Beleidsregel Draagkrachtpercentages

Bij de bepaling van de draagkracht, wordt rekening gehouden met de kostendelersnorm.

De draagkracht bedraagt 35 % van het draagkrachtinkomen (zie in aanmerking te nemen inkomen en -vermogen).

Indien bijzondere bijstand wordt verstrekt ter voorkoming van opname in een inrichting wordt de draagkracht gesteld op 20% van het meerinkomen.

Indien bijzondere bijstand wordt verstrekt aan jongeren, beneden 21 jaar, die hogere noodzakelijke bestaanskosten hebben dan de voor hen geldende norm geldt een draagkrachtpercentage van 100.

Een draagkrachtpercentage van 100% geldt eveneens in de volgende gevallen:

• •

  woonkostentoeslag (zie het gemeentelijk beleid in de onderdelen Hoogte van de woonkostentoeslag (huurders) en Hoogte van de woonkostentoeslag (eigenaren) (B145 en B146));

• •

  kosten bewindvoering (zie het gemeentelijk beleid in het onderdeel (richtlijn B076));

• •

  kosten curatele (zie het gemeentelijk beleid in het onderdeel Curatele (8077));

• •

  kosten ziektekostenverzekering (zie het gemeentelijk beleid in het onderdeel Standaard aanvullende of collectieve ziektekostenverzekering (B070)).

(deze richtlijn is vastgesteld door het college d.d. 5 juli 2016)

Als sprake is van een zelfstandig wonende alleenstaande van 21 jr en ouder, met alleen een uitkering van het UWV zoals:

• •

  Wajong (tot 27 jr de Jonggehandicaptenkorting aanmerken als inkomen art 31 lid 7 PW); of

• •

  ZW, WW, WIA, IVA, WGA plus TW

dan kan men aannemen dat het inkomen gelijk is aan de bijstandsnorm en dat er dus geen sprake is van enige draagkracht. Altijd de woonsituatie (ivm eventuele kostendelersnorm) beoordelen. (toegev nav Kwaliteit-overleg 07-05-19).

Wanneer een klant in een schuldsaneringstraject of WSNP-traject zit, en afbetaalt op schulden, dan wordt er van uitgegaan dat hij/zij niet over draagkracht beschikt.