf of lease van een nieuw of gebruikt uitstootvrij voertuig.

steeds ten behoeve van gebruik in de daadwerkelijke bedrijfsvoering van aanvrager.

Artikel 3.3 Hoogte van de subsidie

De hoogte van het subsidiebedrag bedraagt € 3.000,-, waarvan ten minste € 2.250,- aan externe subsidiabele kosten dient te worden besteed.

Artikel 3.4 Subsidieplafond

Het subsidieplafond voor subsidies op grond van dit hoofdstuk bedraagt € 500.000,-.

Artikel 3.5 De aanvrager

Subsidie kan worden aangevraagd door:

  • a.

    een onderneming, zijnde een MKB, die volgens de Kamer van Koophandel zijn hoofdvestiging in de gemeente Amsterdam heeft en ten tijde van de aanvraag nog gebruik maakt van een fossiel aangedreven vervoersmiddel; of

  • b.

    een instellingen zonder winstoogmerk, met rechtspersoonlijkheid, die volgens de gegevens in de Kamer van Koophandel in Amsterdam gevestigd is en ten tijde van de aanvraag nog gebruik maakt van een fossiel aangedreven vervoersmiddel;

Artikel 3.6 Aanvraagtermijn subsidie

De aanvraag kan worden ingediend tussen 1 december 2024 tot en met 30 juni 2028.

Artikel 3.7 Bij de aanvraag in te dienen gegevens

In afwijking van artikel 6, tweede lid, van de ASA 2023, bevat een subsidieaanvraag:

  • a.

    het adres van de aanvrager en het KvK-nummer;

  • b.

    kentekennummer van het fossiel aangedreven vervoersmiddel op naam van aanvrager;

  • c.

    een concrete beschrijving van de voorgenomen activiteit, met uitleg hoe deze bijdraagt aan uitstootvrije mobiliteit in de gemeente Amsterdam en een planning in maximaal 250 woorden;

  • d.

    een opgave van de externe kosten die gemoeid zijn met de subsidiabele activiteit;

  • e.

    als aanvrager een onderneming is, een ingevulde en rechtsgeldig ondertekende de-minimisverklaring.

Artikel 3.8 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 8, eerste lid van de ASA 2023 kan het college op basis van dit hoofdstuk weigeren subsidie te verstrekken als niet voldoende aannemelijk is gemaakt dat de activiteiten bijdragen aan de Uitvoeringsagenda Uitstootvrije Mobiliteit of uitstootvrije vervoersbewegingen van de aanvrager.

Artikel 3.9 Aanvullende verplichtingen

In aanvulling op het bepaalde in artikel 9 en 10 van de ASA 2023 zijn aan de subsidie op basis van dit hoofdstuk de volgende verplichtingen verbonden:

  • a.

    de subsidieontvanger dient de activiteiten binnen één jaar na de datum van de subsidiebeschikking te hebben uitgevoerd;

  • b.

    in geval van een controle op de doeltreffendheid, doelmatigheid en rechtmatigheid van de besteding van de ontvangen subsidies, als bedoeld in artikel 9, vijfde lid van de ASA 2023, zal subsidieontvanger hieraan meewerken conform de door de gemeente aangegeven wijze en instructies, zoals het aanleveren van de relevante bescheiden via het reguliere subsidieproces van de gemeente of het plaatsen van deze bescheiden op het platform Open Poen.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 4.1 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 juni 2021.

Artikel 4.2 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als Subsidieregeling duurzame Amsterdamse vervoersmiddelen.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de college vergadering van 13 april 2021.

De burgemeester

Femke Halsema

De gemeentesecretaris

Peter Teesink

Toelichting

Algemeen deel

De verbetering van de luchtkwaliteit en het verminderen van CO2 uitstoot in Amsterdam zijn al lange tijd concrete ambities van het gemeentebestuur. Met de aankondiging van het Actieplan Schone Lucht dat op 1 april 2019 door het college van B&W is vastgesteld, de Uitvoeringsagenda Uitstootvrije Mobiliteit die op 6 juni 2023 door het college van B&W is vastgesteld en met de vaststelling van de Routekaart naar een klimaatneutrale stad door de gemeenteraad op 23 april 2020 zijn ambities en de weg erheen verder bepaald. Het geheel aan maatregelen beoogt de stad schoner en duurzamer te krijgen, rekening houdend met het uitgangspunt dat het voor iedereen haalbaar en betaalbaar moet zijn. Subsidies maken een onlosmakelijk onderdeel uit van dat pad. Alle subsidies die bijdragen aan dit doel worden samengebracht in deze Subsidieregeling duurzame Amsterdamse vervoersmiddelen. Dit bevordert de uniformiteit en eenvoud van het duurzame subsidielandschap.

Taxi's en bedrijfsvoertuigen

Deze subsidieregeling duurzame Amsterdamse vervoersmiddelen volgt de Subsidieverordeningen Uitstootvrije Taxi’s en Uitstootvrije Bedrijfsvoertuigen op. De twee verordeningen zijn in het geheel ondergebracht in het op de vervanging van bedrijfsvoertuigen gerichte derde hoofdstuk van deze regeling. Besluit hiertoe is op 13 april 2021 door het college genomen. Op 14 september 2021 is er een kleine wijziging gedaan ten behoeve van een verbreding van de subsidie naar uitstootvrije autobussen van ANBI's.

Sloop van vervuilende voertuigen

Op 5 september 2023 heeft het college besloten om een hoofdstuk 2 aan deze subsidieregeling toe te voegen dat gericht is op het subsidiëren van de sloop van vervuilende voertuigen. Een deel van de voertuigen in Amsterdam zou met de alsmaar strenger wordende voorwaarden van de milieuzone onbruikbaar worden voor de Amsterdammer en Amsterdamse bedrijven. Het college achtte het wenselijk om deze groep eigenaren een steuntje in de rug te bieden bij het maken van de overstap naar een schoner voertuig. De groep voertuigen die met subsidie gesloopt zou kunnen worden betrof aanvankelijk dieselpersonenauto’s met emissieklasse 4 en bestelauto’s met emissieklasse 4. Deze groep is, na evaluatie, met een later wijzigingsbesluit aangepast, zodat ook voertuigen met een lagere emissieklasse dan 4 in aanmerking kunnen komen voor de subsidie’. De groep met voertuigen die nu met subsidie gesloopt kan worden betreft nu dieselpersonenauto’s met emissieklasse 4 of lager en bestelauto’s met emissieklasse 4 of lager. Dit hoofdstuk is gericht op éénvoud in de uitvoering, maar ook in het taalgebruik. Er is daarom gekozen voor achteraf aanvragen, zodat de subsidie direct vastgesteld kan worden en de aanvrager idealiter maar 1 keer in contact hoeft te treden met de gemeente. Ook is getracht om de indieningsvereisten zo beperkt mogelijk te houden.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1.2 - Doel subsidieregeling

Het doel van deze subsidieregeling is de luchtkwaliteit in Amsterdam te verbeteren en de uitstoot van gassen die bijdragen aan de opwarming van de aarde te verminderen door het stimuleren van de verduurzaming van voertuigen die in Amsterdam gebruikt worden. In de volgende hoofdstukken worden verschillende activiteiten aangewezen die bijdragen aan dat doel.

Zo geldt voor hoofdstuk 3 dat deze is gericht op het verlagen van de drempel om tot aanschaf van een uitstootvrij bedrijfsvoertuig of het ombouwen daarvan over te gaan. De doelgroep zijn daarbij diegenen die dagelijks voor de uitvoering van de primaire bedrijfsactiviteiten veel in Amsterdam rijden. Hierdoor wordt de luchtkwaliteit in Amsterdam verbeterd en de uitstoot van gassen die bijdragen aan de opwarming van de aarde verminderd. Deze subsidieregeling is niet bedoeld voor subsidieverlening ten behoeve van particuliere doeleinden of voor onderdelen van de gemeentelijk organisatie.

Artikel 1.3 - Wisselwerking tussen hoofdstukken

Dit artikel regelt de beperking van interactie tussen bepalingen in verschillende hoofdstukken. Artikelen in hoofdstukken anders dan hoofdstuk 1 hebben in principe geen werking op bepalingen uit andere hoofdstukken. Een voorbeeld van een dergelijke ongewenste wisselwerking zou zijn als de weigeringsgronden uit bijvoorbeeld hoofdstuk 2 van toepassing zouden zijn op de subsidiabele activiteiten in hoofdstuk 3.

Er is gekozen voor deze methode om wisselwerking tussen hoofdstukken uit te sluiten omwille van de bondigheid en leesbaarheid van de artikelen in de hoofdstukken zelf. Zonder een dergelijke bepaling moet ieder artikel en ieder artikellid een hoofdstuk- of artikelverwijzing bevatten waarmee het werkingsbereik wordt beperkt. Dit zou leiden tot een eenduidige, maar wel moeilijker leesbare en langere regeling. Met behulp van deze algemene bepaling kan volstaan worden met een korter en makkelijker leesbaar artikel.

Artikel 1.4 - Aanvraagmoment

Dit artikel regelt dat het aanvraagmoment voor een subsidie in principe niet later is dan het moment waarop het tijdvak van laatste plafond voor die subsidiabele activiteit is afgelopen. Deze bepaling fungeert vooral als achtervang om een discussie over de status van het subsidieplafond nadat het tijdvak is verstreken te vermijden.

Als alle tijdvakken voor verschillende subsidieplafonds voor een subsidiabele activiteit zijn verstreken, dan is het de bedoeling dat een subsidieaanvraag geweigerd kan worden. Met het verstrijken van het tijdvak kan gesteld worden dat er ‘geen geldend subsidieplafond is’. Deze gedachtenlijn zou kunnen leiden tot de conclusie dat er buiten de gestelde tijdvakken geen plafond zou zijn en dat er dus eindeloos subsidie verleend zou moeten worden. De formulering van de weigeringsgrond in artikel 4:25, tweede lid, Awb is daarin ook geen hulp. Artikel 4:25, tweede lid, Awb luidt: ‘Een subsidie wordt geweigerd voor zover door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden.’ Zonder een geldend plafond is er niets om te overschrijden.

Deze discussie wordt met behulp van dit artikel vermeden. Doordat het tijdvak voor aanvragen eindigt met het tijdvak van het plafond, kan onder verwijzing naar artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel a geweigerd worden. Dat artikel luidt immers: Het college weigert een subsidie te verlenen als de subsidieaanvraag niet uiterlijk op het daartoe vastgestelde tijdstip is ingediend.

De bepaling laat de mogelijkheid open dat in de vervolghoofdstukken afwijkende aanvraag tijdvakken worden bepaald. In dat geval zijn de specifiekere bepalingen in de latere hoofdstukken leidend.

Artikel 1.5 - Volgorde behandeling aanvragen

Dit artikel regelt de volgorde waarop aanvragen behandeld worden. Deze volgorde van behandeling is hoofdzakelijk van belang voor het borgen dat iedereen even lang moet wachten, maar krijgt vooral rechtsgevolg op het moment dat het subsidieplafond bijna bereikt is. De volgorde van behandeling bepaalt namelijk welke aanvragen verleend, gedeeltelijk verleend of geweigerd worden.

Artikel 2.1 - Definities

Dit artikel geeft definities van sommige in de regeling gebruikte termen. Deze definities zijn als gevolg van artikel 1.4 alleen van toepassing op de bepalingen in hoofdstuk 2.

Artikel 2.2 - Subsidiabele activiteiten

Dit artikel bepaalt waarvoor een aanvrager subsidie kan krijgen. Het gaat over het slopen van voertuigen in de aangewezen categorieën. Het begrip slopen en de verschillende voertuig categorieën zijn gedefinieerd in artikel 2.1. Het gaat om een eenmalige subsidie en dus niet om een periodieke subsidie.

Artikel 2.3 - Hoogte van de subsidie

Dit artikel regelt de bedragen die voor de verschillende sloopactiviteiten beschikbaar zijn. De hoogte van de vaste bedragen is gebaseerd op een inschatting van de restwaarde van deze voertuigen. Er is bewust gekozen om een lage inschatting te maken, zodat er een prikkel voor de eigenaren blijft bestaan om goede - elders nog wel bruikbare - voertuigen te verkopen. Een regeling waar de daadwerkelijke restwaarde zou worden gesubsidieerd zou ingewikkelde discussies opleveren en mogelijk ook te begrotelijk worden. In het tweede lid staan de hogere subsidiebedragen die voor stadspashouders beschikbaar zijn.

Artikel 2.4 - Subsidieplafond

Dit artikel regelt de subsidieplafonds die er voor de verschillende activiteiten zijn. Als het plafond voor verlening is bereikt, dan worden verdere subsidieaanvragen geweigerd.

Artikel 2.5 - Aanvrager

Dit artikel beperkt de groep van mogelijke aanvragers. Getracht is hiermee te borgen dat de aanvrager een aantoonbare binding met de gemeente Amsterdam heeft. Deze binding blijkt voor natuurlijke personen uit het feit dat ze in Amsterdam ingeschreven zijn. Voor rechtspersonen blijkt dat uit het feit dat hun hoofdvestiging volgens de Kamer van Koophandel in Amsterdam is. De eigenaar(s) van een eenmanszaak of vereniging onder firma of die volgens de KvK haar hoofdvestiging in Amsterdam heeft kan ook aanspraak maken op deze subsidie. Als de aanvrager niet aan deze voorwaarden voldoet wordt de subsidie geweigerd op grond van artikel 8, tweede lid, onderdeel a van de ASA 2023.

Het criterium van de hoofdvestigingslocatie brengt erkentelijk een risico met zich mee dat postbusfirma's die elders in het land vervuilende voertuigen hebben de subsidie kunnen krijgen. Indien hierover gegrond twijfel bestaat kan de subsidie op grond van artikel 9, tweede lid, onderdeel f van de ASA 2023 geweigerd worden. De subsidie komt in dat geval niet voldoende ten goede aan de ingezetenen van Amsterdam.

Artikel 2.6 - Aanvraagtermijn

Subsidie voor het slopen van een voertuig moet aangevraagd worden binnen de termijn die in dit artikel wordt gesteld. Aanvragen die buiten deze termijn worden ingediend worden geweigerd op grond van artikel 8, eerste lid, onderdeel a van de ASA 2023.

Er is gekozen om tot 6 maanden na de inwerkingtreding van de aangescherpte milieuzone en nul-emissiezone subsidie te verlenen voor de sloop, zodat mensen die ondanks alle waarschuwingen overvallen worden door de invoering hiervan ook ruimschoots gelegenheid hebben om de subsidie aan te vragen.

Artikel 2.7 - Bij aanvraag in te dienen gegevens

Dit artikel beschrijft welke documenten en informatie meegestuurd moet worden met een aanvraag. Als deze documenten en informatie niet geleverd worden, dan kan dat ertoe leiden dat de aanvraag niet in behandeling wordt genomen. Dit gebeurt dan op grond van artikel 4:5 Awb. Het niet in behandeling nemen van een aanvraag op grond van het voorgaande artikel gebeurt niet voordat de aanvrager de gelegenheid heeft gehad om de aanvraag aan te vullen.

Artikel 2.8 - Weigeringsgronden

Dit artikel regelt in haar twee leden de gronden waarop de subsidie geweigerd kan worden.

De gronden in het eerste lid hebben geen beleidsruimte en een zeer beperkte beoordelingsruimte. Dit betekent dat de subsidie geweigerd moet worden als aan deze voorwaarden voldaan is. Deze voorwaarden zijn een aanvulling op de weigeringsgronden in artikel 8, eerste lid van de ASA 2023.

De gronden in het tweede lid kennen wel beleidsruimte. Het college kan geheel of gedeeltelijk weigeren, maar is daartoe niet verplicht.

Zo is er in onderdeel b, ruimte gelaten om opnieuw subsidie te verlenen voor een gesloopt voertuig. De gedachte is dat er slechts in zeer uitzonderlijk gevallen gebruik gemaakt zal worden van de mogelijk om toch opnieuw subsidie te verlenen. Gedacht wordt aan gevallen waar het subsidiebedrag voor het slopen van een voertuig kort na de vaststelling van een subsidie is verhoogd en de aanvrager daardoor een bedrag mis zou lopen. Een andere mogelijkheid zou zijn als de subsidie voor het voertuig lange tijd geleden is verleend en geen sloopsubsidie was.

In onderdeel c is rekening gehouden met een uitzonderlijke situatie dat iemand in Amsterdam woont en ingeschreven staat, maar desondanks met goede redenen een voertuig met een anders dan Nederlands kenteken heeft. In de meeste gevallen zullen buitenlandse voertuigen geweigerd worden. Als voldoende aannemelijk wordt gemaakt dat het voertuig in Nederland gesloopt is en dat er zwaarwegende redenen waren om een buitenlands voertuig in Nederland aan te houden, dan kan het college besluiten om toch ook de sloop van een buitenlands voertuig te subsidiëren. Het feit dat het voertuig niet in Nederland geregistreerd is maakt de controle van de kentekengegevens vrijwel onmogelijk voor de gemeente en het is in die gevallen aan de eigenaar om overtuigende bewijzen aan te leveren dat het voertuig voldoet. De eigenaar zal in dat geval bijvoorbeeld aan moeten tonen dat ze tenminste 6 maanden voor de sloop eigenaar waren van het voertuig.

In onderdeel d is de mogelijkheid gemaakt om de subsidie gedeeltelijk te weigeren als iemand geen stadspas heeft, maar wel aanspraak probeert te maken op het hogere bedrag. Op die manier kan het te verlenen subsidiebedrag aangepast worden, zodat het gelijk wordt aan het lagere subsidiebedrag dat voor niet stadspashouders geldt.

Artikel 3.1 - Definities

Met dit artikel worden kernbegrippen in hoofdstuk 3 gedefinieerd. De definities in dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op andere hoofdstukken. In andere hoofdstukken worden mogelijk andere definities gehanteerd. De definities spreken meestal voor zichzelf.

De definitie van ‘onderneming’ ontleend aan de Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PB L 187 van 26.01.2014). Het begrip ‘concern’ is niet wettelijk bepaald. Vandaar dat er in deze subsidieregeling een definitie van is opgenomen. De centrale leiding is een kernbegrip bij een concern. In hoeverre hiervan sprake is kan worden bepaald aan de hand van de volgende factoren:

  • -

    de centrale leiding heeft de meerderheid van de stemrechten van de aandeelhouders of vennoten van andere ondernemingen;

  • -

    de centrale leiding heeft het recht de meerderheid van de leden van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan van een andere onderneming te benoemen of te ontslaan; en

  • -

    de centrale leiding heeft een directe of indirecte overheersende invloed.

In de definities is opgenomen dat de uitstootvrije autobus, bestelauto, vrachtauto, taxi, taxibus, plug-in hybride vrachtauto of autobus een equivalent moet zijn van een ‘conventioneel' voertuig. De reden hiervoor is dat de gemeente wil dat wordt aangetoond dat de voertuigen ingezet worden als een volwaardig alternatief. Uit het kentekenbewijs moet blijken dat dezelfde eisen worden gesteld aan het voertuig waarvoor subsidie wordt aangevraagd als aan een ‘conventioneel' voertuig.

Artikel 3.2 Subsidiabele activiteiten

Uitstootvrij betekent dat het voertuig niet bijdraagt aan de uitstoot van CO2, stikstofoxiden (NOx), fijnstof of andere schadelijke stoffen die de luchtkwaliteit kunnen aantasten. Electrische voertuigen, dus voertuigen met een elektromotor, worden beschouwd als uitstootvrij. Dat geldt niet hybride voertuigen. Ook de aanschaf van een elektrisch aangedreven transportfiets, ontworpen voor het vervoer van goederen, komt voor subsidie in aanmerking.

Er dient een directe relatie te bestaan tussen de activiteit en de daadwerkelijke bedrijfsvoering van aanvrager. Het is dus van belang dat de activiteit verband houdt met het vervoer van goederen of uitvoeren van andere werkzaamheden door aanvrager

Artikel 3.5 De aanvrager

Onder onderneming wordt een entiteit met rechtspersoonlijkheid verstaan, zoals een besloten vennootschap, maar ook een zzp’er of eenmanszaak zonder rechtspersoonlijkheid.

Artikel 3.7 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

Bij de beschrijving van de activiteiten als bedoeld in sub c is het van belang dat de activiteiten specifiek worden omschreven, welk concreet resultaat wordt beoogd met een realistische planning. Ook eventuele samenwerkingspartners kunnen hierin worden benoemd.

Een opgave van de kosten is nodig om te beoordelen of aanvrager voornemens is ten minste € 2.250,- externe kosten te maken. Daarbij kan worden gedacht aan een offerte van een leverancier.

Artikel 3.8 Weigeringsgronden

Geen subsidie wordt verstrekt voor investeringen die reeds geheel of gedeeltelijk zijn uitgevoerd voorafgaand aan de indiening van de aanvraag. Dit geldt ook voor situaties waarin (onomkeerbaar) materialen of diensten zijn besteld of betalingen zijn verricht met betrekking tot de betreffende investering.

Artikel 3.9 Aanvullende verplichtingen

In geval van een controle dient de subsidieontvanger te kunnen aantonen dat minimaal € 2.250,- aan externe kosten is gemaakt voor het uitvoeren van de subsidiabele activteit(en). Daarbij kan worden gedacht aan aankoopbonnen, facturen, betaalbewijzen etc.